De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 16 september pagina 8

16 september 1900 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DB AMSTEBDAMMEB' WEEKBLAD TQ O R N E D EBL.A N Na; 1212 Zie zoo, ik heb de wintjerkwartieireu weer. betrok,ken; wat-dat zeg gen, ml, weet ieder, die genoodzaakt is een paar ziekebeenen een week of wat in-het wa ter of in de mod der te steken, om ze in staat te stel len je zoo goed en zoo kwaad als het gaat, tot een volgend badseisoen te dragen. En al mocht ik dezen zomer van geluk spreken, in zoever ik uitste kend gezelschap heb getroffen, ik ben es zeker van dat de oude Van Lennep even blij is, dat hij weer te Hil versum onder zijn iepen mag zitten als ik, nu ik dagelijks dat geurige, grauwgroene vocht yan> de Bocht aanschouw, want hoe ouder je wordt, hoe meer je er van overtuigd raakt, dat er niets gaat boven het Hollandsche schoon. Christiaan en ik, we kenne» elkander al lang. Wij zijn wel niet in aAle opzichten het eens, maar er bestaat in ons- gevoelen en denken menig punt van overeenkomst, en zoo hebben wij dan ook heel wat af'gepraat in een paar weken van samenzijn, die betrekkelijk nogal gauw om gingen. Maar hoe het mij ook speet, dat Mj mij weder alleen moest laten, toch was het waarschijnlijk wel goed, dat hij mij niet langer gezelschap kon houden, want bij alle overeenstemming in het beschou wen van personen en zaken, was er n punt, ten opzichte waarvan w;j in 't oog loopend verschilden. Hij is niet minder oprecht en beslist in zijn manier van spre ken dan ik; hij is gewoon, je te zeggen waar het op staat, nog vóór hij er naar gfivraagd wordt; maar de vorm, waarin hij dat doet, wijkt eenigszins af van den mijne. Julius, zoo zei hij dan wel eens in een gesprek, als ik ouder gewoonte me wat warm maakte en mijn opinie op pooten zette, Julius, hoe kom je er toch toe, om de dingen zoo cru er uit re gooien. Weetje dan niet: alle te veel is schadelijk; denk er om, je vangt meer vliegen met stroop dan met azijn; jawel, je behoeft er geen doekjes om te winden, maar daarom ij het nog niet noodig, dat je de waarheid spier naakt laat loopen. Voor een enkelen keer zou het aanhooren van zulke opmerkingen niet gevaarlijk voor mij zijn, maar Christiaan kwam telkens daar op terug, en nu zou een ?verblijf op den duur met hem mij allicht iets van die eigenaardige kernigheid van spre ken hebben benomen, welke het beschaafd publiek nu als een bewijs van waarheids liefde, en, ik mag dat zonder eenigen schijn van zelfverheffing zeggen, als een element van geestigheid heett leeren kennen. Mijn vrouw en Therèse had ik in een pension te Velp besteed, zoo was ik na zijn vertrek weer geheel alleen, en had een paar weken tijd om van den temmenden invloed, tijdens OHB gemeenschappelijk samenzijn op mij geoefend, een weinig te bekomen, maar toch, geloof ik, ben ik dien nog niet geheel te boven; het zou mij dan ook niet verwonderen, of menigeen zal in den eersten tijd zioh wel eens afvragen, is dat nu dezelfde Brommeijer, die steeds gewoon was zoo maar een schurk een schurk en een kat een kat te noemen. , Te meer moet ik daarvoor vreezen nu het eerste onderwerp het beste, dat ik verplicht ben ter sprake te brengen, is Charles' aandringen op het in den echt treden onzer koningin. En om de koningin a om Charles n om de zaak, die het be treft, is de grootst mogelijke mate van inge togenheid geboden. Eigenlijk zou ik er ook liever over zwijgen, maar als je nu eenmaal weet, dat de Voorzienigheid je talenten heeft gegeven, waarmee je niet mag nalaten te woekeren, en ook, dat het ontwikkeld publiek al eenige weken op het vernemen van je oordeel wacht, kan je je niet ontslagen rekenen van die taak. Den 31 Augustus bevond ik mij nog in het buitenland, en het was op dien dag, dat ik in mijn Handslsblad een Van-dagtot-dagje aantrof, met het opschrift ^Onze koningin" en dit niet om me er aan te herinneren dat H.M. verjaren zou, maar om te vertellen dat H.M. wilde zij Charles genoegen doen huwen moest. Toen ik dat half kolommetje zag en daarin geen ander feit vermeld vond, dan dat H.M., zonder een heer op den bok, alleen in gezelschap van een dame, met de vier had gereden, wat Charles zoo al niet den eisch, dan toch de dringende bede had doen uitspreken, dat Wilhelmina trouwen zou, herinnerde ik mij tevens hoe hij al eenige weken geleden, de zoo vurig door hem verlangde gebeurtenis als zeer aanstaande had aangekondigd, om een paar dagen later zijn bericht terug te nemen, als ware het een Engelsch oorlogstelegram. Er was mij destijds bij dat ge schrijf van Charles over de trouwplannen van die «zeer jonge jonkvrouw," zooals hij BU zelf haar noemt, al meer dan n woord op de Jippen gekomen, dat _ik, om hem te sparen, maar weer naar binnen had ge haald, maar nu hij zopwaar oneerbiedig fenoeg was om zijn koningin, in het openaar, in zijn blad, tot een echtverbintenis te pressen, werd het mij toch al te kras. Wat weerga, riep ik uit, wat verbeeldt die Charles zich wel, houdt hij zich zelf bijgeval voor huwelijksmakeJaar van het Hof? Pas in de Bocht terug, zoodra mijn bezig heden het maar even gedoogden, heb ik Charles ontboden; ik gevoelde bij den dag meer behoefte om mijn hart te ontlasten, mede omdat ik er voor zorgen wilde, dat hij zich zelf en ook mij, daar ieder weet dat wij sinds jaren trouwe vrienden zijn, niet verder met zijn huwelijksberichten zou compromitteeren. En toen hij met mij zat te redeneeren, bleek het meer dan tijd te zijn, om hem althans een klein beetje tot reden, te brengen. Hoewel het mij eenige moeite kostte, begon ik op zeer zachtzinnigen toon te redeneeren: dat je graag een nieuwtje hebt, nu dat begrijp ik, ik billijk het zelfs; geen affaire, van welken aard ook, zonder artikelen. En, me dunktje kent me genoeg om te weten, dat ik je het van harte gun, zooals je nu NIEUWE UITGAVEN. liet Nederlandsch Gasthuis voor behotftige en minvermogende ooglijders, gevestigd te Utrecht. Een en veertigste Jaarlij ksoh Verslag, over 1899. Nationale Vrouwenraad van Nederland. Eerste Algemeene Vergadering op Vr\j,dag 20 April 1900, Prinsengracht 4, te 's Gravenhage. De Gemeente Amsterdam en de Electriüteit, door AD ROELVINK. Amsterdam, J. H, de Bussy. De Wet op liet Bedit van Zegel, zooals zy luidt na de laatste wijziging, voorzien van eene Alphabetiscbe ljjst van vrijstellingen en van een Alphabetisch register, door H. W. DE WILDE. Zwolle, W. E. J. Tjeenk Willink. De Opleiding voor Kultmirman. Eenige losse gedachten in het belang van het groot grondbezit en van de kultuurontwikkeling, uitgesproken over het cultuuronderwijs, door A. J. VAN SCHEBMBEEK, Zwolle, W. E. J. Tjeenk Willink. De Chineezen in Nederlandsch-Indië, door HENEI BOBEL. Amsterdam, L. J. Veen. De Chineesche kwestie, door HENEI BOBEL. Amsterdam, L. J. Veen. Op den Lindenhof, door AGNES HOFKMANN, vertaald door Mevr. I. VAN DEK HOEVEN, ge llustreerd door J. DE WAA.SDT. Uitgave van C. L. G. Veldt. Uit mijn Jongensti/jd, door JAN MACLABEN. Vertaald door W. VAN NES. Geïllustreerd. Rotterdam, J. M. BREDÉE. De Oceaan der Theosofie, door WILUAM Q. JUDGE. Naar de tiende Amerikaansche uitgave. Utrecht, Hollandiadrukkerij. Koord en '/mid. Tijdschrift ten dienste van onderwijzers bij de studie der Nederlandsche taal- en letterkunde, onder redactie van TACO H. DE BEEK. Culemborg, Blom & Olivierse. Maskerade, van FRANS AENOLD No. 12."', van »Warendorf's novellen bibliotheek". Amsterd., Van Holkema & Warendorf. De aanhangige dranktcetshereiening. ST. ANNA PAROCHIE, J. Kuiken Jz. De Volksbond, orgaan van de vereeniging tegen drankmisbruik. Feestnummer 1875?1S)00. Handboek voor Bloemtuinen en Buitenplaat sen, met wenken voor de behandeling der planten in de koude en warme kas, naar Witte's »Handboek voor den Bloementuin", bewerkt door EKICUS, met 150 illustraties. Zwolle W. E. J. Tjeenk Willink. Geschiedenis der Vlaamsche Letterkunde, van het jaar 1830 tot heden, door Tn. COOPMA.U en dr. L. SCHARPK. Afl. I. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf. drie jaren met de Dreyfuszaak, den Z.Afrik. oorlog en dat gemoord in China een leventje hebt als een rat die in een kaaspakhuis terecht is gekomen. Maar kerel, nu had je, toch eindelijk eens tevreden moeten zijn. Was het je om Jeugens te doen, wat ik niet onderstel, je hebt er dagelijks immers meer dan genoeg in je krant, dan kon je er toch gemakkelijk een paar laten maken, waaraan niet verbonden was de naam van je koningin; neen, je deed het in den gelooye een voorname, groote, hooge waar heid je lezers op te disschen, maar, ik vraag dan, met zooveel bescheidenheid als je zelf voor gepast houdt, hoa kan iemand als jij er zoo inloopen ... jij, wanneer ik me nietheelemaal vergis, de geroutineerdste journalist van het land? Zeker, daar is iets, dat tot verklaring van het geval kan strekken. Je meent nu eenmaal alles te weten, en het is zoo, je zoudt geen journalist zijn als je anders over je zelf dacht. Het is de onmisbare voorwaarde tot de richtige uitoefening van je vak. Maar ook en dit moest je niet vergeten, dat »alles" heeft zijn grenzen. De echte alwetendheid behoort tot een ander rijk, dan het Keizerrijk, van waar uit jij den den handel en ook den wandel van het menschdom bestiert. En door uit het oog .te verliezen, dat, al ben je nu journalist, je toch eigenlijk maar Charles blijft, durf je allerlei getuigschriften neerleggen, waarop geen enkele lommerd geld zou kunnen geven. Daar heb je b. v. dat eerste bericht. waarin je niet minder of meer verzekerde,dan dat het heele volk verrukt, zou zijn, als het hoorde welken prins jij H. M. had toegedacht. Nietwaar, hoe komt het nu in iemands brein op, om te meenen dat hij bij voorbaat gerechtigd en geroepen is H. M. mede te deelen, hoe de natie over een nog niet ge noemden prins denkt! Wat weet jij van heel dat volk af? En al had je den naam van dien prins er voluit bij geschre ven, hoe veel zou dan nog het volk van dien prins weten, dat het zou durven zeggen: ja, dat is nu een pretendent, dien ook ik zou hebben gekozen ? En dan spreek ik nog niet eens van jezelf en van jou kennis van dien prins. Zeg ereis, hier onder vier oogen, kun je me immers wel oprecht belij den, dat je van dien jongen man precies even veel weet, als van het mannetje in de maan, waarvan je ook wel eens hebt hooren spre ken, maar waarover je tot nog toe, hos is het mogelijk! in je krant hebt gezwegen, als kende je het niet. Op dit oogenblik scheen Charles' geduld uitgeput, want hij schoof heen en weer op zijn stoel, en haalde uit zijn rechter broekzak, die nog al gevuld scheen, een dik duodecimo boekje met rooden omslag, wat aanstonds bleek de Almanach de Gotha te zijn, Melieve mijn heer Brommeijer, sprak hij, met droeven nadruk, ga zoo niet voort'. Denk toch niet, dat ik van de zaak geen studie heb gemaakt. Ziehier, en hij sloeg het boekje open, ziehier den Prins Halt! riep ik, geen namen asjeblieft. Ik zal dat niet permitteeten! Je begrijpt weergaas goed, dat ik van deze delicate quaestie geheel op de hoogte ben, en ik ken juilie reportersmanieren het is je eenvoudig te doen, om te zien welke uitdrukking mijn gezicht zal aannemen, als je de Hoogheid noemt, die de eer heeft jou 't meest te bevallen. Neen, slimmert, in dat opzicht zul je hier niet wijzer vandaan gaan, dan je gekomen bent Nutiimer dus je candidaat of candidaten maar... Ofschoon MiniflIIIMHItlllfHIIIIIIIIIIItlllllllllllIIIMlIllllllllllllllllHIUIIlllllllltlllll S. L. De vereeniging »S. L." (socialistisch lees gezelschap) gevestigd te Amsterdam, opgericht April 1898, stelt zich volgens art. I harer statuten ten doel kennismaking met het socia lisme in den ruimsten zin des woords, welk doel z\j tracht te bereiken door het rondzenden van lectuur, (Nieuwe Tijd, Jonge Gids, Neue Zeit, Socialistische Monalshefte, Mouvement Socialiste, Avenir Social, lievue Socialiste, Social-Demokrat, brochures enz.), door het oprichten eener bibliotheek en door het organiseeren van lezingen. Voor den cursus 1900 1001 is haar rooster als volgt vastgesteld: Dinsdag 2 Oct.: de heer da. H. W. Ph. E. van den Bergh van Eysinga, De Godsdienst en de Moraal der toekomst. Maandag 29 Oct.: de heer F. M. Wibaut, De Ontwikkeling der voortbrenging van stel selloosheid tot regeling. Dinsdag 20 Nov.: de heer dr. Fred. van Eeden, Socialistische Kolonies, Dinsdag 11 Dec.: Spreker nog niet vastgesteld. Dinsdag 22 Jan.: de heer prof. mr. M. W. F._ Treub, Da Grondslagen van het marxistisch" stelsel. Dinsdag 12 Febr.: de heer mr. M. Mendels, Feminisme en Sociaal-demokratie. Dinsdag 5 Maart: de heer mr. S. R. Steinmetz, De marxistische theorie der sociale ontwik keling Dinsdag 2 April: de heer F.W.M. Hngenholtz, De ethische zijda van het Socialisme. Dinsdag 23 April: mevrouw Cornelie Huygens, Darwinisme en Socialisme. Dinsdag 7 Mei: de heer dr. II. Gorter, Het utopisch Socialisme. Dinsdag 28 Mei: de heer H Spiekman, De verhouding van Sjciaal-demokratie tot de Vakbeweging. De lezingen zullen gehouden worden in openbare vergaderingen in het gebouw »d'Geelvinck", Singel 530, aanvangend des avonds te half negen. Leden hebben vrijen toegang. Voor niet-leden zijn seriekaarten, toegang gevende tot alle lezingen, a f 2 50 verkrijgbaar aan den ingang der zaal. Entree voor n avond 50 cent, voor arbeiders 10 cent. De spreekbeurten worden telkens aan de leden en aan houders van seriekaarten aangekondigd en in de dagbladen Het Volk, Volks-Dagblad en Handelsblad geadverteerd. De Vereeniging is neutraal. Opgaven voor het lidmaatschap liefst vóór 20 Sept. a. s. bij den 2den Secretaris, Loidschokade !)0. De contributie bedraagt f 5.?per jaar. Buiten Amsterdam wordt geen lektuur rondgezonden. ietwat teleurgesteld, wees hij mij toch op der tien reepjes papier, die hij in 't boek gestoken had, elk op een bladiijde, waar iemand genoemd werd, die, naar Charles' meening, om de een of andere reden in aanmerking kon komen. Er waren er drie van den eersten, vier van den tweeden en zes van den derden rang, als ik mij goed herinner, maar in die cijfers kan ik me vergissen. En nu gaf hij mij een overzicht van de verschil lende aanbevelenswaardigheden van elk in 't bijzonder, ten bewijze hoe hij zich in de zaak had ingewerkt. Ik interrotnpeerde hem niet, en bewonderde werkelijk de vlugheid en de zekerheid, waarmee hij al die geboorte jaren en verjaardagen wist op te noemen, inaar nog veel meer trof het rne, hoe hij de geslachtsboomen wist op te zetten, zoodat je aanstonds de waarde van elk takje, door een oranjebril bezien, kondt vaststellen. Voor 't grootste gedeelte hield hij daarbij zijn Almanach dicht, alsof hij toonen wilde, dat hij dit alles uit het hoofd kende, en hij voegde er bij een aantal opmerkingen, die je onder hot hoofd ^diversen" zoudt kunnen boeken ; dikwijls details even belangwek kend als onverwacht. Zoo b.v. dat no. 5 de bekwaamste artillerist was van vorstelijken bloede, no. 9 alleen reeds voorwijn vaders versterf op een verbazend groot fortuin kon rekenen, en dat no. 11 vee! vóór zou hebben, als hij geen vegetariër was. Juist dat tikje bewondering voor zijn degelijk onderzoek maakte het mij gemakke lijk op welwillenden toon hem te antvyoord'en. Zeker, zei ik, wat jij daar in 't midden hebt gebracht, is lang niet zonder beteekenis, maar je gevoelt, dunkt me, nu toch zelf wel, dat je eigenlijk nog niets weet. Bij zoo'n huwelijk, Charles, en het verwondert me dat ik jou dit nog zeggen moet, is de hoofdzaak, wat voor soort van inborst de man heelt, dien je de eer van prins-consort te worden zult waardig keuren. Welke opvoeding hij heeft genoten, welke politieke denkbeelden hem zijn jngeprent, welke neigingen het sterkst bij hem zijn ontwikkeld i. e. w. hoe hij van binnen er uit ziet. En wat doe jij nu? Je telt alleen de uiterlijke eigenschappen op, de stoffelijke; het hoofd en het hart, de geeste lijke hoedanigheden, waarvan het dan toch ten slotte zal afhangen of je van een ge lukkig huwelijk zult kunnen spreken, zijn je totaal onbekend. Ko. daar sta je al vast in je handen teklappen,?alsof jij nu bij uitzonde ring in heel Nederland, het recht had uit naam van het gansene volk te spreken pre-_ cies of jij alles wist. En dat dwaze geloof van alles te weten is de voortdurend vloeiende bron van zooveel misère voor je. Nietwaar, daardoor kwam je er nu ook al weer toe, om de koningin te bedillen, daar zij zonder heer op den bok met de vier reed. Charles schudde hartstochtelijk het hoofd, en her haalde het woordje bedillen. Jawel, bedil)en, zeg ik ; denk je dat iemand zich daarin vergist heeft bij de lezing? Je wou tekenken geven, dat het rijden met de vier_te gevaarlijk was voor iemand als de koningin. Maar wat weetje daar alweer van? Zeker, als jij in je hittewagentje rijdt en je komt een vierspan tegen, kan ik zoo begrijpen, dat je er van schrikt. Hing het van mij af, dan hatl je evenals ik, een vol koetshuis en een goed bezetten stal, met koetsier en palfrenier, en reed je zelf dagelijks ook met de vier. Dat ben je waard. Maar als je dat nu eenmaal geleerd had, zou je, net als Jacob, het een aardigheidje vinden, inplaaos ItlMMIIIIIMIIIIUIHIIHIUUMI^tlIIIIHIMIUIIIMMIHIItUHtllllUKIIIIMIIIlHHI Aan den Heer Hoofdredacteur van De Amsterdammer, Amsterdam. Ik neem de vrijheid u 't volgende te zenden met beleefd verzoek om plaatsing in uw blad. Tevens zend ik een aantal omslagen van De Amsterdammer en Het Nieuws van den Dag met de poststempels om mijn beweren te staven, de meesten van lang vóór de werkstaking te Marseille. Met de meeste hoogachting, U «r dw. dr., J. II. IXSINGER. Veelal meent men dat Nederland in vele opzichten 't buitenland vooruit is. De dwaling is soms groot. Voor eene handeldrjjvende natie als de onze (want als iets anders beteekenen wy toch weinig) zijn goede, zya de beste communicaties een hoofdvereischte. Goede post behoort daartoe,, evenzeer als goede spoorwegen. En nu, 'alles in aanmerking nemende, als daar zyn weinige en gebrekkige vervoermiddelen en betrekkelijk klein schrij vend publiek, moet ik na 21 jaar veel in Egypte gewoond te hebben en daarbij toch zelf en door vrienden kunnende nagaan welk werk de Nederlandsche post levert, van meening zijn dat de Egyptische post betrekkelijk beter is. (In Maart '83 b.v. had ik geregeld mijne post in Dongola). Een sterk bewijs daarvan is de behandeling van klachten. Laat hier een brief verloren gaan of te laat aankomen, men schrijft aan den piaatselijken of algemeenen directeur, ontvangt onmiddellijk antwoord, en wordt eene enquête gehouden, de uitslag medegedeeld en, indien een nalatig ambtenaar gestraft wordt, daarvan kennis gegeven. Schrijft men echter van hier aan den directeurgeneraal der Ned. Posterijen te's-Gravenhage, dan ontvangt men geen antwoord en er wordt niets gedaan om misstanden te verhelpen. De Fransehe post is zeker geen modelpost. 't Luxor hotel was dezen winter weder geabon neerd op de Parijsche editie van den NeivYork llerald, en ontving van (5 nummers per week 4 dagen l, l dag 2; dus was er 5 maal per week communicatie tusschen Parijs en Luxor en dat in 5 dagen. Uit Nederland komen hier 2, hoogstens soms 3 maal per week brieven en couranten uit Nederland, die dan van (J tot 10 dagen onderweg waren. Amsterdam?Brindisi is nu pi. m. 28 uur, Brindisi, Alexandriëof Port-Saïd pi. m. 52. Alexandriëof Port-Saïd?Laxor met oponthoud in landingsplaats minder dan 24. Via Napels of Marseille is de duur niet veel langer. Op herhaalde klachten aan den beer directeurgeneraal kwam nooit antwoord, evenmin ver betering. Het is dus duidelijk dat zelfs de Fransche post voor buitenlandsche verbindinvan een gevaar... Nu ik wil hierop niet dieper ingaan, maar wat me de gal in be weging bracht, was, dat je uit datridje van de koningin met de vier alweer een aan leiding wist te vinden om te gaan praten, over haar trouwen, en dat dan nog op een manier, waaruit elke Hollandsche vader en moeder kon zien, hoe licht je zoo'n ernstige zaak opvat. »Hoevelen," schreef je, »zijn er iri ons land, die vurig wenschen en hopen, dat H. M. weldra iemand ter zijde zal hebben, die haar steunt als zij de teugels voert'' en dat allemaal om zoo'n vierspan! Ik laat nu daar, datje hier duidelijk wilt doen uitkomen, dat H.M., als ze eens getrouwd is, niet meer zonder haar gemaal met de vier zal rijden. Niet waar, ieder die dit leest, moet wel denken : waar bemoeit Charles zich toch mee! Neen, ik leg er den nadruk op, dat je aan dringt op een spoedige huwelijksvoltrek king, en maar meent, dat alle degelijke menschen er evenzoo over denken. Nu, daarin vergis je je ten stelligste. Je kunt er zeker van zijn, neem dat nu van raij maar eens aan dat elk verstandig man het onkiesch vindt, dat een »zeer jonge jonk vrouw" in 'topenbaar wordt aangespoord toch vooral niet te laat te trouwen, en_datmen in de eerste plaats te dezen opzichte be scheidenheid meent te mogen vorderen van kranteuschrijvers, die de jonkvrouw eeren als haar koningin. E i ook sta ik je_er voor in, dat het Nederlandsche volk zijn koningin er allerminst lager om zou schat ten, indien zij, al werd zij dan ook haast een uitzondering in de dynastieke wereld, haar hart deci tijd gunde, om zelf een uitspraak te doen, die in zoo groote mate over het geluk van haar leven beslist. Daarom Charles, laat er nu een eind komen aan dat srekwebbsl over'ttrouwen van Wilhelmina.Laat zooiels over voor de oudedames kransjes, en voor die soort van oude heeren, welke hun grogje zoo moeilijk kunnen drinken, zonder het over het een of ander onderwerp te hebben rakende den burger lijken stand. Ik weet wel, juilie hebben ook in die kringen je relaties; ik heb zelfs eens iemand hooren beweren ?. de pers is de baker van het publiek; of dat geheel waar is, laat ik in 't midden, maar al ware dat zoo, daarom behoef jij nog niet van de kanfleel te snoepen; daarvoor sta je te hoog Geloof me, zoodra ik 't zeggen mag, zal jij de eerste zijn, dien ik inlicht oefen du's je ziel nog even in geduld waarachtig, dat is in je eigen belang, want, afgezien dat je door dat onfatsoenlijk gebabbel je eigen reputatie benadeelt, je ver veelt op een allerverschrikkelijkste manier niet alleen mij, maar ook het Hof?Toen ik dat laatste woord uitsprak, liep er een rilling overal zijn leden, en hjüherhaalde, met een door het bi b beren on vaste stem... het Hof.' maar ik vervolgde dadelijk mijn toespraak, om hem niet tot al te diep nadenken den tijd te geven. Ja wel, zei ik, je moet als verstandig mensch altoos rekening hou den met iemands Dualiteiten en talenten, en de laatste, al mag je ze niet verkeerd aanwenden, je behoeft ze daarom nog niet te laten verroesten. Een man kan soms ook wel iets doen, om op gepaste wijs aan het sluiten van huwelijksverbintenissen be vorderlijk te zijn. Heb je neiging en capa citeiten in die richting, vestig ze dan op een ander doel, een dat meer voor jou als gewoon burgerman is aangewezen. _ Hoe zou je er over denken, om al de moeite die gen beter zorgt dan de Nederlandsche, maar tevens dat de Nederlandsche postambtenaren even onbeleefd als on berekend voor hunne taak zijn. Luxor, 28 Aug. 1900. J. H. INSINGBK. De Hoger'iniszaat Geachte J\Ledebwgers! Het Landelijk Hogerhuiskomitee komt tot u met het dringend verzoek de lijsten voor het gratieverzoek te teekenen. Uit alle plaatsen zijn reeds bewijzen van sympathie gekomen maar nog niet in zoo voldoende mate dat het verzoek kan ingediend worden. Teekent das, het verzoek om gratie is het laatste middel dat ons overbleef, op de lijstea en wilt gy een goed werk doen, vraagt dan aan ondergeteekende een Jijst aan en zorgt dat die vol handteekeningen aan z\jn adres worde teruggezonden. Laat ons allen wat doen aan het grootsche werk om de onschuldigen in vrijheid te stellen. Vooral gij winkeliers, vraagt Igsten aan en doet uw klienteele teekenen, gij dient daarmede het recht en de menschelykheid. Ook heeft het Landelijk Hogerhuiskomitee geld noodig en vraagt met vrijmoedigheid een gave van u om te kunnen werken. Aan de onderstaande adressen kunt gjj uw bijdragen zenden: de beeren J. A. Fortuyn, bopkh , Kerkstraat 34, C. van Sshooten, Bloemstraat 11G, 2aoog, J. G. Götze, Rozengracht 37, huis, K. van Munster, Hugo de Grootkade 8. en ordergeteekende, allen te Amsterdam. Verder maakt het komitee bekend dat des Ziterdagsavond in het lokaal »de Gselvinok", Singel; CaféStadhuis, Jonge Roelensteeg; Bandsgebouw A. N. D. B, Plantage Franschelaan en Vereenigingsgebouw, Rozenstraat, ge legenheid is om lijsten te teekenen. Wij geven u dus gelegenheid uw plicht te betrachten, laat ons niet tevergeefs tot u komen en helpt ons opdat wy tot de koningin naar waarheid kunnen zeggen, dat duizenden Neder landers nog vol vuur z^'n voor de zaak van, het H e i l i g Recht! Liat niemand achterbleven ! Teekent op de lijsten ! Steunt ons fiaantieel ! Namens het Landelijk Hogerhuis-Komiteer L M. HEIMANS, tizkretaris, v. d. Helststraat 45, Amsterdam. ifiiiiHiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiuiimiiiiiiiiimiiiiiMiiHiiiiiiiiiiiiii. CORRESPONDENTIE. Door gebrek aan plaatsruimte moet de plaat sing van eenige ingezonden stukken tot een volgend nummer worden uitgesteld. Bed. niiiiiiHiMiniiimniim je je geeft om H. M. spoedig te doen trouwen, te beeteden aan gelijksoortig werk, maar dan ten bate van mijn Tnérèse... ? 't Wordt tijd, dat zij den sprong door de ton waagt. Want bij al ||aar fermheid en tot aan het brutale grenzenden overmoed, geloof ik toch, dat zij nog altijd voor een heer der schep ping schroomvalliger is dan wenschelijk raag heeten voor haar ge,luk en ik mag het. er wel bijvoegen ook voor het mijne. hérèse heeft sinds lang Charles' hart gestolen, en nu ik in dit verband, tot af leiding, haar noemde, begon hij dadelijk den lof te zingen van de «lelieblanke'', met al die schilderachtige uitdrukkingen, waar over hij steeds beschikt, als iemand, die maar op een knop heei t te drukken, om een fontein van de geurigste wateren te laten spuiten Ach ja, zuchtte hij, u heeft gelijk, wat zijn onze jongelui tegenwoordig! In uw tijd en mijn tijd zou de vader van zoo'n dochter, al lang een paar klein kinder tjes op zijn knie hebben kunnen laten dansen, een voorrecht, mijnheer Brommeijer, zóó groot, dat ik het dagelijks betreur, u daarvan nog verstoken te moeten zien. Charles is een goede vent, hij houdt veel van zijn kleinkindertjes en haast evenveel van mij; ik ben zeker, dat hij meende wat hij zei, en ook, dat het hem aangenaam was, nu voor goed van dat andere chapitre te zijn afgebracht. Doch daar opende opeens Thérèse de deur, en, verrast bij het zien van Charles, riep zij: dag mijnheer Boissevain ! en liep op hem toe met de vraag: »Kom, zegt u me nu eens of het waar is, gaat het koningiunetje trouwen... en met wien? Natuurlijk merkte mijn dochter dit niet, maar ik zag een zenuwachtig blosje zich over zijn wangen uitspreiden, en, tot niet geringe verbazing yati Thérèse, stapte hij haastig in de richting van de deur, keerde zich eensklaps om, en gaf haar gemaakt luid lachend bescheid : als je van H. M. de Koningin iets wilt weten, vraag dat aan je papa! Maar wat jij nu ons toch wel zoudt kunnen zeggen, hoe staat het met het huwelijk van mejuffrouw Thérèse zelf, die de heele wereld al zoo lang in span ning houdt; doe je wel genoeg je best, lieve meid... ? Hoor eens, dat moet (nu ' spoedig zijn beslag krijgen?de meisjes ', in 't algemeen, maar in 't bijzonder zulke i meisjes als jij, zijn er om te trouwen .... ! Je mag de natuur niet wederstaan, wat zegt ' u mr. Brommeijer ? en als je dat toch zou '? willen blijven doen, dan zal ik eens tus! schenbeide komen om een handje te helpen, ' hoor.... en zoo, al pratende, verliet hij ons. ! Maar papa, wat scheelt mijnheer BoisseI vainüvroeg Thérèse, bijna ontsteld, en in elk geval ietwat geïndigneerd,.. u heeft hem toch niet nog tijdens uw leven tot voogd van me aangesteld? Tot voogd!.. Tot voogd! herhaalde ik, bij wijzevan de ksachtigst mogelijke ont kenning. Wat heeft hij zich dan te bemoeien met,.. Ben jij nu nog zoo onnoozel! Mijnheer Boissevain heeft recht met alle aangelegen heden en dus ook met deze zich in te laten, hij is journalist; hij gaat een vrijer voor je zoeken, en hij zal er een vinden ook.... reken er op, hij zal niet rusten vóór hij het be richt van je verloving, als een primeur van 't Handelsblad, in zijn krant heelt geplaatst. Geheel haar houding, en in 't bijzonder haar neusje, vertolkten de uiterste minach ting. Zwijgend ging zij heen en trok met een nijdigen ruk de deur achter zich dicht.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl