De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 14 oktober pagina 3

14 oktober 1900 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

D VOOR NEDERLAND. Oyer fioette's Faust", Wanneer men zich voor een wyle afzondert van 's levens gewoel, deuren en vensters voor 't etadsrtimoer sluit, en men belreedt het stille studeervertrek, het hoofd vol warrelende ge dachten, beeld na beeld van dat leven, waaruit we ons zoo juist terugtrokken, in ons voelend opleven, beeld na beeld, gedachte op gedachte, doch niet in een harmonisch geheel, maar elkaar verdringend, on-af, nauwelyks geboren, dan is het, dat wy', ontspanning zoekend voor den oproerigen geest, gaarne de boekenkast naderen, in de hoop iets te vinden, dat ons de weldaad van een rustig genot zal aandoen. En gaan we dan met de vingers snel langs al die banden en bandjes, welke voor den lees-grage zy'n hoogsten schat ter wereld vor men, vluchtig de titels lezend, niet gauw tot een e keuze uit al die welbekende werken kunnende overgaan, dan zal het oog allicht een pooze bly'veri rusten op Goethe's «Faust"; onze hand talmt, we staan in twyfel, of het ook EU weder dat werk zal zijn, dat ons. . .. en de keus is alreeds gedaan, de kast met al haar romans, verzen en geschriften gesloten, we hebben jn den makkeleken stoel plaats genomen en slaan de tragedie op: Tltr nakt euch wieder, schwankende Gestalten l I>ie ft-üh sich einst cleui trübeu Hlick gtvi;ii;t. Vcrsnch' ich wolil, euch dieszmal fVst x,u Halten? Tühl' ich mcin llerz noch jeuem Wahn gcneigt? En Schauer faszt inich, Thrane fokt den Thvinen, l>as strenge Herz, es iühlt sich mild imd weich ; Was ich besitze, seh' ich wie im Weitcn, TJnd was verscinvand, wii'J mir zu ^ irkliclikeiten." Goethe's Faust! Een dier onaantastbare wer ken van een genialen geest, waarin het steeds grooter genot is door te dringen, een dier menschelijke scheppingen, welke zich boven alles verheffen, een monument van graniet gelijk, ty d en stormen braveerend, een reusachtig iets in de oneindigheid! Eene natuur-weer spiegeling, eene bloedry'ke, ademende phantasie, welke leven is en toch geen leven, eene tooverwereld, die de werkelijkheid geeft, gezien door een schoonheidsspiegel, een wonder in he>t wondere heelal! "Werd in een dichtwerk ooit de strijd tusschen Goed en Kwaad, welken elke mensch, in welke mate dan ook, te strijden heeft, op zoo grootsche wijze vereeuwigd ? Niet, dat «Faust" een, wat men noemt, moraal-stuk zoude zijn, jn den zin van deugdbegripjesaanpryzer! Dit te beweren zou eenvoudig belachelijk zijn ! Doch »Faust" is, in den hoog sten zin van 't woord, zeer zeker n brok moraal, de strijd tusschen duisternis en licht met de eind-overwinning van het laatste, het lied van den zoekenden menschengeest, tredend uit donkeren nacht in steeds heller licht, ten slotte de goddelijke zon naby ! Doch de moraal ligt niet bovenop, ze zit diep in het werk; het is niet de moraal van een betoogenden veelweter, moraal, die parmantig gezegd wordt, maar tot handeling geworden moraal, gelyk alle groote tooneelschry'vers ons gaven; zóó Shakespeare, zóó Molière, zoo allen! EQ daar om bl\)ft »Faust" n van die werken, waaraan de mensch zich immer kan laven als aan een gestadig vloeiende bron. Zyn wortels zitten diep in het leven, zyn Waden, bloemen en takken voeden zich aan der aarde vocht, het is een leven In het leven, de in woord ge brachte wijsheid van geheel een genieën-leven, bijkans de met een schoonheidswaas ontsluierde oF&uiikfon. SALOMY JANE'S KUS 4) DOOR BRET HARTE. (Slet.) Salomy Jane sliep dien nacht niet veel, even min als haar vader. Maar tegen den morgen viel hij afgemat in een onrustigen slaap, tot de zon hoog aan den horizon stond. Geheel anders was 't met zijn dochter gesteld; zij lag met 't gelaat naar het raam gewend, het hoofd half opgericht om ieder geluid op te vangen van af 't gekraak der door de zon gespleten dakplanken boven haar hoofd, tot 't verwy'derde rnischen van den wind in de toppen der pijnboomerj. Nu en dan verviel ze in een soort droomerige extase iedere phase der geheime samenkomst weer doorlevend met den arm van den vluchteling om haar heen geslagen, zy'n kussen op hare lippen de woorden die hij haar had toegefluisterd in het oor de geboorte van haar nieuw leven! Dan weer volgden oogenbliKken van onuitsprekelyken angst, waarin ze zich verbeeldde dat hij wel licht stervende lag in de bosschen, met haar naam op zijn lippen terwijl zij hier werke loos neerlag en ze schrikte overeind om hem te hulp te snellen. Zoo duurde dit voort tot een zwak bleek licht zich aan"t uitspansel ver toonde, gevolgd door een nog zwakker rose op de toppen der witte sierra's; toen stond ze op, en begon zich haastig te kleeden. Maar zoo levendig was haar vertrouwen hem te zullen weerzien, dat ze even toefde om haar bruin linnenkleedje en gelen zonnehoed voor den dag te halen, de kleeren die ze gedragen had toen ze hem voor 't eerst had ontmoet. En slechts tweemaal had ze hem gezien! Slechts twsemaal! 't Zou wreed zyn te wreed indien ze hem nooit meer terugzag l Zachtjes daalde ze de trappen af, onderwijl luisterend naar de geregelde ademhaling baars vaders in zijn slaapvertrek; en toen, bij't licht eener flikkerende kaars, krabbelde ze een paar woorden voor hem op 't papier om hem te smeeken zich toch niet buiten 't huis te wagen tot zij teruggekeerd zou zijn van haar verken ning; en 't briefje open op tafel neerleggende, spoedde ze zich naar buiten in den komen den dag. Drie uren later werd mr. Madison Clay ge wekt door een luid geklop. Eerst meende hij dat 't zijn dochter was, die, zooals gewoonlijk, hem 's morgens kwam wekken, en hij liet een gebrom hooren als bewy's dat hy' 't gehoord had, terwyl hij nog eens dieper onder de dekens kroop. Toen werd hy' met een plotselingen hts gelin^cn; mmer ruit, herinnering van een, die reeds met het leven heeft afgedaan : Was ich besitze, seh' ich wie im Wciten, Und was veïscüwaml, wir<l mir za Wirkliehkeiteu." Daarom is het wel aardig, zoo nu en dan de meestal Duitsche strijdschriften te lezen, waarin men het er nog steeds niet over eens is, of «Faust" wel zoo'n belangrijk werk is als het de menschheid voorkomt. We denken dan onwillekeurig aan de woorden, die Goethe zelf «Proktophantasmist" in den »Walpurgisnacht" laat zeggen : Ich sag's euch Geistcrn ins Gesiclit! Den Geislesde^potismus leid' ich nicht; Mcin Geist kaun ihn nicht excevcircn. (Es v'ml foii<titaï!~!. Heut, seh' icli, \\\}\ mir nich Doch cine Kcise nchiu' ich i , Vnd holle noch, vor meinem Ictx.tcri Schrift, Die Teufel nud die Dichter XH hezwiugen, ' waarop Mephistopheles dan spot: Er wird sich jjlcich in eir.e Pfüue setxeo, Das ist die Art, wie eïsich soulagirt, Und weun Blutttgcl sich an scuiein titeis^ ergetzen, Ist er vou Geistmi und vou GeUt curivf' Een vraag blyft het echter, of «Faust" een theater-stuk is. Een theater-stuk! Deze benamirg heeft langzamerhand eene minder gun stige beteekenis gekregen ; men denkt by dit woord onwillekeurig aan eene publieke ver makelijkheid voor Jan en Alleman, een laagbij-den-grondsch onderoni-je, waarmee mende menschen na den eten tusschen acht en elven bezighoudt. In die beteekenis genomen, is »Faust" zeer zeker geen «theater -stuk". Doch sFaust", genomen als «Faust" zelf, leent zich ook niet direct voor de planken. Daarvoor is bet te veel buiten bet tooneel om geschreven. De dichter, in zy'n breedte van visie, stoorde zich niet aan de engheid der coulissen- wereld. Alle tooneel -conventie zette hij met een d daigneus gebaar op zy, den vry'en teugel latend aan zy'n ongebonden phantasie, zich niet wil lende beperken, om alles ter wereld r.iet ! En zoo kwam er eene grootsche tragedie tot stand, welke, in zeker opzicht, geen diama genoemd kan worden, een poëem in dramatischen vorm, dat zich wel verwringen en verkneden laat tot een heerlyk stuk voor de planken, doch dat geschreven werd zonder gedachten aan die kleine en toch zoo grootsche ruimte achter den voorhang, een poëem, dat zich in een te weidsch plooiend gewaad beweegt, om zich voor goed te laten insperren in de nauwte van het tooneel. Groote acteurs en actrices echter, getroffen door de schoonheid van de Faust- en Gretchenhistorie, geen algeheele voldoening vindend in de productie der meer alledaagsche tooneel schrijvers, wierpen zich steeds met gretig gebaar op deze prooi, gelukkig iets gevonden te hebben, waarin zij al de macht hunner kunst konden uiten. Daarom mag het eene verblijdenis genoemd worden, de komst van een vreemd gezelschap in ons land met de «Faust" op zijn repertoire, naar aanleiding waarvan deze weinige woorden over die grootsche tragedie zijn neergeschreven. Al is het dan ook niet «Faust" in zy'n geheel, wat wy' in den Stads schouwburg te genieten krijgen, we moeten dankbaar zy'n voor wat men ona van Goethe's meesterwerk biedt; het zal onze verbeelding helpen verlevendigen, en als wy dan weer eens in het stille studeervertrek het boek ter hand cernen, zoo zal het ons zeker gemak kelijker vallen dan voorheen, een juist begrip van Goethe's bedoeling te krijgen. Een andere hand zal over de opvoeringzelve schrijven. Jou. W. BROED HLET. i de Hoofdstad. De figuur van Franz Liszt is steeds omgeven geweest van een legendarischen nimbus, welke ruim voedsel verschaft heeft aan het ontstaan iimiiiiiiuiiiiiiiiiiimMiiimiiHiiMiiiimill schrik wakker, en mompelde een gesmoorden vloek want de gebeurtenissen van den vorigen avond stonden hem eensklaps weer helder voor den. geest, en hij herinnerde zich hoe hij van plan was geweest vroeg op te staan. Met n sprong was hij 't bed uit. Eindelijk beseffend dat 't kloppen aan de buitendeur waa en daarbij een bekende stem vernemend, wierp bij zich haastig in de kleeren ho de de trappen at en bereikte zoo de kamer beneden. De deur stond open en op den drempel was zijn bloedverwanc eau oud bondgenoot in menig bloedige veete, Breckenridge Clay! Ge neemt 't leuk op, Mad!" zei deze met half bewondert nde verontwaardiging. Wat is er aan de hand?" vroeg de ver baasde Madison. Ge moest er allang van door zijn," zei Breckenridge barsch. 't Is alles goed en wel om je van den domme te houden; maar Phil Larrabee's vrienden hebben juist zijn lijk ge vonden, met kogels doorboord en zoo dooi als een pier en ze hebben nu twee van zija stiefbroers op je afg?zonden. En als een dwaas ga je me daar die verwenschte dingen, op de plek achterlaten," ging hij brommig voort, terwyl hij Madison's stofjas, hoed en geweer van zijn paard afnam, dat gezadeld aan de deup stond. Gelukkig dat ik ze ia 't bosch vond op weg hier naar toe Je hebt nauwelijks tijd om nog over de grens te komen, en je vrienden ginds te bereiken voor dat ze je pakken Haast je war, ouwe) Wat sta je daar te kijken en te sufi'en ? Madison Clay had hem met verbaasd en ont steld gelaat aangestaard. De gebeurtenissen van d»n vorigen avond stonden hem nu eens klaps helder en duidelijk voor den geest. Hij begreep hoezear de schijn tegen hem was. Het schot; het vinden van Saloroy Jane alleen in 't bosch haar ontsteltenis 0:1 de bezorgdheid waarmee ze hem spoedig van de plek had weten te verwijderen het verdwijnen van 't geweer en nu deze nieuwe ontdekking, dat ze zijn jas en hoed genomen had om zich te vermommen! Zij had in die vermomming Phil Larrabee gedood, na eerst zijn vuur te hebben uitgelokt! Zij, zijn eigen kind, Salomy Jane, had zich bezoedeld door een misdaad te begian, die slechts een man paste had een smet op hem geworpen door in zijn rechten te treden en had op bedriegelijke wijze een vijand in den val gelokt! Geef me dat geweer," zei hij heesch. Verwonderd reikte Breckenridge hem 't wapen over, terwijl een boos vermoeden langzaam in hem opkwam. Madison onderzocht 't slot en den loop: Een lading was afgeschoten. Het was waar! 't Geweer viel uit zijn handen. Luister eens, ouwe," zei Breckenridge met betrokken gelaat, er is hier toch geen verraad in 't spel geweest? Je hebt er toch niemand anders voorgespannen om de daad te doen? van allerlei phantastische voorstellingen in en buiten het rijk der kunst. Geboren in het schoone Hongarye, het land der Zigeuners met hunne Czardas en andere wilde nationale dansen, heeft Liszt zy'n vurig temperament en zijn zin voor schitterende kleuren als nationaal type met de geboorte mede gekregen. Later vindt men hem te Pary?, waar h\j dan eens een troetelkind is der Parijsche salons, dan weder zich terugtrekt in de eenzaamheid, om een vurig aanhanger te worden van het Saint-Simonisme; daarna werpt hy zich weder midden in de wereld en doet van zich spreken, zoowel door zijn verbindtenis met de gravin d'Agoult, als door de schit terende overwinningen op zijn beroemdste rivalen, de pianisten Chopin en Thalberg be haald. Te midden van dat alles ka?v bij nooit afstand doen van de gedachte zich in den priesterlijken stand te hegeven. Na tien jaren de meest grandiose triomphen gevierd te hebben als pianist, neemt hij plot seling afscheid van zijn virtuosen-loopbaan om een eenvoudig plaati-je te aanvaarden als kapelmeester aan de opera van den Groothertog van Weitnar. Dan echter begint zijn leven een anderen loop te nemen; van dan af oefent Liszt invloed uit op de muzikale wereldgebeurtenissen. In de eerste plaats door zijn roerende vriendschap voor Wagner, in de tweede plaats omdat te Weimar, Liszt zy'n gaven als componist op meer omvattende wy'ze tot ontwikkeling kon laten komen dan tot dusverre. Zelden wordt er zoo verschillend over een componist geoordeeld als over L\szt Dat men Berlioz en Wagner bij hun leven niet steeds die bewondering heeft toegedragen, die hun toekwam krachtens hunre groote gaven, is begrijpelijk; het nageslacht tracht echter goed te maken wat tengevolge van de bekrompen heid van den tijdgenoot is misdreven. Bij Liszt echter is het anders. Ook bij is, tijdens zijn leven, als componist door het slijk gesleurd en hoewel bij Wagner slechts drie jaar over leefd heeft, zijn er nog tal van kunstenaars van moderne richting, die do beteekenis van Liszt als componist niet op de juiste plaats weten te stellen. Bsk'end is het dat Wagner zich in zijn briefwisseling met Liszt vol be wondering heeft geuit over enkele zijner symphonische Dichturigen ; doch ook in een brief van Wagner aan Hans v. Bülow -9 Nov. 185G vindt men het volgende over Liszt als com ponist: »Liszt's neue Kompositionen haben mich ganz gewonnen ; die Esel und das sii.d sie ziemlich alle werden lange zu thun hal)en,ehesiedieses Phanomen unterbringen. Mir ist erklar und nah' selbst da wo ich ihui ferner stehe. und ich bin ber den eminenten Wertb seiner Sehöpfungen mit mir ohne allen Widersprucheinig. In St. Gal len wo man eine Art Musikfest für uns (voor Wagner en Liszt) bereiiete fütirte er mir seinen Orpheus und die Preludes auf, von denen ich den ersteren für ein ganz einziges Meisterwerk von der liöjhsten Vollkommenheit halte. Auch die Preludes, denen ich nur etwas mehr OriginaJiiiit des Hauptmotivs wünschte, sind schön, frei urid nobel. Dit citaat laat, dunkt me, aan duidelijkheid niets te wenschen over. »Die Esel (waarvan Wagner spreekt) welche dieses Ptianomen nicht unterbringen kunnen," zijn tegenwoordig niet minder talrijk dan vroeger en daarom verdient het alle waardeering dat de heer Max van de Sandt den moed had, hier op zijn eersten pianoavond den toehoorder een volledig Liszt programma aan te bieden. Een buiten gewoon grooten indruk maakte op mij zijne be roemde h-moll sonate en de Fantasia quasi sonata over een piar deelen van Dante's Divina Commedia. In bouw, in uitdrukking en in energie acht ik beide werken ware meester stukken. De uitvoering er van was wel in staat om den toehoorder het beeld voor den geest te tooveren, dat de toondichter voor oogen gezweefd moet hebben. Maar ook de zoogeHlllflIIIIIIIMTIIIIIIIIMIIIItllll naamd dankbare salon-stukken «Consolation, Valse impromptu en Au bord d'une source" vonden in Max van de Sandt een gracieus vertolker. De verdere nummers van hetimponeerende programma bestonden uit de Fantasie en fuga, over B. A. C. H. uit de variatiën op den BasfO Continuo van het eerste deel van een der Bach'sche cantaten en uit de «.Todtentanz-Paraphrase quasi variaties op Dies irae". In. alle deze werken bewees Van de Sandt dat hij, een der laatste leerlingen van Liszt, zijn meester door en door kent en begrijpt en wat niet minder veel beteekent, dat hy de meening van velen durft braveeren en als Lis tapostel overal de grootheid van zy'n meester wil verkonden. Een dergely'k streven verdient waardeering. Moge Van de Sandt die ruimschoots inoogsten. ANI. AVEBKAMP. Jij h?bt 't toch zelf openlijk en royaal ge daan " Ja, bij God!" barstte Madison los, met heesche stem. Wie zegt van neen?'1 Gerustgesteld, hoewel in de meening dat Madison zyn zenuwen door een extra borrel voor de daad had gestaald, waardoor zijn suf heid zich liet verklaren zei Breckenridge kortaf: , maak dan voort, en stijg op, als j s wilt dat ik je vergezellen zal." Ga naar de corral en haal me een paard," zei Madison langzaam, hoewel niet zonder zekere waardigheid. Ik heb Salomy Jane nog iets te zeggen voor ik heenga." Hij hield haar briefje, dat hij juist gevonden had, in de bevende hand. Getroffen door 't gedrag van zijn bloedver want en de verhouiing kennende die er tusschen vader en dochter besto.id, knikte Breckenridge toestemmend en verliet hem haastig. Alleen gelaten woelde Madison met de vingers door 't haar, streek 't papier glad waarop Salomy Jane's waarschuwing stond 'gekrabbeld, en schreef op de keerzijde: Je hadt 't me mosten bekennen dat jij het was die 't deed en niet aan je ouden vader moeten overlaten om uit te vinden hoe je je zelf en hem hebt te schande gemaakt door een lage, gluiperige vrouwenstreek! Ik heb gezegd dat ili 't gedaan heb en alle schande en oneer op me genomen. Als ik er levend afkom en dat is me tamelijk onverschillig behoef je me niet te volgen. Huis en vee behooren je voortaan toe; maar je bsnt niet langer de dochter van je onteerden vader Madison Clay." Nauwelijks was hij hiermede gereed, of Breckenridge verscheen met hoefgetrappel en een paard dat bij aan de hand geleidde, triom fantelijk aan de deur. Je hebt diiivelsch geluk, man! Hier is 't gestolen paard van rechter Boompointer, dat schijnt losgebroken en zich bij de andere paarden in de corntl had gevoegd. Stijg er op en je bent gered eer men je in kan halen ben je veilig over de grens." Ik ben geen paardendief," zei Madison barsch. Memand beweert 't maar je zou een j groote gek zijn als je er geen gebruik van j maakte. Ik kan getuigen dat je het onder je eigen paarden hebt gevonden. Ik zal Boom pointer zeggen dat je het hebt en je kunt het hem terugzenden als je in veiligheid bent. De rechter zal heel blij zijn als hij 't dier terug krijgt en je nog danken op den koop too. Ben ! je klaar met je brief aan Salomy kom dan." ! Madison Clay aarzelde niet langer. Ieder i oogenblik kon Salomy Jane terugkeeren tot l zulk een stomme echt vrouwelijke streek zou i ze in staat zijn en hij was niet in een ' stemming om haar in 't bijzijn van derden, te zien. Hij lei 't briefje op tafel, wierp zijn huis nog een haastigen afscheidsblik toe, in de vaste iiiiiiilliinMliMiiiiMiiinmiMl antip ruit, Les osipes tam par JTJDITII GAUTIKB. Bij het verschijnen van het eerste deeltje dezer serie, waarin, met een kleine toelichting, de uitheemsche dansen, die voor velen een groote attractie op de Parysche tentoonstelling vormen, worden opgenomen, wezen we bij bespreking der Javaansche dansen, op de on geëvenaarde schoonheid van standen of bewe gingen, op de gratie van houding en gebaar die haar zoo zeer kenmerken. Een zeer groot verschil toch vormen deze dansen, in hunne statige deftighoid met onze polka's en walsen, die dan ook uit een ge heel ander beginsel voortspruiten. Men zou ze kunnen vergelijken met de revérences uit een menuet onzer voorvaders met de eerbiedige kniebuigingen der gestaartpruikte heeren. Ook hierin kan schoor.heid van beweging zijn, waar aan dan ook, indien men thans een wederopvoering hiervan ziet, de schilderachtigheid der costumes, het hare toevoegt. Een geheel ander karakter, dat waarschijnlijk met de geaardheid van het volk in nauw ver band staat, dragen de dansen der Egyptische schoonen; ten onzent voornamelijk bekend als la danse du ventre, la darse des verrc-s etc. Deze, geboren uit zingenot, vetfijnd door overprikkeling missen totaal die schoonheid, die kalme waardigheid, welke de Javaansche dansen eigen zijn De begeleidende muziek, op de eentoonigheid waarvan het lichaam, of liever een gedeelte ervan zich beweegt, mist ook de bekoring die de gamelang klanken in al hun eenvoud zelfs te weeg brengen. Een derde doeltjf, gewijil aan de chants de Madagaskar geeft ons voorbeelden van zeer melodieuse liederen, waarin zoowel »de dagen der weck" als »de zeer beminde" en andere meer of minder belangrijke onderwerpen bezon gen worden. We leeren hieruit, dat »Diman"/ie, on fait sa toileite," en evenals ten onzent wel vóoi-komt. Lu-ndi, la téte est bien lourde, en dat Jendi Ie jour de tnariage is. We kunnen haast zeggen tout comme cbez nous; ook de muziek vertoont meer verband met onze Westersche. Judith Gautier schrijft hiervan dan ook trouwens: »II est vrai que, déja avant la conquéte, la reine Rar.avaio, chiétienne, et atteinte par Ja civilisation, avait forméun orchestre a l'européenrie, une musique royale; et beaucoup de ses musiciens attitrés font partie de l'enaenible nouveau." De latere Franscbe inlijving zal verder het hare er wel toe bijgedragen hebben, en hoewel misschien meer voor onze ooren begrijpelijk mist deze muziek toch «enigszins haar oor spronkelijkheid, die vaak hare bekoring is. Als sous-presse wordt aangekondigd »La musique Indo-Ghinoise, Chant Annamite et Danse Cambodgienne." R W. P. Jr. overtuiging dat hij 't voor altijd verliet ?at met n sprong op den rug van 't gestolen paard, en van zijn bloedverwant vergezeld ver wijderde hij zich in snellen draf. Ken volle week bleef dat briefje ongestoord op de tafel liggen, vlak tegenover de rpen deur. Bladeren, pijnappels, vogels en eekhorens waren de eenige bezoekers die gedurende de heete, kalme middaguren de woning binnen drongen, terwijl die 's nachts aan schuwe, roofzieke dieren een schu'lplaats bood; maar door geen lid der Clay-familie werd die ooit weer betreden. Men wist in 't distrikt dat Clay over de grens -sas gevlucht; zijn dochter, meende men, was hem den volgenden dag gevolgd en men veronderstelde dat het huis gesloten was. Het lag aan een zijweg en weinigen kwamen er voorbij, 't Hongerende vee in de corral brak eindelijk los en ver spreidde zich in 't bosch. Op zekeren nacht werd het briefje door een windstoot, die krachtiger dan gewoonlijk door het huis joeg, van de tafel op den vloer geworpen, waar het in een spleet terecht kwam en daar langzaam verrotte. Maar hoewel Salomy Jane gespaard bleef voor 't verwijt haars vaders, behoefde ze dat briefje niet om te weten wat er gebeurd was. Want toen ze in 't schemerlicht dien morgen 't woud betrad zag ze Dart uit de schaduw van een pijnboom tot haar komen. De onge kunstelde juichkreet die haar ontsnapte bestierf haar op de lippen, toen ze bij 't daglicht zijn gelaat aanschouwde. Je bent gewond," zei ze, zijn arm harts tochtelijk grijpend. Neen maar dat zou er niet toe doen als?." Je dacht dat ik bang was van nacht alleen terug te keeren toen ik 't schieten hoorde; maar ik l>en gekomen," ging ze opgewonden voort. Ik rende hierheen zoodra ik de twee schoten vernam; maar je waart verdwenen. Toen ben ik naar de corral gtloopen, maar je paard waa er Eiet en ik meende dat je vertrokken waart." Ik was ook vertrokken," zei Dart somber. Ik doodde den man in de meening dat hij jacht op mij maakte en ik vergat dat ik ver momd was. Hij had mij voor je vader aan gezien." Ja," riep 't meisje vol blijdschap, hij loerde op vader en jij jy hebt hem gedood!" Vol bewondering greep ze weer zijn hand. Maar hij beantwoordde haar handdruk niet. Waarschijnlijk deelde deze paardendief de inzichten haars vaders op 't punt van eer. Luister," sprak hij barsch. Anderen denken dat 't je vader was die hem doodde. Zoodra ik 't gedaan had want hij schoot 't eerst op mij liep ik naar de corral om mijn paard te halen, denkende dat ik achtervolgd werd. Ik reed dus in een grooten cirkel om het huis heen; 't bleek me dat, toen ik vuurde, hij alleen was, toen kwam ik hier terug en. wierp (De oude stad stort in.) Eergisteren was ik ia Luzern, 'n aardig stadje. Het oude deel ligt aan de Reus», daar, waar die ontspringt uit de Vierwaldstaftir?Si e; het nieuwe deel is gelegen langs het meer. Wat een genot is het toch oude steden te zie», wat zijn ze mooi vaa teekei iog, wat, zijn ze schilderachtig vau karakter! Mtn behoeft nu juist g?eu maanden lang tusschen berden eu sneeuwtoppen een hötelleven geleid te hebben om onmiddellijk den weemoed te gevoelen, die een oud stadje op kan wtkkfn. ik heb weer genoten bij het zien van de straatjes, de huisjes, de binnenplaatsjes en van oude, smalle, houten bruggetjes zooaïs die over da Reusf=; ik l et) me gelukkig gevoeld op dt; onregelmatige pleintjes met hunne fonteinen, zoo bescheiden en zoo mooi g-'plaatst, ik- heb me verlustigd iu het oude raadhuis, in de gildehuüen, in de siatuetjes, iu de trapportalen, in poortjes en doorkijkjes, in dakcontuurs eu gevellijneu, in de kromming der straten, in de zontffjcten en inde schaduwvalliEg. Ik heb ze bewonderd die onregelmatige huizen met, hun mooie stfecen wenteltrupje*, hun Kleurvolle icteiieurs en scbaduwiijke deur- en veiisteromlijstingen. Ea boven al dat moois, wat ik in 'l oude Luzein vuud, slaken hoou in de lucht de profielen vau een oude omwallmg en van een achttal oude vesting! n-ns. Want in Lu/.eru re waart men het cude, als liet, met hoogst noodzakelijk weg moet. Al die belangiijke rtstaiiten vau de oude stad, vii_dt men in ecu en deieifde buurt, eu \vtl in dat deel der stad dat gelegen is, om en nabij de Rtuss. Verderop, aan den kant van ] et meer, lipt het ueuwe Luzein, 1'gge.n de kaden eu de wande'p'satscn, de, groote winkels en de l.ötels, 'n Qius;um, 'u panorama, 'u diorama tii alles wat ten kleit e moderne stad aan reizende vreemdelingen, kan aan'iiedcu. Vau de kadeu uit, heelt men de geroemde vergezichten, op de bergen e,u op het meer. Kiuisteü'iars houden zich in de Lisuwc huurten liever niet op. Het, le"e,L is er te wuft, te u an ale Herig, te coimopolitifcl). liet, karakter der archi'ectuur van moderne woonhuizen, winkels eu hóteis is iiuu te poenig. De kadeu en wai.delp!aat;eu zijn vervdmdvau grootsteedscbe mooiigheid, vau dat iiioji vaa vericböaeruiigs-veri'euigmgeii. Het moderne Luzern bezit lange wandelkaden met- rijen rondgekuipte kastaujeboomen, profilerend als halve bolletjes op stokjss. Onder /ulke i OJmen voelt geen kunstenaar zich thuis. Die omgeving en de wijie waarop diar geleefd wordt is hem te onüoozel, te oppervlakkig eu te uiterlijk. Wat me echttr iu dit stadje bizonder bevalt, is dat de b,r ide buurten, de nieuwe (11 i e oude geheel gescheiden zija, volmaakt, gei-cheiden. Wie iu Luztru genieten wil van let, vuile, echte, werkzame ieven, houde verblijf iu liet oude deel van 't stadje. Hij vindt, er alles wat de nieuwe wijken ook sui.b.edeo, maar zondtr de koude drukte vau liet cosuiopolitisci;e veikeer, zonder de aan stellerige poeuigheid van het moderne gedoe. ?& Op een balki n vau ten oud huis aan de Reuss gezeten, kwam me Amsterdam in gedachte. De huizen, aan de rivier staande, dtdeu me denken aau het Damrak zooals ik dat gekend heb voor de dempiug. ik daclit aau niijii vader stad zooals die er uit zag teen ik nog jongen was, aan de huilen van 't Water, en hoe zij weerspiegelend m de gracht mooie, kleurige, altijd wiebelende slargttjrs vormeud door de weerkaalsiug van de Jichtgevtrfde kozijnfjes lusichen de doikere bruine baksteen-dammen. Ik dacht aan de -Pijpeuniarkt en aan de Burg wallen, aan tet Dbi eu aan de Warrnotsgrac>-it, aan de bruggen met hunne lmlf-cu kei bogen, aan de boomen die wat schuin en scheef over 't water hingen. Ik dacht aan alles wat nu reeds verdwenen is en aan wat spoedig ver llHnnniiimiiiin MuiiiiiiiimiiinniiiililinliiiiiiinimmiiiMiiiiiilni mijn vermomming af. Daarna was ik getuige hoe zijn vrienden zyn lijk in 't bofch vonden en ik wist dat ze je vader verdachten. Ten slotte kwam er een ander door't woud gereden, terwijl ik me verborgen hield, die vond de kleeren en nam ze mee." Hij zweeg en staarde haar somber aan. Maar dit alles was voor 't jonge meisje een gesloten boek. Vader zou hem hebben doodgeschoten als jij 't niet gedaan hadt," zei ze levendig; wat voor verschil maakt het dus?" In ieder geval," zei hy ernstig, moet ik zijn plaats innemen." Nog begreep ze hem iet, maar wendde deemoedig het hoofd naar hem toe. Dus wil je met me meegaan en hem alles zeggen?" vroeg ze onderworpen. Ja," klonk zijn antwoord. Ze legde haar hand in de zijne en samen verlieten ze 't woud. Ze voorzag duizecderlei moeilijkheden, maar. vóór alles troi 't haar dat hij niet beminde zooals zij. Zij zou nooit aldus hun geluk op 't spel hebben gezet. Noodeloos echter waren hier zedeleer en heldenmoed. Nauwelijks hadden ze den rand van het bosch bereikt, ot ze vernamen hoefgetrappel, en nog juist hadden ze den tijd om zich te verbergen, toen Madison Clay, op 't gestolen paard van rechter Boompointer, hen voorby rende, ver gezeld van zijn bloedverwant. Salomy Jane keerde zich naar haar minnaar. En hier zou ik, als respectabel romancier, moeten eindigen en het schuldige, hartstochte lijke jonge meisje er vandoor moeten laten gaan met haar onteerden minnaar, een leven van schaamte en ellende te gcmoet. en tot 't laatst toe miskend door een misdadig, hoog moedig vader. Maar hiermee zijn eenige feite°n in tegenspraak, waarop deze geschiedenis is gebaseerd. Een maand la'er stond op een aanplakbiljet, gehecht aan een der vooruitge schoven pijtiboomen, te lezen, dat de bezitting byj opbod zou worden verkocht aan den meest biedende door mevrouw John Dart, dochter van Madison Clay Esq en zoo geschiedde het ook Ongeveer tien jaar later, bezocht schrijver dezes een zekere paardenfokkerij in 't Blue Grass Distrikt," bekend om zijn harddravers. De eigenaar, zoo werd hem verteld, was de beste paardenkenner van 't land. Gaen wonder, werd er bijgevoegd want men zegt dat hij in zijn jeugd een paardendief was in Californië, en zich alleen wist te redden door met een. ri'ke farmers-dochter er van door te gaan. Nu echter is hij een eerlijk en reepektabel man, voor geen omkooping, waar 't paarden betreft, vatbaar. En wat zijn vrouw aangaat, die is een schoonheid! Als men haar bij de wedrennen ziet, naar de laatste mode gekleed, zou, men denken dat ze altijd in New-York gewoond had, en de vrouw was van een der millioaairs aldaar.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl