De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 30 september pagina 3

30 september 1900 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 12 U DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. nog ia Engeland vrij, en vele klachten zullen volgen in eenvoudige woorden de waarheid aan 't licht brengend, totdat de mannen van de straat van uit de bedwel ming langzamerhand zich hun ellende feewust zullen worden, en van hun bedwelmers, van de regeerders en kapitalisten zullen eischen: ruimte om te leven. Dan zal de openbare meening weer op de rechte weg zijn, maar dan zal wellicht de afrekening verschrikkelijk zijn, want nu is verschrikkelijk de nood. De menschen kunnen niet anders dan op straat waar ze al meer verdierlijkend rondgaan, omdat er geen ruimte is om te wonen, geen ruimte ook, want wonen doen de honderd duizenden al lang niet meer, geen ruimte om te rusten. Slapen, weinige uren in 'n stuk van een bed of daaronder, is zelfs voor ongekend hooge prijzen nog zoo gted als onmogelijk. Dat komt aan den dag in Haw's aanklacht, tevens waar schuwing voor die hooren willen. Want wie de geschiedenis van de in stinkende ellende stil groeiende Fransche Revolutie tot aan de uitbarsting van 1789 kennen, die kunnen zich 'n denkbeeld vormen, wat 't wellicht zeggen wil, dat zulke schandelijkheden zoomaar stil hun voort gang hebben, met 'n enkele maal 'n rauwe kreet scherp snijdend de stilheid, maar zoo gauw weer gestorven. Die Haw's brosjure hebben gelezen, die zullen eenigszins begrijpen, hoe 't komt dat de arbeiders in Londen verlaagd zijn tot bedwelmde schreeuwers. Twaalf hoofdstukken van ellende en gemeenheid; laten we ze vluchtig beschouwen. Er is in Londen bijna geen woning te krijgen. De menschen moeten naar 't werkhitis, dat demoralizeerende gesticht, als ze wonen willen. Mannen met vast werk en vrij hoog loon, die meer dan de helft van hun verdienste willen geven voor de geringste ruimte om met hun familie, desnoods met nog anderen te zamen, te slapen, kunnen 't niet krijgen. Haw heeft 't zelf onder zocht. Met 2 vrienden is ie er 'n weeklang op uit geweest om in de buurt van de Tower, waar 200,000 menschen wonen, iets te vinden. Op 't einde van de week, laat in de avond vindt eindelijk n van de drie 'n huisje, dat te bevragen is vèrweg in 'n ander deel van Londen. Haw gaat er zelf naar toe de volgende morgen, voor 't kantoor open is. Vele vrouwen staan er al. Vele vrouwen komen nog. Haw laat ze alle voorgaan. Ze waren voor 't zelfde huisje gekomen, allen van heel ver. Ten slotte komt Haw aan de beurt. 'n Deftig jong mensch zegt tot hem : »U kunt 't huisje krijgen voor 16 sh. (?9.60) per week. Vroeger bracht 't 7/6 op (d. i. /"4.50). Maar de vrouwen hebben tegen elkaar opgeboden. De hoogste geeft 15 sh. = /"O.?". Dat waren de menschen, die 'n huisje wilden hebben, maar niet konden krijgen. Wat 'n luxe ook voor 'n Londensch werk man, 'n huisje voor 't gezin. Dan heeft de bekende Jingo Rev. Hugh Price Hughes andere ondervindingen opgedaan, nog wel in de buurt van St. James, 't hartje van de West. Daar willen ze alleen maar ruimte, net genoeg om zich neerteleggen, de arbeiders. In n kamer vond de Rev. Hughes 'n man, vrouw en 8 kinderen. In 'n andere kamer 'n vrouw met 7 kinderen, waarvan de oudste zoon mét z'n vrouw. Daar kun je langs de huizen 11IUl9HIIHKIEnillirHmilMlIIIHI[|t«lfliri(ltEtllHIIMt(UMUIIUIlli'll1IiniUIM ? SALOMY JANE'S KUS 2) DOOK BRET HARTE. Salomy Jane oogde de cavalcade na tot die uit 't gezicht was verdwenen. Toen voelde ze dat 't met haar korstondige populariteit gedaan was. De vrouw van Red Pete had haar, met hartstochtelijke onstuimigheid begrepen in haar verwensching van 't heelal waarschijnlijk om 't voorwenden van eene aandoening waartoe ze zelve niet in staat was. De andere vrouwen haatten haar, omdat ze een oogenblik de meerdere was geweest; alleen de kinderen zagen vol bewondering tot haar op, daar ze (het viel niet te ontkennen) gevrejen" had met een man die op 't punt stond gehangen te worden iets wat hun stoutste verwach tingen overtrof. Salomy Jane verdroeg die kentering der gevoelens met beminnelijke onverschilligheid. Haar geel-nankinschen zonnehoed zette ze op 'n afschuwelijk ding, dat iedere andere vrouw onmogelijk zou gemaakt hebben, maar dat bij haar 't pikante van haar frisch teint als bru nette des te voordeeliger deed uitkomen. Ze bond de keellinten vast, terwijl de gitzwarte vlechten van achteren vrij onder de geplooide strook afhingen; sprong met groote behen digheid op haar mustang, waarby ze haarfijne enkels in de keurige witte kousen even te zien gaf; floot den jachthond, wuifde met de hand een Tot weerziens, ventje!" tot den pas be roofden maar bewonderenden neef en weg reed ze met 't bruin linnen kleedje fladderend in den wind. Het huis haars vaders lag vier mijlen ver. In tegenstelling met de hut, die ze zoo juist had verlaten, was 't een veel aanzienlijker gebouw, met een lange achtergalerij, waarvan het hellend dak bijna tot aan den grond reikte en 't geheel den vorm van een driehoek gaf. Het was bovendien een groote schuur en stallen voor het vee rijk, want Madison Clay was een voornaam veefokker en eigenaar van uitgestrekte landerijen. De woning kon bogen op een zitkamer en een harmonium, waarvan het trans port groote moeite en heel wat hoofdbrekens had gekost. Dit alles verleende Salomy Jane groot aanzien in den omtrek; de gereserveerd heid harer houding echter en de onverschillig heid waarmede zij iedere toenadering uit haar omgeving beantwoordde, waren het gevolg zoowel van haar koele, trage natuur, als van de bewondering van haar vader, dien ze met lezen : 'n Gedeelte van 'n Kamer te huur"1. De Rev. wiat .al van vroeger, dat de bedden meer dan eens in 't etmaal werden verhuurd, maar hier vond hij 't 8 urensisteem bittere spot van de ellendige werkelijkheid met de gerechtvaardigde eifohen van den arbeider om aan die ellende te ontkomen 3 keer werd in n etmaal 't bed beslapen, 't Bed en.... onder 't bed. Dit is de ondervinding van de oorlogzuchtige vredepreker, de Rev. Hugh Prince Hughes, door hem openbaar gemaakt in St. James Hall in 1899. Maar wat doet't ertoe? »Volpropping... («Overcrowding" staat in 't Engelsen. AVij hebben nog geen naam voor die ook in Holland waarschijnlijk veel voorkomende, maar nog niet genoeg aan 't licht ge brachte ellende. Daarin zijn we bij Enge land ten achter). »Volpropping met men schen wil meest alleen maar zeggen meerdere warmte'' zoo zegt in ronduite brutaliteit de League tot Verdediging van Vrijheid (?) en Eigendom. En verder: »'n weinig-bewoonde en ruime kamer zal meestal koud zijn, en slecht gevoede men schen zijn gèvoeüg voor kou. Ook zijn slecht gevoeden meestal tevens slecht ge kleed, en zij kunnen bijna stellij; geen voldoende brandstof koopen." Wat al lieve, fijngevoelige opmerkinkjes van die vrije Engelsche Bond tot verdediging van de eigendommetjes. Maar de League kan gerust zijn. Er zijn in Londen gedeelten, waar in 't geheel geen kou, geen naakt heid en geen honger meer gevoeld zal worden. Zoo volleljes en warmpjes is't er. Een vijfde van alle Londen aars leven in minder ruimte, dan de Engelsche wet zelfs om te leven eischt. En de wet eischt niet veel; de wet eischt nooit veel. De wet wil als minimura-ruimte voor 2 vol wassen menschen, of voor l volwassene met 2 kinderen (onder 12 jaar), of voor man, vrouw en kind 'n kamer van ruim 3 M. in iedere afmeting, dus zoowat 10 M:l. voor 2 of 3 personen. De kamer van u, die dit leest, zal wel grooter zijn; maar stel u nu voor, dat daarin niet n per soon bijv. slaapt n werkt, maar dat 't heele huis door in alle kamers 2 of 3 menschen geheel leven, d.i. slapen, wonen n eten. Dat is nog pas 't minimum van de wet. Maar bijna een miljoen menschen in Londen minstens wonen in nog slechter omstandigheden. Acht jaar geleden, toen de woningnood bij lange na niet zóó was als nu, woonden er 3000 Londeners met meer dan 8 in een kamer 9000 » »»»?»»» 26000 » » » » G » » » En dat is acht jaar geleden. Er is gezegd, dat geen stad gezond kan zijn, waar meer dan 25 personen per acre wonen. Londen heeft gemiddeld 50 per acre. 't Frissche(?) Hampstcad, 'n deel van Londen, heeft er 35; terwijl 't be kende distrikt Whitechapel gemiddeld 197 menschen heeft wonen op n acre gronds. Toch is dit nog niet erg, als men weet dat er 'n buurt is in Whitechapel, waar 3800 personen per acre wonen, dat is niet zoo heel ver van een persoonper vierkante Meter. En dat heet wonen! %4/tTLNSCHAP *5M. eyty^Y^v**\öMtei>y^ ;W/>-l K-v4v«-J Vraagstolen fier zielende. (Slot volgt}. W. Verstand en rrvje wil, door Is. VOGELS S. J., Professor te Maastricht. Amsterdam, C. L. van Langenhuysen. 1900. (Slot). De leer der begripsvorming door vergelijking en abstractie hooft volgens prof. C Sigwart slechts dan een zin, wanneer, gelijk dikwijls j v< orkomt, de taak ons is opgelegd, het gemeen, schappelijke van door het heerschend spraaki gebruik met denzelfden naam bestempelde dingen aan te gevon, ten einde zoo de f itelijke betetkenis van een woord zich duidelijk te maken. Wanneer de inhoud van bet begrip dier, gas, diefstal, moet worden blootgelegd, gevoelt men zich wellicht geneigi de gemeen schappelijke kenmerken van al die duigen, welke overeenstemmend dieren, van al die lichamer, welke gassor, van al die hande lingen, welke diefstal genoemd warden, op te sporen. Of liet gelukt, of deze aanwijzing tot begripsvorming uitvoerbaar is, dat is een ' andere vraag; h-1 liet zich hooren, als men onderstellen mocht, dat het nooit twijfelachtig is, wat men dier, gas, d efstal te r.oemen heett, m. a. w. alj men het begrip, dat mt?n zoekt, ia waarheid reeds heeft. Ken begrip zoo door abstractie willen erlangen staat dus gelijk met den bril te zoeken, <iit;ii men op zijn i.eus heeft, juist met behulp van dien bril." Hier komt de opmerking van prof. Vogels en andere beoefenaren der zielkunde te pas, weike reeds door Cartesius is te berda g bracht, dat men heldere en duidelijke begrippen geenszins aan elkander gelijk benoort te stel len. Een helder begrip van een mensch, een dier, een plint zal de gewone s-terveli; g wel hebben. Hij onderscheidt ze onderling. Keep hem maar u-r verantwoording op. Een stand beeld ziet hij riet voor een meritch aan, noemt eiK of berk geene diersoort, beschouwt ezel of paard niet als zijns gelijke. Bij voortgezet onderzoek echter schei p en juist aan te geven, wat den een ontbreekt dat den ander toekomt, alle punten van overeenkomst en verschil nauw keurig en zonder fout te bepalen, derhalve er een duidelijk begrip van te geven, zal den eerste den beste niet gelukken. Beproef het eens bij u ze;I' met een paar eenvoudige denkbeelden en gij zult misschien over de geringe duidelijkheid van vele uwer begrip pen versteld staar1. Men verhaalt van Plato, dat hij den mensch eens omschreef als een tweevoelig vederloos dier" en dat Diogenes, hem een gevoelige critiek willende leveren, een haan plukte en. dien aan de hoorders van den beroemden wijsgeer vertoonende, uitriep; Zie daar den mensch van Plato." Uit laatste doet denken aan Preyer, die eens een geschrift met deze woorden begon: Alle menschen weten wat leven is, alleen de physioloog weet het nie,". Natuurlijk, alle men schen hebben een helder begrip van leven ; zij weten leven, enkele moeielijke gevallen als schijndood niet meegerekend, behoorlijk te onderscheiden van wat niet leven is; zij zullen niet spreken van het leven van een kachel of van het leven van een dooden rat; maar een duidelijk begrip van leven heeft enkel hij, die den inhoud van dat begrip kan blootleggen, die een definitie van leven kan geven. Ieder heeft een helder begrip van wat het veelzeg gend woordja ik beduidt; men zal zich niet met zijn woonhuis verwarren; m»ar aan de duidelijkheid van dat begrip, aan de vaar digheid om te zeggen wat het is, dat een persoon persoon doet zijn, ontbreekt in den regel alles. Duidelijkheid eischt meer dan helderheid". Voor de praktijk des levens is het meebtal voldoende heldere begrippen te hebben, terwijl op wetenschappelijk gebied tevens duidelijkheid van begrippen wordt gevraagd. «mMfimtiiiiiiiiitttiimmiimMiMMmiMiMUMiiiMiiiiimiiiiiii teedere zorg had omringd, sedert hij weinige jaren geleden weduwnaar was geworden. Het het leven van Midison Clay verkeerde voort durend in gevaar tengevolge van eenige veeten waarin hij door eigeu schuld, naar men be weerde, was betrokken geworden en het is zeer wel mogelijk dat de krijgshaftige verschij ning van een vader, die nooit dan met een geweer gewapend zijn vee ging bezoeken, diepen indruk op de dochter had gemaakt en haar min of meer vooringenomen deed zijn tegen de iongelingschap uit de buurt. De gedachte dat al het vee, de paarden, de landerijen, haar eenmaal zouden toebehooren stoorde in geen enkel opzicht haar zielerust. Wat mr. Clay betrof, hij erkende haar verdiensten als zorgende huisvrouw, hoewel hij ze wat bemoeiziek vond; doch, omdat zij z'n eigen bloed was, had hij er per slot van rekening vrede mee. Wat moet ik hooren dat je ginds bij Red Pete hebt uitgevoerd ? Zoenen geven aan een paardendief zeg?" zei mr. Clay twee dagen latfir aan 't ontbijt. .,Dan heeft men u juist ingelicht, sprak Salomy Jane op onverschillige:! toon, zonder op te zien. En wat verbeeldt je je wel dat Rube daar van zeggen zal? Hoe zal je je gedrag tegen over hem rechtvaardigen ?" vr,:eg mr. Clay sarkastisch. Rube ot Keuben Waters was een aanbidder die, naar 't gerucht wilde, bizonder door den heer Clay werd aangemoedigd. Salomy Jane keek op. Ik zal hem zeggen dat, zoodra hij op weg is naar de galg, ik ook hem zal kussen nitt eer," zei de jonge dame gevat. Dit gelukkige antwoord streelde 't valerlijk gevoel van humor, mr. Clay glimlachte; weldra echter fronste hij weer de wenkbrauwen. Maar die paardendief is ontsnapt en dat geeft de zaak een eenigszins ander aanzien," sprak hij heftig. Salomy Jaue lei mes en vork neer. Dat gaf zeker de zaak een geheel ander aanzien! Die mogelijkheid was nooit te voren in haar op gekomen, . vreemd genoeg ze begon nu belang te stellen in den man. Ontsnapt!" herhaalde ze.... ..hebben ze liein dan vrijgelaten?" Dat denk je maar," zei haar vader bits. Hij maakte z'n touwen los, en, bij 't afladen der helling hield hij eensklaps in, zooals va- j quero's doen als ze een stier met de lasso hebben gevangen, ? sleurde den man die hom vasthield, bijna tegen den grond en holde toen de hoogte weer op. Nu, op dat paard van rechter Boompointer had hij de heele bende wel kunnen doodrijden als hij verkoos! Hun verdiende loon. In plaats van hem dan daar op te knoopen of neer te schieten, moesten ze hem eerst meesleepen naar 't verzamelde Kommittee om een zoogenaamd voorbeeld" te ste'len! De duivel hale die voorbeelden-stellerij! Steekt er niet voorbeeld genoeg in als een vreemdeling onverwachts stuit op het lijk van een man, die aan een boom bengelt, of wiens lichaam door kogels is doorboord ? Dat noem ik een voorbeeld, een ieder begrijpt dat. Wat wil je meer? Maar die Vigilantes-mannen houden zich altijd krampachtig vast aan die zelfde wet, die ze voorgeven te minachten. Ik walg er van! Wel, toen Jake Mijers indertijd den tweeden man van je ouwe tante Viney doodschoot en is daarna op dien Jake loerde in de B:it(ermet-vallei heb ik hem toen op z'n paard gebonden en naar je tante Viney gesleept voer ik hem z'n bakomst gaf ? Natuurlijk niet! (met diepe verontwaardiging) Neen ! Wel ik doolde heel kalm door het bosch tot ik hem in de gaten kreeg toen reed ik naar hem toe en zei...." maar Salomy Jane had hot verhaal van haar valer al zoo vaak gehoord. Zelfs onze dier baarste bloedverwanten kunnen vervelend worden met hunne herhalingen. Ik weet 't, vader," viel ze hem in de rede, maar die man die paardendief ontsnapte hij zonder letsel V" Dat deed hij ; als hij maar niet de stommi teit begaat van het paard te verkoopen, dan is hij veilig genoeg. Zoo zie ja dat je dien onzin aangaande een stervende vreemde" niet aan Rube kunt opdisschen. Hij zal 't niet slikken." Dat doet er niets toe, vader," ant woordde 't jonge meisje met groote levendig heid;" ik beu van plan het toch te zeggen nog meer; ik zal hem vertellen dat, a:s hij er in slaagt om er zoo van door te gaan, ik hem onmiddellijk zal trouwen daar! Maar je zult Ilube niet snappen dat die ooit gevaar loopt van gepakt te worden om daarna te ont komen!" Met een, boosaardigen grijns op 't gelaat, schoof Madison Clay z'n stoel achteruit, stond op, drukte plichtmatig een kus op 't haar zijner dochter en 't geweer uit den hoek nemende, begaf hij zich met vreedzame, Samaritaansche bedoelingen op weg naar eer e koe, die op een afgelegen weide gekalfd had. Hoewel hij Rube's vrijage begunstigde uit een financieel oogpunt, was hij zich droevig bewust van diens tekortkomingen op het gebied van zekere erfelijke eigenschappen der Clayfamïlie. In dat opzicht zou 't huwelijk eene mcsu.llia.nce zijn. Alleen geblever, staarde Salomy Jane lang in gedachte naar den koffiepot en riep toen de beide Indiaansche vrouwen, die haar in 't huishouden behulpzaam waren, om den boel op te ruimen; terwijl ze zelve naar bovenging, raar haar eigen kamer om haar bed op te maken. Hier viel haar oog op het portret van zeker ernstig jongman met veitijnde gelaats trekken, Reuben Waters, dat in den rand j van haar spiegel was gestoken, zij dacht on- , Men kan dit ook aldus formuleeron: de logische begrippen hebben de buiten de school gevormde begrippen meestal niet te vervangen, maar enkel te voi ooier. De heer Vogels knoopt daaraan een opmerking vast, die ik ter nadere karakteiiseering van zijn bock wensen mede te deelen, daar zij als voorbeeld kan dienen, hoe hij het katholieke weten en gelooven met zijne studies over zielkunde vermag te schragen. Hij schrutt: Heldere begrippen over God en godsdienst, over hemel en onsterfelijkheid zyu derhalve voldoende voor den geloovige om zeker van het bezit der waarheid te zyn, om practiuch zgi.e levenswyze naar de vooischriften van zijn geloof in te richten. Blijkt daarom de eenvoudige chris'.en, de weinig ontwikkelde, met zyue begrippen van God en de Eeuwigheid tegen een twijfelaar of ongodist niet opgewassen, ?wijl dij begrippen wel iu de noodige Mderheid stralen, oiu van andere onderkend te worden, maar niet tot in alle oi.derdee.en sterk belicht zijn, wat vslc daaruit Ugeii de zekerheid zijner kennis, de waarde van zijn godsbewijs te be sluiten ? ... Het bewijst slechts, dat wij niet alles in eens van eene zaak weten, maar deze kennis voor ontwikkeling vatbaar is. Daaraan behoeven echter scepticUttn of godloochenaars ons niet te herinneren; de dagelijksche ondervinding leert het." Het katholieke weten behelst dat het verstai.d, het vermogen om begrippen te vormen, te oordeelen en te redeneren, niet in de hersenen zijn orgaan hei-tt, maar bovenzinnelijk is. Toch zijn de begrippen, g'-'lijk de overige werkingen dts verstand», niet aangeboren, maar worden zij aan de hand der ervaring in den loop der jaren verworven. De vorming van eenig begiip is wel een onsti'ö'jlijke, geestelijke werking; toch woidt er zinnelijke waarneming voor gevorderd a!s een noodzakelijke voor waarde. De tl Thomas leert te recht: Ge durende dit leven, terwijl het verstand met het lijdelijk l.chaam verbonden is, kaa het onmogelijk iets metterdaad begrijpen, zonder zich te wennen tot de voorstellingen der ver beelding ... Var.daar dat, wanneer door storing vaa hec orgaan de verbe.ljing wirdt belem merd, zooals bij krankzinnigen, of het ge heugen gJiuuderd, gelijk bij suapiuchdgen, de meiiscti niet kan begrijpai,1, wat hij te voren reeds wist." Doch ai zijn er zinnelijke vi.orstellingen voor de vorming van begrippen noodig, tucüontvangt het verstand -zijne oegrippun niet, maar urengt zo naar aameiding van dia voorstelliuge/i zelf voort. De uiterlijke afhankelijkheid d. s verslands van de zinnen en de licuamelijke organen, laat zich vergelijken met den dienst, dien de werkman van zijn ge reedschap, de schilder van vert en penseel, de schrijver van pen en papier geniet. Wat vermag een soldaat zonder wapenen, een zeeman zonder schip, een redenaar zonder stem? Welnu, zoo behoeit het verstand de hulp der verbeelding en ontleent het vooral zijn eerste denkbeelden aan de voorstellingen der phautasie, terwijl later wel een of ander, maar niet immer een getrouw zinnelijk beeld vereischt wordt van hetg-en het verstand op geestelijke wijze in zich uitdrukt." Gelijk de zinnelijke vermogens, zullen zij in werking treden, uitwendige prikkels behoeven, zoo heett ook het onstoffelijk verstand de hulp der zinnen noodig om uit *ijn weikeloosheid te geraken en in zoover heet het: inlellec.us patieus, lijdend verstand. Maar tevens moet het intellectus agens, handelend verstand, worden genoemd, want het blijft niet eenvoudig lijdelijk, maar brengt zelf vooit; het verstand gelijkt niet op het was, waar de stempel zijn beeld indrukt, maar op een schilder, die copieert naar een model, daar het op onstoffelijke wijze het sUtt'elijk beeld der fantasie reproduceert." Men bespeurt het de hier voorgedragen leer vermijdt /oowel de eenzijdigheid der intellectualisten als die der sensualKten. De heer Vogels is er ver van af met Leibnitz te stellen, dat de wereld der zinnen een wereld van verwarde begrippen is en dat het enkel aan de beperktheid van cns intellect te wijten willekeurig aan dat spreekwoordelijk bed, dat ze op 't punt was zich zelve te spreiden in hare eigenzinnigheid, waarop zij levenslang zou moeten liggen. Salomy Jane had schik over de laatste geestigheid, die ze zich ten zijnen koste had veroorloofd, zooals ieder waar huinorist zou gehad hebben; toen, haar eigen knap gelaat in den spiegel gewaar wordende, glim lachte ze op nieuw. Maar was 't niet verma kelijk dat die paardendief bij slot van rekening was ontsnapt? Lieve hemel! Verbeeldje dat Reuben te hooren kwam dat hij nog leefde en rondliep met haar kus op zijn lippen' Weer lachte ze, een weinigje verstrooid ditmaal. En hij had die kus beantwoord als een man, ter wijl hij haar vast tegen zich had aangedrukt ademloos en hij stond toch op 't punt van gehangen te worden! 't Was meer gebeurd dat Salomy Jane gekust werd tegen wil en dank, toevallig, of door list. Bij zeker ver nuftig pandjes-spel, daar bekend onder den naam van ik smacht" had menig jonkman gesmacht" naar een zoete kus" van Salomy Jane en steeds had ze eerlijk haar schuld betaald. Maar zóó was ze nooit gekust zou ze nooit meer gekust worden en toch leefde de man nog! En zoo waar, in haar spiegel zag ze dat ze bloosde! Ze zou hem nauwelijks herkennen. Een jorg man met bizonder helderen blik, een verhit en gebronsd gelaat, een vastbesloten uitdruk king in de ocgen, geen baard neen, ten minste ze had er geen gevoeld. Toch geleek hij in 't geheel niet op Reuben in 't minst niet. Ze nam Reuben's portret uit de lijst en lei 't op haar werkdoosje. En te denken dat ze i iet eens den naam kende van dezen jongen man! Dat was gek. Door een man ge kust te worden wiens naam ze nimmer zou kennen! Natuurlijk kende hij den hare. Zou hij zich dien nog herinneren en zou hij nog aan haar denken ? Neen dat spreekt; in de vreugde van er het leven te, hebben afgebracht, zou hij wel al het overige hebben vergeten. Lang hield ze zich echter met deze bespiege lingen niet op. Haar nuchteren zin herkreeg weldra de overhand en ze schudde de herin nering van zich ai. Noch eenmaal echter, toen ze haar kast ontsloot en 't bruin-linnen kleedje in 't oog kreeg dat ze den vorigen dag had gedragen, trof het haar op eens hoe leelijk het was en speet het haar voor 't eerst dat ze op den dag van haar bezoek aan Red Pete niet meer zorg aan haar toilet had besteed. Toen haar vader dien avond te huis kwam, vroeg ze hem vol belangstelling naar 't nieuws. Neen, men had den tweeden paardendief niet gevangen; hij liep nog vrij rond. Rechter Boom pointer sprak er van de hulp in te roepen der geminachte wet. Er bleef wel niet anders over dan af te wachten of de dief de dwaasheid zou begaan te trachten zich van het paard te ontis, dat wij zinnelijke waarnemingen hebben. Maar aan den anderen kant is hij er even ver van af den mensch uitsluitend als een zinnelijk wezen te beschouwen en met nadruk bestrijdt hij de leer van Condillac, volgens welke onze begrippen enkel des sensatioiis trai stcrmées" zouden zijn. Gelijk Kant onderscheidt hij zinnelijkheid en verstand als twee heterogene vermogens van den menscb, welke nochtacs samen moeten werken, zal er kennis geboren worden. Vergis ik mij niet, dan ligt het o,j de lijn van prof. Vogels met Kant te zeggen: Arschauungen ohne Begriffe sii.d blind, wie Begriffe ohne Anschauungen Ie r sind." Maar hier houdt dan ook de overeenkomst met Kant op. Het blijkt uit wat prof. Vogels over ruimte en tijd zegt. Het blijkt evenzeer uit wat hij over de grondbegrippen zegt, waar mede wij werken bij onze pogingen om do wereld te kennen, b.v. over de categorie der causaliteit. Enkel bij dit laatste onderwerp willen wij nog even stilstaan. Verandering, zegt prof. Vogels, is een begrip, dat wij aan ervaring verschuldigd ziju, een intuït ei begrip. B.v. een horloge begint te tikken. Maar ervaring helpt ons niet aan het begr p van oorzakelj^kheid, want post Itoc en propter hoc, daarna en daardoor verschillen. Hoe wordt dan dat laatste begrip verworven ? Als die toon begon te klinken, begon te bestaan, dan kon de reden, waarom hij begon, waarom hij op dat oogenblik het bestaan kreeg, onmogelijk in den toon zelf liggen. Te voren was hy niet. Hij kon zich zelf het bestaan niet geven, om mij zoo uit te drukken. . . Derhalve, redeneert gij, was er iets--, dat aan den toon het bestaan gaf, aan mijn gewaar wording het aanzijn schonk, terwijl toon roch gewaarwording te TI ren bestrnden. En het begrip oorzaak Je afgewerkt, verworven." Het is een deductief begrip"; door een eenvoudige redeneering ontdekken wij, dat iedere veran dering een gewrocht moet zijn Ja, antwoorden wij, mits het a priori vast staat, dat iedere verandering begrijpelijk moet zijn. Daar alle punten in den tijd en in de ruimte op zich zelve beschouwd aan elkander gelijk aijp, moet er een gror.d zijn, waarom eeu gebeurtenis juLt op dit bepaald oogenblik en niet vroeger, juist op die bepaalde plek en niet e:ders plaats g.'ijpt, indien wij althans die gebeurtenis zul en verstaan. Doch daaruit volgt niet, dat de wet der causaliteit een natuurwet is. Hoogstens mag er worden be weerd, dat wij de neiging gevoelen al onze waarnemingen aan de heerschappij van cns verstand te onderwerpen, dat wij kennen, door gronden willen, dat het principium rationis sulficientis de uitdrukking is van eene redelijke behoefte. Er blijkt niet uit, dat die behoefte door de ervaring allerwege bevredigd moet worden. Veeleer moeten wij zeggen dat, als causali teit den eisch beduidt dat verandering begrepen worde, wij slechts daar het recht hebben van oorzaak ta spreken, waar het mogelijk is de werking als een noodzakelijk gevolg uit haar af Se leiden. B.v. zichtbare beweging van een zeker bedrag verdwijnt om als onzichtbare be weging, als .warmte te worden weder«eboren. In dat geval mogen wij echter niet beweren, gelijk nochtans ieder geneigd is te doen, dat het onze wensch om op te staan is, die ons lichaam in beweging brengt. Hier bestaat het grootst mogelijk verschil tusschen wat oorzaak heet en haar gevolg. Waaraan moet het voorts worden toege schreven, dat binnen ruimen krirg, namelijk overal waar het mogelijk is gebeurteni sen mechanisch op te vatten, de werkelijkheid zoo vriendelijk is aan onze logische behoeften te bca .twoorden? Moeten wij hier aan een harmonia praestabilita tusichen natuur en verst ;nd derken? Men lx speurt het: causali teit is een betrekking, die ons zwaar te beant woorden vragen op de lippen brengf. Prof. Vogels heeft zich de quaesties misschien wat te eenvoudig voorgesteld. Gaarne zou ik nog iets over Vogels' leer iiiiniiiiniiiiiiiiuiiiiiiiHiniiiiiiiiniiiiiiiiitiitiNili doen. liet lijk van Red Pete was aan zijn vrouw teruggegeven, 't Zou, meende hij, van Salomy Jana's kant niet meer dan een staaltje val goede buurschap wezen indien ze naar haar toe reed om de begrafenis bij te wonen. Maar Salomy Jane had er geen ooren naar. Ook bekende ze haren vader niet dat, zoolang de ander nog leefde, ze geen lust had een tweede boetpredicatie van de weduwe aan te hooren. Intusschen was het met innige voldoening dat ze haar eigen lot met dat der weduwe ver geleek. Immers 't had ook Red Pete kunnen zijn die van de twee ontsnapt was. Maar neen, hem ontbrak 't kranige dat den onbekende kenmerkte, dien ze in hare verbeelding reeds met alle mogelijke heldhaftige eigenschappen had toegerust. Je luistert niet na-ir 't geen ik zeg, Salomy." Salomy Jane tchrikte op. Ik heb je gevraagd of je dien hond van een Phil Larrabee hier in de buurt hebt zien rondsluipen?" Salomy Jane had hem niet gezien. Maar ze begon nu toch opmerkzaam te worden, en zich hare afgetrokkenheid te verwijten, want ze w'st dat Phil Larrabee een van haars vaders dood vijanden was. Hij zou 't niet wagen zich hier in den omtrek te vertoonen, tenzij hij overtuigd was u niet te zullen ontmoeten," sprak ze haastig. Dat is 't juist," antwoordde hij, terwijl hij z'n grijze kop krabde. Ik heb den heelen dag aan hem loopen denker, en een der Chineezen heeft me verteld, dat hij hem bij Sawyer's kruispunt heeft gezien. Hij was nog een soort vriend van Pete's vrouw. Daarom dacht ik, als je er heenging, zou je eens kun nen onderzoeken of hij er geweest was." Salomy Jane's zelfverwijt nam too bij de gedachte hoezeer de belangen haars vaders betrokken waren bij het onderhouden van goede betrek kingen met de buren. Maar dat is niet alles," gir g mr. Clay voort. Ik vond in de ver-afgelegen weide sporen die niet de mijne waren. Ik volgde ze; ze liepen twee of driemaal om het huis, alsof iemand er om heen was geslopen en toen verloor ik ze weer in 't bosch. 't Is net iets voor dien gluiperd van een Larrabee om heimelijk op me te loeren, en bang te zijn me flink en openlijk onder de oogen te komen." Blijf een paar dagen kalm t'huis, vader, en laat mij eens op verkenning uitgaan," zei 't jonge meisje, terwijl hare donkere cogen van sympathieke verontwaardiging schitterden. Als 't die hond is, zal ik er gauw genoeg achter zijn, en u zeggen waar hij zich schuil houdt," Je zult stil blijven waar je bent, Salomy", zei haar vader beslist, Dit is geen vrouwenwerk ? hoewel ik bekennen moet dat je er beter voor berekend zoudt zijn dan menig man dien ik ken!" (Wordt vervolgd.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl