De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 26 augustus pagina 6

26 augustus 1900 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1209 voor de 4pCts., 283 reis tegen 148 reis in 1899, » » 4J4 » , 318 » » 167 » » 1899, » » 3 » , 212 » » ' 111 . » 1899 per fr. 500. Bereken ik de milreis tegen ? 1.90 dan zon de opbrengst van de eerst volgende coupons der bedoelde stukken zyn pi. m. ?2.15, ? 2.41, ?8.08. Een 3 pCts. Portugees, groot 100 pd. st., gekocht tegen 23 X pCt. kost ? 282. (zonder by'berekening van voor te schieten interest). Naar den maatstaf van bovenberekende cou ponopbrengst zou derhalve het jaarlijks pCt. interest bedragen 5>/io pCt. De 5 pCts. oblig. Z. A. Republiek naderen langzamerhand den prys waarop ze 5 weken geleden genoteerd stonden. De niet-betaling van de laatste Juli-coupon heeft blijkbaar weinig onrust gewekt. Niet geheel zonder reden. Het bankiershuis toch voor den dienst dezer oblig. is N. M. Rothschild & Sons te Londen. Gedurende den oorlogstijd kan even wel elke handeling tusschen Engeland en Transvaal als onwettig beschouwd worden. Aan contanten heeft het waarschyulyk der Transvaalsche regeering niet ontbroken. In Juni 11. toch heeft ze een groote hoeveelheid goud in baren, via Amsterdam, in Parijs verkocht Eveneens kan eenige verbetering voor de papieren der langstaarten worden vermeld. Meer beduidend zyn de Brazilianen voor uitgegaan. Dat de Mexicanen slechts zeer fractioneel terug gingen, mag eenige verwondering wekken. Andermaal toch heeft de regeering tot het oude middel: uitgifte van meerdere oblig. haar toevlucht genomen om in de noodige geld middelen te voorzien. Een vierde serie, van niet minder dan D. 20 millioen, is ter beschik king van den minister van financiën gesteld. Heel wat financieel «beleid" zal noodig zyn om deze stukken te plaatsen zonder groote koersdaling. En toch zal het wellicht ge lukken. Jan Publiek is familie in den Isten graad van Jacques Bonhomme. De weinige affaire ter Beurze maakt het onnoodig elke afdeeling afzonderlijk te be spreken. Met het oog pp de koloniale cultuur-ondernemingen deel ik onderstaande cijfers betref fende den suikeroogst van het Bataafsche Nieuwsblad mede. Opbrengst in Raming der opbr. picols per netto in picols per netto bouw in 1899 bouw in 1900 Tjomal .... 172 150 Peterongon. . . 162 100 Sragi 159 145 Brangsal ... 146 110 Brangkal ... 146 95 Minguan ... 146 100 Bogoh Kidoel. . 138 115 Poerwodadi . . 131 90 Gempol Kiep . . 145 110 Padokan ... 136 90 Hierby mag ik evenwel niet vergeten te doen opmerken, dat andere Indische bladen zich minder pessimistisch uitlaten. In de groep der petroleumstukken zie ik een geringe verbetering in de noteering der Moeara-Enim, in den prys der Schiebaieff en der Sumatra-Palembang. De Moeara-Enim zou betrokken zyn by een combinatie die de hollandsche petroleum-My en de My tot exploitatie van petroleumraffinaderyen zon overnemen, onder zoodanige eonditiën, dat een ruim bedrijfskapitaal be schikbaar zon zjjn. Men weet dat twee be lemmeringen meermalen het succes van rumeensche petroleum Myen hebben belet. Tegen deze bezwaren zou de nieuwe onderneming gevrijwaard zijn door het ruime bedrijfskapitaal en de beschikking over eigen raffinaderij. Den aandeelhouders in de Ned. Maatschy. van kunstmatige oesterteelt te Bergen op Zoom is het radicale voorstel gedaan om de cy'fers der boekhouding in overeenstemming te brengen met de werkelijkheid en dientengevolge de credit-zijde der kapitaalrekening met 690000 gulden te verminderen, eveneens als het debet iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiliS SNUIFJES. Met het oog op eenige der vele onnoodig wreede handelingen, door de Engejschen jegens de Zuid-Afrikaansche bevolking ge pleegd, hebben enkele Nederlanders en Vlamingen zich tot den Duitschen keizer gewend »als tot den hoogsten en edelsten «beschermer van het recht in het leven »tusschen de volkeren der wereld" en, zoo lezen wij, verzochten zij hem drin gend en in den naam van het recht: «Moge de wijsheid van Uwe Majesteit »een middel vinden om het diep belee»digde rechtsgevoel van de volken van »Europa en de Vereenigde Staten genoeg«doening te verschaffen, op een oogenblik »dat het rechtsgevoel van de ons na be«slaande en zeer bevriende Duitsche natie »door een daad van China, die met alle «volkenrecht in strijd is, zulk een zwaren »slag heeft ontvangen." Het moet allen, die de waarheid lief hebben, genoegen doen eindelijk dan toch eens erkend te zien, dat keizer Wilhelm »de edelste beschermer van het recht in het leven tusschen de volkeren der wereld is." Vol bewondering voor hetgeen Z. M. ten dezen opzichte gepraesteerd heeft, aan de Ieren, de Finnen, de Denen, de Sleeswijkers, de Lotharingers, de Spanjaarden, de Philippijners, de Armeniërs, kortom aan de geheele wereld, waar er maar sprake kon zijn van »recht" in het leven tusschen de volkeren, zal het menigeen als mijzelf gaan, en zal hij het betreuren, niet uitgenoodigd te zijn een adres mede te onderteekenen aan den Souverein van onze »na bestaande en zeer bevriende" Duitsche natie. Nu kennen wij van dat adres alleen de aangehaalde woorden en zoo weet ik dus bedrag van verschillende zakelyke rekeningen en het slot-verlies-saldo. De reductie van ?300 per aandeel zal door afstempeling wor den aangewezen. Het nieuwe dienstjaar zal dan met een »schoone lei" begonnen kunnen worden. Aan y ver, toe wy ding en bekwaamheid heeft het den directeur niet ontbroken maar ook in dit bedry'f leidt gemis aan samenwer king, leidt onverstandige concurrentie, naast andere oorzaken, tot voortdurend verlies. In New-York was het ter beurze enkele dagen stiller dan ooit te voren. Dit kwam den koersen niet ten goede. De veranderingen zyn evenwel vry onbeduidend. De berichten omtrent de ontvangsten der spoorwegmyen blyven over het algemeen zeer gunstig. De jaarverslagen die in deze dagen verschynen, geveu hiervan de gunstige resultaten. De vele cy'fers voor een overzicht hiervan noodig moeten tot den volgenden keer worden uitgesteld. En nu de slotgroep: de Loten. Weinig en onbeduidend zyn ook hier de koersverande ringen. De geringe verzwakking van den prys der' madridsche loten zal den lezer van de Groene niet verwonderen. Te minder zal dit het geval zyn wanneer ik hem nog mededeel dat Spanje's hoofdstad zoo nauwkeurig de haar ter betaling aangeboden' coupons en aflosbaar gestelde stukken controleert, dat de voldoening meer dan een halfjaar wordt uitgesteld. Waar voor controle al niet goed kan zyn ! A'dam, 23 Aug. 1900. D. STIGTEB, Kantoor: Singel 221. BOEKAANKONDIGING. Nederlandsche Gids op de Parvjsche Ten toonstelling in 1900, samengesteld door mr. H. Louis ISBAELS. Uitgave van C. L. G. Veldt, te Amsterdam. Dit is nu de eerste en tot dusver eenige gids op de tentoonstelling die geeft wat hy belooft, die werkely'k den bezoeker tot gids strekken kan. Ty'dens een verblyf te Parys heb ik het met allerlei gidsen en guides in vier talen beproefd, maar geen enkele kon me voldoen, omdat zy allen leden aan het groote gebrek: gemaakt te zyn toen de ten toonstelling nog in wording was, toen de verschillende exposanten nog bezig waren de leege vitrines op te stellen, waarin eindelijk hunne inzendingen een plaats zouden vinden. Dat waren dus gidsen die den bezoeker het spoor by'ster deden worden, omdat zy hem niet mededeelden, en niet konden mededeelen, wat er eiger.tly'k te zien was. De heer Israels, een te Parys verblyf houdend Nederlander die voor geen der trouwe lezers van dit blad een onbekende zyn kan, heeft een beteren weg ingeslagen. Hy heeft zyn gids samengesteld, wandelend over de tentoon stelling, en vermeldend wat hy zelf gezien heeft en merkwaardig of curieus vond. Zoo is zyn Gids geworden een goede geleider, waarop men kan vertrouwen. En al is nu de Gids wat later verschenen, dan samensteller en uitgever gewenscht hebben de schuld daarvan ligt niet aan hen, maar aan de tentoonstellings-commissie, die deze omvangryke wereld tentoonstelling officieel liet openen door het hoofd van den Staat, toen er feiteljjk nog niets gereed was, toen een blind paard in de groote tentoonstellingsruimten geen schade had kunnen aanrichten. Langzamerhand vulden zich de gebouwen; de tallooze kisten en wagens, die weken lang aan verschillende stations hadden gestaan, werden aangevoerd en leeggepakt. En de samensteller van den Gids sloeg dien arbeid voortdurend gade, informeerde rechts en links, stak wysheid op by wie hem daarvan kon medegeven, en werkte met onverdroten y'ver aan het..,, neen ik zal niet herhalen hoe hy zyn Gids noemde, maar alleen verklaren dat ik, die een deel der wordings-geschiedenis heb medegemaakt, weet met hoeveel zorg en hoeveel nauwkeurigheid deze Gids is samen gesteld. niet of de opmerkingen van pas zijn, die ik toch even wilde maken. Hebben de Heeren er wel aangedacht, bij de motiveering van hun verzoek gericht aan den Duitschen Keizer, te doen uit komen, dat zij zich tot hem als edelste beschermer van recht, wenden, omdat hij op zoo goeden voet staat met zijn verheven Grootmaina Victoria en zijn Oom den Prins van Wales, wie hij in zijn hoedanigheid als edelste beschermer van het Recht der onderdrukten en beleedigden zoo aange naam gezelschap heeft gehouden in de dagen, toen ieder, die evenals hij iets voor recht gevoelde.gaarne met hem naar Londen zou zijn medegereisd, om deze keizerlijke familieleden ook even aan 't hart te kunnen drukken. Heeft vervolgens de ontwerper van dit smeekschrift, nu hij het Hemelsche Rijk noemt, er wel zeer in 't bijzonder op ge wezen, dat Keizer Wilhelm zoo kaarsschoon tegenover China staat; daar alleen hij, als Souverein eener groote Mogendheid, er zich op mag beroemen, nooit iets meer begeerd of genomen te hebben, dan zich met »het recht in het leven tusschen volkeren" ver draagt. Natuurlijk is het mogelijk, dat de keizer dit zeer wel weet; toch had het, dunkt me, geen kwaad gekund, al ware het maar ter overwinning van zijn beschei denheid, hem dit nog eens te herinneren. Maar, al mogen deze beide opmerkingen overbodig wezen, daar het adres in over eenstemming hiermede ontworpen kan zijn; een klein verwijt kunnen de heeren niet ontgaan, als ik op den vorm van het adres let. Zeker, wij Hollanders, als na be staanden en hartelijke vrienden van de Duitsche natie, hebben diep medegevoeld de krenking van het Duitsche rechtsgevoel door die daad van China, welke met alle vol kenrecht in strijd was! We waren er heuscb. van ontdaan, toen we van dien zwaren slag iets vernamen, maar was het wel ver standig bij deze gelegenheid in het geheel van die Chineesche herrie te gewagen ? De Duit sche natie, die ons zoo na bestaat, en met wie we, als we iets van haar verlangen, zoo innig bevriend zijn, zal uit die woorden geen venijn zuigen, maar men moet niet vergeten, dat er onder die natie, en mis schien wel in de omgeving van den keizer, individuen leven, die ons nog niet zoo lief hebben als wij hen. En als zulke lui nu eens zeiden, zóó luid dat Z. M. het hooren kon, die Hollanders en Vlamen nemen een loopje met den keizer en ons volk; zij be doelen eenvoudig Wilhelm onder den neus te wrijven, dat hij een weergaloos lawaai maakt, als er in China iets geoeurt, waarbij we zelf iets te winnen of te verliezen heb ben, maar dat hij zwijgt zoodra er het By het doorbladeren kan men tevens op merken, dat deze Gids een prettige, onder houdende Gids is een dien men gaarne zal medenemen, wanneer men de tentoonstelling gaat bezoeken, omdat hy weinig vergt en veel geeft, omdat het bovendien de Gids der Gidsen voor deze world's fair is. »De Parysche tentoonstelling geeft veel te genieten en zeer veel te leeren," zegt de heer Israëls; en het zal waarlyk zyn schuld niet zyn zoo de bezoeker, met dezen Gids gewa pend, n de plaatsen van genot, n de plaatsen van leering niet weet te vinden. Am s t., Aug. 1900. CHR. N. NIEUWE UITGAVEN. Robert Fruin's verspreide geschriften. Afl. 11. Den Haag, MartiLus Ny'hoff. SwJeerbewerking en GraanstoJcerijen, door HBKJIAN JANSEN. Schiedam, H. A. M. Roelants. CORRESP ONDENTIE. H. Aan uw verlangen kan niet worden voldaan Wegens plaatsgebrek moeten wy eenige Inge zonden stukken tot het volgend nummer laten liggen. iiiiiiinin IIIIM iiiulliiiiiuM Brief uit trcciit door JAN VAN 'T STICHT. De Krach is hier in vollen gang I Byna even menigvuldig als men tegenwoordig de bekende briefjes voor de vensters vaa tydelyk onbe woonde huizen ziet: Brieven en boodschappen te bezorgen daar en daar", prijken alom, en vooral in de nieuwe gedeelten der stad, huizen die pas gereed, maar desniettemin reeds be woond zyn, met groote gedrukte plakaten, waarin kond wordt gedaan, dat zij binnenkort in publieke veiling komen. Het kon niet uitbleven e a het zal nog wel erger worden ook, naar bevoegde personen oordeelen. Er is een bouw-epidemie in onze stad uitgebroken, die steeds gevaarly'ker dimensies aanneemt. Een zoo'n ondernemer van bouwterrein vertelde mij dezer dagen met een gezicht of hy' my' een staaltje van de edelste philantropie mededeelde dat hy' tegenwoordig gemakkelijk tien percent van zyn geld kon maken en zonder eenig risico l Op myne vraag hoe hy dat aanlei kreeg ik ten antwoord: wel van de bouwondernemers! Die verkoop ik een stuk grond op crediet, zij bouwen er pp, en als ze klaar zijn en ze hebben de leveranciers niet betaald dan laten die het verkoopen, ten minste ze willen het laten yerkoopen. Maar dan zeg ik: afbly'ven! Het is m y n grond en wat daarop staat is m ij n eigendom. Want je begrypt, dat zoolang ik myn geld niet heb, laat ik den grond niet overschrijven!.... Neen, zoo dombinne-raeniet!" Maar zyn die leveranciers dan gek?" vroeg ik. Och neen, meneer l Maar zoo'n steenbakker bijvoorbeeld, die elk jaar eenige millioenen steenen maakt, moet ze toch kwyt en als er dan maar een klein kansje is dat hy aan zijn geld komt, dan waagt hij het maar weer eens. En dan de hypotheekbanken, die vliegen er ook in! In de laatste drie jaar zeker al wel een stuk of tien. Wie een beetje bouwt is allicht taxateur van een hypotheekbank ook en zoo helpen de heeren elkaar!" Op mijne opmerking, dat dit dan toch onvermijdelyk op den ondergang van den bouw ondernemer uitliep kreeg ik ten antwoord: Ja, dat weet ik wel, maar dan is hij toch in elk geval een jaar lang het heertje geweest, iets wat hij nooit gedroomd had toen hy opperman was of steenkruier!" Zóó is het geval! Ondernemende, maar daarom nog niet alty'd bekwame, werklui, aangelokt door het voorbeeld van enkelen, die door het bouwen een vermogen hebben verworven, en nog meer gedreven door de gemakkelijkheid waarmede zij crediet kunnen verkrijgen, niet alleen voor den grond en de materialen, maar tot voor de transportkosten eu het arbeidsloon toe, die ondernemende werklui zyn bouwonder HiiiHMiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiniilimiiiiiililiiimiiiiiniiiiiiiiiiiiiHii grofste onrecht in de wereld wordt gepleegd, dat ons als natie niet benadeelt; zou er dan zelfs in het eenvoudig gemoed van den hoogsten en edelsten beschermer van het recht in het leven der volkeren, niet eenige argwaan kunnen worden gewekt, die een min gunstigen invloed oefende op 's keizers lust, om ook Engeland even tot gehoorzaamheid aan de nobele beginselen van het volkerenrecht te dwingen ? Ik be grijp wel, de heeren hebben allerminst iets bedoeld, als door zulke kwaadsprekers kan worden verzonnen. Zij dachten alleen aan een klein listje om des keizers eergevoel een weinig te prikkelen, maar ook dat immers was overbodig. Het beschermen van volkerenrechten is nu eenmaal een liefhebberij van den Duitschen keizer; en aangaande zijn gezindheid, om ook thans handelend op te treden zonder daartoe per gemotiveerd adres te worden aangespoord, hadden de heeren geen twijfel mogen laten doorschemeren. Intusschen verdienen de adressanten mijn dank en die van alle warme Nederlanders. Het is ook met dit middel om Engeland tot zijn plicht te brengen, als met het ei van Columbus. Toen dat eenmaal op tafel stond begreep ieder dat hij het ook wel had kunnen doen. Zoo ken ik er nu al ver scheidenen, die met een onbehoorlijke mate van jaloerschheid in hun sociëteit hebben gezegd: weergaasch, dat hebben die mijnheer Noëls van Wageningen c.s. ons afgesnoept; precies als met dien brief van Van Eeden aan den Czaar; men begrijpt dan niet, dat, hoe eenvoudig de zaak ook zij, je toch maar het eerst op het denkbeeld moet komenIn verband met deze opmerking, die, ik erken het gaarne, niets verdienstelijks heeft, al wordt ze 't eerst door mij gemaakt, wil ik op een gevaar wijzen, dat Noëls v. Wageningen c. s. niet voorbij mogen zien of geringschatten. Ze moeten er maar op rekenen, dat, als de «hoogste en edelste beschermer van het recht in het leven der volkeren" eerlang zijn plicht zal hebben vervuld, en hier te lande er in Belgiëeen legio vereenigingen en comiteiten gereed zullen staan, om Z. M. haar hartgrondigen dank te brengen. En nu zou ik het toch hard vinden, als de vaders van dit adres, waarvan zij, haast al te bescheiden, alleen aan »eenige Duitsche Hofdignitarissen en invloedrijke vrienden van de Boeren" afschrift hebben gezonden, ten dage van den oogst verdrongen mochten worden door hen, die niet mede gezaaid en gemaaid hadden. Daarom wilde ik hun voorstellen nu alvast hun dankbetuiging te ontwerpen, en deze onder gesloten couvert aan hun medewerkers ter onderteekening toe te zenden, opdat, waar het bekend is dat de nemers geworden en hebben geheele reeksen | van straten gebouwd. Hoe die huizen in elkaar zitten bij de zucht en meer nog by de aan sporing van de geldschieters, on toch zoo goedkoop mogehjk te bouwen, kan men zich denken. Die bouwers staan dan ook voort durend op voet van oorlog met de ambtenaren van de afdeeling publieke werken, maar zoo scherp kan een bouwverordening en zoo nauw keurig het toezicht dat zy nageleefd wordt, niet zyn of de heeren bouwers weten wel een middel te vinden om haar te ontduiken. Wie dan ook verstandig meent te doen huurt hier nooit een woning langer dan voor een jaar en in dien tijd heeft hy gewoonlijk zooveel gebreken ontdekt, dat het wonen er hem onmo gelijk wordt en hij verhuist naar een gemakkelijk te krijgen nieuwe woning, om daar al spoedig tot de ontdekking te komen, dat hy' zoo niet van den wal in |de sloot, dan toch van den drop in den regen is gekomen. Want het is overal koekoek n zang! Flinke bazen doen dan ook al het zij tot hunne eer gezegd op eene enkele uitzondering na, reeds sedert jareu niet meer mee aan dat huizen zetten". Zoodra de revolutiebouw begon trokken zy zich terug en leenden hun arbeidskracht en hun bekwaamheid alleen by, helaas, steeds zeldzamer wordend soliede werk, waarby waarborgen bestonden, dat hun goede naam als vakman geen schade dreigde te lyden. Het type van zoo'n rerolutiehuis zooals men er in de nieuwe wyken geheele ry'en vindt is in korte woorden het volgende: Het sousterrain staat by slecht weer onder water en is altijd vochtig. Op den zolder lekt het en ook nog in andere vertrekken. Overal tocht het; deuren van kamers en kasten trekken krom en sluiten niet meer. De portebrisée schuift na eenigen ty'd niet meer open of dicht, evenals sommige ramen. Het behangsel valt van den wand, het touw waarmede als ge een bovenhuis bewoont de buitendeur moet worden opengetrokken, breekt elk oogenblik en de katrolletjes waarlangs het loopt vallen uit den muur en de huisbaas antwoordt op uwe klachten over dit alles, dat je nu letterly'k op alles wat te vitten hebt en als al zijn huurders zoo lastig waren, als a, hij er bliksemsgauw uitscheêmet huizen verhuren. Dan verkocht hij ze voor dat hy heelemaal op de flesch was!" En met die boodschap kunt ge weer in den lek en in den tocht gaan zitten, totdat ge een andere woning hebt, waar ge in den tocht en in den lek zit. Op het oogenblik ziet het er in de nieuwe gedeelten nog al vrij goed uit. De huizen zitten nog tamelyk in de verf die nog geen ty'd heeft gehad om zwart te worden en de nieuwe steenen hebben ook nog hun frissche kleur. Doch men moet maar eens een wandeling maken door de wy'ken, die al eenige jaren be staan en bewoond worden, om zich een denk beeld te kunnen vormen hoe het grootste ge deelte van onze stad er over een vijf-en-twintig jaar uit zal zien. Men zegt dat er plannen bij ons gemeente bestuur zouden lestaan om het bouwen nog wat meer te bemoeilijken door de kosten, die vergoed moeten worden voor het bestraten, rioleeren, enz. van den afgestanen grond (tegen woordig den aanleg plus een jaar onderhoud, meen ik) nog meer te verhoogen. Of dat helpen zal, als men ook die hoogere kosten op crediet kan kry'gen, valt te betwyfelen. En de bouwmaatschappyen, die hier groote terreinen in den omtrek hebben aangekocht, zullen wel voor dat crediet zorgen, als zij hun grond maar kwijt raken!.... Totdat de groote Krach uitbreekt! llllflMIMIIlllffll In de Daily Mail van 20 Aug. 1.1. komt een artikel voor, ingezonden uit Amsterdam en onderteekend Julian Ralph, dat o. a. de 'iiiiiii "ii'iiminiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiimimdiiiiiiimiiiH edelste rechtsbeschermer zoo bijzonder voort varend is in zijn handelingen, zij niet te laat kome aan zijn adres. Wat zijn die Huizers mij tegengevallen! Hadden de dagbladen den aanval op de Rotonde bij Blaricum niet zoo algemeen en tamelijk eensluidend, medegedeeld, ik zou nog weigeren het te gelooven. Maar dat gaat niet. En dat nu de bewoners van het lieve dorp, waar je des Zondags niet kunt »stallen", uithoofde de groote godvreezendheid dier brave visscherfamilies: Huizen, dat, om zoo te zeggen, n kerk is ! Hoe is de duivel daar binnen ge drongen'? Per fiets misschien? Ik weet het niet, maar dit is zeker, de Huizers hebben nooit dien kant van de beschaving recht vertrouwd. Velen hunner waren het niet de honden eens, dat het jammer zou zijn zoo'n raddraaier niet te molesteeren. Hoe zuiver hielden zij hun woonplaats van vreemde inkruipsels. Scheen het niet, dat zij voorbestemd waren, aan een steeds meer verbasterend geslacht te toonen, hoe men een Godewelbehagelijk volk kan blijven, als men maar nauwgezet let op zijn in- en uitgangen. Trouwens ook hun bedrijf en hun handel moesten er toe bijdragen, het volste vertrouwen in hen te doen stellen. Als visschers oefenen zij een van ouds meer in 't bijzonder gezegend bedrijf uit, en als vischverkoopers, als vischioerew, hadden zij zich een naam weten te verwerven, die daar hij voortkwam uit een vereeniging van den diepen ernst van de zee en het gestadig overleg van het leven op het land, spreek woordelijk is geworden, als de aanduiding van ongerepte eerlijkheid en goede trouw. Een zaak van zóó algemeene bekendheid, dat ik er mij wel eens over verwon derd heb, dat men tot kenschetsing van reeële handelsoperaties, nog altijd van twee Joden en een bril spreekt, en niet liever gewaagt van twee Huizers, die weten wat een schol kost. Zoo was het dan pok volstrekt niet onverklaar baar, dat ik Huizen steeds beschouwd heb als een der vaste burchten, waarop ons vorstenhuis kan rekenen, wat mij eenigermate tot troost verstrekte, toen ik verne men moest, dat het stamslot der Nassaus, tijdens de minderjarigheid van Wilhelmina aan den Luxemburgschen Nassaus was ver kocht. En wat geeft de geschiedenis nu te lezen ? Dat de Huizers hun woede aan de Rotonde hebben gekoeld, ofschoon er, zooals De Telegraaf verzekert, »boven pp den koepel, als contrast met den treurigeu toestand beneden, de vaderlandsche driekleur wap perde, die zoo dikwijls van de Rotonde woei, als vorstelijke personen het gebouw volgende tiraden bevat: >Een vreemdeling die vele jaren in Nederland gewoond had zeide: >Ik heb bevonden, dat er geen hooger beschaving in de wereld is, dan die van de toonaangevende mannen en vrouwen in Neder land. Nergens vindt men meer echte gentlemen, nergens beminnelijker vrouwen van stand. Maar de massa, de groote hoop, het gemeen is belust op ruzie, bemoeiziek, grof en moeilyk om mee om te gaan zooals geene andere plattelandsbevolking [peasantry] in Europa". Ik haal deze uiting in haar geheel aan, omdat ik geloof, dat zy waarheid bevat. Ik ben op mijn derde bezoek aan Nederland, en deze uitspraak roept my een dozy'n staaltjes van haar juistheid voor den geest. De jongens en knapen van Nederland staan bekend voor de meest tuchtelooze en bandelooze, ooit ge zien, en zoo de mannen uit het volk hun leven beginnen zonder controle van binnen of van buiten, is er geen reden om zich te ver wonderen of te disputeeren over het tempe rament van hunne ouders of van henzelve als zy volwassen zyn. Terwy'l ik dit schry'f, voel ik nog de pyn van een steen tegen mijn achterhoofd gegooid in de hoofdstraat [sic] van Amsterdam, toen ik op een Zondag met eene dame door het gedrang slenterde. Een dozy'n schilders hebben my verteld, dat de hou ding van de jongens in Nederland het werken buitenshuis daar byna onmogelyk heeft ge maakt. Na vijftig of honderd jaar lang de proef genomen te hebben van verschillende soorten van onhebbelijkheden, schynen zij overeengekomen te zyn, dat het beste, wat men met een artist doen kan, is hem dadelijk weg te steenigen en zoo hun gemoed van hem te ontlasten [get him off their minds] of om zyn werk heen te gaan staan met argeloos gezicht en gebalde vuisten, totdat zyn schildery af is, en dan allemaal tegeljjk handvollen zand op de natte olieverf te gooien en zyn werk onherstelbaar te bederven. Deze vernuftigheid straft echter zich zelf. Schilders worden zeer schaarsch en de Nederlandsche knapen moeten hunne neigingen te vrede stellen met het steenigen van de Amerikaansche enEngelsche dames, die langs hun wegen fietsen. ..." Arnhem. V. Het Huis m Victor Emannel en de Fans, Den Haag, Aug. 1900. Geachte Redactie! Gaarne zoude ik door bemiddeling van uw geacht blad ingelicht worden omtrent de ver houding van het Italiaansche Hof en den Paus. Na de inneming van Rome zyn Victor Emanuel en zyn huis door Pius IX in den grooten kerkeUjken ban gedaan. Wat dit excommuniceeren vroeger wilde zeg gen, en de schrikkelijke beteekenis van dit kerkelyk straf- en dwangmiddel, zal u gewis beter bekend zyn dan my. Transigeert de kerk nu echter met de koningen van Itali vroeger (na '70) geregeld door de R. K. pers bier te lande, »roovers" en «overweldigers" gescholden ? Dat de Paus in eigen persoon een mis opdraagt voor den pas vermoorden vorst, (welke alleen door het feit dat hy Rome bezet houdt, reeds in den ban is) lijkt my rechtstreeks tegen den geest en de letter van die gevreesde excommunicatie. In de kerken van Piëmont, Savoy'e en Venetiëwerden by 's Konings verjaardag »Te Deums" gezongen. Ook hier ter stede werd in een der kerken een mis voor wy'len Humbert opgedragen. Is die ban dan heelemaal een wassen neus ? De redactie zal mvj vermoedelijk wel kunnen inlichten. Intusschen met verschuldigde gevoelens, Hoogachtend, Uw getrouwe lener en abonné. # * * Wy' weten niet beter te doen, dan deze vraag onder de aandacht te brengen van die genen onzer lezers, welke aangaande het karakter eener R. K. excommunicatie vollediger zyn ingelicht dan wy'. Eed. bezochten. Zoo was het steeds de ge woon te van wy'len H. M. Koningin Sophie, als H. M. op Soestdijk vertoefde, »met of zonder" Haren Gemaal Z. M. Willem III daar thee te drinken met Hare gasten." Deze ge wijde plek werd nu door de Huizers op de gruwelijkste wijze ontheiligd en een raadsel op zichzelf even na den roemvpllen dag van de vlootrevue, waarbij onze visschers van het Gooi zoo talrijk vertegen woordigd waren! Terecht schrijft De Tele graaf: »Wel een bewijs, hoe onbesuisde driften, onbeteugeld losgebarsten, den mensch kunnen vervoeren tot daden, waar over later het schaamrood op de wangen moet komen." Helaas, het is zoo en tot verontschul diging van menschen, die juist wegens hun braafheid zoo goed te boek stonden, weet ik niets in 't midden te brengen. Het meest echter spijt me deze onwaar dige historie om een vriend van me. Wonende op een buitentje in het Gooi, was het tot dusver zijn vaste gewoonte Zaterdags 's avonds in de derde klaa van het spoor en dan per stoomtram van Bussum naar zijn huis te rijden, om het ge noegen te hebben met de naar moeder de vrouw terugkeerende Huizer boertjes te reizen. Zelf heb ik me nooit laten verleiden hem daarbij gezelschap te houden, beducht. als ik was, dat een zesdaagsch verblijf in de stad met een vischkar, zelfs een zoo zindelijk wezen als een Huizer vischboer zijn Zondagsche frischheid kon hebben benomen. Maar, volgens mijn vriend, was mijn vrees geheel ongegrond. Wat zou je anders ruiken, zei hij, dan de zeelucht, die je uit de pakjes van die stoere, kloeke kerels tegenwaait. Je moet ze hooren praten, lachen, en zien pruimen, zoo, dat het je over de schoenen spat. Dat is het hout waaruit onze matrozen zijn gesneden, die rappe jongens, dien we Koningin en vader land kunnen toevertrouwen; die zich de driekleur, als hij aan den mast niet langer veilig is, om het lijf binden en hem door het schuim van de baren slepende, bewaren voor eiken smet. Ga niet naar de Nieuwe Kerk als je je heugenis aan de Ruijter en van Galen wilt verlevendigen, maar stap in zoo'n derde klas en vraag je zelf eens af, of' dat niet de knuisten zijn, die de oceaan nog schoon zouden bezemen, als je ze maar een bezem gaf..... En wat moest hij mij gisteren zeggen ? Zijn dat nu die pekelhelden vol moed en doodsverachting; de echte zonen van ons door het water groot geworden voorge slacht? Zoo'n piratenbende, Oud-Hollands nakroost ? ! Mijn beste Snuifjesman: ik reis Zaterdag eerste klas!

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl