De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 2 september pagina 5

2 september 1900 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1210 DE.AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. balie? Is de halle van het rustige, koude licht niet opgebouwd hoog boven de menschen, boven hun godsdiensten, hun staten en hun moraal? Vergeeft mij, dat ik gesproken heb! Ik wist het niet beter." Allen zwegen, en de kristallen poorten wer den ontsloten. Hoog opgericht, met lachende opgen, met lichten tred, wilde de wachtende binnentreden om als onsterfelijke de onsterfelijken te begroeten. Daar drong zich de schim van den mensch Nietzsche, die jirst op aarde gestorven was, onheilspellend naar voren en wilde zich wederom vereenigen met zijn geest. De wachtende deinsde huiverend terug voor de aanraking. //Wat wilt gij hier? Moet ik ook hier nog aan u geketend zijn? Ik wil «iet! Ik ben vrijer dan gij l Gij met uw aardlucht en uw menschentaa), gij met uw lijden en vreugden, gij met uw óvermenschdom en uw waanzinskrankheid, gij kunt binnentreden in de balie der onsterfelijken. Een yalsche-godenschemering! Ik ben vrijer dan gij: ik werp de on sterfelijkheid van mij!" Wederom sprak Socrates: ,Zoo zijt gij de onze. Zoolang nog iets van u leefde, wildet gij. Gij wildet roem na uw dood, wildet onsterfelijkheid, zaagt de hoogste hallen van het koude licht. Dat was de laatste menschelijke begoocheling..." Socrates verdween, en met hem de hal van ijskrisstallen en hare bewoners, en de schim van den mensch Nietzsche keerde naar de aaide terug, om aan de wetten der aarde te gehoor zamen en zich in hare atomen te ontbinden. Een warm, levendig licht breidde zich uit over de hemelen, en de wachtende geest was weder alleen, eenzaam onder de eenzamen. Hij sprak niet meer, hij vroeg niet meer. Nog slechts aanschouwen kon hij. En als uit rotsholten zagen de ernstige oogen onder de zware wenk brauwen uit, omlaag op de lieve aarde. De oogen zagen de beide dieren van Zarathustra, den adelaar en den slang, het scherpzichtigste en boosaardigste dier. Zonder te spreken, zonder te vragen, zonder te willen, aanschouwde de wachtende geest den strijd der beide dieren. Eeuwig zal hij blijven toezien, en nooit zal hij ervaren, of de adelaar de slang heeft overwonnen, of de slang den adelaar. Hoe verstande mensenen tóen. Eene poging om het verstand tot rede te brengen, door G. J. P. J. HOLLAND. Der Verstand ist Verstand, bloss insofern etwas in ihm fixiert ist, und alles was fixiert ist, ist bloss im Verstande fixiert." J. G. Fichte, WW 1: 233. Verstandige menschen laten de dingen niet in de war loopen. Zy houden de zaken uiteen. Qui bene distinguit bene docet, wie anderen goed leert onderscheiden is de ware leermeester, zegt de verstandige. Hy wil weten waar het over gaat, en den draad goed vasthouden; hij houdt van duidelijke en wel omschrevene be paaldheid. En ja en neen tegelijk zeggen lijkt hem het tegendeel van wat men met verstand kan doen; tegenstrijdigheden zyn dingen waaraan hem een broeder is overleden. Indien de ver standige iets geweerd wil zien, het is de onbe staanbaarheid eener bevestiging en ontkenning van hetzelfde in een zelfde opzicht. Niet licht wordt een mensch zoo redelyk, dat hy' van verstandigheid in den aangeduiden zin geheel en al zich vrymaakt. Schrijver dezes is er zelf nog alles behalve los van. Wie zoude ook niet gaarne willen gelden als iemand, die in zyne gedachtengangen voet bij stuk houdt: wie wil niet om te beginnen, behoorlyk weten ?waar hy het over hebben zal? Wat is eene redeneering, waarin niet vaststaat wat er wordt verhandeld: wat is een denken zonder bepaald heid??Zyn wy dus verstandig! Doch laat ons voor eenen keer nu eens uiterst" verstandig zyn; laat ons wat wy zyn willen voor eene wy'le eens ter dege zyn l Een verstandig mensch verlangt bepaaldheid; laat ons nu eens vragen naar de bepaaldheid van de... bepaaldheid. Is het niet uiterst verstan dig, te willen weten wat men aan de bepaald heid als zoodanig heeft: ware het wel verstandig, bepaaldheid in het denken en spreken te ver langen, zonder te bedenken wat men daarmede bedoelt? Trachten wij dan te zeggen, wat wij met bepaaldheid meenen; zeggen wij om te beginnen, d»t zy begrensdheid, het onderschei den zyn van iets anders, is. Om iets van wat anders te onderscheiden, moet ik het daarmede ... vergelijken. Zonder eene daad van vergelijking heeft die van het onderscheiden geen zin. Het stellen van Een stei nit Aieita over onze manieren. Het is eigenaardig, hoe sympathiek een Amerikaansche, die de vry'heid van beweging kent en waardeert, oordeelt over wat wy «ma nieren" noemen en hoe goed zy daarby het wezenlyke onderscheidt van wat slechts vorm is zonder inhoud. In de Centwry van Augustus laat de schry'fster, Amalia Gere Mason, zich onder anderen aldus uit: »Ik spreek niet over manieren als over iets, dat kleeding en diners betreft of dat met invitaties iets heeft te maken en met de strenge regels der etiquette. By groote zorg voor dit alles kan men zeer goed slechte ma nieren hebben. En het schy'nt, dat tegenwoordig de echte -geest der goede manieren bezig is te verdwynen uit de wereld." Die geest is na verwant aan wat men noemt beleefdheid, de eigenschap, die aanhoudend in kleinigheden in toepassing brengt de hooge leer van het altruïsme, ofschoon het die niet met zulk een mooien naam noemt. Misschien is het gemakkelijker, ons altruïsme in papieren van meer waarde te beleggen; ze liggen dan nooit in den weg en worden toch voor meer gerekend. Theoretische menschenliefde is be trekkelijk gemakkelyk. De pasmunt van het hart, die in kleine vriendely'kheden bestaat, wordt lang niet genoeg gewaardeerd. Maar a propos van beleefdheid en voorko mendheid zegt men ons, dat het maatschappelijk leven bezig is, zich op een nieuwen grondslag te organiseeren, dat de manieren van vroeger verband hielden met de relatieve betrekkingen tusschen den hooger en den lager geplaatste. Beleefdheid was vaak patronizeerend aan den eenen, kruipend aan den anderen kant. Nu zyn we allen gely'k en het is met die dingen nu anders gesteld. Het ideaal der democratie is een heel andere zaak. Maar waarom vrien delijke beleefdheid op zy moet worden gezet, omdat wy in theorie allen gely'k zyn, is niet gemakkelyk te begrypen, doch dat het geschiedt, is zeker. We kunnen daaromtrent niet in twy'fel zyn. Het feit dringt zich aan ons op in huisgezin en op straat, in den schouwburg en in de concertzaal, overal, waar menschen samenkomen, behalve in enkele uitverkoren hoekjes, waar vertegenwoordigers eener betere orde van zaken nog heersenen, al zal de wereld geneigd zyn, hen achterlyk en ouderwetsch te noemen. Het is niet juist, dat het statige in de manieren van een eeuw geleden verdwenen is, dat is maar quaestie van mode, maar de kleine beleefdheden, die van alle tijden zijn, en die voortvloeien uit eerbied voor den ouderdom, consideratie voor de zwakken en een behoorlyke erkenning van anderer smaak en gevoel, die alle nemen geen aederen vorm aan, maar het schy'nt wel, dat we ze geheel uit onzen horizon verliezen. En het gemis doet zich telkens in ons geheele maatschappelyk leven gevoelen. Niets is aanstekely'ker dan slechte manieren, en het treurigste is, dat zy worden verdedigd met de bewering, dat menschen daarin bly'k zouden geven van hun zelfvertrouwen, en dat zulk een protest tegen de conventie juist goed is en echt van onzen tijd. Buitendien schuilt er iets onder van die oude puriteinsche notie, dat het noodig is, uw scherpe kanten een ander in 't gelaat te duwen, omdat dit oprecht en vrymoedig zou wezen. Het heet, dat men de kinderen niet te veel moet pressen tot beleefdheid; ze worden dan zoo oppervlakkig en lichtzinnig; alsof in bruuske onaangenaamheid oprechtheid was gelegen en alsof men noodzakelijk val ach en huichelachtig moest zyn, als men anderen vriendelyk tege moet komt. Ten slotte, het is reeds meermalen gezegd, zyn manieren een zaak van het hart en vooral ook van temperament, 't Is waar, er kan een warm hart verscholen zyn onder een schuw en koud uiterlyk, dat tot geen kleine uiterlyke vriendelykheid in staat is; maar dat is een reden te meer om de kunst van zich te uiten te beoefenen, om bly'k te geven van welwil lende gevoelens, die de natuur dan wreed <9 heeft verborgen gehouden voor een wereld, welke er door kon worden vervrooly'kt. Het angelsaksische ras, zoo na met ons ver want, stelt wel eens een eer in zijn meer degely'ke deugden tegenover de gemakkelijke vriendelyke manieren der Latijnsche volken, maar moet daaruit volgen, vraagt de Ameri kaansche schrijfster, dat onze deugden in dorens en stekels moeten zyn gehuld ? Misschien ligt ook een der redenen van het verdwynen der beleefdheid in het begrip van >ik ben even goed als gy," dat hoeksteen is van veler gedrag. Natuurlek doet die geest zich gelden in dezen tijd, nu de maatschappely'ke scheidsmuren gevallen heeten te zyn, maar hy leidt helaas, tot een offensief en defensief optreden tegenover elkander, dat al even ongunstig werkt op de goede manieren als op het karakter. Het is by' deze dingen ook mode, op geld te schimpen en te zeggen, dat het de bron is van veel kwaad, dat het de zedelijkheid schaadt, de manieren bederft en de menschen harteloos en aanmatigend maakt. Maar het zou toch wel kunnen zijn, dat dit alles afhangt van den aard der mannen en vrouwen, die over het geld hebben te beschikken. Er zyn ryke menschen, die niet ontaard zijn door den mammon, en er waren rijken, ook in ty'den, toen de goede manieren hooger werden geschat dan nu. Maar mogely'k werd het geld toen meer als middel beschouwd en minder als doel, een punt, dat men waarschijnlijk niet eerder bereikt, voordat men een aantal treden verwy'derd is van zijn bron, zoodat het helder is geworden als een stroom, die zyn troebel bezinksel heeft achter gelaten. Dit zyn slechts enkele grepen uit het bedoelde artikel. Veel hoop, dat deze dingen spoedig zullen veranderen, heeft de schryfster niet, maar zoo zy die nog koestert, ziet ze uit naar de vrouwen, en verwacht van haar verbetering. Daarby' zweven haar gestalten voor den geest, die uit de geschiedenis op den voorgrond treden en daarnaast ook vrouwen uit dezen ty'd, die met maatschappelyke talenten zyn begiftigd en die de kleine vriondelijkheden weten te be oefenen, die beminnelyk weten te zyn, al kunnen ze intelligent een gesprek voeren, en die de kunst verstaan om het leven mooi te maken, al hebben ze de dingen op hun rechte waarde leeren schatten. Van die vrouwen hoopt de schrijfster, dat zy door haren invloed reeds van de kinderkamers de verbetering in onze manieren zullen doen uitgaan, opdat een volgend geslacht in dat opzicht hooger eischen leere stellen. F. J. VAN UlLDKlKS. De yronw als advocaat in fle onfllieiil. Verscheidene landen in de oudheid hebben de vrouw het recht tot pleiten toegestaan. Zoo mochten in Egypte de vrouwen alleen een proces aanhangig maken en zy voerden zelven haar middelen van verdediging aan. Men weet dat het Egyptische recht feministisch was, en dat er geen maritaal gezag bestond, doch vol strekte gelykheid tusschen de echtgenooten. Gaat men over naar de geschiedenis van het Joodsche volk, dan ziet men dat, hoewel de Hebreeuwsche wet de vrouw als »quantit négligeable" beschouwde, de beroemde profetes Debora de rechterly'ke functies vervult, en volgens den Talmud zou een zeker aantal vrouwen beroemd zyn om haar juridische kundigheid. De rabbi's hechten groot gezag aan haar consulten. In Griekenland niets dergelijks. In Rome was de vrouw gedurende langen ty'd bevoegd een pleiter of een beschuldigde bij te staan. En men kent twee vrouwen wier tusschenkomst by het gerecht schitterend was : Amesia Sentia en Hortensia (de dochter van den beroemden Hortensius.) Het was een omstandigheidswet zooals Louis Frank zeer juist gezegd heeit, die de vrouw van de advo caten-loopbaan uitsloot. onderscheid is het stellen van ongelijkheid, en wie ongelijkheid heeft opgemerkt, heeft ont kennend gedacht aan gelykheid. Bepaaldheid of onderscheidenheid en overeenkomst of gelykheid: zietdaar twee gezichtspunten, waaronder alles moet worden opgenomen en besproken, ook door verstandige menschen. Draaien wy echter de schroef des verstands wat straffer aan. Vragen wy eens naar be paaldheid bij het begrip gelykheid. Indien bepaaldheid zooveel is als begrensdheid en onderscheidenheid, en indien het tegendeel van onderscheid in overeenkomst en gelijkheid bestaat, dan zoude men zoo zeggen, dat de bepaaldheid der gelykheid in hare... onbe paaldheid bestaat. Is bepaald zyn onderscheiden zijn, dan ware op die wy'ze het gelijk zijn een ononderscheiden zijn. En wat ononderscheiden is, is n. Toch is gelijk zijn niet n zyn; wat gelijk is blijit onderscheiden. Zoo luide dan de bepaling der gelijkheid, dat zy is eenheid in onderscheid". Wil dat echter niet zeggen, dat wie gelijkheid ontwaart haar eigen tegendeel bespeurt? Het is wonderlyk dat het waar, en het is waar dat het wonderlyk is: wat gelijk is, is ongely'k. Laat ons als verstandige menschen daar vooreerst eens by' blijven; houden wij hier eens voet by stuk. Laat ons de gelykheid verloo chenen, doordat wy ze... verstandig of eigenlyk onverstandig ?... vergoochelen tot haar tegen deel, het onderscheid. Want als verstandige lieden willen wij by' slot van rekening de dingen dan toch uit elkander houden; wy' verlangen verbyzonderde bepaaldheden, en niet ontastbare nietigheden, negatieve onzienlykheden, zooals de eenheid van het niet eene. Eene eenheid van het niet eene is immers ook eene onbestaanbaarheid! Wanneer twee menschen gely'k denken, wanneer zij hetzelfde zeggen, denken of zeggen zij dan. hetzelfde? Zullen verstandige menschen eenheid erkennen van het niet eene: zullen zij eene onbestaan baarheid laten gelden ? Neen, wat wij hebben te zijn, willen wij goed zyn, en wij hebben verstandig te zijn. Laat ons dus zeggen, dat wanneer twee menschen hetzelfde zeggen, zij elk wat anders zeggen, en zoo hetzelfde" maken tot iets anders". Want zoo houden wij de dingen uit elkander, en dat is het immers, wat wij als verstandige menschen hebben te doen. Weliswaar: is het nu eigenlijk wel verstandig, dat wij hetzelfde" maken tot wat anders" en de gelijkheid tot ongelijkheid? En waar In plaats van alleen de teugellooze Caia Afrania te straffen, breidde men over de ge heele sekte de uitsluitingsstraf uit die hilar van het forum verjoeg. J. C. Het femisnisine en fle studenten. Enkele wenschen uitgesproken op het »Congres des Etudiants". Het congres noodigt de wetgevingen uit, te doen verdwynen uit haar, wetten de sporen van vroegeren godsdiensthaati ? Het congres spreekt den wensch uit dat de wetgevingen van alle landen, de vrouwen zullen toestaan de colleges te volgen en de examens af te leggen bij alle faculteiten der hoogescholen. Het congres spreekt den wensch uit: 1. Dat de studentenverenigingen in zich zullen opnemen de vrouwen, die als student ingeschreven zyn by de faculteiten der hoogescholen. 2. Dat zy functies mogen vervvllen in de commissie's, comité's en bureaux die deze vereenigingen besturen. Dat de vrouwen, die dezelfde colleges als de mannen gevolgd nebben en dezelfde examens hebben afgelegd, tot dezelfde functies zullen benoemd worden./» / J. C. iiiiuniiiiiiiiiiiiiiiii Modes. Bekroond ameublement. Een oorsaak van krankzinnigheid. Vuistrecht. Druk beweeg en aanhoudend geruisch in heen- en weer zwiepende takken van ry'k, vol zomerloof. Gierende geluiden fluiten door de schoorsteenen, gonzen langs de vensters. Een bleeke lucht; laag-hangende, donkere wolken over elkaar schuivend, wegvluchtend, voortgestuwd door ny'dige rukwinden. Geen blijde, helle licht-flikkeringen; geen zon, geen enkel vreugdebrengend, koesterend straaltje. Zyn wij nog wel in Augustus? Zeker. 27 Augustus vermeldt my'n kalender, met een spreuk gewag makend van ijs en sneeuw.... Brrr! is 't nog niet koud genoeg ? Us, sneeuw en laster! En dat alles op een Augustus-morgen »Be thou as chaste as ice, as pure as snow, thou shalt not escape calumny." Shakespeare. Zóó luidt de dag-spreuk van my'n kalender 't Wordt mij te kras. Zoo iets is om van buiten en van binnen te bevriezen. Wie verkilt en verstyft niet bij de gure gedachte aan laster ? Zou het mogelyk zijn, beter dan Beaumarchais te zeggen, wat laster is ? De tirade van Bazile tegen Bartholo in het tweede bedrijf van »le barbier de Séville" is een meesterstuk van zeggings-kracht. »La calomnie, Monsieur ? Vous ne savez guère ce que vous dédaignez: j'ai vu les plus honnêtes gens pres d'en tre accablés. enz. enz. Men moet die volzinnen van buiten leeren; dan heeft men eens voor alty'd een voorstelling van het monster genaamd Laster; met eenig ont wikkeld gevoel voor taalschoonheden is men opgetogen over het onnavolgbaar schoone der Fransche taal, in genoemde tirade. Op zoo'n guren, zwaarmoedigen Augustus-dag zou men naargeestig kunnen worden en het anderen maken. Ik kijk niet meer naar buiten; ik tuur niet langer op deze tot zwartgallige overpeinzingen leidende woorden van Shakespeare. Kom! blijft het besef aller gemeenschap big zulk eene denk- en spreekwyze? Indien er geenerlei overeenkomst meer erkend zal worden, heeft dan het denken ook der verstandigste menschen nog wel zin ? Zelfs hun denken verloopt in begrippen of algemeenheden, en wie algemeen heid zegt, zegt eenheid van het onderscheidene, gelijkheid. Het mout dan ook gezegd, dat de meeste verstandige lieden hunne verstandigheid niet zoover dryven, dat hunne verstandigheid zelve zich duidelijk onthult als haar eigen tegendeel het onverstand; in gelukkige be wusteloosheid vragen zij zich bijvoorbeeld zelden, of zij zichzelven in de ruimte en den tyd dan wel die ruimte en dien tijd in zichzelven denken, twee gedachten, die verstandig ge sproken bezwaarlijk toch tegelyk waar kunnen zyn. En zijn zij wiskundig verstandig, dan geven zij in de meeste gevallen hun laateten snik, zonder dat zy over de onverstandigheid hunner verstandige kennis ooit in ernst ge schrokken zijn. Het getal heeft de een tot beginsel; hoewel zelf nog geen getal, is de een daarvan het beginsel als het gestelde negatieve, het gestelde eene, waarin het onderscheid tusschen iets en wat anders is opgeheven", dat is bestendigd en verloochend, zoodat de een zich ontvouwt en veruiterlijkt tot wat anders, dat... hetzelfde is. Een en een en weder een en nogmaals een: het andere is hetzelfde, hoewel hetzelfde telkens wat anders is, en het getal stelt dus eene zich onderscheidende ononderscheidenheid, een onderscheid, dat geen onderscheid is. Voor verstandige menschen om er onverstandig bij te worden! Letterlijk griezelig om te bedenken l Daarom bedenken zy' het ook meestal niet. En wat wiskundig verstandige komt ertoe, nauwlettend de bepaaldheid op te geven van het grensbegrip, behoorlijk verstand te toonen door de belijdenis, dat dit begrip een begrip bly'kt van iets dat niets is, een nietig iets, waarin de begrensdheden n gescheiden n vereenigd zijn ? Eene zoodanige belijdenis ware weer het omgekeerde van wat een verstandig denken beoogt; het wil uiteenhouden en niet ineen laten loopen. En om dit te kunnen doen: om verstandig te kunnen blijven: hoedt het zich in diergelijke gevallen voor al te strenge be paaldheid; het blijft de bepaaldheden uit elkander houden op kosten der strenge be paaldheid in zich zelf. Verstandige menschen denken dan ook onverstandig. Zij wanen, dat zij zich hoeden voor onbestaanbaarheden, doch zien geen bezwaar in eindelooze reeksen, waarin het eindige eindeloos eindig is en het eindige dus geen einde heeft. Tegen raaklynen, die niets raken en dus geene raaklynen zyn, tee kenen zy nooit verzet aan, en hoewel zy' een hoekigen kring eene onbestaanbaarheid beweren te achten, behandelen zy den cirkel als eenen veelhoek. Van een steenen hout of een levend lyk zouden zy niet willen hooren, doch houtversteeningen en schyndooden laten zy gelden, zonder al te verstandig te vragen, hoe hier het organische en het anorganische, het leven en de dood uiteen te houden zyn. En al zyn zy bereid om te bezweren, dat rust niet beweging en beweging niet rust is: dat dan toch ook een levende geen doode en een doode geen levende mag heeten: in goedig onverstand laten zij toch toe, dat men de rust en de beweging n maakt aan begin en einde, en de menschen niet alleen doet geboren worden, maar ze weer laat sterven ook. Toch kan voor waarlijk verstandige menschen geene beweging beginnen of ophouden, want wat nog rust, begint zyne beweging niet, en wat niet mér rust, begint zyne beweging ook niet; evenzoo houdt iets niet stil, zoolang het zich nog beweegt, en beweegt het zich niet meer, dan houdt het ook niet stil. En even weinig kan een mensch op eene verstandige wy'ze sterven. Want wie nog leeft, sterft niet, en wie al dood is, sterft ook niet; een ver standig mensch behoort te erkennen, dat de logica het sterven verbiedt Doch zooals bereids gezegd is, verstandige menschen denken altoos onverstandig genoeg, om zichzelven en anderen het verkeer niet onmogelijk te maken, en zoo denken dan verstandige menschen redelyk", zoodra hun de verstandigheid... te lastig wordt. Wel te verstaan: zonder van hun onverstand te reppen! Het denken van verstandige men schen is er zelfs verre van, zichzelf de onont beerlijkheid van onverstand te bekennen, en deze bewusteloosheid aangaande eigen onverstand is juist datgene, wat den verstandige zoo verstandig doet blijven. Waar moest het heen met zijne verstandigheid, indien hem het ware" als eene eenheid van tegendeelen tot bewustzijn kwam ? Zulk een begrip van het ware" zoude in staat zyn, om hem zijn begrip geheel te doen ver liezen. En toch is het begrip van den ver standige zelven de eenheid van het begrijpende en begrepene, en evenzoo is het ware" als de tijd eenheid van duur en verandering. Denken wij aan den tijd verandering of bestendigheid, onderscheid of eenheid? Wy denken er beiden laat my' met u een beetje over de aanstaande herfst-modes praten. De druk gegarneerde zomer-japonnen worden gevolgd door stemmige, stylvolle, strenge najaars-toiletten. Rok met heel kort jacquetje en blouse in veel lichter, hel afstekende tint, zullen aan de orde van den dag zijn. Rok en manteltje worden gemaakt van laken, kamgaren en »home spun." Laken wordt tegen woordig in alle soorten en kwaliteiten geweven. Ook voor de blouse is laken aan te bevelen, maar veel dunner dan het laken voor rok en mantel. Souple, glanzend laken van uitste kende kwaliteit is sterker dan zijde en eleganter dan dof flanel. Fluweelen blouses zullen ook veel met laken rokken gedragen worden. Fluweel in levendige, sprekende tinten. Fletse kleuren worden op 't oogenblik niet gekozen voor wandel-toiletten. De meest gezochte tinten voor najaars-japonnen zijn vieux-rose, hel blauw, lila en de geheele gamma van violet en mauve. Een prachtige, warme gloedvolle kleur, tusschen hel-rood en koper-rood in, is gedoopt: »sérénade". Als 't kind maar een naam heeft. Donker lila noemt men »moyenage" geel-grauw heet »Chine". Wenscht u lila-tinten te zien, dan vraagt u stoutweg, dat men u »Balzac" vertoone. »Iris" en »Parma" zijn violet-schakeeringen. »Bluet" is zér modern; bruin en groen hebben tijdelijk afgedaan. Ik vernam het met vreugde, want| het zyn twee kleuren die zoo bitter weinig flatteeren. Talloos veel opnaaisels als fijne plissés dicht op elkaar, draagt men weer onder aan de rokken. Eigenlijk overal; ook op de corsages en de mouwen ; een bewerkely'k mode-grilletje, want de legio oprygseltjes mogen geen af breuk doen aan den mouleerenden snit. Bekwame handen en veel ty'd zyn voor dit maaksel onmisbaar. Het aanstaand seizoen verlangt effen stoffen ; streepjes ea ruitjes zyn ouderwetsch. Een enkele ruit, maar dan Schotsch en in gedekte tint wordt nog wel als garneersel gebruikt. Kragen met breede revers blijven de man teltjes versieren. Revers van zijde, fluweel, of laken in scherp afstekende tint. Een groote luxe in alle mogely'ke fantasieknoopen is op handen. Tres-garneering wordt by' de groene en bruine kleuren opgeborgen tot de gratievolle mode met haar nimmer rustenden tooverstaf ze weer uit den sluimer zal wekken. De afschuwelijke paletot sac wordt eveneens op non-actif gesteld. Moge deze non-activiteit een voorloopster zyn van een spoedige pensioeneering! Op de Parijsche Tentoonstelling werd onze stadgenoot de heer J. B. Hillen met de gouden medaille bekroond voor zijn inzending, een geheel blank eikenhouten eetkamerameuble ment. Zeer eenvoudig, streng van opvatting, maar by zonder keurig en fraai afgewerkt, zoo dat alles een rustigen, prettigen indruk maakt, steekt dit ameublement sterk af tegen de andere meer voijante inzendingen uit Duitschland, Oostenryk, Engeland en Frankrijk zelf. By'na alle andere tentoongestelde meubelen trachten door buitengewone pracht, overlading van ornament en exhorbitante pryzen indruk te maken, o. a. vindt men op de Parysche Ten toonstelling een fauteuil uit n blok hout gesneden, geprijsd op 100.000 francs en een salonmeubel & 250.000 francs. De firma J. B. Hillen heeft naar teekeningen van den architect H. P. Berlage, het bekroonde ameublement vervaardigd in het nieuwe genre, dat voor velen nog vreemd, zelfs sty'f zal schy'nen, maar dat te Parys zeer bijzonder de aandacht trok, daar de Fransche fabrikanten niet in dit speciaaal Nederlandsch genre wer ken. In de vitrine der firma Hillen is thans een slaapkamerameublement tentoongesteld in den modestyl van heden, sierlyk en weelderig van vormen en geheel ingelegd met zilverig hout, waardoor het bloemmotief, de Iris, met haar fijne kleuren, bijzonder goed uitkomt. In het krankzinnigengesticht van Le Mans zijn een aantal lijders uit een klein plaatsje, la Sarthe. Dr. Genglaise meende hier te doen te hebben met de verwoestingen, door den drank teweeggebracht, maar by nader onder zoek bleek hem, dat Napoleon I er schuld aan had. Toen alle ongehuwden soldaat moesten worden, werden er in alleryl huwely'ken ge sloten, en by gebrek aan keus moesten de jongelui te la Sarthe met nichtjes huwen. Juist uit deze bloedverwante huwely'ken stam men de ongelukkige verpleegden af. In den staat Dacotah zal een ander en beter geslacht ontspruiten. Daar moeten alle huwelykscandidaten voor een keuringscommissie verschynen. Alcoholisme, hysterie, chlorose, tuberculose worden onvoorwaardelijk afgewezen. (Weekbl. t. bev. v. Geneesk.) Karel Kaufmann, barbier te Weenen, is tot acht dagen gevangenis-straf veroordeeld, wegens het geven van een vuistslag aan een zestien jarig meisje, Bertha Rosenfeld, barbiers-be diende bij Maurits Grulich, konkurrent van den kort aangebonden Kaufmann. Ten einde klanten te lokken, met en zonder «üppiger Haarwuchs" had de slimme Grulich een vrouwelyke bediende in zyn scheerders-winkel aangesteld. Vrouwen hebben er slag van mannen onge merkt by' den neus te nemen, dat is bekend. Maar, hoe is 't mogelyk dat er vrouwen gevonden worden, die dit in letterlyken zin willen doen? Het is mij een raadsel, dat er vrouwen zyn, die het onsmakelijke scheerders baantje willen waarnemen! Bij den leepen Grulich liep het storm. Eene zestienjarige barbierster! Ach! das ist ja gar zu nett! Menige knaap van haar leeftijd met of zonder ontkiemend vlasbaardje, achtte het eene »Wonne" door Bertha onder 't mes te worden genomen. Kaufmann vervolgde het meisje overal; aan dreigementen en beleedigingen geen gebrek. Bertha lachte om de woede van Grulich's konkurrent. Op zekeren dag stormde Karel Kaufmann den scheerderswinkel van Maurits Grulich binnen. Bertha was juist een klant aan het inzeepen. Een vuistslag door den driftigen onridderlijken, Germaanschen Figaro aan het meisje toegebracht, deed haar van schrik en pijn flauw vallen. Ter verantwoording geroepen, verklaarde deze moderne voorstander van het oude vuistrecht: »Ik ben gewoon, my'n eigen rechter te zijn; jammer dat ik met my'n linker vuist geslagen heb, met my'n rechter zou het krachtiger zyn aangekomen." Da hürt ja Alles auf. CAPRICE. Atjar Leely. Twee flesschen beste wijnazijn, twee lood kurkuma, 16% lood grof zout, acht lood grof gestooten mosterdzaad, acht lood fijn gestooten mosterdzaad : laat dit alles acht dagen trekken in een overdekte Keulsche pot. Na acht dagen op dit mengsel zooveel sla-olie gieten, tot de geheele oppervlakte bedekt is; alles met een houten lepel. In deze saus doet men allerlei groenten, worteltjes, sla-boontjes, bloemkool, eenige bolletjes versch geplukte knoflook en sjalotten. Men kan er steeds nieuwe groenten aan toevoegen, mits men zorge, dat alles behoorlyk onder de saus ligt. Na twee dagen in het mengsel te hebben getrokken, kan men de groenten reeds ge bruiken. Seenen eierlepeltjes. Wit beeneneierlepeltjes die bruin zijn geworden maakt men weer ge heel blank, door ze een paar uur in bleekwater te zetten. Daarna herhaaldelijk afspoelen met frisch water. £t£tn.erozi.£t£tr*i ver f" r i s s o lx o n ei o ei ir et ia.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl