De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 26 augustus pagina 3

26 augustus 1900 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

1209 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. schijnlijk om het andere te maskeeren. De letters er boven zijn ook niet direct oorspronkelyk; maar verkeerd evenwicht en onzuivere teekening zqn de voornaamste gebreken, die hier niet door extra krullen en lynen verholpen kunnen worden. Meent men ter verduidelijking op een aanplakbület figuren te moeten aanbrengen, dan dienen deze, juist hiervoor, onberispelijk geteekend te zy'n. Een aanplakbillet moet toch trachten door zoo eenvoudig mogelijke vormen en kleuren, de gedachte weer te geven; maar dan ook moeten die vormen en kleuren juist en goed zijn. B. W. P. Jr. Over de aan velen steker wel bekende schil derij van Aelbert Cuyp, het gezicht op Dord recht uit de verzameling Van der Hoop, is thans een hoog dispuut gaande, namelijk of het stuk al dan niet door den meester werd geschilderd. Dr. Hofstede de Groot heeft, voor geruimen tijd reeds, die zaak aanhangig ge maakt, waarbij zijn meening, dat we hier met een copie te doen hebben, uitgang vond inde kennismaking van het onbetwistbare origineel in de collectie van Gapt. Holford te Londen, (waarvan ons stuk slechts de juiste helft geeft.) Prof. Six is kort geleden tegen die uitspraak te velde getrokken en nu weer is dr. Bredius zich komen scharen aan de zijde van dr. Hof stede de Groot met een betoog, dat op ver schillende punten wel klemmend lijkt, om de aangevoerde argumenten van prof. Six te niet te doen. Ik wensen me niet in dit geding te mengen, zoolang het origineel, mij onbekend is. Te minder daar personen, aan wier zienswijze ik wel vertrouwen hecht, hunne meening dat onze Cuyp een origineel zou zy'n, na kennisnemen der Loudensche, hebben opgegeven, 't Is jammer dat er geen gelegenheid gevonden werd bij de drukke discussiën een getrouwe reproductie aan het origineel te voegen. Indien het geheel waar is wat dr. Bredius zegt, dat, behoudens enkele schrandere wijzigingen van den copiïst, deze herhaling tot in de nietigste bijzonderhe den identiek is aan het stuk van Gapt. Holford, De levensloop eener Oostersche yronw, (De Keizerin van China.) Uit de Annales Politigues tk Littéraires. Zonderbaar en geheimzinnig, onzichtbaar en machtig heerscht de Keizerin-Weduwe van China, dio uit de schuilhoeken van haar paleis minister en keizer aanstelt en afzet. Daarmede in overeenstemming is ook haar levensloop zeer eigenaardig en avontuurlijk geweest. De omstandigheden waren haar niet gunstig, en in een land, waar de vrouwen door wetten en zeden verbannen zijn van het publieke leven, heeft zij beide weten te beheerschen. Zy heet Touan en meer dan 60 jaar geleden aanschouwde zy het levenslicht. Hare familie behoorde tot het Tartaarsche ras, wat voor eene vrouw niet zonder beteekenis was, aangezien de Tartaren de voeten hunner dochters niet verminken. Haar vader verloor tijdens een der opstanden die China periodiek verwoesten, zyn fortuin, en het gezin leed brpodsgebrek. Toen de kleine, elfjarige Touan dit merkte, stelde zy hare ouders voor haar te verkoopen, ten einde daar door hunne uitgaven te verminderen en zich wat contanten te verschaffen. Men vond den raad goed en verkocht haar aan den onder koning der provincie als dienstmeisje by zy'ne vrouw en schoonmoeder. Touan leerde spinnen, naaien en andere vrouwelijke handwerken. Zy verwierf daarin groote handigheid, want zy was vlug, verstandig en flink; by alles wat zy ondernam, deed zy haar uiterste best te slagen. Hoe vreemd het ook moge klinken, de slaven stand was voor zoo'n eerzuchtig meisje als Touan uiterst gunstig. Dit had zij zeker be dacht, toen zy haar vader aanried haar te verkoopen, en aan haar offer zal waarschijnlijk berekening geen geringer aandeel hebben gehad als piëteit. Het Chineesch meisje, dat in het huwelijk treedt, zonder het vaderlijke huis verlaten te hebben gaat van het eene vrouwenverblijf in een andere over; zy heeft niets van het leven gezien en zal ook niets daarvan zien. Het verkeer met de buitenwereld is even als in alle landen, waar de vrouwen in afzondering leven, het werk der slavinnen. Deze spreken met verschillende personen, doen allerlei boodschappen en zyn daardoor met de dagelyksche gebeurtenissen en de »topics of the day" beter op de hoogte dan hare mees teressen. Touan was een zeer nieuwsgierig meisje. Zy moest ai ty'd alles weten en vond steeds een middel alles te weten. Men kan gerust aannemen dat zy in het huis van den onderkoning haar ty'd wel besteedde en hare onverminkte voeten gebruikte om heen en weer te draven. Na verloop van een jaar scheen haar het rechte oogenblik gekomen uit haar verborgen heid te voorschyn te treden. Zy borduurde een feestgewaad voor haar heer en meester, zoo prachtig als dat voor een prins uit een sprookje. De onderkoning was verrast; hy liet de schepster van dit wonderwerk tot zich komen en beloofde, zooals men dat in sprookjes leest, haar te geven al wat zij verlangde. Zy viel voor haar meester op de knieën en smeekte hem om de gunst lezen te mogen leeren. Volgens de legende had de onderkoning er bezwaren tegen, die het jonge meisje onver schrokken weerlegde, zy hield hem voor, dat zij 't toch niet helpen kon, dat zy als »meisje" werd geboren. Zy behaalde de overwinning, werd interessant gevonden en later in de plaats van een overleden dochter als kind aangenomen. Een andere zou daarmee tevreden zyn ge weest, maar Touan dacht er niet aan hier reeds haar schopne loopbaan te eindigen. Als zy de gelegenheid schoon zag door een achterdeurtje naar het keizerlijk paleis te sluipen, liet zy dat niet voorbijgaan. Haar pleegvader had van den keizer van China het een of ander gunst bewijs ontvangen, waarvoor hy den vorst zyne erkentelijkheid wilde toonen. Het geschenk, waarmede hy den vorst vereerde was Touan. Zy reisde per scheepsgelegenheid met een ge volg, dat getuigenis moest afleggen voor de gewichtigheid van haar persoon. Het overige was hare zaak. Als eene gewone slavin, in het paleis opgenomen, verzonden, zooals bij ons een schoothondje of papegaai verzonden wordt, vond zy' genade voor de oogen van den zoon is daarin wel een sterke bewijsgrond voor zijne en dr. De Groot's uitspraak te erkennen. Im mers, al is het ook waar, dat we in dezelfde collectie Yan der Hoop, den bekenden rooden atier nog uit twee andere schilderijen, tot in de geringste vlekjes der huid en zelfs de ondergeschiktste halve tintjes, alleen met ver schil van omgeving terugvinden, kan overwogen worden, dat Cuyp daartoe geleid werd door een voorhanden zijnde dierstudie, een herhaling, die bij een werk als dit gezicht op Dordrecht, 't welk een stemmings-schilderij is, vrij wel onaanneembaar is. Evenwel wenschte ik een opmerking te maken, bij wijze van verklaring, namelijk dat de schilderij niet in die mate kenteekenen van zwak gehalte vertoont, om aanstonds een twijfelachtige afkomst te doen vermoeden. Enkele minder gelukkige gedeelten als de on gevoelig getrokken masten van het schip, en ook in den rechterkant, vooral op de huizen, sommige kleurhoogsels, die op den keper ge zien, wel wat decoratief aandoen, gelijk mede enkele lichtkantjes in de wolkjes, zullen er toe geleid hebben dat dr. Bredius vroeger het stuk »nachlassig" te noemde. Maar daartegenover vertoonen andere détails weer de beslistheid van een meesterhand, en bovenal is er in de hoofdpartyen, als de locale tinten van lucht en water een diepte en rijp heid van kleur, klinkt er uit het geheele kleurensamenstel van deze gebronsde schilderij zulk een voorname grondtoon, dat alleen op ziftery' beluste schilderijbezieners onaangeroerd kunnen blijven van de werking, die wel degelijk van dit stuk uitgaat. Waarom kan een copiïst, zelf een artiest, die het origineel mooi heeft aangezien en grondig begrepen, het niet met nauwgezetheid, onderwijl van elk detailetje genietend, naar zijn beste vermogen hebben nageschilderd ? Zoo kan óók weer wat mooi's tot stand komen, en zij het dan slechts een copie, is die toch van andere orde dan bijv. de kleine Ter Borch uit v. d. Hoop, en zelfs de Nar van Frans Hals uit Legaat Dupper, waar men buiten afweten van een origineel, de echtheid van afkomst kan betwijfelen. De eenige bedenking, die men voor het Gezicht op Dordrecht zou kunnen maken, aan stonds, is, dat de opzet van het geval eigenlijk ongewoon is voor de heerechende opvatting van schilderij-bouw in de 17e eeuw. In Cuyp' tijd deed men niet als heden -zoo maar een losse greep, schilderde men niet een «brok natuur" zonder bedacht te zyn op een welgevallige ordonnantie, in verdeeling van verschillende plans. Ook in het landschap werd het onderwerd betracht. Maar bij dit al echter, zij tot voorloopige slotsom bepaald: Laten we, ondanks de ge tuigenis van al de kunstkenners, die, na het vernemen van het Londensche origineel, de Amsterdamsche Guyp altijd een zwak werk hadden gevonden, dat gezicht op Dordrecht uit de collectie v. d. Hoop, vooreerst nog maar in eere blijven houden. W. S. Eere-Tentoonstelling Bosboom. Met een enkel woord zij de opening der Eere-Tentoonstelling Bosboom aangekondigd. De inzending is zeer gul geweest. De catalogus is ongewoon dik en telt 275 nummers. Het overzicht, dat daarmede op Bosboom's arbeid gegeven wordt is vrij volledig, maar daar staat tegenover dat een schaarscher en uitgelezener keus uit zijn voortbrengselen, het gehalte van deze tentoonstelling zuiverder en imposanter had doen zyn. De werken van grootste afmeting, die bij het binnentreden der zalen, direct in 't oog vallen, zijn meestal niet de meest waardevolle stukken der tentoonstelling, maar in die menigvuldig naast en boven elkaar gerangschikte teekeningen, die oppervlakkig gezien zoo gelyktoonig schijnen, schuilt de kern van haar belangrijkheid. Er zyn buiten tallooze kerkinterieurs, ook verscheidene boerendeelen, Seheveningsche strandgezichten en buitenschetsen. Over het zeer vele en velerlei mooi's, dat het bestuur van Arti heeft weten te vergaderen uit Bos boom's nalatenschap, kom ik spoedig in nadere beschouwing torug. W. S. Goudeket & Co., Rokin 50, Amsterdam, exposeeren deze week: Pier Pander, »Portret van H. M. de Koningin", origineele plaque in gips; id. »Baby", origineele plaque in gips: id. »Model", origineele plaque in gips. Boet en T <a des hemels en werd zij verheven tot den rang eener favoriet. De geboorte van een zoon deed haar de hoogste sport beklimmen; zy' kreeg den titel van «tweede gemalin" daar de toenmalige keizer reeds een wettige vrouw bezat. Was zy nu tevreden? Geenszins. Zy dacht tusschen de muren van een vrouwenverblyf te zullen stikken; een onweerstaanbare dorst naar macht verteerde haar. De dood des keizers in 1861 opende haar eerst haar eigently'ke loopbaan. De zoon van Touan werd zyn opvolger, en deze zoon lag nog in de wieg. Om van uit de muren eens harems een »Conp d'Etat" te bewerkstelligen, daartoe is meer noodig dan verheven zyn boven vrees en gewetenswroegingen. De kleine Mongool sche, die dit meer dan eens volbracht, verdient bewondering. De geschiedenis zal haar plaatsen naast gebiedsters met een buitengewonen geest en mannely'k karakter, zooals Brunehilde, Fredegunde, Katharina de tweede. En had zy verder niets gepresteerd als, zonder de slagboomen, die haar tegenhielden, te kunnen doorbre_ken, het staatspersoneel van een ryk als China aan den leiband te houden, dan moet men dat alleen reeds als een buitenge woon kunststuk beschouwen. Zy gevoelde zulk eene hartstochtelijke behoefte, op de hoogte te worden gehouden van menschen en zaken, dat zy een formeele spionnendienst invoerde, die meesterlijk werkte. Te midden der ge vaarlijkste omwentelingen wist zij altyd precies welke hulpmiddelen zij te baat moest nemen, en op wie zy rekenen kon. Toen zij in 1861 zich meester maakte van de regeering, scheen dat een roekelooze ver metelheid te zyn. De overleden keizer had bij testament beschikt dat zyn minderjarigen zoon een raad van voogdy zou worden toege voegd. Deze had reeds hare functie aanvaard. Eene vrouw in haar plaats te willen stellen en dat nog wel in China, was zoo iets ongehoords, dat alleen de gedachte daaraan aan krankzinnigheid deed denken. Maar de meeste groote wereldgebeurtenissen zyn een uitvloeisel van hetgeen de wijzen en voorzichtigen hielden voor krankzinnigheid. Touan nam hare toe vlucht tot het vrouwelijke wapen; zy bracht haar zwager, prins Kong, zoover, dat hy haar niets meer weigeren kon. De raad van voogdy werd naar de andere wereld geëxpedieerd, en de keizerin nam den titel van >Regentes" aan. Officieel regeerde prins Kong; achter hem, in het verborgene, heerschte Touan, en China liet haar heur gang gaan. Zoover gekomen, gaf de keizerin een overtuigend bewy's van sup rieuriteit, men mag dit woord gerust gebruiken, van haar genie. Was deze barbaarsche niet tegelijkertijd een groote geest, dan zou het succes haar bedwelmd hebben, zy' zou zich verbeeld hebben, dat zij niets meer te leeren had. Touan daarentegen zag in, dat aan haar kennis nog ontzettend veel ontbrak. Ze wilde zooveel weten, dat zy' des noods haar zwager zou kunnen ontberen, wanneer om de eene of andere reden, zy niet meer op hem rekenen kon. Zy' ging by prins Kong in de leer en bestudeerde onder zyn leiding met volharding en ijver de kunst van het regeeren en de prak tijk der staatszaken. De gebeurtenissen hebben hare scherpzin nigheid niet gelogenstraft. Keizerin Touan heeft meer als een crisis doorgemaakt sedert den dag, dat zy de eerwaar dige tradities van China over den rol, die haar geslacht in het wereldhuishouden toekomt, over boord had gegooid. De man, zegt Confucius, is voor de vrouw datgene, wat de zon voor de maan is. De zon regeert, en de maan gehoorzaamt, en zoo heerscht de harmonie. Sedert 39 jaar heerscht in het keizerly'k paleis te Peking de maan. en de zon gehoor zaamt, of eigenly'k verscheidene zonnen, want de tegenwoordige keizer als hy ten minste nog onder de levenden telt is niet meer het kind van Touan. De keizerin-weduwe hield het in 1875 voor geraden, haren zoon uit den weg te ruimen, om beweegredenen, waarvan de uiteenzetting hier te ver zou voeren, en een jeugdig neefje, dat zy midden in den nacht liet ontvoeren in zijn plaats te stellen. Meer dan een heeft zy naar het schimmenrijk gezonden; buitendien zou een strenge zeden preker haar kunnen verwijten dat zij misbruik maakte van hare onafhankelijkheid, die zij van de harembewakers gelukkig wist te ver overen, en dat zy' zich in verschillende avon turen had gewikkeld, maar het is misschien preutschheid, de aandacht hier op te vestigen. De gele moraal is niet de blanke moraal. Ernstiger is de beschuldiging door een slecht bestuur er toe bijgedragen te hebben het Chineesche Ryk in zyn tegenwoordigen jammerly'ken toestand gebracht te hebben. De aanhangers der keizerin beweren, dat het euvel niet aan haar moet worden toegeschreven; de laatste jaren zyn haar de handen gebonden door de schuld eener machtige oppositie, aan het hoofd waarvan haar eigen neef, de jonge keizer gestaan had. Als men hare aanhangers geloof mag schenken, zyn alle regeeringsfouten tegen haar wil, bedreven geworden, en in geval er nog redding mogelijk is, heeft de laatste Coup d'Etat, die de oude dame het absolute gezag terug gaf, China gered. Als zij gely'k hebben, n. 1. als de keizerin Touan haar land uit dezen benarden toestand mocht redden. (de laatste gebeurtenissen hebben deze meening echter gelogenstraft) dan is zy niet alleen by groote koninginnen te vergelijken, doch veeleer by' de grootste staatslieden, die op 's werelds geschiedenis een beslissender! invloed hebben uitgeoefend. Ly'dt zy schipbreuk, zoo zal zy desniettemin een der origineelste en meest beduidende figuren zyn van onzen ty'd. De kleine onwetende slavin, die zich heeft weten op te werken tot zulk eene hoogte en zich byna 40 jaar lang daarop handhaafde, behoeft voor haar vermaardheid niet bezorgd te zyn. E. K.-H. «IlllimiUUimimilllllllllllllllllllllimillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllU ItlllllMIMMIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIII Gekruiste briefkaarten. Een Sans-Genediner. Palais du Costume op de ten toonstelling te Parijs. Wat ik van gekruist geschreven briefkaarten denk ? Que cela manque absolument de cachet. Wanneer dit gezegd wordt van een japon, een mantel, een hoed, een zonnescherm, een waaier, een of ander sieraad, dan zal geen wereldsche vrouw, tuk op haar uiterlijk, zich zoo iets aanschaffen. Wanneer een beschaafde vrouw de gewoonte heeft gekruiste briefkaar ten te schry'ven, zou ik zoo iets willen aan duiden als een onhebbelijkheid of een kleine flater. Of het een of het ander. Men heeft weinig mee te deelen en men grypt vlug naar een briefkaart, om aan de vrienden het uur van aankomst te melden; om aan een leverancier de hoeveelheid stof, fluweel, zyde of lint op te geven, die u tekort komt, of nog bij uw aankoop wenscht toege voegd; om uw modiste te herinneren dat is soms noodig! zich stipt te houden aan haar belofte uw toilet ty'dig af te leveren; om uw boekhandelaar den titel te zeggen, van het werk, dat u zich wil aanschaffen, enz. enz. Of men heeft veel op 't hart, en dat stort men by voorkeur uit op papier, in een schuttend couvert. Als de pen eenmaal over de brief kaart krast, komen dames er licht toe schry'ven heeren wel eens gekruiste brief kaarten? ik heb er nooit een in dien onsympathieken vorm van mijn vrienden ontvangen allerlei intieme mededeelinkjes te doen, die niet op een briefkaart thuis behooren. Wee! als de pen eenmaal een vaartje heeft genomen! In fijn, oogen-tergend kriebelschrift kry'gt u dan ta ontcy'feren wat u in briefvorm waarschynlyk aangenamer zou zijn geweest. De vijfhonderdste voorstelling van Madame Sans-Gêne heeft te Parijs plaats gehad. De schalke, levenslustige Réjane, die in Sardou's en Moreau's stuk de titelrol vervult, had het denkbeeld geopperd, de vijfhonderdste voor stelling op intieme, maar artistieke wy'ze te herdenken. Aldus geschiedde. De Gids. In de Gids van Augustus een opstel van Henri Borel over de Chineesche kwestie. We zijn tengevolge omstandigheden, vooral door de Transvaaloorlog, al eenigen ty'd in reactie tegen de zoogenaamde beschavingsexpansiepolitiek, zoodat opstel en betoog des heeren Borel byna overbodig is. Hij predikt wat wij allen erkennen. Maar als men in aanmerking neemt, dat hy' eenige jaren gele den nog bestrijding in onze dagbladen vond, dan is ook de grond verklaard van dit opstel. Borel laat nu vooral in bijzonderheden uitko men het dry'ven en woelen der zendelingen in China. Men stelle zich voor, zegt hy, dat er Chineesche priesters in Europa kwamen, beweerend dat de liefde voor ons volk hen er toe gedreven had ons te komen verlichten ; dat zy, arm daar gekomen, binnenkort in de mooiste villa's woonden ; dat zij zich onttrokken aan onze wetten ; weigerden voor den keizer of den koning den hoed af tenemen (wat waarschijnlijk niet het ergste zou zyn); ongeroepen in onze gerechtszalen traden en den rechters in de rede vielen ; dat het geboefte van de achter buurten zich om hen heen schaarde ; dat zy zich Generaal of Gouverneur lieten noemen, dat zy de Maria-beelden in de Katholieke kerken stuksloegen (zooals zendelingen met Chineesche beelden gedaan hebben); dat zy den dom van Utrecht in bezit namen om er een tempel op te richten, dat zy onze tooneelvoorstellingen verhinderden enz. En toch is dat precies hetzelfde wat nu de zendelingen in China doen. Nicolo Machiavelli, als blijspeldichter van La Mandragola en II. Frate, wordt hier be sproken door dr. A. S. Kok. Deze blijspelen hebben een historische beteekenis, vooral het eerste. Niet alleen in den zin, dat het ieder blijspel van hooger orde in den nieuweren tijd en van ieder land vooraf gaat en dus in de litterarische geschiedenis van het beschaafde Europa het eerst de aandacht vraagt, maar ook omdat het de openbaring j is van een heerschende geestestoestand, gezien j en doorgrond door een scherpzinnig waarnemer. Het wijst het zedelijk peil aan van een bepaald tydperk. Tevens is, volgens dr. Kok, dit blij spel een poging geweest om de krachtelooze en moreel ontzenuwde maatschappij tot bewust zijn van eigen krachten te brengen. Daar dr. Kok evenwel erkent, dat een heel wat heviger schok noodig was om het geweten te doen ontwaken, is hiermee, dunkt me, ook wel aangetoond de onmacht om met een blyspel de wereld te verbeteren. Dr. Kok weerspreekt zich hier zelf. Wie aan het blyspel de we.-king van zedenverbetering toekent, zal teleurge steld uitkomen. Eenzuiver-belletristische bijdrage, de beschrij ving van een liefde die eens verdort, niet meer kan opbloeien, is er in deze aflevering van Jeanne C. van Leijden. Dan een kritiek van den heer F. A.F. C. Went, op onze expositie te Parijs, de hoog-geroemde Indische tempel niet uitgezon derd. By al het geurende en mooi-praterige in onze dagbladen komt deze nuchtere, rake beechouwing van den heer Went niet te onpas. Wel drommels, op een tentoonstelling laat je toch eerst je handelswaren, je stapelartikelen en dan de kunstprodukten zien. Of zou men de aandacht van toeristen op Indiëwillen vestigen ? De heer W. P. Kops schrijft over de Jeunesse dorée uit de dagen der revolutie. Wie van dit onderwerp nog niet voldoende af weet men zou zeggen, ieder heeft er al over geschre ven, of gelezen, kan dus hier nog terecht. De heer Kops legt vooral klem er op, dat tot de Jeunesse dorée van die dagen niet alleen de adelyken maar alle standen behoorden. Prof. A. G. van Hamel beoordeelt Het Zusje" van Borel. By alle waardeering en erkenning komt Borel er niet goed af. Er ont breekt in dit werk, zegt de heer van Hamel, het spontane wat aan Het Jongetje" bekoring gaf. Van denzelfden criticus nog een beoor deeling der studie over Multatuli door J. B. Meerkerk en over die van Wilhelm Spohr. Verder nog een critiek van dr. W. G. C. Bijvanck op het werk van B. A. P. van Dam, die een wyziging wilde brengen in het lezen van Shakespeare, dezen dichter wil galiseeren Niemand vermoedde iets van de toebereidselen voor dit feest. Een actrice had kunnen zwijgen! Toch is 't zoo. De vlotbabbelende, guitige, opbruisende tooneelspeelster werkte met eenige vertrouwelingen in alle stilte en verklapte niets van de gracieuse bedenksels en maatregelen, die waren toegepast ten einde op het feest een eigenaardig stempel te drukken. Op het allerlaatste nippertje werden de uitnoodigingen aan de intimi rondgezonden. In het restaurant Paillard, in de ChampsElysées, was een eetkamer in gereedheid ge bracht, om de zestig genoodigden te ontvangen. Een schitterend versierde tafel in hoefijzervorm. Het vertrek verlicht door Venetiaansche lampjes in drie verschillende tinten. Op de marmeren pilaren pry'kte de keizerlijke adelaar; rood-wit-blauwe linten slingerden zich van den eenen pijler naar den andere. Voor de nis, waarin een orkest was geplaatst, hing een reusachtige adelaar, met uitgespreide vleu gelen. Achter de plaats van Réjane stond een buste van Napoleon I. Op de leuningen der stoelen, bestemd voor de actrices uit het Vaudevilletheater, lagen kostbare waaiers met het wapen van Napoleon. Madame Réjane trad binnen, gekleed in prachtig kanten toilet met boléro, op den voet gevolgd door haar dochter Germaine. De nog altyd jeugdige Sardou y'lde haar tegemoet en geleidde madame Sans-Gêne naar de eereplaats aan tafel, tusschen hém en Moreau. Op haar plaats stond een beelderig kistje van rozenhout, dat de gevierde tooneelspeelster juist eenige dagen geleden zeer had bewonderd op de tentoonstelling. Wat beminnelijkheid in vormen en manieren betreft, hierin zyn de Franschen eenig. Van het begin tot het eind was het feest een succes. Aan het dessert werd de toast van den directeur van het Vaudeville-theater met daverende toejuichingen en geestdriftige instemming begroet. Vóór het afscheid »un tour de valse", ingezet door madame Réjane en Victorien Sardou, *** Een wandeling op de tentoonstelling te Parys, door het Palais du Costume, is feitelijk een zeer onderhoudende les in geschiedenis. Merk waardig, hoe het plotseling opsnuiven van geuren, het waarnemen van bekende geluiden, het zien van beelden en platen, met groote helderheid allerlei dingen plots uit uw ge heugen oprakelen; feiten, die in loome rust uit uw onmiddellijke waarneming waren w ggedoezeld. Opeen» herinneren wij ons weer de plaats met de onmogelijkste kleine bizonderheden waar wij eenmaal die geur inademden, waar ons oor door soortgelijk geluid werd ge troffen, waar ons oog belangstellend op dergely'ke beelden of platen tuurde. Voortschuifelend door het Palais du Costume, ziet gij weer uw school, uw leeraars, de lesse naars, de banken, de gezichten van hen, die gedurende de geschiedenislessen naast u zaten; weer leven in u op, uw sympathieën en uw antipathieën voor al die lang gestorven per sonen uit het grauw verleden. Hier vindt gy een volledige uitstalling van alle mogelyke vrouwelijke kleederdrachten. Van de Gallische vrouw, omhangen met een dierenvacht, op het Parijsche modepopje onzer dagen is een geduchte sprong. In dit Palais du Costume worden echter geen acrobatische eischen gesteld aan de bezoekers. Zeer geleidelijk gaat u van de vrouwenge stalte in primitieve drapeering naar de Romeinsche welgestelde matrone, naar de koningin der Franken, naar de middeneeuwsche slot voogdes, naar de hofdame van het hof te Versailles, naar de gepoeierde markiezin, naar de Incroyable uit het Directoire, naar de schitter figuren uit het Eerste Keizerrijk. Levensgroot zyn de figuren; in houding en stand op pittige wy'ze weergevend het karakte ristieke van hun tijd. Geen grein fantasie was hier in 't spel; met angstvallige nauwkeurigheid is alles nagebootst zooals het eenmaal was. De zware zijden stoffen der kostuums zijn op antieke weefstoelen in Lyon gemaakt. De patronen werden gecopieerd naar modellen uit lang vervlogen tijden. De waarde van het materiaal met kant en borduursel er voor benoodigd is fabelachtig. Elk figuur beweegt zich in het haar passend kader; de attributen zyn volmaakt in styl van het ty'dvak dat wordt aangeduid. Een Byzantynsche Keizerin beweegt zich in den sprookjes-luister van een Byzantynsche troonzaal; de ry'kdom van haar kostuum is overweldigend. In een halfdonkere, slechts ten deele elek trisch verlichte nis staat de heilige Clotilde, aan wier invloed Clovis' overgang tot het Christendom wordt toegeschreven. Zij wordt voorgesteld, uit de kerk komend en haar beurs reikend aan verkleumde bedelaars. De Renaissance is vertegenwoordigd door Venetiaansche edelvrouwen. Zy stappen in haar gondel; als achtergrond het panorama van Venetiëmet de Markusplaats. Zeer boeiend is de groep, CatharinadeMedicis voorstellend met haren sterrenwichelaar. Zeer aantrekkelijk de eerste ontmoeting van Hendrik IV met de bevallige Gabrielle d'Estrées. Heel mooi is Marion Delorme, plaats nemend in haar karos, om met Cinq-Mars, den gunste ling van Lodewy'k XIII naar de Comédie Frangaise te gaan. (Hen, die Alfred de Vigny's meesterwerk soms niet kennen, durf ik in gemoede raden, zyn roman Cinq-Mars s niet uitspreken) j ter hand te nemen). Eenig mooi, ongelooflijk styl- en smaakvol is Marie Antoinette, omringd door hare hof dames in Petit Trianon. Het grappige, pikante, soms belachelijke van het Directoire neemt in het Palais du Costume een groote plaatsruimte in beslag. De »clou" van deze kostuum-uitstalling is de vooravond van Napoleon's en Josephine's kroning. Napoleon tegen den schoorsteen ge leund, kijkt oplettend naar Josephine, wie men den keizerlyken mantel aanpast. De mantel geheel naar het oorspronkelijk model gemaakt, is van purperrood fluweel, versierd met in goud geborduurde by'en, het keizerlyk em bleem. Een breed, goud borduursel met een groote N en de keizerlijke kroon slingert zich om den rand van dezen met hermelijn gevoerden manteau de cour. Het kleed der Keizerin is van wit saty'n, eveneens met goud geborduurd. Het geheel is overweldigend schoon. CAPEICE. c/na&zonb&n. Dames-schaafopeelsters, De derde dames-schaakwedstrijd behoort alweder tot het verledene; maar ik geloof niet, dat zij, die er aan deelnamen, spoedig de genoegelyke uren zullen vergeten, die zij daarmede doorbrachten. Het bestuur van den Ned. Schaakbond had de welwellendheid gehad, ook door haar die geen lid van den bond zyn, de deelname er aan toe te staan en had waarlijk zeer fraaie prijzen er voor beschikbaar gesteld. Het be stuur van het schaakgezelschap »Stanton'' had den avond te voren een tombola-wedstryd gearrangeerd en door het aanbieden van fraaie bouquetten een bly'k gegeven, dat het onze komst zeer op prys stelde; door een en ander was er reeds eene gezellige stemming ontstaan. Hoe jammer, dat slechts zulk een klein getal was opgekomen. Daarom, dames van Nederland, die reeds eenigzins dat heerlijke spel beoefent, roep ik u nogmaals toe: »Geef aan de uitnoodiging in het volgende jaar gehoor, dan zal de bijeenkomst in Haarlem of Zandvoort zijn. Daar ik ook nu wederom de klacht vernam: »Ik heb geen gelegenheid tot oefening, want mij ontbreekt een goede partner", neem ik de vrijheid u aan te bieden om by aanvragen de heerlyke methode mede te deelen, die ik in praktyk heb gebracht, waardoor men door studie geen medespeler behoeft en waardoor men met reuzenschreden vorderingen in dit edele spel maakt. Recht aangenaam zoude het my zyn vele aanvragen daarvoor te ont vangen, waardoor de mogelijkheid zal ontstaan dat een veel grooter getal ten vierden wedstrijd zal komeu. Z u t p h e n. Wed. dr. L. F. A. MÜLLEE THIJM. ctetngreineiEt ver f r is s o loonde d r SL n

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl