Historisch Archief 1877-1940
6
DE AMSTERDAMMER W E E K B L A D V O O R N E D E R L A N. D.
No. 1207
En hoe staat het in den petroleumhoek ? De
vroeger zoo teleurgestelde aandeelhouders in
de Elzasser kan het aangename bericht gedaan
?worden, dat de koers reeds tot 86 X is vooruit
gegaan. Ook voor de aandeelhouders in de
Java-petrol.-m.pij. was de efgeloopen week
voordeelig door ryzing van hun bezit van 43
tot 47«.
Koninklijke is een beetje van den schrik
van het lage productiecyter, de vorige week
vermeld, bekomen. De prys der aandeelen
Sumatra-Palembang ging nog iets verder
achteruit. Is het, in verband met de onder
staande productiecyfers en het groote aandeelen
kapitaal wel te verwonderen.
1899. 1900.
Units. Units.
Januari 43500 96500
Februari 49.000 84.000
Maart 31.000 96000
April 58.000 73500
Mei 56.000 79000
Juni 49000 76000
Juli 42.000 59000
Augustus 75 000
September 68000
October 67000
November 63.000
December 92 500
Totaal. . 694 000 564.000
De algemeene vergadering der Sobibaieft'
Petroleum-Mübracht den aandeelhouders het
aangename bericht, dat voor het eerst een
springende bron geopend was. In 49 dagen
gaf ze een millioen acht honderd zestig dui
zend pud olie ; sedert dien tijd was de opbrengst
30 duizend pud per dag. Eenige opmerkingen,
die aan de goedkeuring van het jaarverslag
voorafgingen, gaven den voorzitter aanleiding
tot de mededeeling, dat het winstcijfer voor
uitgang aantoonde, ondanks het feit, dat de
bronnen der Maatschappij zelve ongeveer 10
millioen pud minder hadden geleverd. Om deze
reden had de directie ruwe olie tot hooge
prijzen moeten aankoopen. De plaats gehad
hebbende kapitaalsvergrooting zal o. m. besteed
worden voor het bouwen van een raffinaderij,
dat 50 a 60 duizend pd. st. kost. Door de
uitkeering van nog 10 pet. op de gewone
aacdeelen, ontvangen de aandeelhouders der
halve 15 pet. Aan de pref. aandeelhouders
zal nog \}4 pet. worden voldaan.
Hooger ontmoet ik in de mijnbouwafdeeling
de noteering van de aand. Kwandsoen, van de
Noord Celebes en van de Singkep tin, alsmede
van de Soemalata.
De productie over 1899/1900 van de Singkep
heeft, volgens schriftelijke opgave, 9200 picols
bedragen.
Uit het jaarverslag der N. Celebes
mijnmpy teeken ik aan: «resumeerende kan alzoo
worden geconstateerd dat thans drie aders zijn
gesneden, waaronder de Noordadtr van de
mijnbouw mpij Soemalata ... De ontwikkelings
,of 2de periode is thans in vollen gang voor
zoover de noordader betreft, terwijl men zeer
nabij de zuidader is genaderd. Het werk is
vooral sedert 1900 een geheel ander stadium
ingetreden dan by het begin van dit verslagjaar."
De directie van de Saemalata heeft gisteren
telegrafisch bericht ontvangen, dat het voor de
ertsen gekozen procédéeen groot succes heeft.
De eerste verscheping van het product zal den
27 Aug. van Soemalata vertrekken.
De houders van de obligatie Z.A S M. blijven,
al zijn de ambtenaren gerepatrieerd, blijkbaar
vol goeden moed ; alleen de 4 pCt. '99 verloren
slechts % pCt. Voor de 6 pCt. aandeelen
echter is een vermindering van 180 tot 176
pCt. te vermelden. Opvallend gering zija do
koersvariaties in de groote afdeelini? der
Yankee-rails. De aandeelen Union Pacifi;;
naderen langzamerhand de noteeriug van 60.
De gunstige cijfers waarop ik den vorigen keer
de aandacht vestigde, hadden toen den koers
reeds tot 591/4 pCt. opgevoerd. De noteering
der aandeelen-certificaten Baltimore & Ohio
bleef, onder de vermelding dat op de preferente
aandeelen 2 pCt. en over het afgeloopen jaar
4 pCt. over de gewone aandeelen wordt uitge
keerd, onveranderd De houders der gewone
aandeelen ontvangen 2 pCt. den 4on Sept. en
de laatste 2 pCt. den len Maart 1901.
Den houders der oblig. Kansas City South
doe ik opmerken, dat de nieuwe stukken alleen
in coupures van 1000 dollars worden uitgegeven.
Fractioneele bedragen moeten das verkocht
of het ontbrekende bedrag moet worden
bijgekocht; daarvoor zal de commissionair wel
willen zorgdragen. Door de bezitters van tweede
preferente aandeelen Si. Louis en San
Francisco kan den 5en September l pet. dividend
geïncasseerd worden.
De eigenaars vaa pref. aandeelen Noifolk
ontvangen wederom een halfjaarlijks dividend
van 2 pCf., betaalbaar 24 Augustus. De hou
ders van de gewone aandeelen kunnen
in gespannen verwachting blijven tot het
najaar; dan zal beslist worden of ook aan hen
van het verdiende iets zal worden uitgekeerd.
Voor de bezitters vau de 1ste pref. Erie is
4 pCt. verdiend, zelfs, naar men zegt, meer
dan dat; niettemin doen de eigenaren van de
commons goed, hun schaar no» maar rustig
te laten liggen. Het zou al te mooi wezen
nu reeds den schaarridderslag te ontvangen.
A'dam, 9 Aug. D. SI'IGIT.R.
Kantoor : Singel 221.
BOEKAANKONDIGING.
Kameleon, door VI.NCUNT Luosjiis. Snoek,
J. F. van Druten 1900.
«Kameleon" is nog eens weer een echt
IIoIlandsche roman geschreven door een dominee.
Als ik dit zeg, denkt misschien iemand aan
een boek, waarin godsdienstige richtingen en
kerkelijke partijen worden aangevallen en ver
dedigd; maar dan zou bij zich vergissen. De.
auteur ijvert noch voor noch tegen de kerke
lijke partijen. Hij is een verdraagzaam man
die overal in kan komen en kan meevoelen
op godsdienstig gebied met allen die waarlijk
vroom zijn op hun manier. Hij kan waardeeren
wat echt is. Zijn toorn en verontwaardiging
gelden de menschen, die allerlei surrogaten
voor waarachtige vroomheid doen doorgaan en
alzoo de klad in de godsvrucht brengen.
Duzon is Classiek litterator en dankt
zijn bijnaam Kameleon in de studentenwereld
aan zi?n plotseling overspringen van de eene
stemming in de andere; «nu was hij enkel
«contemplatie, dan kreeg hij eensklaps zoo'n
»innigen lust in het zinnebestaan met z'n holle
«drukte, z'n kale viezigheden, z'n flauwe
?lichaamspretjes, z'n moraalloosheid, dat de
«grootste boemelaars er versteld van stonden
>en bang voor hem werden."
In 't Caféchantant overvalt hem de walging
en in de vergadering van het Heilsleger hin
dert hem het lawaai, de geestelijke ketelmuziek
waaraee het heilige begroet wordt, ofschoon
hy' daarachter iets meent te hooren van het:
komt tot mij; ik zal u ruste geven.
Waar zal kameleon vinden, wat hij zoekt?
Hij schijnt vluchtig in aanraking te zijn
geweest met de modernen, «mannetjes en vrouw
tjes die zeiden, dat het *hier niet op aankwam
»en daar r.iet in zat maar in iets anders, en
?dat wonderen onmogelijk waren, die uren
?gebruikten om te betooger, (Jat zij net wisten,
«sentimenteel deden of grappig verwaand om
?hem ten slotte te laten staan naast een zwe
rvend ideaal, dat hem zeeziek maakte en te
»gaan vechten met het Volk Gods" - die lui
»die de waarheid in pacht meenden te hebben."
D. II. pag. 5.
Het is zeer verklaarbaar, niet alleen dat een
mensch zeeziek wordt, als men hem lang naast
een zwevend ideaal laat staan, maar ook dat
kameleon by' deze modernen geen rust vindt
voor zyn ziel. Ze komen verder niet in aanmer
king en onze schrijver brengt geen hunner in
beeld.
Niet dat 't hem daartoe aan talent ontbreekt.
Met meesterhand is hy geteekend de oude Van
Gerth voor wien de geheel-onthouding een uit
komst is en die zich laat verheerlijken en
vergoden door de lui, die hem in plat Amster
damsen lofpsalmen toezingen. Type van een
ellendig soort is de burgerjongen, die dominee
wordt, zyn vader 't valies laat dragen, als hij
van den trein komt, by zy'n moeder in de huis
kamer troont met de voeten op een wa'rme
stoof, van een studentenkamer getrapt wordt,
omdat hij »God dient in abstracto maar in
concreto een harlekijn is", kwezelt om een ryke
vrouw en nog meer pummel dan kwezel een
oogendienaar wordt van het groote verwende
kind : de gemeente. De onbekeerde, maar
welmeenende tante Renting, en de min of meer
bekrompen maar op haar manier vrome mevrouw
Van Gertb, 't is of wüze altoos gekend heb
ben, en ten voeten uit staat hy voor ons,
Kameleon, zoolang bij niet is bekeerd. Maar
wat is het toch moeilijk van de ware vromen
een even duidelijk beeld te teekenen als van
de boezen en de huichelaars. Wat wordt er van
Suze en wat maakt zij van Kameleon ?
Zij is niet orthodox, wordt er gezegd, althans
niet in de muffe beteekenis van het woord,
want zy wil niet meedoen aan het uitpluizen
van bijbeltexten. Zij heeft haren Heer en Heiland
lief en in Hem de menschen. Verdwenen is de
wtreldschuwheid, zij verstaat volkomen den
zin van: alles is het uwe en gij zijt van
Christus. Het heilsleger heeft ze vaarwel ge
zegd, en in huis sticht ze vrede tusschen
broeder en zuster met wonderbare snelheid en
suggestieve kracht. Zij is zonder twy'fni een
allerliefst meisje, maar 't is niet zeer duidelijk
wat er in haar gemoedsbestaan veranderd is.
Suze en Duzon landen aan, geloof ik, in een
mystieke stemming. «Vaak, als zij liepen door
»het bosch, dat in zijn bladeren
verschrom»pe!de, verlaten als voorbijgegane roem, door
«'t zomer publiek, daalden un zielen naar
«de stilte af, enkel hoorend hun eigen vragen
?en antwoorden, flitste hun liefde langs het
«levens-mysterie, zagen ze God, in een niet
»deelbaar moment van 't oneindige. Dan,
opge«klommen uit de verborgenheid van het diepste
«z'jn, vond hij telkens haar weer in haar liefde,
«gegrepen door de liefde van Christus, die rein
»maakt en vol gevaarlooze passie, de zinne
lijkheid herkleedt met onzondigen Godstooi."
Dit is niet eenvoudig gezegd en niet
heelemaal helder. Trouwens niets is motiielijker dan
in woorden te brengan de sensaties van een
vroom gemoed. Ook komt het eigenlijk niet
te pas te eindigen met een bedenking, als men
aankondigt ten boek als kameleon. liet bevat
zeer prachtige bladzijden. Het is een machtig
protest tegen onwaarheid en huichelarij. liet
komt uit het hart van een ernstig man met
een scherpen blik en da hand van een kun
stenaar.
v. II.
Vatte. Forland, door JONAS Lm. Uit het
Noorsch. Uitgave van C. L. G. Veldt
te Amsterdam 1900.
Die Faste Forland is een rare Chinees. Hij,
in zijn jeugd een genadebroodeter in zijn
vaderstad, weet na een tijd des uitlachen?,
door medewerking van een geldmakelaar en
door middel van een kunstgreep, aangewend
by een rijken maar zeer nuchter aangelegden
oom, allengs de menschen te winnen voor zijn
grootsch plan. Zijn doodsch stadje aan het
strand te 'maken tot een gezocht badoord.
Als 't eenmaal zoover is, komt er gang in
't werk. DB aandeelen worden gezocht, doan
opgeld, worden speculatiewaarden. Ieder wil ze
hebben, de rijke koopman en de arme weduwe.
Ieder begint te beseffen dat deze manier van rijk
worden beter is dan de oude langdurige secure.
Faste eens door ieder uit de hoogte beje
gend wordt de man van den dag. Allerlei
aandeelondernemingen worden op touw gezet.
De secuursten geven hun geld, de meisjes
loopen hem na behalve een, aan wier oor
deel hij 't meest hecht. En 't eind van't lied ?
Is bekend. Wie op een loopenden zandgrond
bouwt, ziet zijn huis door de natuurmachten
slooper, slechts wat op vasten bodem staat
weerstaat haar geweld. En de bouwer de
man die in de r.oodure bedrieglijke hulp
middelen niet schroomt gaat Irj mee onder ''.
Neen, de hand der stille vrouwenliefde en de
hand van oom Joel trekken hem uit zijn
afgrond op en voeren hem een gelukkig leven
in. Maar de aandeelhouders zien tweederde
van hun geld vliegen.
Ja, zoo gf.at het, al moest het niet zoo gaan.
Er is stof in die novelle voor een aangrij
pende roman, spelend op de grens, aan welker
eene zijde het genie Faste, aan walker andere
zijde zijn broer de idioot staat, spelend in die
moderne speculatiewereld, die een nieuwe
zedeleer stelt in de plaats der als eeuwig
geachte. Er zijn karakters in geëigend voor
diepe behandeling. Dat de schrijver die niet
aandurfde, dat hij liever wat hij in vage lijnen
zag ook slechts met vluchtige trekken aan
duidde op het papier, pleit voor zijn bescheiden
heid, doet meer v;in hem hopen. De vertaling
is goed Iloilandsch. Op stijl- en taalfouten
durft uien tegenwoordig geen aanmerking meer
maken, al is er, hier ook, genoeg aanleiding
voor. Een schrijver zegt eenvoudig: zóó is mijn
manier, en daarmee is 't uit, al is die manier
allerzonderlingst, men zou zeggen willen, reine
willekeur. Goed zou het daarom wezen, als
de schrijvers tegenwoordig in een voorbericht
meedeelden welke afwijkingen zij zich ver
oorloven.
Deventer.
W. ZAALBERG.
NIEUWE UITGAVEN.
Letterkundig 3Iaandschrift, onder leiding
van F. A. C. RUUÏCII. 3e Jaarg. 4 art. Den Haag,
M. van den Beek.
Jan: Een Afrikaander van A. HOWARTH.
Uit het Engelsch door CORA. Delft, A. W.
Segboer.
De Wateren der Edera, van QTJIDA, uit het
Engelsch door JEANNE SALOMONSON?ASSER.
Delft, A. S. Segboer.
De leer van Deppe voor liet pianospel, door
ELISABETH TALAND, vertaald door ELISE P. B.
's Gravenhage, G. H. van Eek.
Handboek voor Bloëmtwinen en Buitenplaat
sen, met wenken voor de behandeling der planten
in de koude en warme kas naar Witte's «Hand
boek voor den bloementuin", bewerkt door
ERICUS, met pi. m. 150 illustraties. Zwolle,
W. E. J. Tjeenk Willink.
Otïllustreerd Weekblad voor Fotografie. No. 31.
Apeldoorn, Laurens Hansma.
Inhoud van Tijdschriften.
Europa, Aug.: Terugblik, door Netly Pické.
Johanna,eene dorpsvertelling van Paul Heyse.
Een Boekenpraatje, door Cenatos.
Tijdschrift voor onderwijs en opvoeding, 3o
afl.: F. P. H. Prick (Batavia), Het onderwijs
in de moderne talen. J. M. Thiel (Amers
foort), De oogen der Amsterdamsche school
jeugd. B. D. Best (Amersfoort), Beperking
by het onderwy's in de vreemde talen, een
eisch van het oosenblik.
Eigen Haard No. 32. Het lot der kinderen,
door Virginie Loveling, VII. De Koningin
op de Zuiderzee, 3 Augustus 1900, met afbeel
dingen. Stadsgezicht, naar de schilderij van
J. van der Meer, in de Collectie-Six te Amster
dam, met byschrift van Jero. de Vries. Twee
Batakstammen, door C. J. Westenberg, Amb
tenaar bij het B. B. in Ned. O.-Indië, met
afbeeldingen, II. Ryksbeedelaarsgestichten
in België, door Mr. M. C. Nijland, I.
Feuilleton.
Geen Keulsch, maar Hollandsen !
Voor eenigen tij i zijn te Keulen de registers
van inschrijving aan de universiteit op nieuw
ingebonden. In oude tijden had men, ter ver
sterking van den band, tussshen den
binnenen buitenkant der beide zijbladen, als vulling
een aantal brieven ingenaaid, die nu weer voor
den dag kwamen. Deze brieven zijn af komstig
van den pedel Simon von (van ?) Oudorp,
die in 1425 het tweede inschrijvingsregister
(Mutrikel) begon. Do persoor, aan wie het
onderstaande schrijven was gericht, moet zijne
vrouw Marie von (van ?) Renen zijn geweest,
en handelt over den zoon van het echtpaar,
Simon, die in 1401 was geboren. De brief
schrijfster, eene Hollandsche nicht van de
echtgenoote van den pedel, drukt daarin de vrees
uit, dat haar jeugdige neef zóó «Keulsch" zou
gaan spreker, dat zij hem niet meer zou kunnen
verstaan. Zie hier het document, zoo als het
door de Frankfurter Zeitung wordt mede
gedeeld.
Mijnre liever nichten / Marien van
Kienen, / woenende te C o e l n e.
Lieve nicht e. Weet, dat wij alle, God
zij geloeft. gesont sijn, dwelc v/ij oec van u
gherne hoeren. Ik stynde u met Laureyse
40 ellen linens lakens, daer af dat elc elle
gecost heeft 15 groete Brabans , gells ende
het weecht 17 Ib. Voert weet, dat wij noch niet
en hebben ,' conr.en gevinden alsu'ken blau,
alse ghi gherne h.iJt, maer alse wij's vinden,
soe solen wij't u coepen, ende wild i andere
yet, dat lnet ons weten, ende hoe dat met u
allen ende met S y m o e n e, uwen zoen,steer,
ende wat ghi daer goets verneemt van Iloeme,
ende wanneer dat die genginghe weder sijn
sal taken, ende andere goede nya maren. Is
seynde Sytnoene l tesche ende l nedercleet
ende bidde hem, dathi niet al teCoelsch
en leere spreken, op dat ie hem ver
staan moge, als ie daer come. Sijn memme
van Wemmele doet en seere groeten ende
soud'en gherne zien, eer sij storve, ende noch
andere liede. Gjd zij met u. Gescr(even)
's maendaichs na Onser Vrouwen assumpcio.
Lijsbeth van den P uil e won d e,
uwa nichte.
Militaire-rechtDlegiuÊ.
IXWKMIIGK liIKNST.
De Koningin wil, dat de soldaten
met zachtheid en meitschlievendiieid
worden behandeld, dat hun nimmer
onrecht worde gedaan, enz.
Wannee.1 we dit artikel lezen zonden we
meenen, dat uitvoering daarvan in 't militaire
leven niets te wenschen overlaat algemeen
is 't optimisme in dienstzaken.
't Volgende evenwel tot staving van m'n
beweeren, dat een en ander zeer veel te
wenschnn overlaat.
Te Naarden werd eenigen tijd geleien des
nachts ingebroken in da cantine, eeriig geld
en voedingsmiddelen werden vermist de
ciintinebediende 's morgens z'n functie willende
aanvaarden bemerkte dit niet aanstonds daar
blijkbaar toegang was verschaft door den deur
door middel van 'n sleutel 't geheel hrul z'n
gewone aanzien, oorzaak dat 't niet direkt
opgemerkt werd.
Hij de eerste verkoop moest hij jreld terug
geven en ontdekte eerst toen 't, feit van den
inbraak, direkt raelde hij 't toen aan den
wachtcommandant, welke rappen mankte.
'3 Middags WJH 't eer.iie oidr-rzoek alles
werd zoo goed mogelijk beantwoord.
De kaptein die dit onderzo k leidde vond
't schijnbaar noodzakelijk om iemand te pressen,
hij deed n.l. de volgende vragen en gezegden
ongeveer:
»Ja, ... we zijn tot ds waarschijnlijke con
clusie gekomen dat jij de schuldige bent als
je nu maar zegt zooals 't is en geen smoesjes
verteld, dan kan ik nog iets voor je doen, dat
scheelt nog 'n heele boel ten gunste van je ."
De beklaagde i ii al, antwoorde hierop, dat-i
't tegenstrijdige in de verklaringen cler getuigen
wenschte te kennen, waarop-i ten antwoord
kreeg: »o, dat komt later, je moet nu
voorloopig in arrest."
Beklaagde zei toen dat-i volkomen gerust
was, zich in arrest zou begeven hoewel onder
protest, hij was in deze machteloos.
Dus zonder de waarschijnlijke gronden te
kennen moest-i in arrest, 'n akelig, koud,
stinkend hok, geheel behandeld wordende als
laag gemeen sujet; 't luchten geschiedde tus
schen twee schildwacht?, aangegaapt wordende
door 'n ieder.
's Middags vier uur was 'r raad van infor
matie; alles werd juister beantwoord in
bgzonderheden; beklaagde vroeg, waarom of arrest
was opgelegd, wou de tegenstrijdige verklaringen
weten en krees: toen antwoord dat zoo er geen
tegenstrydigheden waren direct arrest-ontslag
volgde ook behoefden de verklaringen niet
voor 'm geheim te blijven. 't Ontslag volgde
'n uur daarna; alles was in orde.
Cijnclusie ip, dat dus 't arrest niet goed
gemotiveerd was, 't welk niet strookt met art.
l der rechtpleging bij de landmacht, waar we
lezen dat niets buiten de wet mag geschieden
en art. 5 dat er voor 'n arrest waarschy'nlijke
gronden moeten bestaan.
Eenige dagen daarna werd de beklaagde
door den cornmandeerenden officier persoonlijk
verontschuldigd en meende dat bedoelde offi
cier dit ook wel in 't openbaar der troep zou
bekend maken wat niet geschiedde.
Toen vroeg hij langs den gewonen militairen
weg den majoor te spreken om hem dit alsnog
te verzoeken te doen, de
kaptein-compagniescommandant weigerde dit, hem zelfs dreigende
met straf voor zooveel onbeschaamdheid.
Telkens als bij iets in 't midden wilde brengen
ter verdediging, werd dit niet toegestaan.
't Geheele onderzoek en verdere verloop
berust op onrechtvaardigheid. De wet, anders
'n godheid, word terzijde geschove. Art. 70
zegt toch: «dat ze zich er op toe moeten
leggen om onschuld te ontdekken;" in 71:
«dat nooit door aandoening van pijn en onge
mak mag trachten te brengen tot concessie;"
in 72: «dat de verklaringen moeten voorge
lezen worden."
Dat superieuren den inwendigen dienst op
zij schuiven, schijnt hier niet te hinderen, ten
slotte 't verkeerde van 't stelsel om zoo'n
persoon raet vrij te spreken openlijk, in
plaats van de zaak in de doofpot te stoppen.
Waar we iets kunnen ontdekken van die
hoogsttnogelijke orde, blijkt nergens.
Juli 1900. L. J. MULLEE.
Offchoon het hier betnft een oude klacht,
litbben wij gemeend, dit ut tikje te moeten opne
men, iv ij l naar ons oordeel nut genoeg kan
worden gewezen op de groote leemten in onze
militaire rechtspraak.
Red.
Onze taal in Zükt-Afïta en elders,
Het waren goede woorden, die de heer
Valkenstein uit Vleuten schreef in 't vorig nr.
van dit blad, onder 't opschrift: «Kitcuen
Dutch of Engelsch."
Natuurlijk, de Ifo'landsche faal moet eerst
weg, dan wordt Zuid-Afrika van zelf Engelsch!
De «Xatal Afrikaner" deelde reeds me?, dat
de toelage voor 't onderwijs in de Hollandsche
taal, in de kolonie Natal, op de jaarlijksche
begroeting, voor 1900?1901, niet voorkomt.
De regeering heeft dus besloten het onderwijs
in de Hollandsche taal niet meer in de scholen
te steunen.
Wat mij eenigszins verwonderde, was. dat
de heer V. met geen enkel woord melding
maakte van het bestaan van 't A'gemeen
Nederlandsch Verbond, dat alles wil doen,
wat samenhouden en uitbreiden kan het
Nederlandsch taalgebied, het Alg. Ned. Verb.,
dat niet anders bedoelt als onzen Nederland
sehen stam te helpen in den strijd om zijn
bestaan. Ieder Nederlander, die het hart op
de rechte plaats draagt, en die 's jaars een
paar gulden te missen hef ft, moet lid zijn van
het Algemeen Xederlundrch Verbond!
En dan is daar nog iets: Wij moeten zelf
voorgaan in het hooghouden van onze taal.
Onze »sportsmen"-taalbeder?ers hebben ons
eene lading Engelsche lawasisaus aangevoerd,
die zoo spoedig mogelijk het kar.aal w dr over
moet.
En verder: waarom nog langer ^geluncht"
in een *lur:ch-room', waarom nog onzen dorst
gelescht in een *l>ar", waarom een heer een
»gentk»ian" en een ploert een *dandy" ge
noemd V Waarom niet nog liever een «aanje"
dan een »e«6" aangeroepen, en waarom laat
men tegenwoordig de ooievaar een -nljabij"
bezorgen? Waarom drinkt men in ons lieve
Nederland oiifternoon-tea." en gaat men bij ons
uit »teit-en" (met of' zonder tcukes")?
't Schijnt alles zooveel voornamer te klinken...
munüus vult decipi! Die lust heeft, vuile het
lijstje rog aan, ik voor mij walg van dat soort
deftigheid en erger ir/ij telkens als ik er een
ontmoet, die zich de taal schaamt, in U'ctke
zijne moeder sprak.
Weg met alle taal-hutspot! Wij kunnen ter
deeg ons zt'.f redden, en behoeven die «hooge
luchts"woorden niet.
Wie kent niet hetgeen Matth. de Vries ter
irleiding tot ons woordenboek schreef:
»Wie zal zeggen, hoe or/ze nationaliteit zich
>noa; eenmaal kan ontwikkelen, welke taak
«Nederland nog te vervullen kan hebbon ? Maar
«d.-.n moet het zijn kracht zoeken d;iar, waar
«die gelegen is, in zijn taal! Bovenal handhave
«het hare rechten, want een volk. dat zijn taal
>i iet in eere houdt, verloochent ijn volksaard,
«verspfoit /ijn vrijhtid, en.... is den
onder«g.in.<T nabij !"
DUS, mannen en vrouwen van Nederland, gij
weet, wat u te doen staat!
E'n onzer schrijfsters bij wie, tusschen
haakjes, de natuur nog al eens boven da leer
gaat laat Mevrouw Marenstein zeggen:
sSpreek toch alsjeblieft gewoon Iloilandsch,
?>jel«i went jj dat vreemde) spreken zoo aar»,
«dat er op 't laatst ,ycen fulfo&nlijk woord meer
Naar d on, ', s, llnO. F. W. DRI.IVWII.
Het zusje van Henri Borel,
Aan den heer W. (i. run Xonltuy*.
T" hebt me bitter gemaakt, omdat u weer
galoos onrechtvaardig zijt geworden tegen den
auteur van »llet Zusj^'1.
W:it schrijft u in 'et i t Weekblad (No. 1201,
van 2;i Juli jl.).
U beween dat I'^vuls uiting: «een blijde
tijding" over den dood van 't meisje, bewijs
is van het «grofst eg( SKIH".
>Dat is nu we! het grofst egcl-sne belichaamd",
durft u zeggen.
Maar hebt u dan niels verstaan van het
jongetje?
Voor het jongetje moent de dood van 't meisje
zijn »eeri blijde tijding".
Dit is onafwendbaar, meneer van Nouhuys,
ondanks uwe wijsheid.
Want daardoor allén, allén door den dood
van 't meisje, kon ophouden die
smarteexistentie van haar, die gezonken was in de
laagheid van 't zondige lei en en mocht beginnen
dat srnettelooze ziele-bestaan, door den dichter
van Het Jongetje en liet Zusje gedroomd.
Van uit de duisternis naar 't licht.
Van uit de zonde naar de zaligheid.
Van uit 't gemeene naar 't reine.
En «de tranen van geluk", die in de oogen
van Paul kwamen, nu het meipje dood was,
zijn inderdaad al mee van de reinste tranen,
die ooit geweend zijn door menschenoogen.
Want men is zeer onbaatzuchtig als men
weent om het geluk van een meisje, een geluk
geworden door haar dood, door den dood, die
het wreede ongeluk van haar leven wegnam.
Vulgaire, gronderige slcot-snoeken verstaan
niet den schitterglans van schoonegoudvisschen.
Weet u wat zulke modder-snoeken doen?
Ze vreten de schoone goudvisschen op.
Maar een echte goudviseh, meneer van
Nouhuys, is a joy for ever en sloot-snoeken
mits eerst behoorlijk gespeend in zuiver water
kunnen hoogstens streelen het gehemelte
van lekkerbekken.
Amst., l Aug. 1900.
B. VETH.
De heer Veth is gauw «bitter". Dit blijkt ook
nu weer.
Wat toch noemt hy «weergaloos onrecht
vaardig" ?
Dat ik weinig sympathie voel voor Paul, als
hij blij is dat het Meifje dood is ? En het een
fout acht van den schryver ons dien Paul als
sympathiek en heel fijn voelend voor te stellen.
Want daar komt het per saldo toch op aan.
Nu ik begrijp dat men bly kan zy'n als
iemand sterft van wie men veel houdt of ge
houden heeft. Juist om de reden die de heer
Veth noemt, namelijk als iemand zoo diep in
geestelijke ellende of zonde geraakt is, dat de
dood een uitredding wordt.
Maar ... d dar komt het dan ook op aan ...
en daarvan is niets gebleken ! Het Meisje is
getrouwd met een ander, omdat zij blykbaar
niet genoeg meer van Paul hield. Zy kan daar
in Indiëmet dien ander zeer gelukkig zijn
geweest en hij met haar. Is het nu niet grof
egoïstisch van Paul, als hij, zonder aan de
verstoring van dat toch zeer wel mogelijke
geluk te denken, heel blij is met haar dood,
allén omdat zi/j nu roor hem weer rein wordt?
Rein voor Paul ? Van uit de zonde (?) naar
de zaligheid voor Paul ? ... Maar die dient
dan toch ook eerst dood te gaan om rein te
worden ! Want die hetft twee jaar lang vél
rger gedaan dan het Meifje ! Of gebruikt Paul
tweeërlei maat ? Een voor haar en een heel
andere voor zichzelf? Onwaarschijnlijk lijkt
het niet.
In elk geval, zóó als de schrijver de verhou
dingen geeft, is Paul voor mijn gevoel
grofvoelend en egoïstisch.
In verdere appreciaties zal ik den heer Vetb.
niet volgen. Voor een debat over visschen ben
ik geen zoöloog, en over lekkerbekken geen
gastronoom genoeg.
3 Aug. 1900. W. G. VAN NOL-HUYS.
Nederland en Znid-Afrila,
De Nederlandsch Zuid-Afrikaansche
Vereenigirg en het Alg. Ned. Verbond gaan alle
Hollanders er aan herinneren, dat de belang
stelling in den vrijheidsoorlog van hun
stamverwanten in Zuid-Afrika niet mag verminde
ren, omdat de kansen der Boeren niet meer
zoo gunstig schijnen als voorheen. De beide
vereenigingen willen het Nederlandsche volk
opwekken om juist thans de zaak der Boeren
meer dan ooit te steunen. Tot dit doel zal
weldra een circulaire in grooten getale verspreid
worden. Do inhoud ervan is als volgt i
Aan liet Nederlandsche volk.
Toen het altjjd maar goed ging, wilde ieder
alles doen wat hem gevraagd werd, om de
Boerenzaak te bevoordeelen Stijgende met elke
nieuwe overwinning, was de offervaardigheid
en toewijding zóó groot fcls zelden in ons land
te voren. De tegenslag viel onverwacht en van
nu af gingen de belangstelling en werkzaam
heid dalen. Men was ontstemd over de ont
moediging der Boeren, vergetende dat men
zelf buiten alle gevaren en ellende, een onein
dig minder rechtmatige moedeloosheid toonde.
Maar weet men dan niet dat de oorlog ginds
niet uit is ? Dat, zoo ooit, thans onvermoeide
pogingen in het belang der Republieken plicht
zijn ? Aanhouden, tteeds aanhouden met de
verbreiding van het geloof in hun goed recht,
kan juist in deze dagen, nu ook Engeland de
lasten zwaar gaan drukken, meewerken tot
eindelijke zegepraal. Daarom doen wij een
beroep op alle kringen in ons land waar men
zich vroeger opwond voor de Boeren, om thars
nog een onderneming mee vruchtdragend t«i
maken, die in omvang en doortastendheid
scnaars in ons landje is geëvenaard. Dat is
het «Special" Amerikaansch Z'iiid- Afrika num
mer van Hollandia'' waarvan de uitgevers reeds
120000 ex. kosteloos in Amerika hebben ver
spreid en waarin door den heer L. Simons,
II)llandia's kraclitigen redacteur, op ia-kende
wijze de hoofdpunten zijn weerlegd der valscho
beschuldigingen, en dat bestemd is om vooral
in Amerika, tegen den strijd bij de stembus,
de sympathie voor de Boeren te versterken,
zóó dat hun kansen op onafhankelijkheid daar
door kunnen worden gebaat.
Wie zelf in Amerika vrienden of kennissen
heeft, koope het nummer tegen een minimum
bijdrage van vijftig cent en verzende het aan
hem bekende adressen. Maar wie dit niet
heeft, zende alleen of in verbinding met
anderen, geld in bij den secretaris van een
der onderstaande vereenigirgen of bij den
directeur der Uitgevers-Maatschappij «Neder
land', den heer P. A. Nierstrasz in Den Haag,
uitgever van Hullandia, die nog over een
100000 ongebruikte adressen in Amerika be
schikt en op zich neemt, voor elke vijftig
cent bijdrage een vijftal exemplaren doelmatig
te verspreiden. Men heeft dan zelf geen moeite
en draagt bij tot de mogelijke redding
deizaak die eens zoo na aan het hart bleek te
gaan. Geen klacht dus dat men zoo graag iets
zon willen doen, maar niet kan. Men kar, en
wie kunnende nalaat, blijft in gebreke.
De Nederlandsch Zuid-Afrikaansche
Vereeniging, gevestigd te Amsterdam:
G. A. A MinDKi.BEiio, roorzilttr.
PAVI. J)E.\ TEX, secretaris,
Leidschegracht 10, Amsterdam.
Het Algemeen Nederlandsch Verbond,
gevestigd te Dordrecht:
Prof. i'r. H. KERN, worzitttr.
Dr. II. J. KiEwniT DE JOMJE, secre
taris, Dordrecht.
Amsterdam
.T -,- , Augustus 1900.
Dordrecht &
CORRESPONDENTIE.
Daar de uitslag van den Ned. bondswed
strijden téGroningen en van de Duitsche
bondwedstrijden te MUnchen eerst einde van
deze week bekend wordt, moest de
schaakrubriek in het nummer van heden vervallen;
de volgende week wordt dan een volledig
overzicht van beide tournooien gegeven.
Eed.