De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 21 oktober pagina 2

21 oktober 1900 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD V O O R N E D tl L A N D. No. 1217: in Komeinsch kostuum gestoken. Niemand zal zich hierover verbazen, die weet dat keiier Wilhelm zelf niet af keerig is van eene kleine maskerade, en dat hij Menzel, den schilder der Ffidericiaanscbe periode, indertijd te Potsdam heeft ontvangen .in het costuum van den Grooten Fritz, terwijl de keizerin en de keizerlijke prinsen de illusie der historische groep hielpen ver sterken. Dezen keer was keizerWilhelm niet in historisch costuum en de. keizerin even min. Doch de omgeving was zoo Romeinsch mogelijk. »Toen de keizer en de keizerin het sacellum (kleine heiligdom) binnen traden" zoo lezen wij »waar de adelaars der legioenen waren geplaatst, zagen zij eene schitterende groep tegenover zich. Een Romeinsch prefect, een consularis, grijs geworden in de hoogste staatsambten, bracht den Goden offeranden, omringd door priesters, waarzeggers en wichelaara. Naast hem zag men officieren, legaten, tribunen met breeden of smallen purperen streep aan den zoom der tunica, jeugdige Konen van senatoren, oude centurió's, veteranen met korte zwaarden, en daar tegenover bevriende Germaansche krijgs lieden, in beren- of auerochs-huiden gekleed, -hunnen lange werpspiesen zwaaiend. En de keizer en de keizerin namen plaats pp de setta eurulis, om den redenaar ?aan te hooren, die hen in klassieke termen verwelkomde". De Temps onderstelt, dat deze omgeving eenigszins prikkelend heeft gewerkt op 's keizers verbeelding en hem verlokt heeft tot uitdrukkingen, die mogelijk wat . . . hyperbolisch waren. «Wilhelm sprak van Ijiet Duitache Rijk ia termen, die noch Augustus, noch Trajanus, noch Antoninus Pius (wiens standbeeld hij aan het museum ten geschenke heeft gemaakt), noch Marcus Aurelius zouden hebben gebruikt. E a toch waren die Caesars inderdaad wereldbeheerschers! Niet slechts strekten hun nen staten zich uit van den Euphraat tot aan den Atlantischen Oceaan, van Nubi tot de vlakten van Noord-Duitschland, over de geheele oppervlakte der beschaafde wereld, waar tien. groote en machtige staten later hun domein hebben gevonden. Maar daarbij hadden zij niet tegenover zich mededingers, in staat om het evenwicht te handhaven en alles behalve genei jd om de hegemonie te dulden van den laatstaangekomene, in plaats van die van den meest bevoorrechte onder hen; daarbij hadden zij slechts te doen met de Parthen en de barbaarsche volksstammen, in welke niemand nog de erfgenamen van het Romeinsche Rijk kon vermoeden". Keizer Wilhelm verklaart, dat het Duitsche Rijk, door de eendrachtige samen werking van zijne vorsten, zijne legers en zijne burgers, weldra even machtig, even vast vereenigd, evenzeer in staat, om den doorslag te geven zal zijn als indertijd het Romeinsche. Hij hoopt, dat men in het vervolg zal kunnen zeggen: »Ik ben een Duitsch burger,1' in denzelfden zin waarin men vroeger zeide: »Civis romanus sum," Dit civis romanus sum vindt het Fransche blad zoo heel erg niet; Lord Palmerston heeft het ook al eens gebruikt toen een zijner beschermelingen het met de Grieksche autoriteitea te kwaad had gekregen. Maar Duitschland zoo maar in eens tot een wereldrijk te proclameeren, gelijk het Romeinsche was, vindt de Temps wel wat heel aanmatigend. Het woord *massgebend" waarvan de keizer zich bediende, en dat door het Fransche blad niet geheel juist met »capable de donner la loi" wordt ver taald, klinkt slecht; het kan al die nood lottige eerzucht verbergen dergenen, die van een universeel rijk droomden, van een Karel V, een Lodewijk XIV, een Napoleon, van die navolgers der RomeinscheCaesaren, welke de Christenheid tot reden heeft moe ten brengen om zelve vrij te blijven. Zou de Temps zich niet wat noodeloos bezorgd maken ? Wij hebben van den kelzerlijken redenaar reeds zoo menige krasse uitdrukking gehoord, die in de praktijk overgezet zijnde, nog al kalm bedoeld bleek te zijn. Zoo menige blik semschicht is gebleken een onschadelijk vuurwerk te zijn. Na afloop van de plechtigheid kwam de persoon, die de rol van den cenlurio had gespeeld, op een heer af, die een langen baard droeg, een cigaar rookte en niemand minder was dan de minister graaf Posadowsky. »[?< excellentie/, ignls paululum concedat precor," zeide hij deftig (oMag ik Uwe Excellentie om een beetje vuur verzoeken?"). Waarom vroeg hij het den Keizer niet? Die heeft vuur voor velen, ignis mullum, en zou wellicht even snedig als graaf Posadowsky, met toespeling op een bekende Barlijnsclie uitdrukking heb ben geantwoord: »Libenter, sum semper is qui" -»gaarne: ioh bin immer derjenige, wekker." Sociale, aanq<2,i<iqzn{ïzb&n. PADRE IGNAZIO. Naar het Engelsch van Owen Wister. 1) Door G. W. Te Santa Ysabel del Mar was men in het seizoen, waarin sommige dagen de lucht zwaar en stil te hangen schijnt boven land en zee. De eerste tyd van wind was voorby, de tweede periode liet zich nog wachten. De bloemen in den tuin der Missie bloeiden in volle pracht, want geen windje kwam bij dag of nacht de fijne bloemblaadjes afrukken van heur stengel. Langs de brandende, stille, veelkleurige kust pakte de reuk, die opsteeg uit de bergen, zich samen en bleef er hangen. Het stof dwarrelde als n dikke gouden balk, lang nadat de ruiter achter de hoogte verdwenen was, en de Groote Oceaan strekte zich uit als een vloer van saphier waarover men, achter de ondergaande zon, het Oosten in loopen kon. Een wit zeiltje schitterde daar. In plaats van een enkel uur was het van het aanbreken van den dag tot den middag in het gezicht geweest tusschen de lage, in zee uitstekende rotsen; de Padre had gehoopt dat het zijn scheepje was. Doch het was langzaam voorbij gevaren. Thans volgde hij het van uit zijn kloostertuin tot het laatste stipje. Opeens was het verdwenen, en het eindelooze watervlak was leeg.... De Padre legde zijn kijker neer. Eenige minuten las hy in zyn getijboek, maar al spoedig dwaalden zijn gedachten af. Hij keek naarde bloemen, naar de door de zon beschenen bergen, toen naar het blauwe vlak der zee, dat als een driehoek tuaschen de rotsen uitkwam, en stil in zichzelven prevelde hij: Het Paradijs behoeft niet schoener, niet vrediger te zijn dan dit, maar ik zou al de jaren, die ik nog in deze heerlyke natuur te leven heb, willen ruilen voor nog een dag in Parijs of Sevilla. God vergeve my die gedachte!" Door de zwaar neerhangende geuren der oleanders drong het geluid van het avondklokje. De zware tonen baanden zich trillend een weg over het hoofd van den padre, terwijl hij in zijn tuin zat te turen naar de zee. Zij drongen door tot zy'n parochianen in hun armoedige woninkje». En al verder zweefden de geluidsCoöneraiief-liouwen c. a. Kennismaking met de w;jzen waarop in andere landen de coöpsratie bij bouwen toegepast wordt, heeft zeer zeker hare nut tige zijde. Reden waarom ik daartoe de gelegenheid wil openen, beginnende met Frankrijk alwaar b.v. de inrichting wel aandacht verdient van »L'Imruobilière" de Valentigney, Beaulieu et Terre-Blanche, Sociétécoopératiye a capiial variable, opge richt m Februari 1893. Het doel dezer vereeniging is drieledig: 1. bouw van huisvestingen (in Nederland veelal betiteld met den naam van huizen onder n dak) uitsluitend tot verhuren; 2. bouw van huizen, verhuurd wordende met een huurcedul waarin latere eigendomsverkrijging, door den huurder, is overeen gekomen ; 3 hypothecaire geldleeningen. De eerstgenoemde huizen hebben eene oppervlakte van 70 M2, met 150 M'2, tuin, is in het geheel 220 iF. Daarin zijn 3 kamers, keuken, kelder, No. 100 en varkenshok. Huurprijs 17 francs per maand. Kostende prijs per stuk frs. 3003.50, jaarüjksche huur frs. 204, is bruto opbrengst 5.82 p.Ct. De tweede soort is in het leven geroepen, ten einde den bewoners de eigendornsyerkrijging gemakkelijk te maken. Als iemand zich aanmeldt tot het aangaan van eene dusdanige overeenkomst, worden eerst de noodige informatiën ingewonnen. Zijn die goed, zoo wordt bij den bouw rekening gehouden met de wenschen en omstandig heden van den bewoner. Deze huizen zijn niet aaneengebouwd, zooals de eerstgenoemden, doch staan yrij. De bewoner betaalt hiervan 4 pCt. interest van den kostenden prijs; de aflossing, bij wijze van annuïteit, in 20 jaar en het onderhoud. De oppervlakten dezer huizen zijn in den regel 98 M-., van den tuin 080 M2. 781 M2. (83) Hypotheek wordt a 4/4 pCu gegeven aan seneuse personen, die eenige spaar penningen bezitten, ten einde huizen te bouwen, waarvan de planteekeningen en inrichtingen vooraf door de vereeniging goedgekeurd zijn. Eene opmerkenswaardige eigenaardigheid IIIIIIIIIIIIIIIHlIlinlIIMIIB lijnen in de weeke, eindelooze stilte, over de wingerden en vruchtboomen, langs de lanen van olijven, over de beplante velden, waaruit vrouwen en kinderen begonnen terug te keeren, dan uit den schoot van het dal naar da met graan begroeide hellingen der bergen, waar de mannen den arleid blaakten en als vogels blikten naar de landkaart, beneden hen, waar hun huüje stond. Dan verbreedde zich het geluid, werd vaag, vager, tot het aanbonsde tegen de Verleiding, die van uit het zuiden naar den padre toe reed, en aan het vermoeide paard van de Verleiding nieuwe krachten gaf. Een dag, eeri enkele dag in Parijs!" her haalde de padre, door de kloostergangen in zijn tuin op het leege watervlak turend. Eenmaal in het jaar herinnerde de moederwereld zich zijner. Eenmaal in het jaar kwam er een barkcntine aanzeilen, met nieuws en levensteekenen uit Spanje. In 1685 had voor het eerst een galjoen de reis gedain van Acapulco, waar het de lading ingenomen had, die door Tehuantepec op muilezels van Vera Cruz was aangevoerd. Omstreeks 17G8 was de nieuwe missie van San Diego ook als haven opgenomen. En langzamerhand, toen de eene missie na de andere zich in de liefelijke wildernis langs de kusten neerzette, maakte men nieuwe aanlegplaatsen, te SantéBarbara, bij voorbeeld, en bij San Luis Punt-, voor San Luis Obispo, een eind verder het land in. Zoo kreeg de wereld deze plaatsjes aan het water onder haar bereik; terwijl men over land zich een weg er heen baande door de bergen, naar tal van gehuchten, ?waar geen schepen ooit bij konden komen, een lange, eenzame, moeizame weg, metkerktorentjes en tuintjes als halt-plaatsen. Want onze vaderen berekenden het zoo, als zij zich nederzetten, dat de reiziger eiken morgen van de eene missie kon wegrijden en, had hij op zijn rit geen tegenspoeden, tegen den avond in de volgende aankomen! Een lange, ongebaande weg, in zijn soort zeer mooi om aan terug te denken. Zoo kwam ook de tijd dat men de fluit van de locomoiief hoorde, van Savanna naar Boston, terwijl aan de andere zijde de verstrooide kerkklok j es van Spanje klepten in de afgelegen bergen. Zoo nam de tweeërlei soort van beschaving toe niet op dezelfde wijs. Wat verder ge beurd is weten wij. Heden ten dage fluit de locomotief ook van de Gouden Poort naar San Diego, maar de oude weg van de Missie loopt nog door de bergen en de voetstappen van het verdwenen Spanje zijn gemerkt door rozen, witte kloosters, en het kruis. l heeft zich voorgedaan bij deze vereeniging »L'Immobilière". Oprichtings- en andere rste-kosten be droegen frs. 1288.70 en werden niet alleen betaald door twee zustervereenigingen les Sociétés coopératives de consommation La Fraternelle de Terre-Blanche en La Fraternelle de Valentigney, maar die donatjën waren zoo mild, dat er nog eene kleine reserve van overbleef voor latere onvoor ziene uitgaven. Hieruit blijkt niet alleen de welvaart van deze twee coöperatieve verbruiksvereenigingen, doch ook de goede geest dier leden tot het dienstbaar maken van een deel der winst door coöperatie verkregen, tot hetzelfde doel op andere wijze te steunen. Dat dit goede grondbeginsel ook in Nederland meer en meer veld winne, ten nutte der sociale toestanden ! Eerst bedroeg het kapitaal dezer Ver eeniging frs. 120 000 in aandeelen van frs. 50 waarin deel werd genomen door: 8 patroons voor 900 aand. is fr. 45,000 82 geëmpi. en meesterknechts » 435 » » » 21.750 30ü_werklieden »JUKS5 » » » 53.250 45öaandeelhouders 2100 » »fr.120.000 doch op 31 December 1894 waren van de 900 aandeelen der patroons noch 213 aan deelen overgeschreven op geëmploieerden, meesterknechts en werklieden, waardoor genoemd aantal van 900 op 087 was ge reduceerd. Door veel vraag naar woningen werden nog 1400 aandeelen van fr. 50 uitgegeven, terwijl machtiging werd verleend tot uit gifte van 500 obligatiën a fr, 100, rentende y/t, pCt., naar gelang de Vereeniging meer behoefte aan kapitaal mocht verkrijgen. Uit de volgende opgaaf blijkt de levens vatbaarheid dezer Vereeniging, n.l. dat hare huizen op uit. December 1894 reeds bewoond waren door 43 gezinnen, bestaande uit. 239 personen verdeeld als volgt: alleen huurders te: Valentigney 8 gezinn., zijnde 48 personen Beaulieu 12 > » 55 » Te Blanehe 12 » » 06 » en huurders, eigenaars wordende te: Valentigney 9 gezinn., zijnde 58 personen Te Blanehe 2 » ' » 12_ dus 43 » » 239 » Terwijl in de statuten onzer coöperatieve bouwverenigingen ter dezer stede meestal de bepaling voorkomt, dat bij overlijden van een lid zijne weduwe of kinderen in zijne rechten en verplichtingen treden dan wel, ten hunnen voordeele, een nieuw lid aan het bestuur kunnen voorstellen, een en ander met vrij uitvoerige omschrijvingen waaruit medewerking blijkt van het bestuur, ten bate der nagelatene betrekkingen van het door den dood ontvallen lid, is de bepaling in dit opzicht van de sociét »L'Immobilière" erg streng en koel. Immers zij luidt: Als een huurder sterft vóór den tijd waarop zijne eigendomsverkrijging was vastgesteld, kan door zijne familie of zijne rechtverkrijgenden de ontbinding aange vraagd worden, van het contract met den overledene loopende. (Laatste alinea van art. l in het «Cahier de Charges Générales pour la location avec promesse de yente"). Voorts blijkt uit de huurcedul van »L'Immobilière", waarin alle rechten en verplichtingen zeer duidelijk en volledig zijn omschreven, dat eerst na tien jaar eigendomsverkrijging, door volstorting van het dan nog verschuldigde deel in den overeengekomen koopsom, toegestaan kan worden door den Raad van beheer. Ook deze beperking wijkt at' van de voorwaarden alhier bij coöperatief-bouwen geldende, zijnde bij ons geen sprake van eenen dergeiijken minimum-termijn. Daarentegen is de vorengenoemde rente voet van 4 pCt. hier niet unaniem, doch de laagste, want er zijn hier bedoelde vereenigingen die, niettegenstaande alle moeite, slechts voor 4,'i pCt. konden slagen. Haarlem. M. P. BE CLEKCQ. Miar het was nu 1855. Alleen de iiarkentine bracht de wereld die hij liefhad aan den padre. Wat de nieuwe wereld betreft, die met ruw geweld naar het noorden doorging, hij hoopte dat zij zou wegblijven van Santa Ysabel. En hij wachtte op het schip, dat over zijn tijd was, en hem het pak zou brengen dat zijn eenige wereldsche zwakheid inhield. De bronzen klok in den ouden toren klepte immer door, en zijn klagende stem drong door tot iets in de herinneringen van den padre. Zonder het zelf te weten b?gon hij te zingen. Hy zette de melodie in, niet volkomen juist, zweeg even, en begon weer, altijd met de cadans van het klokje mee. Eindelijk merkte hij dat hij aan't zingen was. Hij keek op naar het torentje, glimlachte en zei: 't Is een mooie melodie, en ik kreeg altijd mede lijden met den armen Fra Diavolo. Auber heeft me zelf gezegd dat hij ze treurig gemaakt had en er het klokje van de hermitage bij had laten luiden, omdat het ook hem aan het hart ging dat hij zijn schelm moest laten sterven, en dat hij hem zooveel mogelijk in een vrome stemming wilde laten heengaan. Toen klonk Auber met mij en zei hoe goed herinner ik het mij nog! Is het de goede God of is het de Duivel, die mij altijd een voorliefde geeft voor schelmen? Ik zei hem dat het de duivel was. Ik was toen nog geen priester. Ik zou nu niet zoo zeker van mijn antwoord zijn/' Padre Ignazio zweeg even en herhaalde toen in het Fransch wat Auber gezegd had: Est-ce Ie bon Dieu, ou est-ce bien Ie dia^le, qui me fait toujours aimer les coquina? Ik weet het niet! Ik weet het niet! Zou Auber in den laatsten tijd nog iets nieuws gecomponeerd hebben? Wie zou nu de partij van Zcrlima zingen?" Hij wierp nog een laatsten blik op den oce aan en wendde zijn schreden tusschen de plan ten en bloemen van den kloostertuin naar de sacristie, in zich zelven prevelend: mogen wij al onze vrienden en de plaatsen die wij hebben liefgehad niet meenemen in onze balling schap, de muziek althans gaat waar wij gaan, zelfs naar zulk een uiteinde der wereld als het hier is! Felipet riep hij zijn organist. ,-Kunnea zij van avond het Dixit Dominus zingen, dat ik met hen ingestudeerd heb?" ETtNSCHAP Hup ie Vries en fle Mntatietueorie. Hoe soorten ontstaan, door Hcoo DE VHIES, Hoogleeraar aan de Universiteit te Am sterdam. (Overgedrukt uit het Album der Natuur") Haarlem. H. D. Tjeenk Willink & Zoon. Een brochuretje van slechts achttien bladzy'den, een orerdruije uit een bekend tydschrifi, maar in dat klein bestek en dien be scheiden vorm een wetenschappelijke daad, Waarop het ons een vojrrecbt is, de aandacht te mogen vestigen. Terecht schreef de Utrechtsche hoogleeraar Dr. F. A. F. C. Went, in de zeer belangrijke, levenschets, welke hij onlangs in de Mannen en Vrouwen van Beteekenis over zy'n beroemden Amsterdamschen collega publiceerde, dat er ra Darwin weinigen geweest zijn, die zoozeer onze kennis van de a'stammingsleer hebben vooruit geholpen als de Vries, en dat r.iet door theore tische bespiegelingen zonder vaste basis, maar door uitvoerige exacte proamemingen Theore tische bespiegelingen over het Darwinisme zijn door zeer 'velen geleverd; het is ook veel ge makkelijker en aantrekkelijker over een onder werp te gaan filosoteeren, dan het experimenteel te onderzoeken; het is ook veel dankbaarder, daar het publiek zulke beschouwingen over het a'geraeen veel moDier vindt, omdat men hier toch zoo gemakkelijk de grootste raadsels schynbaar kan oplossen terwijl het experiment ons slechts stap voor stap vooruit brengt." Darwin betitelde zyn hoofdwerk : Origin of species, oorsprorg der soorten. Tegelijk met deze quaestie behandelde hij de gemeenschap pelijke afstamming van alle dieren en planten. Vóór en na Linnaens, vóór en na Darwin, zegt de Vries ,?is het ontstaan der kleinere wJorten, langs natuurlijken weg, de eene uit de andere, steeds akemeen erkend, zoowel op den grond der traditie als op dien der ervaringen. Die kleinere soorten noemde men.ondersoorten of variëteiten en rangschikte ze d'us als onderafdeelingen van de soorfen van Linnaeus. Dat zij uit andere i-oorten ontstaan zijn, was dan óók voor Darwin erkend; hoe dit gebeurde, wist men echter niet. Men schreef het aan den invloed der omgeving toe, en was daarmede tevreden. In land- en tuinbouw zag men nieuwe vormen van tijd tot tijd uit oudere ontstaan; het geschiedde telkens onverwacht en zonder overgangen, schoksgewijze of als sprongen. Men noemde dit sporf, of sprongvariatie; of het in de natuur ook zóó geschiedde, wist men niet. Darwin wendde zich dan ook liever tot meer algemeen bekende, of ten minste meer tastbare feiten. Hij legde den nadruk op de overpro ductie van inüividuen, op den strijd voor het leven, die daarvan het gevolg moest zijn, en op de groote kansen der krachtigste of voor hunne omgeving meest geschikte exemplaren om daarbij te overwinnen. Hij wees op de ongelijk heid, of' de zoogenoemde veranderlijkheid, der individuen en toonde aan, dat die overal en altijd, in elk orgaan en elke eigenschap kan worden aan getroffen. Deze ongelijkheid beslist in den strijd voor het leven; natuurlijk niet in elk geval, want daarvoor speelt het toeval eene te groote rol, maar in de massa der gevallen en op den duur. Wat ongeschikt is voor de omgeving, waarin het leeft, gaat te gronde; elke soort plooit zich op deze wijze meer of min naar die omgeving; zy is in de natuur anders, dan zij bij vrije voortplanting en bij gemis vaa alle storende invloeden zou zijn. De gronte vraag is echter: hoe ver kan die veranderlijkheid gaan? Is zij beperkt of onbeperkt ? Kan zij eeuwenlang in eenige rich ting vooruitgaan, of keert zij noodzakelijk in zich zelve terug 'i Kunnen nieuwe eigenschappen en nieuwe organen door haar ontstaan, of is zij bepaald tot wisselingen in den graad van ontwikkeling der bestaande? Volgens de doir Quéielet ontdekte wet is de veranderlijkheid niet onbegrensd en keert zij steeds in zich zelve terug. Zij kan door bepaalde oorzaken, eii met name door keuze van in ne richting uitmuntende individuen, een tijd lang uit haar middenpunt worden ge Ja zeker vader." Dan zullen wij dat maken. En, Felipe," de padre liep het kerkje door naar het kleine nietige orgel. Sta eens op, jongen, en luis ter goed. Dit kun je wel leeren. Zie eens of je het niet dade.yk kent, als je het ns ge hoord hebt" De bruine zestienjarige knaap volgde aan dachtig de njne, witte vingeren van zijn meester, terwijl ze bem iets voorspeelden. Zoo had hij uit zichzelf, toen hij een kind van zes jaar was, er na%r staan kijken, en de padre had zich het half wilde, schuwe, verbaasde ventje aangetrokken en een musicus van hem gemaakt. Ziedaar, Felipel" eindigde hij. Kun jij 't nu? Langzamer, en zachter; mueltacho. Het is van een man die sterft, en het moet op de maat van onze klok gaan." De jongen luisterde, en zei toen: Dan heeft de vader het een toon te laag gespeeld, want onze klok staat op sol, zooals de vader natuurlek weet." Hij bracht de melodie in den juisten toon, wat hem ge makkelijk afging, maar de padre was ver rukt en riep uit: O, Felipe, wat zouden jij en ik niet kunnen doen als we een beter instrument hadden! Was het maar een weinig beter! Kijk! boven deze rij toeisen moest een tweede zijn, en veel meer registers. Dan zouden wij muziek kunnen laten Looren zooals er nog nooit in Californi gemaakt is. Maar mijn gemeente is zoo arm en zoo klein! En eenmaal zal mijn einde komen, en dan zal het te laat wezen!" Misschien zouden de Amerikanen " waagde Felipe te opperen. Zij bekommeren zich niet om ons, Felipe. Zij hebben een anderen godsdienst of geen godsdienst, naar wat ik er van gehoord heb. Vergeet mijn Disit Dominus niet." En de padre begaf zich weer naar de sa cristie, terwijl het paard, dat den Verzoeker tot hem bracht, den berg over reed. Het uur van den dienst was nabij, Onder het wachten drentelde de padre nogmaals naar buiten om een blik te slaan op den oceaan, maar het blauwe driehoeksvlak lag als een schilderij in zijn omlijsting van land_. ledig als de hemel die zich er boven welfde. Toch zou ik denken, te oordeelen naar de kleur," zei hij, dat het uit gindschen hoek wat begint te waaien." Het klokje liet een laatste roepstem hooren. Van den zuidkant kwam een jeugdige ruiter op een beladen muilezel de Missie in rijden, en stapte af. De kerk was niet zoozeer in zy'n gedachten als wat hy er te eten zou kunbracht; maar zoodra die oorzaken en die keu zen ophouden, keert zy niar da1 m'ddenpant terug. Zy bestaat in een meer of minuer, in plus- variaties en minus-variaties, maar op an dere wegen dan die meerdere ot mindere ont wikkeling der aanweziee eigenschappen ziet men haar niet gaan. Zij vergroot en verkleint, maar zij tchept niets nieuws." Zoo als min ziet, is deze opvatting in strijd met de voorstelling van hst langzime ont staan van soorten door geleidelijke toename der veraiderly'kheid. D. r«n zelf beeft in tus schen de mogelijkheid van schoksgewijze" overgangen steeds erkend, al heeft bij die niet tot grondslag geleed van zijn variabiliteits-leer. Maar de meesten van zijne vol gelingen zijn in. dit opzicht plus roijalistes que Ie i'oi geweest en hebben het geleidely'k ontstaan der soor en tot een axioma verheven. Axioma's, men weet het, behoeven niet te worden bewez n. . Tegenover de leer der variabiliteit, van het geleidelijk en dus byna onmerkbaar ontstaan van nieuwe soorten, stelt ook de Vries d e dar mutabiliteit, volgens welke de soorten niet ge leidelijk, maar met kleine schokken uit elkander zy'n ontstaan. By elke schok werd ee i grens overschreden, maar daarna bleef de nieuwe soort standvastig, totdat, misschien eeuwen later, een nieuwe scbok eene nieuwe sjort uit haar de<?d voorkomen. Elke soort, elke onder soort, elke variëteit zoo men wil, is daarbij in lliitinHiuiinilnilliiiiiiiilminniiiiiiiiiHiliiniiimjiniriiiiuuinmiiiiln 40 cents per regel. llltMIIIIMtllMMIIMMtlMIIIIIIIIIIIIMimltHIMIimimilmlIlllllllttMItllMIHI il 9.6O en hooger 12 Meter l Franco en vr|| van invoerrechten toegezonden! Stalen ommegaand ; evenzoo van zwarte, witte en gekleurde Henneberg-Zljde" van 45 et. tot II 11.1O per Meter. G. Henneberg, Zijde-Fabr. (k. &, k. Hofl.). Zürich. Hoofd-Depót VAN Dr. JAEGER'S ORIG, Normal-fffllartikelea. K. F. DEUSCHLE-BENÖEB, Amsterdam, Kalverstr. 137. Benig specialiteit in deze artikelen in geheel Nederl. ...... ECHT VICTQRIAWATER. Piano-, Orpl- en Iteieta MEYROOS & KALSHOVEN, Arnhem, Koningsplein. VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Huur. Repareer%n Stemmen Ruilen. De Kalverstraat ondergaat meer en meer een renaissance. Zoo heeft daar nu weer het magazijn Au chapeau d'or", Kalverstraat 100 102, door bijtrekking van een perceel niet alleen een grootsch aanzien gekregen, maar bij de afdeeling Heerenhoeden een speciale afdeeling Dameshoeden en bontwerken toege voegd, uit Parijs, Weenen en Londen. Het kenmerkende van de hoeden is dat zij geheel in het Buitenland bewerkt zijn in den chapelierstijl die zich onderscheidt door eenvoud en goeden smaak en daarom ten onzent van liever lede meer ingang vindt. Wij gelooven onze lezeressen een dienst te doen met haar speciale aandacht op deze afdeeling te vestigen. mimmimniMilmtiitntinimtiiiitm nen krijgen, en, na afloop daarvan, een bed; maar de deuren stonden open, en daar ieder er binnenliep, was er op meer afwisseling te hopen wanneer hij hen volgde, dan als hij wachten bleef tot zij na ailoop van den dienst weer buiten kwamen. Hij zocht zich dus een plaatsje achter in de kerk, en na een vluchtigen, vroolijken blik over de gemeente met hare verbrande tronies, havelooze kleedingr, zette hij zich zooveel mogelijk op zijn gemak om uit te rusten. Niet een gedicht dat by gezien had, was hem de moeite waard om zijn oogen voor open te houden. Het landelyke kuddeke en het eenvoudige koor maakte zich gereed voor den avonddienst en lette evenmin op hém; een ongelikte Amerikaan, op weg naar de my nen, was voor hen enkeïeen voorwerp van afkeer. Doch de padre had, natuurlijk, de tegen woordigheid van den vreemdeling onmiddellijk gevosld. Want dit is het zesde zintuig bij geestelijken van elk geloof en elke sekte; en in een afgelegen gemeente, waar de kerkgangers weinige en altijd dezelfden zijn, trekt een nieuwe de. aandacht als een pas verschenen boek. En een oude geestelyke weet met een enkelen blik wat er te lezen staat op het ge laat van hen die onder zyn leiding hun God komen dienen. Evenwel zwervende Ameri kanen, van geen andere gedachten vervuld dan het zoeken van goud. hadden reeds lang op gehouden de belangstelling te wekken van dezen jriester, zelts met al zyn geestelijken honger naar een mensch om mee te praten, naar be richten van de buitenwereld, en daarom, na den toon aangegeven te hebben, zat hij daar met zijn treurige gedachten, vol verlangen naar het vaderland te luisteren naar de muziek, welke hij bij het Di.cit Domimis gemaakt had. Hij luisterde naar het zachte koor waarmee de Willem Teil" begint, en naarmate de Latijusche psalm werd gezongen, rezen er allerlei tafereelen uit het verleden op tusschea hem en het altaar. De eene melodie volgde de andere, die hij had genomen uit opera's, welke in hun tyd veel opgang maakten, tot de padre eindelijk, bij muziek die zelden lang uit zijn hoofd en zijn hart was, neuriede, niet het Latijnsche vers dat het koor zong, maar de oorspronkelijke Fransche woorden: Ah, voile, mon envie, Voiia mon seul désir: Rendez-moi ma patrie, Ou laissez-moi mourir." (Wordt vervolgd.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl