De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 7 oktober pagina 8

7 oktober 1900 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

e DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Na. 1215 Toch gchynen nog koopers te vinden te zyn die in mogelijke verbetering gelooven. Nu, onmogelijk is 't niet, maar na zooveel teleurstelling sehynt de kans niet groot te zy'n. De koers bleef op de zelfde hoogte van de Torige week. De prys van de Java petr. aandeelen brokkelde wat af ondanks de bemoe digende berichten van enkele financieele zijden. De noteering van de aandeelen oliebronnen in Hannover, den vorigen keer meer uitvoerig besproken, kon de groote ryzing der vorige week niet geheel handhaven. Ook de noteering van de aandeelen Sumatra-Palembang bleef op dezelfde hoogte of, wil men, op dezelfde laagte. De productiecijfers van deze onderneming zy'n tot nog toe bizonder teleurstellend. 1900. 1899. Units. Units. Januari 96,500 43,501 Februari 84,000 49,000 Maart JJ6.000 31,000 April 73,500 58,000 Mei 79,000 56,000 Juni 76,000 49.000 Juli 59,000 42,000 Augustus 54,000 75,000 September 47,000 68,000 October 67.000 Norember 63,000 December ^ 92,500 Totaal . . ~^~ 6947)00 Voor d« Nederlandsch-Indische. PetroleumMaatschappy, is volgens besluit van de verga dering van 1.1. Zaterdag, faillissement aange vraagd. Wellicht kunnen de obligatiehouders door en bloc de zaak over te nemen, nog iets van hun kapitaal redden. Omtrent de holl. rum. petr. mprj. liep dezer dagen het gerucht dat al hare bezittingen en scholden door de pas opgerichte groote rum. petr. mpij. zullen worden overgenomen. De houder van een aandeel van f 1000 zon, voor de helft van het nominale kapitaal, aandeel in de nieuwe mpy. ontvangen. De buitengewoon hooge steenkolenpryzen o.m. door de nog niet geëindigde werkstakingen waarover de vorige week uitvoerig werd geschreven veroorzaakt, werkten gunstig op de noteering der 6 pc. eert. Maxwell. Ryk aan steenkool schijnt deze bezitting wel te zy'n; maar voor productie en transport wordt evenwel nog veel vereischt. Onder de spoorwegen vind ik andermaal op lager koersen de 6 pets. aand. N. Z. A. 8. M. Reden bekend. Onder de russische sporen ontmoet ik enkele afgebrokkelde koersen, wellicht in verband met de geruchten van de voorloopige overeenkomst tot het aangaan van een 4 pc. leening ten bedrage van 71A millioen pd. st. ten behoeve van d«n aanleg van een spoorweg tusschen Petersburg en Wiatka. Het amerikaanschengelsch syndicaat dat de leenirg zou hebben gecontracteerd, zou tevens de concessie ver kregen hebben. De ietwat betere stemming waarvan boven werd gesproken, toont zich het meest in de noteer in g der amerik. sporen. De preferente Atchisons gingen van 68 tot 71 vooruit; de commons van 27 tot 28%. Voorts vind ik hooge r genoteerd Cleveland Akron, 3 pc. oblig. Kansas City Southern (van 60% tot 621A), aandeel Louisville, 2de preferente aand. Sint Louis en San Francisco, commons Norfolk & Western, Southern Pacific aand.; het meeste stegen evenwel de eert. van aand. van Union Pacific en wel van 57^ tot 61 %\ de pref. van diezelfde mpij avanceerden van T2'A tot 74K. Verwonderen kan dit den lezer van de groene kroniek niet. Voor de daling toch der vorige week bestond, zooals toen in deze ru briek werd meegedeeld, geen grondige, geen gemotiveerde reden. De koopers zullen het met een lachend gezicht erkennen. A'd a m, 4 Oct. 1900. D. STIOTER, Kantoor: Singel 221. ?lliillHtiiHtniiiiniiiii IIIMHIIMMIIIIHIItlHMIHIHIIHIIIIlnilMIIIIMIIU ijen en leeszalen, In de laatste jaren treft men in Duitschland een krachtige beweging aan tot hervorming der daar, evenals hier te lande, reeds lang bestaande uoMabibliotheken en oprichting van openbare boekerijen, verbonden met leeszalen ten dienste van alle klassen en standen. Het kan daarom van nut zy'n daarop ook hier eens de aandacht te vestigen en een vergelijking te maken met wat hier ten dezen opzichte bestaat. Zooals bekend is zy'n in Amerika en Enge land de openbare boekeryen sedert lang in het volksleven geworteld. Frederik Muller schreef al by'na 40 jaar geleden »de Engelschen en Amerikanen hebben een groot en krachtig middel ter verspreiding van kennis dat wij hier grootendeels missen: de vele en voor een ieder openstaande frce libraries. Bij de opening van een bibliotheek in Engeland wees de Amerikaansche gezant er onlangs op, dat niets aan een stad of een wijk in zijn land meer aanzien en eer geeft dan de oprichting van een »public library". In 1891 waren er in Amerika reeds 3804 waarvan 30 elk met meer dan 100.000 deelen, in Engeland in 1890 600 a 700, alleen in Londen 38, Voor een groot deel kwamen deze tot stand door de schenkingen van par ticulieren: in Engeland bedroegen deze van 1854?89 12 millioen gulden, In Amerika het tienvoud hiervan. Dat echter ook de gemeenten niet achterbleven blijkt o. a. uit het jaarver slag van de openbare bibliotheek te Boston (een stad met ongeveer evenveel inwoners als Amsterdam) volgens hetwelk de gemeente in 1898 een subsidie gaf van ? ,600 000 voor haar kapitaal en een extra subsidie van / 240.000 voor verbetering der ventilatie en verwarming van het kort geleden met enorme kosten opge richte nieuwe bibliotheekgebouw; er zijn daar 700000 d«elen; het aantal ingeschreven vaste bezoekers bedraagt 72000. De engelsche steden geven jaarlijks ongeveer 10 millioen gulden. Duitschland begint dit goede voorbeeld te vol gen; in de laatste jaren werden in verschil lende steden openbare boekeryen met leeszalen geopend. In 1898 legateerde prof. Leo aan de stad Berly'n pi. m. ? 900.000 tot het onder houd van reeds bestaande en oprichting van nieuwe volksbibliotheken, verbonden met openbare leeszalen; een inwoner van Zwittau die naar Amerika emigreerde en daar een groot vermogen verwierf, schonk bij zijn terugkomst aan zijn vaderstad een volksbibliotheek, die als model kan gelden. De uitgever Hugo Heimann opende in 1899 te Berlijn, geheel uit eigen middelen, een zeer goede open bare bibliotheek met leeszaal, voor iedereen kosteloos toegankelijk; daar liggen 78 poli tieke bladen en 265 tijdschriften. Te Mainz (77.COO inw.) werd in 3895 een leeszaal ge opend, waarvoor een particulier de oprichtings kosten op zich nam en tevens het voortbestaan verzekerde; daar vindt men 195 verschillende bladen waaronder 40 couranten en 120 vak bladen ; elke voor die stad gewichtige tak van industrie is door de beste vakbladen vertegen woordigd. Ook staat en gemeente sprongen by; de Pruisische minister van onderwys, enz., wees in een schrijven aan de bestuurders der provin ciën op het hooge gewicht van goede openbare 'bibliotheken, en op de Pruisische begrooting voor 1899 werd ? 30.000 beschikbaar gesteld als subsidie. Berly'n is de eerste groote stad in het Dnitsche rijk, die besloot openbare leeszalen uitsluitend op gemeentekosten op te richten en te onder houden ; de eerste stedelijke leeszaal werd in 1896 geopend, in 1898 de tweede, terwijl er binnen drie jaren nog 8 by' zullen komen. In verscheidene andere Duitsche steden zy'n van gemeentewege leeszalen opgericht of in voor bereiding ; dat ze in een behoefte voorzien bewyst o. a. die te Hamburg (600.000 inw.) welke in de eerste maand van haar bestaan gemiddeld dagelijks 311 bezoeken telde. En nu ten onzent. Alles wat hier is tot atand gebracht is te danken aan het particulier initiatief; van medewerking van staat of stad geen sprake. Wat voMsbibliotheken betreft, mag de «Maatschappij Tot nut van 't Algemeen" zeker op een belangrijke werkzaamheid en op goede resultaten bogen; volgens het laatste jaarboekje telde zy' er 318; doch leeszalen slechts 4. In een circulaire van het hoofdbestuur van 1895 achtte dit dan ook steun daarvoor niet behoorend tot de taak van de maatschappij. Door andere instellingen is in de laatste jaren op verschillende plaatsen van ons land het een en ander tot stand gekomen, in de eerste plaats door >0ns Huis" te Amsterdam in 1892; eveneens in de hoofdstad door de vereeniging «Samenwerking" en »0ns Huis buiten de Muiderpoort", verder te Middelburg, 's Gravenhage, Leiden, Schiedam. Alle deze zijn echter volks leeszalen; in de richting, zooals die hierboven voor het buitenland vluchtig geschetst werd, is echter hier nog nagenoeg niets gedaan; wat tenminste de groote steden best tot stand konden brengen: eene openbare boekerij met leeszaal, voor den meer beschaafden zoowel als voor het volk genoeg aanbiedende, bestaat hier nog niet. Al bevatten de universiteits-bibliotheken veel, wat iedereen van dienst kan zijn en al zijn de bepalingen betreffende het uitleenen zeer vrijzinnig, hun hoofddoel is en moet zijn, de wetenschap te dienen; bovendien ontbreekt daar de noodzakelyke verbinding met een voor het groote publiek aantrekkelijke leeszaal. De eenige mij bekende instelling, bij welker oprichting het bestuur zich op het hierboven gecursiveerde standpunt plaatste is de «Open bare bibliotheek en leeszaal te Dordrecht" (1899); volgens mededeelingen in het Soa. Weekblad is deze tot stand gekomen door medewerking van alle kringen der bevolking; een groot aantal standaardwerken wordt met vrucht door allerlei kringen geraadpleegd ; het bezoek der leeszaal, ook door vrouwen, is in vergelyking met dat der vottsleeszalen in andere plaatsen, druk; het verslag van het Volkshuis te Schiedam zegt o. a : het bezoek der lees zaal door vrouwen is zeer gering, in Dordrecht, met niet zooveel meer inwoners, waren in 12 maanden 500 vrouwelijke bezoekers; er liggen 54 dag- en maandbladen en 26 tydschriften, zeker voor zulk een stad een flink aantal. De bloei der inrichting is volgens het bestuur dan ook daaraan toe te schrijven, dat het niet uit sluitend een roftsleeszaal is, maar aantrekkelijk, zoowel voor aanzienlyken als geringen. Wat Dordrecht geheel uit particuliere middelen tot stand bracht, moet door andere steden worden nagevolgd. Daar vooral in de groote gemeenten, een uitgebreide keuze van boeken voor het welslagen noodig is, zal staats- en gemeentehulp, ten minste voor de oprichting zeker gewenscht zijn en, bij een krachtige propaganda voor het denkbeeld ook wel te verkrygen. Welk gemeentebestuur geeft het voorbeeld ? Amsterdam. A. J. VAX HUFIEL Ju. Van onzen Tijd". De «Maatschappij de Katholieke Illustratie" besloot tot de oprichting van een tijdschrift Van omen Tijd. «Vóór alles zal dit nieuwe tijdschrift de oude waarheid huldigen, dat het waarachtig schoone en goede niet het speciaal eigendom van een of andere richting mag genoemd worden, maar dat het dóór alle tijden ernstig en met vrucht is nagestreefd, zy 't dan ook met andere mid delen en zoo wil dan ook het streven van Van onzen Tijd niet anders zijn dan de pieuze voortzetting van wat in verleden tijden met heilige geestdrift werd begonnen en menigmaal ook opgevoerd tot zeer respectabele hoogte. In Van onzen Tijd zullen worden opgeno men literaire bijdragen zoowel van belletristischen als van critischen inhoud; verzen, novellen, karakterschetsen, boekbesprekingen; verder artikelen over schilder-, beeldhouw-, graveerkunst en de toegepaste kunsten; archi tectuur, muziek (maandelyksch muzikaal over zicht) en sociologie. Reproducties naar kunstwerken van oudere en nieuwere meesters, naar de natuur geteekende portretten van verdienstelijke tijdgenooten zullen meermalen de betrokken artikelen illustreeren. Met dezen inhoud zal Van onzen Tijd verschijnen als maandschrift. Redactie en uitgeefster hebben echter het vaste plan om, wanneer ze het tijdstip daartoe gekomen zullen achten, haar uitgave uit te breiden tot een weekblad. Een groot aantal verdienstelijke katholieken heeft reeds steun en medewerking toegezegd; bydragen zullen worden opgenomen o.a. van: A. M. Donders, pr., Jos. Endepols, litt. stud., H. Ermann, s. j., Jac. van Gils, A. C. A. Hoft'man, semi-arts, C. R. de Klerk,. Marie Koenen, J. R. van der Lans, Philip Loots, Th. van der Marck, pr., dr. Jos. Schrijnen, pr., P. Steenhoff, Jan Stuy't, W. de Veer, s. j., J. J. Vlekke, l'. J. Jos. Vranken, dr. P. J. Vullings, pr., B. G. de Wolf, o. s. c''. De redactie zal bestaan uit: Alb. van der Kallen, Theo Molkenbeer, Albertine Smulders en Maria Viola, Secretaresse der redactie. LLERLEI De ontwikkeling der verkeersmiddelen in Londen. De opening van de ,Central London Railway' , enkele weken geleden, is in meer dan een op zicht, een belangrijke stap vooruit op liet gebied der verkeersmiddelen in de Wereldstad. Naast dat der huisvesting, is liet vraagstuk van het vervoer in Londen, een brandend. De ontwikkeling van beiden, houdt veelal geen gelijken tred met de gestadige men zou er toe komen om te zegden: schrikbarende ver meerdering van de bevolking. En het is moeilijk te ontkennen, dat het privaatbezit de regelmatige en evenredige ontwikkeling meestal tegenhoudt. Alleen de concurrentie houdt ze nog in gang. Men zou den spoorweg, vooral in Londen, de zenuw van het publieke leven kunnen noemen. De honderd-duizenden, van de bijna 6 millioeu inwoners der provincie Londen, die in de voorsteden wonen, doch in de eigenlijke stad in betrekkingen zijn, dienen dagelijks, van korter of laugeren afstand op de meest sne'ste wijze naar en van hunne bezigheden gevoerd te worden. En een ochtend aan de drukste stations zooals Liverpool Street-, Victoria Street- en Waterloo Station, kan het best den overweldigenden in druk geven van dit reizend verkeer. In het afgeloopen jaar bedroeg het aantal reizen, bij de publieke reisgelcgenbeden, per hoofd van de bevolking, het respektable cijfer van 237, tfgenover 202 in 1S94. En de boven- en onderaardsche spoorwegen nemen een belangrijk gedtelte van dit cijfer voor hunne rekening. Boven- en onderaardscüp lijnen te zamen ge nomen, bevat de provincie Londen 211 (B.) mijlen spoorbaan. De provincie beslaat eene oppervlakte van omstreeks 75,000 acres of 120 vieikante (E.) mijlen, wat dus zooveel zeggen wiJ, dat de geheele oppervlakte van de spoorwegbaan in Londen tezamen genomen, nabij de helft van de eeheele oppervlakte der provincie zou dekken. Ea ondanks dat, wordt er in niet geringe mate oog gemopperd over het vervoer. Brengen de bovenaardsche lijnen rondom de stad de honderd-duizenden van de voorsteden naar de hoofdstatious, en vice versa, de ondergrondsehe spoorwegen, waarvan er kort voor dezen drie maatschappijen waren, waarvan de //Metropolitan Raüwsy" en de ,/Metropolitan District lïailway", door hun cirkelbasn rond de stad (22 stations), de belangrijkste zijn, hebben dagelijks duizenden passagiers naar onder scheidene oorden in de stad te vervoeren. Eu het reusachtig verkeer met deze treinen, mag blijken uit de opgave, dat aan een der drukste stations, Aldersgate, met vier lijnen, dagelijks ongeveer 1200 tremeu passeeren. De dienst gaat op deze lijnen nacht en dag door. Over de zoo druk bewogeu straten gaande, denkt men veelal niet, wat er benedeugronds, vaak 90 poet diep, gaande is. Bijvoorbeeld, er is een punt in Queen Victoriastreet, waar men, indien men loodrecht door den bodem hi-en bcorde, eerst zou stuiten op deii tunnel van den District Spoorweg, daarna op een hoofdriool, waarna men al door dieper op den tunnel van de //Cily en Waterloo Railway", de derde ouderaardsche lijn, zou stuiten. Niet zonder huivering denkt men hieraan, en toch, bet zal eeu levensvraag voor Londen worden, zooals terecht is opgemerkt geworden, of al de spoorbanen, die nu zoo'u enorm deel aan de oppervlakte ontnemen, niet beter naar den grootendeels onbenut gelfgen bentdengrond kunnen verplaatst worden. u hierop kan de thans geopende nieuwe onderaardsche spoorbaan van grooten invloed zijn. De aanleg van deze nieuwe baan, loopende van het centrnm der stad, de Bank, naar het Westen, Shepherd liush, G mijlen lan^r, is ge schied van ead tot end, zonder dat de bovengelegen, straten als Bayswaterroad, Oxfordstreet, Fleetstreet en Newgate op ook maar u plaats opengebroken zijn. Alleen voor de Bank, is het pleintje langen, '.ijd afgesloten geweest. De uit graving en bemetselÏEg van den tunnel op een di( pfe, rarieerende van GO?90 voet, is een succes geweest voor de technische wetenschap. De beide tunnels, cirkelvormig gemetseld, zijn afzonderlijk gelegen in tegenstelling met de andere ondergrondsche banen. Doch dit is niet het eenige waarin deze lijn van de andere onderaardsche i-paorwegen afwijkt. Jarenlarg is geklaagd geworden over de verschrikkelijke atmosptieer, waarin het reizend publiek op deze onderaardsche banen zich had te schikken. De ventilatie in deze tunnels is al reeds onvoldoende, doch door de gasdampeii uit de lokomotief-schoorsteenen, wordt dit nog verergerd. Daarbij zijn, de wagens vuil en. ongezellig en is het reizen betrekkelijk duur. In dit alles hetrft deze bieuwe maatschappij voorzien. Zij heeft maar n tarief, voor de geheele reis zoowel als voor eik gedeelte van den tocht, namelijk two pence (10 cents) voor een enkele reis. Werkliedenkaarten, genomen voor 's mor gens half acht uur, kosten slechts 2 pence heen en terus. Een enkele reis voor derjzelfden afstand met de Metropolitan kost G pence, retour b pence, derde klasse ; tweede klasse 9 pence en eerste klasse l shilling (GO cents.) Dit maakt voor de werkliedenklasse een enorm verschil, dccli het reizen langs de nieuwe baan bespaart den kantoorbeambte, die eiken dag den geheelen afstand heeft af te leggen, toch ook neg de helft. Behalve het uniform tarief, heeft de maat schappij het democratisch beginsel aangenomen van slechts n klasse m den trein. Alle passagiers, hetzij ze een hooge hoed of een pet dragen, reizen in eerste klasse rijtuigen, luchtig en genotvol ver licht, met gestoffeerde, afgezonderde zitplaatsen voor 48 personen, plus ongeveer 20 staanplaat sen op de baleons en in het looppad der rijtuigen. lu het midden van elke twee rijtuigen bevindt zich een conducteur, die, in afwijking van de gewoonte in Engeland, kennis geeft van het aangekomen station en b'j vertrek van den trein, de deuren der rijtuigen weder sluit. De treinen, eleetribch gedreven, leggen den afstand van G mijlen iu 25 minuten af, met inbegrip van het stoppen aan de tusschen gelegen stations, en volgen elkaar met een tusscheutijd van 5 minuten op. En bij de maatschappij bestaat het voor nemen dezen tussehentijd te reduceerea tot3}4 of :'i minuten. De geheele duur van de dienst in 19 uren in een etmaal. De stations bevinden zich bovengronds, ia de rij der huizen, alleen het station voor de Bank is benedengrondsch. Iu de stations bevin den ich vier groote liften, ook electrisch be wogen, met zit- en staanplaatsen, in staat om met een snelheid van 200 voet, m de minuut, elk SU personen beueden- of opwaarts te ver voeren. De srrootsten, in bet Baukstation, kunnen nagenoeg 100 vervoeren. Met spanning en verheuging was dcor het publiek de opening tegemoet gezien. De eerste dagen is het een enorm gedrang geweest, hon derden hebben uit nieuwsgierigheid een korter of langer n isje meegemaakt. Alles echter, goedkooper en vlugger en aangenamer (en gezonder!) vervoer, waarborgt de maatschappij een blijvend succes. De opgaven van het vervoer iu de eerste dagen waren: Maandag t>5,-!00 personen: Dinsdag 9 l ,900 : Woensdag SC.,700 ; Donderdag 90,100; Vrijdag 80,700;' Zaterdag 102,790; Maandag (een alsemeene vaeantiedag) 100,.'i91 en Dinsdag 105,171. De andere vervoermiddelen iu de star), zoowel de overige onderaardsche spoorwegen als de omnibussen, hebben reeds den terugslag gevoeld; en de Metropolitan spoorwegmaatschappij heeft reeds een commissie aan 't werk, om plannen vast te stellen voor de vervanging van de stoomdrijfkracht donr electriciteit. Wat de stem van het, belanghebbend publiek niet vermocht, be werkte de te duchten concurrentie. En waaneer de Provinciale Raad van Londen door de Hoogere Regeering goedkeuring krijgt voor de onderneming van een beteren, snelleren en goedkooperen locaal-stoombootdieast op de Theenis, dan zal in de Wereldstad het verkeers wezen een sedert lang als een behoefte gevoelde verbetering ondergaan hebben, wat niet nalaten zal, weder op de oatwikkeling van het publieke leven in te werken. En mogelijk ook, dat de genoemde stap van den Provincialen Raad zal leiden in de richting VBH de toekomstige naasting van alle verkeers middelen door de openbare bestureu, die alleen di'iu kunnen gehouden worden in overeenstem ming met de behoeften van het openbare leven. London, 9,'S 1900. J. K. VAN DEK VEEII. Het moderne Caïro. Caïro verschilt van andere hoofdsteden door haar volledige combinatie van aantrekkelykheden, die de wereld aanbiedt. Het is Oostersch, Engelseh, Amerikaansch, Egyptisch en «Parisien". Het is katholiek, episcopaai, mahomedaansch, mythologisch en heidensch. Het is kostbaar, verkwistend en onverschillig. Het is ry'k en arm, goed en slecht. Het is tegelijkertyd verfijnd en onbe schaafd. Van af het terras van Shephard's hotel kan men tegen zonsondergang zulk een afwisselend panorama aanschouwen, als nergens anders te vinden is; landouwers, victoria's, surreys, hansoms, traps, rijwielen, automobielen, kameeJen, paarden, geiten, ezels en buffels, Turken, Bedouïnen, Arabieren,Egyptenaren, Europeanen en Amerikanen; het is zulk een warmoes van caleidoscopische zinsbegoocheling, dat een begrijpelijke beschrijving ervan bijna onmo gelijk is. Men vindt er al de kleuren van den regenboog in bont maar schilderachtig mengsel dooreen; ry'k gekleede inboorlingen, Engelsche en Egyptische soldaten in hun schitterende uniformen en Turken met tulband of fez, in prachtvolle gewaden gestoken. En het leven dat van deze menigte uitgaat! Elk mensch en dier draagt er 't zijne toe bij. 't Schreeuwen van de kameeldryvers, 't eentoonig roepen der venters van bloemen, fruit, groenten, noten en van levende en opgezette krokodillen, slangen, planten, apen en insekten, nagemaakte mummies en sphinxen, vermengt zich met het meer muzikale gerinkel van de bellen der waterdragers, de trompetten der postillons, het onophoudelyk geklap der vele zwepen, het gebriescb van kameel en ezel en een ontelbaar andere geluiden, te veel om op te sommen. Als men zich dit mengelmoes goed kan voorstellen, krijgt men een idee van deze merkwaardige levendigheid. Een der opwekkendste tafereelen van dit levend panorama is de korte, maar zeer op merkelijke verschyning van de equipages van den khedive, bestaande uit een zestal rijtuigen vol koninklijke hof heeren en dames, haremheautés en aanzienlyke Oostersche edelen. Twee jonge mannen hollen voor het eerste rijtuig uit, terwijl zy met gebaren en geschreeuw een ieder op zij jagen. Deze voorloopers gaan op bloote voeten en beenen; een kort rokje, een blauwe jas met wy'de, witte mouwen en een groote schitterende gordel maken hun kleeding uit. Zij draven als paarden en kunnen van vijf tot tien kilometer aan on stuk doorhollen. Twee andere, zeer in 'toog vallende, tafereeltjes zijn de huwelijks- en begrafenis optochten. De eerste wordt vooraf gegaan door een Oostersch muziekcorps, wier valsche noten een onharmonisch gevoel in het echtpaar moet opwekken, de laatste is zóó indruk wekkend door het sombere gezang der rouw dragers, dat men er, zij 't dan ook slechts voor een oogenblik, treurig door gestemd wordt. Salim Grazira bood ons zijne diensten als gids aan. Deze bekende Arabier spreekt, behalve zijn moedertaal, vloeiend Fransch en Engelseh. Daar de afstanden vrij groot zijn, huurden wij een landauer. Acacia's en palmen versieren 't landschap, dat vele mooie ritten aanbiedt. Een van de interessantste uitstapjes voert ons over de voornaamste brug, »Kasr-en-ïsü" genaamd en langs den oever der rivier, waar wij 't nationale museum, de diergaarde, een der grootste van de wereld, en »'t sportclub"huis van den khedive, aan treffen. Achter dit laatste gebouw worden te midden van een weelderigen tropischen plantengroei zoowel harddraverijen als footbal), cricket en polo wedstiijilen gehouden. Na lanes tal van prachtige, trotsche villa's gereden te hebben, bereikten wij de »Gezireh Palacehotel", vroeger een der paleizen van den khedive. Hier gebruikten wij afternoon-tea, terwijl een corps van tachtig muzikanten ons op vrij goede muziek onthaalde. Langs een anderen weg reden wij terug naar Cairo, welke ons naar den tuin van Esbekieh met zijn fonteinen en reusachtig standbeeld vanMehemet AH den Groote, den stichter van de khedivedynastie, voerde. De rit naar Heliopolis is ook wel de moeite waard. Hier aanschouwt men een oerouden, wilden vijgenboom, die de plaats aanduidt, waar Maria met 't kind Jszus gerust heeft gedurende de vlucht naar Egypte. Deze boom, met een paar bunders grond er om heen, behoort aan Frankrijk sinds Eugenie's bezoek in 1805; een kleine kapel, door baaigebouwd, is alles wat men er vindt. Verbaasd waren wij over de pracht en de uitnemende bediening in het Shephard's hotel, waar wij onzen intrek genomen hadden. Zulke weelde en comfort hadden wij op een twintig kilo meter afstand van de Sahara niet verwacht. liet moderne Caïro, het Caïro met haar prachtige winkels en hotels, haar beschaduwde, ruime boulevards en nieuwerwetsche manieren en ideeën, is nog geen halve eeuw oud. Men vindt er echter ook nog 't Caïro met de nauwe, vuile straten en bouwvallige huizen, waar Arabieren, Afrikaanders, Perzen enz. te midden van ezels, varkens, kippen en duiven, onder hetzelfde dak wonen, het Caïro van een duizendtal jaren geleden. Het Mekka der toeristen is Gizeh; niet om 't dorp zelf, dat een kilometer of achttien van Caïro gelegen is, maar men vindt hier de wereldberoemde Sphinx en drie der grootste pyramiden. Zelfs van uit de stad kan men deze wonderlijke gevaarten duidelijk onder scheiden. Het majestueuze van deze pyra miden overtreft alle kunstige gewrochten der bouwkunde van de heele wereld en maakt zulk een grootschen indruk, dat die voor altijd in onze geheugens geprent blijft. J. P. ROEI.OI.-S/ Jr. G57 Bushstreet, San Francisco, California, U. S. A. Het kamp op het Binnenhof. Ongeveer 4 uur waren voor de 60 vacante staanplaatsen op de tribune der Tweede Kamer reeds even zooveel bewaarders en bewaarsters op hoop van zegen komen opdagen. En die gaan niet meer nasr huis vóór den anderen ochtend. Met geen stok hoor! De dames en heeren hebben zelfs een controledienst met volgnummers ingesteld, zoodat geen vreemde eend meer in de by't wordt geduld. Het kamp zag er anders schilderachtig uit. Men zag er leden van een bekende familie van Haagsche poppenkast-vertooners, gezeten op een versleten voetenbankje, bezig aan het verorberen van een voorraad mondkost een 7 cents fluitje pas aangerukt. Iets meer vooraan zat, in zalig nietsdoen, een type op krukken, tijdelijk met den rug tegen den muur geleund en de ongelukkige beenen rechtuit gestrekt, maar nauwelyks had hy in de gaten dat een misschien niet al te trouwe broeder zoo'n beetje naar zijn plaatsje opdrong, of met een sprongetje was hy op de been of liever op de kruk om het genomen terrein bezet te houden. Is het nu werkelijk waar vroeg iemand dat jullie zoo'n anderhaken nacht op je plaats biy'ven? Niks vaster, meheer; och, wat zal ik u zeggen, 't huis heb ie ook niks te eten, en offa we nou hier vasten, met de kans om een vijf -jzoofies" (l zoof =r l gulden) te verdienen, of 't huis, waar je wy'f je nog meer om je kop legt te mieren,?nee dan bly'f ik maar liever in 't hotel open lucht, wat jij Nelis ? O zóó Koos; op zoo'n manier hebben wuilie óók nog wat aan de Koningin. Maar als je nu je plaats een niet ver koopt, wat dan 'l Nou, óók 'n zorg, 't kost ons niks ingegekocht als 'n paar stijve beene, maar... ze komen wel, laat u dat gezeid wezen, ze benne d'r veels te graag op. Dege»n die dat zei, had no. 45, dus hoog stens kans op 'ndaaldertje of twee pop. Dit werd hem opgemerkt. Nog nie een p, meheer, want ik mot nog looie pijpe samen deelen .... Toen werd het gesprek maar afgebroken. ?ilgem. II E. lllllllllttllinilimMiMllttMIIIIUIHIltlHHItmmimmillHliliimiillH INGEZONDEN. Marecüuiissée. In het nummer van het weekblad de Amsterdammer van 23 September vindt men een artikel «Examens en de marechaussee", hetwelk . mijn aandacht trok dewijl ik als rechtelyk ambtenaar gedurende meer dan een menachenleeftijd met dat corps in aanraking ben, en in mijn jeugd zelfs een kleinen cursus met manschappen van dat corps hield. Ik verwachtte iets pittigs, iets raaks, zooals »de Groene" zoo dikwijls te lezen geeft, maar ik werd teleurgesteld. Tweemaal las ik het stuk zonder te kunnen vatten wat de schrijver eigenlijk wil. Hij is anti-examen man, zou de aanhef doen vermoe den, waar hij zich vroolijk maakt over geëxa mineerde aanstaande kindermeiden en kodde beiers, over brevetten die worden uitgegeven waarin de bekwaamheid van den sollicitant wordt gewaarborgd omdat »bij aan de gestelde eischen voldoet." De schryver schijnt het niet goed te vinden dat het corps Marechaussee officieel heet het «Koninklijk Wapen," zeker is men daar niet van, alleen wordt genoemd epitheton spotten derwijs gebezigd, l De afkeurende toon is vaag en door geen enkel argument verantwoord, maar er komt toch iets van een kern-grief voor den dag »waar in ettelyke regels het hoofdzakelijk militaire karakter van het corps en de samen stelling daarvan door uitsluitend militairen, wordt beslist te zijn een onoverkornenly'ke hinderpaal voor een goed politiewezen, een beweren dat waar of onwaar kan zy'n, maar zeker eenige argumentatie behoeft, en u ver wonderd op doet zien als niets anders ten bewijze wordt aangevoerd dan dat er commis sarissen van politie zijn die, zoo zij verster king noodig hebben, liever Rijksveldwachters requireeren dan marechaussees, en dan is er een ongenoemde burgemeester geweest, een »authoriteit", die in een blad schreef: »de waarde van het wapen der marechaussee is gelegen in de paarden". AU men eindelijk tot de bespreking van het examen komt door de marechaussees af te leggen, zou de aanhef doen vermoeden dat het examineeren op zich zelf werd afgekeurd als bij bakers en koddebeyers, doch geen spoor daarvan, het ergerlyke bij die examens is dat officieren van het wapen en niet juristen die examens afnemen, »zoodat militairen beoor»deelen of iemand geschikt is, althans bevoegd »is om als hulpofficier dienst te doen ! Het is »al t« gek." »Dat deze toestand soms «hulpofficieren van justitie schept, over wier handelwijze men vaak de schouders ophaalt is te begrijpen". Dat »soms'' is zeer voorzichtig maar ontneemt veel aan de kracht der stelling dat de onder officieren der marechaussee als zoodanig, onge schikt zijn om als hulpofficieren op te treden, voor welke ongeschiktheid een voorbeeld wordt aangehaald hetwelk aan de ongeschiktheid van den schrijver doet twijfelen om het onderwerp te behandelen. Een brigadier der marechaussee beweerde namelijk, zoo luidt het snijdende argument, »dat een officier van justitie dan alleen van een vonnis der rechtbank in hooger beroep kon gaan, wanneer een beschuldigde tegen wien door het O. M. straf gerequireerd was, door de rechtbank werd vrijgesproken". Een hulpofficier verricht de eerste hande lingen, noodig om een misdrijf op te sporen en zoo mogelijk tot klaarheid te brengen, die hulp verleent hij aan den officier van justitie, maar verder, bij de berechting der zaak houdt zijn functie geheel op, de onkunde van het geen verder geheel buiten zijn bevoegdheid ligt, pleit in geen enkel opzicht tegen kunde als hulpofficier. Er waren en zijn fouten bij het corps aan te wijzen. Wat wonder ? De ijverzucht tusschen rijksen gemeentepolitie doet menig commissaris van politie de marechaussee buiten zaken houden. liet militaire element van het wapen geeft aanleiding tot misstanden hier en daar. Het esprit de corps sluit dikwijls het oor voor gegronde aanmerkingen, maar het gaat niet aan om een zoo verdienstelijk element in ons politiewezen, met een los praatje, eenvoudig voor ongeschikt te verklaren. Heeft iemand grieven, laten die dan nauw keurig omlijnd, voorop gesteld worden met bewijzen ten steun, dan eerst kan men ver wachten dat zij eenige uitwerking hebben, want dat zal toch de bedoeling zijn en niet alleen kleinachting uitspreken. Mr. *

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl