Historisch Archief 1877-1940
No. 1210
DE.AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
balie? Is de halle van het rustige, koude licht
niet opgebouwd hoog boven de menschen, boven
hun godsdiensten, hun staten en hun moraal?
Vergeeft mij, dat ik gesproken heb! Ik wist
het niet beter."
Allen zwegen, en de kristallen poorten wer
den ontsloten. Hoog opgericht, met lachende
opgen, met lichten tred, wilde de wachtende
binnentreden om als onsterfelijke de
onsterfelijken te begroeten. Daar drong zich de schim
van den mensch Nietzsche, die jirst op aarde
gestorven was, onheilspellend naar voren en
wilde zich wederom vereenigen met zijn geest.
De wachtende deinsde huiverend terug voor de
aanraking.
//Wat wilt gij hier? Moet ik ook hier nog
aan u geketend zijn? Ik wil «iet! Ik ben
vrijer dan gij l Gij met uw aardlucht en uw
menschentaa), gij met uw lijden en vreugden,
gij met uw óvermenschdom en uw
waanzinskrankheid, gij kunt binnentreden in de balie
der onsterfelijken. Een
yalsche-godenschemering! Ik ben vrijer dan gij: ik werp de on
sterfelijkheid van mij!"
Wederom sprak Socrates:
,Zoo zijt gij de onze. Zoolang nog iets van
u leefde, wildet gij. Gij wildet roem na uw
dood, wildet onsterfelijkheid, zaagt de hoogste
hallen van het koude licht. Dat was de laatste
menschelijke begoocheling..."
Socrates verdween, en met hem de hal van
ijskrisstallen en hare bewoners, en de schim
van den mensch Nietzsche keerde naar de aaide
terug, om aan de wetten der aarde te gehoor
zamen en zich in hare atomen te ontbinden.
Een warm, levendig licht breidde zich uit over
de hemelen, en de wachtende geest was weder
alleen, eenzaam onder de eenzamen. Hij sprak
niet meer, hij vroeg niet meer. Nog slechts
aanschouwen kon hij. En als uit rotsholten
zagen de ernstige oogen onder de zware wenk
brauwen uit, omlaag op de lieve aarde.
De oogen zagen de beide dieren van
Zarathustra, den adelaar en den slang, het
scherpzichtigste en boosaardigste dier. Zonder te
spreken, zonder te vragen, zonder te willen,
aanschouwde de wachtende geest den strijd der
beide dieren. Eeuwig zal hij blijven toezien, en
nooit zal hij ervaren, of de adelaar de slang
heeft overwonnen, of de slang den adelaar.
Hoe verstande mensenen tóen.
Eene poging om het verstand tot rede
te brengen,
door G. J. P. J. HOLLAND.
Der Verstand ist Verstand, bloss
insofern etwas in ihm fixiert ist, und
alles was fixiert ist, ist bloss im Verstande
fixiert."
J. G. Fichte, WW 1: 233.
Verstandige menschen laten de dingen niet
in de war loopen. Zy houden de zaken uiteen.
Qui bene distinguit bene docet, wie anderen
goed leert onderscheiden is de ware leermeester,
zegt de verstandige. Hy wil weten waar het
over gaat, en den draad goed vasthouden; hij
houdt van duidelijke en wel omschrevene be
paaldheid. En ja en neen tegelijk zeggen lijkt
hem het tegendeel van wat men met verstand
kan doen; tegenstrijdigheden zyn dingen waaraan
hem een broeder is overleden. Indien de ver
standige iets geweerd wil zien, het is de onbe
staanbaarheid eener bevestiging en ontkenning
van hetzelfde in een zelfde opzicht.
Niet licht wordt een mensch zoo redelyk,
dat hy' van verstandigheid in den aangeduiden
zin geheel en al zich vrymaakt. Schrijver dezes
is er zelf nog alles behalve los van. Wie zoude
ook niet gaarne willen gelden als iemand, die
in zyne gedachtengangen voet bij stuk houdt:
wie wil niet om te beginnen, behoorlyk weten
?waar hy het over hebben zal? Wat is eene
redeneering, waarin niet vaststaat wat er wordt
verhandeld: wat is een denken zonder bepaald
heid??Zyn wy dus verstandig!
Doch laat ons voor eenen keer nu eens
uiterst" verstandig zyn; laat ons wat wy zyn
willen voor eene wy'le eens ter dege zyn l Een
verstandig mensch verlangt bepaaldheid; laat
ons nu eens vragen naar de bepaaldheid van
de... bepaaldheid. Is het niet uiterst verstan
dig, te willen weten wat men aan de bepaald
heid als zoodanig heeft: ware het wel verstandig,
bepaaldheid in het denken en spreken te ver
langen, zonder te bedenken wat men daarmede
bedoelt? Trachten wij dan te zeggen, wat wij
met bepaaldheid meenen; zeggen wij om te
beginnen, d»t zy begrensdheid, het onderschei
den zyn van iets anders, is.
Om iets van wat anders te onderscheiden,
moet ik het daarmede ... vergelijken. Zonder
eene daad van vergelijking heeft die van het
onderscheiden geen zin. Het stellen van
Een stei nit Aieita over onze manieren.
Het is eigenaardig, hoe sympathiek een
Amerikaansche, die de vry'heid van beweging
kent en waardeert, oordeelt over wat wy «ma
nieren" noemen en hoe goed zy daarby het
wezenlyke onderscheidt van wat slechts vorm
is zonder inhoud.
In de Centwry van Augustus laat de
schry'fster, Amalia Gere Mason, zich onder anderen
aldus uit: »Ik spreek niet over manieren als
over iets, dat kleeding en diners betreft of dat
met invitaties iets heeft te maken en met de
strenge regels der etiquette. By groote zorg
voor dit alles kan men zeer goed slechte ma
nieren hebben. En het schy'nt, dat tegenwoordig
de echte -geest der goede manieren bezig is te
verdwynen uit de wereld."
Die geest is na verwant aan wat men noemt
beleefdheid, de eigenschap, die aanhoudend in
kleinigheden in toepassing brengt de hooge
leer van het altruïsme, ofschoon het die niet
met zulk een mooien naam noemt. Misschien
is het gemakkelijker, ons altruïsme in papieren
van meer waarde te beleggen; ze liggen dan
nooit in den weg en worden toch voor meer
gerekend. Theoretische menschenliefde is be
trekkelijk gemakkelyk. De pasmunt van het
hart, die in kleine vriendely'kheden bestaat,
wordt lang niet genoeg gewaardeerd.
Maar a propos van beleefdheid en voorko
mendheid zegt men ons, dat het maatschappelijk
leven bezig is, zich op een nieuwen grondslag
te organiseeren, dat de manieren van vroeger
verband hielden met de relatieve betrekkingen
tusschen den hooger en den lager geplaatste.
Beleefdheid was vaak patronizeerend aan den
eenen, kruipend aan den anderen kant. Nu
zyn we allen gely'k en het is met die dingen
nu anders gesteld. Het ideaal der democratie
is een heel andere zaak. Maar waarom vrien
delijke beleefdheid op zy moet worden gezet,
omdat wy in theorie allen gely'k zyn, is niet
gemakkelyk te begrypen, doch dat het geschiedt,
is zeker.
We kunnen daaromtrent niet in twy'fel zyn.
Het feit dringt zich aan ons op in huisgezin
en op straat, in den schouwburg en in de
concertzaal, overal, waar menschen samenkomen,
behalve in enkele uitverkoren hoekjes, waar
vertegenwoordigers eener betere orde van zaken
nog heersenen, al zal de wereld geneigd zyn,
hen achterlyk en ouderwetsch te noemen. Het
is niet juist, dat het statige in de manieren
van een eeuw geleden verdwenen is, dat is
maar quaestie van mode, maar de kleine
beleefdheden, die van alle tijden zijn, en die
voortvloeien uit eerbied voor den ouderdom,
consideratie voor de zwakken en een
behoorlyke erkenning van anderer smaak en gevoel,
die alle nemen geen aederen vorm aan, maar
het schy'nt wel, dat we ze geheel uit onzen
horizon verliezen.
En het gemis doet zich telkens in ons
geheele maatschappelyk leven gevoelen. Niets is
aanstekely'ker dan slechte manieren, en het
treurigste is, dat zy worden verdedigd met de
bewering, dat menschen daarin bly'k zouden
geven van hun zelfvertrouwen, en dat zulk
een protest tegen de conventie juist goed is
en echt van onzen tijd.
Buitendien schuilt er iets onder van die
oude puriteinsche notie, dat het noodig is, uw
scherpe kanten een ander in 't gelaat te duwen,
omdat dit oprecht en vrymoedig zou wezen.
Het heet, dat men de kinderen niet te veel
moet pressen tot beleefdheid; ze worden dan
zoo oppervlakkig en lichtzinnig; alsof in bruuske
onaangenaamheid oprechtheid was gelegen en
alsof men noodzakelijk val ach en huichelachtig
moest zyn, als men anderen vriendelyk tege
moet komt.
Ten slotte, het is reeds meermalen gezegd,
zyn manieren een zaak van het hart en vooral
ook van temperament, 't Is waar, er kan een
warm hart verscholen zyn onder een schuw
en koud uiterlyk, dat tot geen kleine uiterlyke
vriendelykheid in staat is; maar dat is een
reden te meer om de kunst van zich te uiten
te beoefenen, om bly'k te geven van welwil
lende gevoelens, die de natuur dan wreed
<9
heeft verborgen gehouden voor een wereld,
welke er door kon worden vervrooly'kt.
Het angelsaksische ras, zoo na met ons ver
want, stelt wel eens een eer in zijn meer
degely'ke deugden tegenover de gemakkelijke
vriendelyke manieren der Latijnsche volken,
maar moet daaruit volgen, vraagt de Ameri
kaansche schrijfster, dat onze deugden in dorens
en stekels moeten zyn gehuld ?
Misschien ligt ook een der redenen van het
verdwynen der beleefdheid in het begrip van
>ik ben even goed als gy," dat hoeksteen is
van veler gedrag. Natuurlek doet die geest
zich gelden in dezen tijd, nu de
maatschappely'ke scheidsmuren gevallen heeten te zyn,
maar hy leidt helaas, tot een offensief en
defensief optreden tegenover elkander, dat al
even ongunstig werkt op de goede manieren
als op het karakter.
Het is by' deze dingen ook mode, op geld
te schimpen en te zeggen, dat het de bron is
van veel kwaad, dat het de zedelijkheid schaadt,
de manieren bederft en de menschen harteloos
en aanmatigend maakt. Maar het zou toch
wel kunnen zijn, dat dit alles afhangt van den
aard der mannen en vrouwen, die over het geld
hebben te beschikken. Er zyn ryke menschen,
die niet ontaard zijn door den mammon, en
er waren rijken, ook in ty'den, toen de goede
manieren hooger werden geschat dan nu. Maar
mogely'k werd het geld toen meer als middel
beschouwd en minder als doel, een punt, dat
men waarschijnlijk niet eerder bereikt, voordat
men een aantal treden verwy'derd is van zijn
bron, zoodat het helder is geworden als een
stroom, die zyn troebel bezinksel heeft achter
gelaten.
Dit zyn slechts enkele grepen uit het bedoelde
artikel. Veel hoop, dat deze dingen spoedig
zullen veranderen, heeft de schryfster niet,
maar zoo zy die nog koestert, ziet ze uit naar
de vrouwen, en verwacht van haar verbetering.
Daarby' zweven haar gestalten voor den geest,
die uit de geschiedenis op den voorgrond treden
en daarnaast ook vrouwen uit dezen ty'd, die
met maatschappelyke talenten zyn begiftigd en
die de kleine vriondelijkheden weten te be
oefenen, die beminnelyk weten te zyn, al
kunnen ze intelligent een gesprek voeren, en
die de kunst verstaan om het leven mooi te
maken, al hebben ze de dingen op hun rechte
waarde leeren schatten. Van die vrouwen
hoopt de schrijfster, dat zy door haren invloed
reeds van de kinderkamers de verbetering in
onze manieren zullen doen uitgaan, opdat een
volgend geslacht in dat opzicht hooger eischen
leere stellen.
F. J. VAN UlLDKlKS.
De yronw als advocaat in fle onfllieiil.
Verscheidene landen in de oudheid hebben
de vrouw het recht tot pleiten toegestaan. Zoo
mochten in Egypte de vrouwen alleen een
proces aanhangig maken en zy voerden zelven
haar middelen van verdediging aan. Men weet
dat het Egyptische recht feministisch was, en
dat er geen maritaal gezag bestond, doch vol
strekte gelykheid tusschen de echtgenooten.
Gaat men over naar de geschiedenis van het
Joodsche volk, dan ziet men dat, hoewel de
Hebreeuwsche wet de vrouw als »quantit
négligeable" beschouwde, de beroemde profetes
Debora de rechterly'ke functies vervult, en
volgens den Talmud zou een zeker aantal
vrouwen beroemd zyn om haar juridische
kundigheid. De rabbi's hechten groot gezag
aan haar consulten.
In Griekenland niets dergelijks.
In Rome was de vrouw gedurende langen
ty'd bevoegd een pleiter of een beschuldigde
bij te staan. En men kent twee vrouwen wier
tusschenkomst by het gerecht schitterend was :
Amesia Sentia en Hortensia (de dochter van
den beroemden Hortensius.) Het was een
omstandigheidswet zooals Louis Frank zeer
juist gezegd heeit, die de vrouw van de advo
caten-loopbaan uitsloot.
onderscheid is het stellen van ongelijkheid, en
wie ongelijkheid heeft opgemerkt, heeft ont
kennend gedacht aan gelykheid. Bepaaldheid
of onderscheidenheid en overeenkomst of
gelykheid: zietdaar twee gezichtspunten,
waaronder alles moet worden opgenomen en
besproken, ook door verstandige menschen.
Draaien wy echter de schroef des verstands
wat straffer aan. Vragen wy eens naar be
paaldheid bij het begrip gelykheid. Indien
bepaaldheid zooveel is als begrensdheid en
onderscheidenheid, en indien het tegendeel
van onderscheid in overeenkomst en gelijkheid
bestaat, dan zoude men zoo zeggen, dat de
bepaaldheid der gelykheid in hare... onbe
paaldheid bestaat. Is bepaald zyn onderscheiden
zijn, dan ware op die wy'ze het gelijk zijn een
ononderscheiden zijn. En wat ononderscheiden
is, is n. Toch is gelijk zijn niet n zyn;
wat gelijk is blijit onderscheiden. Zoo luide dan
de bepaling der gelijkheid, dat zy is eenheid in
onderscheid". Wil dat echter niet zeggen, dat
wie gelijkheid ontwaart haar eigen tegendeel
bespeurt? Het is wonderlyk dat het waar, en
het is waar dat het wonderlyk is: wat gelijk
is, is ongely'k.
Laat ons als verstandige menschen daar
vooreerst eens by' blijven; houden wij hier eens
voet by stuk. Laat ons de gelykheid verloo
chenen, doordat wy ze... verstandig of eigenlyk
onverstandig ?... vergoochelen tot haar tegen
deel, het onderscheid. Want als verstandige
lieden willen wij by' slot van rekening de
dingen dan toch uit elkander houden; wy'
verlangen verbyzonderde bepaaldheden, en niet
ontastbare nietigheden, negatieve
onzienlykheden, zooals de eenheid van het niet eene.
Eene eenheid van het niet eene is immers
ook eene onbestaanbaarheid! Wanneer twee
menschen gely'k denken, wanneer zij hetzelfde
zeggen, denken of zeggen zij dan. hetzelfde?
Zullen verstandige menschen eenheid erkennen
van het niet eene: zullen zij eene onbestaan
baarheid laten gelden ? Neen, wat wij hebben
te zijn, willen wij goed zyn, en wij hebben
verstandig te zijn. Laat ons dus zeggen, dat
wanneer twee menschen hetzelfde zeggen, zij
elk wat anders zeggen, en zoo hetzelfde"
maken tot iets anders". Want zoo houden
wij de dingen uit elkander, en dat is het immers,
wat wij als verstandige menschen hebben te doen.
Weliswaar: is het nu eigenlijk wel verstandig,
dat wij hetzelfde" maken tot wat anders"
en de gelijkheid tot ongelijkheid? En waar
In plaats van alleen de teugellooze Caia
Afrania te straffen, breidde men over de ge
heele sekte de uitsluitingsstraf uit die hilar
van het forum verjoeg.
J. C.
Het femisnisine en fle studenten.
Enkele wenschen uitgesproken op het
»Congres des Etudiants".
Het congres noodigt de wetgevingen uit, te
doen verdwynen uit haar, wetten de sporen van
vroegeren godsdiensthaati
? Het congres spreekt den wensch uit dat de
wetgevingen van alle landen, de vrouwen zullen
toestaan de colleges te volgen en de examens
af te leggen bij alle faculteiten der
hoogescholen.
Het congres spreekt den wensch uit:
1. Dat de studentenverenigingen in zich
zullen opnemen de vrouwen, die als student
ingeschreven zyn by de faculteiten der
hoogescholen.
2. Dat zy functies mogen vervvllen in de
commissie's, comité's en bureaux die deze
vereenigingen besturen.
Dat de vrouwen, die dezelfde colleges als
de mannen gevolgd nebben en dezelfde examens
hebben afgelegd, tot dezelfde functies zullen
benoemd worden./»
/ J. C.
iiiiuniiiiiiiiiiiiiiiii
Modes. Bekroond ameublement. Een
oorsaak van krankzinnigheid.
Vuistrecht.
Druk beweeg en aanhoudend geruisch in
heen- en weer zwiepende takken van ry'k,
vol zomerloof. Gierende geluiden fluiten door
de schoorsteenen, gonzen langs de vensters.
Een bleeke lucht; laag-hangende, donkere
wolken over elkaar schuivend, wegvluchtend,
voortgestuwd door ny'dige rukwinden. Geen
blijde, helle licht-flikkeringen; geen zon, geen
enkel vreugdebrengend, koesterend straaltje.
Zyn wij nog wel in Augustus? Zeker.
27 Augustus vermeldt my'n kalender, met een
spreuk gewag makend van ijs en sneeuw....
Brrr! is 't nog niet koud genoeg ?
Us, sneeuw en laster! En dat alles op een
Augustus-morgen
»Be thou as chaste as ice, as pure as snow,
thou shalt not escape calumny." Shakespeare.
Zóó luidt de dag-spreuk van my'n kalender
't Wordt mij te kras. Zoo iets is om van
buiten en van binnen te bevriezen.
Wie verkilt en verstyft niet bij de gure
gedachte aan laster ? Zou het mogelyk zijn,
beter dan Beaumarchais te zeggen, wat laster is ?
De tirade van Bazile tegen Bartholo in het
tweede bedrijf van »le barbier de Séville" is
een meesterstuk van zeggings-kracht. »La
calomnie, Monsieur ? Vous ne savez guère ce
que vous dédaignez: j'ai vu les plus honnêtes
gens pres d'en tre accablés. enz. enz. Men
moet die volzinnen van buiten leeren; dan
heeft men eens voor alty'd een voorstelling van
het monster genaamd Laster; met eenig ont
wikkeld gevoel voor taalschoonheden is men
opgetogen over het onnavolgbaar schoone der
Fransche taal, in genoemde tirade. Op zoo'n
guren, zwaarmoedigen Augustus-dag zou men
naargeestig kunnen worden en het anderen
maken.
Ik kijk niet meer naar buiten; ik tuur niet
langer op deze tot zwartgallige overpeinzingen
leidende woorden van Shakespeare. Kom!
blijft het besef aller gemeenschap big zulk eene
denk- en spreekwyze? Indien er geenerlei
overeenkomst meer erkend zal worden, heeft
dan het denken ook der verstandigste menschen
nog wel zin ? Zelfs hun denken verloopt in
begrippen of algemeenheden, en wie algemeen
heid zegt, zegt eenheid van het onderscheidene,
gelijkheid. Het mout dan ook gezegd, dat de
meeste verstandige lieden hunne verstandigheid
niet zoover dryven, dat hunne verstandigheid
zelve zich duidelijk onthult als haar eigen
tegendeel het onverstand; in gelukkige be
wusteloosheid vragen zij zich bijvoorbeeld zelden,
of zij zichzelven in de ruimte en den tyd dan
wel die ruimte en dien tijd in zichzelven
denken, twee gedachten, die verstandig ge
sproken bezwaarlijk toch tegelyk waar kunnen
zyn. En zijn zij wiskundig verstandig, dan
geven zij in de meeste gevallen hun laateten
snik, zonder dat zy over de onverstandigheid
hunner verstandige kennis ooit in ernst ge
schrokken zijn. Het getal heeft de een tot
beginsel; hoewel zelf nog geen getal, is de een
daarvan het beginsel als het gestelde negatieve,
het gestelde eene, waarin het onderscheid
tusschen iets en wat anders is opgeheven", dat
is bestendigd en verloochend, zoodat de een
zich ontvouwt en veruiterlijkt tot wat anders,
dat... hetzelfde is. Een en een en weder een
en nogmaals een: het andere is hetzelfde,
hoewel hetzelfde telkens wat anders is, en het
getal stelt dus eene zich onderscheidende
ononderscheidenheid, een onderscheid, dat geen
onderscheid is. Voor verstandige menschen
om er onverstandig bij te worden! Letterlijk
griezelig om te bedenken l Daarom bedenken
zy' het ook meestal niet.
En wat wiskundig verstandige komt ertoe,
nauwlettend de bepaaldheid op te geven van
het grensbegrip, behoorlijk verstand te toonen
door de belijdenis, dat dit begrip een begrip
bly'kt van iets dat niets is, een nietig iets, waarin
de begrensdheden n gescheiden n vereenigd
zijn ? Eene zoodanige belijdenis ware weer het
omgekeerde van wat een verstandig denken
beoogt; het wil uiteenhouden en niet ineen
laten loopen. En om dit te kunnen doen:
om verstandig te kunnen blijven: hoedt het zich
in diergelijke gevallen voor al te strenge be
paaldheid; het blijft de bepaaldheden uit
elkander houden op kosten der strenge be
paaldheid in zich zelf. Verstandige menschen
denken dan ook onverstandig. Zij wanen, dat
zij zich hoeden voor onbestaanbaarheden, doch
zien geen bezwaar in eindelooze reeksen, waarin
het eindige eindeloos eindig is en het eindige
dus geen einde heeft. Tegen raaklynen, die
niets raken en dus geene raaklynen zyn, tee
kenen zy nooit verzet aan, en hoewel zy' een
hoekigen kring eene onbestaanbaarheid beweren
te achten, behandelen zy den cirkel als eenen
veelhoek. Van een steenen hout of een levend
lyk zouden zy niet willen hooren, doch
houtversteeningen en schyndooden laten zy gelden,
zonder al te verstandig te vragen, hoe hier het
organische en het anorganische, het leven en
de dood uiteen te houden zyn. En al zyn zy
bereid om te bezweren, dat rust niet beweging
en beweging niet rust is: dat dan toch ook een
levende geen doode en een doode geen levende
mag heeten: in goedig onverstand laten zij toch
toe, dat men de rust en de beweging n maakt
aan begin en einde, en de menschen niet alleen
doet geboren worden, maar ze weer laat sterven
ook. Toch kan voor waarlijk verstandige
menschen geene beweging beginnen of ophouden,
want wat nog rust, begint zyne beweging niet,
en wat niet mér rust, begint zyne beweging
ook niet; evenzoo houdt iets niet stil, zoolang
het zich nog beweegt, en beweegt het zich niet
meer, dan houdt het ook niet stil. En even
weinig kan een mensch op eene verstandige
wy'ze sterven. Want wie nog leeft, sterft niet,
en wie al dood is, sterft ook niet; een ver
standig mensch behoort te erkennen, dat de
logica het sterven verbiedt Doch zooals bereids
gezegd is, verstandige menschen denken altoos
onverstandig genoeg, om zichzelven en anderen
het verkeer niet onmogelijk te maken, en zoo
denken dan verstandige menschen redelyk",
zoodra hun de verstandigheid... te lastig wordt.
Wel te verstaan: zonder van hun onverstand
te reppen! Het denken van verstandige men
schen is er zelfs verre van, zichzelf de onont
beerlijkheid van onverstand te bekennen, en deze
bewusteloosheid aangaande eigen onverstand is
juist datgene, wat den verstandige zoo verstandig
doet blijven. Waar moest het heen met zijne
verstandigheid, indien hem het ware" als eene
eenheid van tegendeelen tot bewustzijn kwam ?
Zulk een begrip van het ware" zoude in staat
zyn, om hem zijn begrip geheel te doen ver
liezen. En toch is het begrip van den ver
standige zelven de eenheid van het begrijpende
en begrepene, en evenzoo is het ware" als de
tijd eenheid van duur en verandering. Denken
wij aan den tijd verandering of bestendigheid,
onderscheid of eenheid? Wy denken er beiden
laat my' met u een beetje over de aanstaande
herfst-modes praten.
De druk gegarneerde zomer-japonnen worden
gevolgd door stemmige, stylvolle, strenge
najaars-toiletten. Rok met heel kort jacquetje
en blouse in veel lichter, hel afstekende tint,
zullen aan de orde van den dag zijn.
Rok en manteltje worden gemaakt van laken,
kamgaren en »home spun." Laken wordt tegen
woordig in alle soorten en kwaliteiten geweven.
Ook voor de blouse is laken aan te bevelen,
maar veel dunner dan het laken voor rok en
mantel. Souple, glanzend laken van uitste
kende kwaliteit is sterker dan zijde en eleganter
dan dof flanel. Fluweelen blouses zullen ook
veel met laken rokken gedragen worden.
Fluweel in levendige, sprekende tinten. Fletse
kleuren worden op 't oogenblik niet gekozen
voor wandel-toiletten. De meest gezochte tinten
voor najaars-japonnen zijn vieux-rose, hel
blauw, lila en de geheele gamma van violet
en mauve. Een prachtige, warme gloedvolle
kleur, tusschen hel-rood en koper-rood in, is
gedoopt: »sérénade". Als 't kind maar een
naam heeft. Donker lila noemt men
»moyenage" geel-grauw heet »Chine".
Wenscht u lila-tinten te zien, dan vraagt u
stoutweg, dat men u »Balzac" vertoone.
»Iris" en »Parma" zijn violet-schakeeringen.
»Bluet" is zér modern; bruin en groen hebben
tijdelijk afgedaan. Ik vernam het met vreugde,
want| het zyn twee kleuren die zoo bitter
weinig flatteeren.
Talloos veel opnaaisels als fijne plissés dicht
op elkaar, draagt men weer onder aan de rokken.
Eigenlijk overal; ook op de corsages en de
mouwen ; een bewerkely'k mode-grilletje, want
de legio oprygseltjes mogen geen af breuk doen
aan den mouleerenden snit. Bekwame handen
en veel ty'd zyn voor dit maaksel onmisbaar.
Het aanstaand seizoen verlangt effen stoffen ;
streepjes ea ruitjes zyn ouderwetsch. Een
enkele ruit, maar dan Schotsch en in gedekte
tint wordt nog wel als garneersel gebruikt.
Kragen met breede revers blijven de man
teltjes versieren. Revers van zijde, fluweel,
of laken in scherp afstekende tint. Een groote
luxe in alle mogely'ke fantasieknoopen is op
handen. Tres-garneering wordt by' de groene
en bruine kleuren opgeborgen tot de
gratievolle mode met haar nimmer rustenden
tooverstaf ze weer uit den sluimer zal wekken. De
afschuwelijke paletot sac wordt eveneens op
non-actif gesteld. Moge deze non-activiteit
een voorloopster zyn van een spoedige
pensioeneering!
Op de Parijsche Tentoonstelling werd onze
stadgenoot de heer J. B. Hillen met de gouden
medaille bekroond voor zijn inzending, een
geheel blank eikenhouten eetkamerameuble
ment. Zeer eenvoudig, streng van opvatting,
maar by zonder keurig en fraai afgewerkt, zoo
dat alles een rustigen, prettigen indruk maakt,
steekt dit ameublement sterk af tegen de andere
meer voijante inzendingen uit Duitschland,
Oostenryk, Engeland en Frankrijk zelf. By'na
alle andere tentoongestelde meubelen trachten
door buitengewone pracht, overlading van
ornament en exhorbitante pryzen indruk te
maken, o. a. vindt men op de Parysche Ten
toonstelling een fauteuil uit n blok hout
gesneden, geprijsd op 100.000 francs en een
salonmeubel & 250.000 francs.
De firma J. B. Hillen heeft naar teekeningen
van den architect H. P. Berlage, het bekroonde
ameublement vervaardigd in het nieuwe genre,
dat voor velen nog vreemd, zelfs sty'f zal
schy'nen, maar dat te Parys zeer bijzonder de
aandacht trok, daar de Fransche fabrikanten
niet in dit speciaaal Nederlandsch genre wer
ken. In de vitrine der firma Hillen is thans
een slaapkamerameublement tentoongesteld in
den modestyl van heden, sierlyk en weelderig
van vormen en geheel ingelegd met zilverig
hout, waardoor het bloemmotief, de Iris, met
haar fijne kleuren, bijzonder goed uitkomt.
In het krankzinnigengesticht van Le Mans
zijn een aantal lijders uit een klein plaatsje,
la Sarthe. Dr. Genglaise meende hier te doen
te hebben met de verwoestingen, door den
drank teweeggebracht, maar by nader onder
zoek bleek hem, dat Napoleon I er schuld aan
had. Toen alle ongehuwden soldaat moesten
worden, werden er in alleryl huwely'ken ge
sloten, en by gebrek aan keus moesten de
jongelui te la Sarthe met nichtjes huwen.
Juist uit deze bloedverwante huwely'ken stam
men de ongelukkige verpleegden af. In den
staat Dacotah zal een ander en beter geslacht
ontspruiten. Daar moeten alle
huwelykscandidaten voor een keuringscommissie verschynen.
Alcoholisme, hysterie, chlorose, tuberculose
worden onvoorwaardelijk afgewezen.
(Weekbl. t. bev. v. Geneesk.)
Karel Kaufmann, barbier te Weenen, is tot
acht dagen gevangenis-straf veroordeeld, wegens
het geven van een vuistslag aan een zestien
jarig meisje, Bertha Rosenfeld, barbiers-be
diende bij Maurits Grulich, konkurrent van
den kort aangebonden Kaufmann. Ten einde
klanten te lokken, met en zonder «üppiger
Haarwuchs" had de slimme Grulich een
vrouwelyke bediende in zyn scheerders-winkel
aangesteld.
Vrouwen hebben er slag van mannen onge
merkt by' den neus te nemen, dat is bekend.
Maar, hoe is 't mogelyk dat er vrouwen
gevonden worden, die dit in letterlyken zin
willen doen? Het is mij een raadsel, dat er
vrouwen zyn, die het onsmakelijke scheerders
baantje willen waarnemen!
Bij den leepen Grulich liep het storm. Eene
zestienjarige barbierster! Ach! das ist ja gar
zu nett! Menige knaap van haar leeftijd met
of zonder ontkiemend vlasbaardje, achtte het
eene »Wonne" door Bertha onder 't mes te
worden genomen.
Kaufmann vervolgde het meisje overal; aan
dreigementen en beleedigingen geen gebrek.
Bertha lachte om de woede van Grulich's
konkurrent. Op zekeren dag stormde Karel
Kaufmann den scheerderswinkel van Maurits
Grulich binnen. Bertha was juist een klant
aan het inzeepen.
Een vuistslag door den driftigen
onridderlijken, Germaanschen Figaro aan het meisje
toegebracht, deed haar van schrik en pijn
flauw vallen.
Ter verantwoording geroepen, verklaarde deze
moderne voorstander van het oude vuistrecht:
»Ik ben gewoon, my'n eigen rechter te zijn;
jammer dat ik met my'n linker vuist geslagen
heb, met my'n rechter zou het krachtiger zyn
aangekomen."
Da hürt ja Alles auf.
CAPRICE.
Atjar Leely. Twee flesschen beste wijnazijn,
twee lood kurkuma, 16% lood grof zout, acht
lood grof gestooten mosterdzaad, acht lood fijn
gestooten mosterdzaad : laat dit alles acht dagen
trekken in een overdekte Keulsche pot. Na
acht dagen op dit mengsel zooveel sla-olie
gieten, tot de geheele oppervlakte bedekt is;
alles met een houten lepel. In deze saus doet
men allerlei groenten, worteltjes, sla-boontjes,
bloemkool, eenige bolletjes versch geplukte
knoflook en sjalotten. Men kan er steeds nieuwe
groenten aan toevoegen, mits men zorge, dat
alles behoorlyk onder de saus ligt.
Na twee dagen in het mengsel te hebben
getrokken, kan men de groenten reeds ge
bruiken.
Seenen eierlepeltjes. Wit beeneneierlepeltjes
die bruin zijn geworden maakt men weer ge
heel blank, door ze een paar uur in
bleekwater te zetten. Daarna herhaaldelijk afspoelen
met frisch water.
£t£tn.erozi.£t£tr*i ver f" r i s s o lx o n ei o ei ir et ia.