Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD V O O R N E D tl L A N D.
No. 1217:
in Komeinsch kostuum gestoken. Niemand
zal zich hierover verbazen, die weet dat
keiier Wilhelm zelf niet af keerig is van
eene kleine maskerade, en dat hij Menzel,
den schilder der Ffidericiaanscbe periode,
indertijd te Potsdam heeft ontvangen .in
het costuum van den Grooten Fritz, terwijl
de keizerin en de keizerlijke prinsen de
illusie der historische groep hielpen ver
sterken. Dezen keer was keizerWilhelm niet
in historisch costuum en de. keizerin even
min. Doch de omgeving was zoo Romeinsch
mogelijk. »Toen de keizer en de keizerin
het sacellum (kleine heiligdom) binnen
traden" zoo lezen wij »waar de
adelaars der legioenen waren geplaatst,
zagen zij eene schitterende groep tegenover
zich. Een Romeinsch prefect, een consularis,
grijs geworden in de hoogste staatsambten,
bracht den Goden offeranden, omringd
door priesters, waarzeggers en wichelaara.
Naast hem zag men officieren, legaten,
tribunen met breeden of smallen purperen
streep aan den zoom der tunica, jeugdige
Konen van senatoren, oude centurió's,
veteranen met korte zwaarden, en daar
tegenover bevriende Germaansche krijgs
lieden, in beren- of auerochs-huiden gekleed,
-hunnen lange werpspiesen zwaaiend. En
de keizer en de keizerin namen plaats
pp de setta eurulis, om den redenaar
?aan te hooren, die hen in klassieke termen
verwelkomde".
De Temps onderstelt, dat deze omgeving
eenigszins prikkelend heeft gewerkt op
's keizers verbeelding en hem verlokt heeft
tot uitdrukkingen, die mogelijk wat . . .
hyperbolisch waren. «Wilhelm sprak van
Ijiet Duitache Rijk ia termen, die noch
Augustus, noch Trajanus, noch Antoninus
Pius (wiens standbeeld hij aan het museum
ten geschenke heeft gemaakt), noch Marcus
Aurelius zouden hebben gebruikt. E a toch
waren die Caesars inderdaad
wereldbeheerschers! Niet slechts strekten hun
nen staten zich uit van den Euphraat tot
aan den Atlantischen Oceaan, van Nubi
tot de vlakten van Noord-Duitschland,
over de geheele oppervlakte der beschaafde
wereld, waar tien. groote en machtige staten
later hun domein hebben gevonden. Maar
daarbij hadden zij niet tegenover zich
mededingers, in staat om het evenwicht
te handhaven en alles behalve genei jd
om de hegemonie te dulden van den
laatstaangekomene, in plaats van die van
den meest bevoorrechte onder hen; daarbij
hadden zij slechts te doen met de Parthen
en de barbaarsche volksstammen, in welke
niemand nog de erfgenamen van het
Romeinsche Rijk kon vermoeden".
Keizer Wilhelm verklaart, dat het
Duitsche Rijk, door de eendrachtige samen
werking van zijne vorsten, zijne legers en
zijne burgers, weldra even machtig, even
vast vereenigd, evenzeer in staat, om den
doorslag te geven zal zijn als indertijd
het Romeinsche. Hij hoopt, dat men in
het vervolg zal kunnen zeggen: »Ik ben
een Duitsch burger,1' in denzelfden zin
waarin men vroeger zeide: »Civis
romanus sum,"
Dit civis romanus sum vindt het
Fransche blad zoo heel erg niet; Lord Palmerston
heeft het ook al eens gebruikt toen een
zijner beschermelingen het met de
Grieksche autoriteitea te kwaad had gekregen.
Maar Duitschland zoo maar in eens tot
een wereldrijk te proclameeren, gelijk het
Romeinsche was, vindt de Temps wel wat
heel aanmatigend. Het woord *massgebend"
waarvan de keizer zich bediende, en dat
door het Fransche blad niet geheel juist
met »capable de donner la loi" wordt ver
taald, klinkt slecht; het kan al die nood
lottige eerzucht verbergen dergenen, die
van een universeel rijk droomden, van een
Karel V, een Lodewijk XIV, een Napoleon,
van die navolgers der RomeinscheCaesaren,
welke de Christenheid tot reden heeft moe
ten brengen om zelve vrij te blijven.
Zou de Temps zich niet wat noodeloos
bezorgd maken ? Wij hebben van den
kelzerlijken redenaar reeds zoo menige
krasse uitdrukking gehoord, die in de
praktijk overgezet zijnde, nog al kalm
bedoeld bleek te zijn. Zoo menige blik
semschicht is gebleken een onschadelijk
vuurwerk te zijn.
Na afloop van de plechtigheid kwam
de persoon, die de rol van den cenlurio
had gespeeld, op een heer af, die een
langen baard droeg, een cigaar rookte en
niemand minder was dan de minister graaf
Posadowsky. »[?< excellentie/, ignls
paululum concedat precor," zeide hij deftig
(oMag ik Uwe Excellentie om een beetje
vuur verzoeken?"). Waarom vroeg hij het
den Keizer niet? Die heeft vuur voor velen,
ignis mullum, en zou wellicht even snedig
als graaf Posadowsky, met toespeling op
een bekende Barlijnsclie uitdrukking heb
ben geantwoord: »Libenter, sum semper
is qui" -»gaarne: ioh bin immer derjenige,
wekker."
Sociale, aanq<2,i<iqzn{ïzb&n.
PADRE IGNAZIO.
Naar het Engelsch van Owen Wister.
1) Door G. W.
Te Santa Ysabel del Mar was men in het
seizoen, waarin sommige dagen de lucht zwaar en
stil te hangen schijnt boven land en zee. De
eerste tyd van wind was voorby, de tweede
periode liet zich nog wachten. De bloemen
in den tuin der Missie bloeiden in volle pracht,
want geen windje kwam bij dag of nacht de
fijne bloemblaadjes afrukken van heur stengel.
Langs de brandende, stille, veelkleurige kust
pakte de reuk, die opsteeg uit de bergen, zich
samen en bleef er hangen. Het stof dwarrelde
als n dikke gouden balk, lang nadat de ruiter
achter de hoogte verdwenen was, en de Groote
Oceaan strekte zich uit als een vloer van
saphier waarover men, achter de ondergaande
zon, het Oosten in loopen kon.
Een wit zeiltje schitterde daar. In plaats
van een enkel uur was het van het aanbreken
van den dag tot den middag in het gezicht
geweest tusschen de lage, in zee uitstekende
rotsen; de Padre had gehoopt dat het zijn
scheepje was. Doch het was langzaam voorbij
gevaren. Thans volgde hij het van uit zijn
kloostertuin tot het laatste stipje. Opeens was
het verdwenen, en het eindelooze watervlak
was leeg....
De Padre legde zijn kijker neer. Eenige
minuten las hy in zyn getijboek, maar al spoedig
dwaalden zijn gedachten af. Hij keek naarde
bloemen, naar de door de zon beschenen bergen,
toen naar het blauwe vlak der zee, dat als
een driehoek tuaschen de rotsen uitkwam, en
stil in zichzelven prevelde hij: Het Paradijs
behoeft niet schoener, niet vrediger te zijn dan
dit, maar ik zou al de jaren, die ik nog in
deze heerlyke natuur te leven heb, willen
ruilen voor nog een dag in Parijs of Sevilla.
God vergeve my die gedachte!"
Door de zwaar neerhangende geuren der
oleanders drong het geluid van het avondklokje.
De zware tonen baanden zich trillend een weg
over het hoofd van den padre, terwijl hij in zijn
tuin zat te turen naar de zee. Zij drongen
door tot zy'n parochianen in hun armoedige
woninkje». En al verder zweefden de
geluidsCoöneraiief-liouwen c. a.
Kennismaking met de w;jzen waarop in
andere landen de coöpsratie bij bouwen
toegepast wordt, heeft zeer zeker hare nut
tige zijde. Reden waarom ik daartoe de
gelegenheid wil openen, beginnende met
Frankrijk alwaar b.v. de inrichting wel
aandacht verdient van »L'Imruobilière" de
Valentigney, Beaulieu et Terre-Blanche,
Sociétécoopératiye a capiial variable, opge
richt m Februari 1893.
Het doel dezer vereeniging is drieledig:
1. bouw van huisvestingen (in Nederland
veelal betiteld met den naam van huizen
onder n dak) uitsluitend tot verhuren;
2. bouw van huizen, verhuurd wordende
met een huurcedul waarin latere
eigendomsverkrijging, door den huurder, is overeen
gekomen ;
3 hypothecaire geldleeningen.
De eerstgenoemde huizen hebben eene
oppervlakte van 70 M2, met 150 M'2, tuin,
is in het geheel 220 iF. Daarin zijn 3
kamers, keuken, kelder, No. 100 en
varkenshok. Huurprijs 17 francs per maand.
Kostende prijs per stuk frs. 3003.50,
jaarüjksche huur frs. 204, is bruto opbrengst
5.82 p.Ct.
De tweede soort is in het leven geroepen,
ten einde den bewoners de
eigendornsyerkrijging gemakkelijk te maken. Als
iemand zich aanmeldt tot het aangaan van
eene dusdanige overeenkomst, worden eerst
de noodige informatiën ingewonnen. Zijn
die goed, zoo wordt bij den bouw rekening
gehouden met de wenschen en omstandig
heden van den bewoner. Deze huizen zijn
niet aaneengebouwd, zooals de
eerstgenoemden, doch staan yrij.
De bewoner betaalt hiervan 4 pCt. interest
van den kostenden prijs; de aflossing, bij
wijze van annuïteit, in 20 jaar en het
onderhoud.
De oppervlakten dezer huizen zijn in den
regel 98 M-., van den tuin 080 M2. 781 M2.
(83) Hypotheek wordt a 4/4 pCu gegeven
aan seneuse personen, die eenige spaar
penningen bezitten, ten einde huizen te
bouwen, waarvan de planteekeningen en
inrichtingen vooraf door de vereeniging
goedgekeurd zijn.
Eene opmerkenswaardige eigenaardigheid
IIIIIIIIIIIIIIIHlIlinlIIMIIB
lijnen in de weeke, eindelooze stilte, over de
wingerden en vruchtboomen, langs de lanen
van olijven, over de beplante velden, waaruit
vrouwen en kinderen begonnen terug te keeren,
dan uit den schoot van het dal naar da met
graan begroeide hellingen der bergen, waar de
mannen den arleid blaakten en als vogels
blikten naar de landkaart, beneden hen, waar
hun huüje stond. Dan verbreedde zich het
geluid, werd vaag, vager, tot het aanbonsde
tegen de Verleiding, die van uit het zuiden
naar den padre toe reed, en aan het vermoeide
paard van de Verleiding nieuwe krachten gaf.
Een dag, eeri enkele dag in Parijs!" her
haalde de padre, door de kloostergangen in
zijn tuin op het leege watervlak turend.
Eenmaal in het jaar herinnerde de
moederwereld zich zijner. Eenmaal in het jaar kwam
er een barkcntine aanzeilen, met nieuws en
levensteekenen uit Spanje. In 1685 had voor
het eerst een galjoen de reis gedain van
Acapulco, waar het de lading ingenomen had, die
door Tehuantepec op muilezels van Vera Cruz
was aangevoerd. Omstreeks 17G8 was de nieuwe
missie van San Diego ook als haven opgenomen.
En langzamerhand, toen de eene missie na de
andere zich in de liefelijke wildernis langs de
kusten neerzette, maakte men nieuwe
aanlegplaatsen, te SantéBarbara, bij voorbeeld, en
bij San Luis Punt-, voor San Luis Obispo, een
eind verder het land in. Zoo kreeg de wereld
deze plaatsjes aan het water onder haar bereik;
terwijl men over land zich een weg er heen
baande door de bergen, naar tal van gehuchten,
?waar geen schepen ooit bij konden komen,
een lange, eenzame, moeizame weg,
metkerktorentjes en tuintjes als halt-plaatsen. Want
onze vaderen berekenden het zoo, als zij
zich nederzetten, dat de reiziger eiken
morgen van de eene missie kon wegrijden en,
had hij op zijn rit geen tegenspoeden, tegen
den avond in de volgende aankomen! Een
lange, ongebaande weg, in zijn soort zeer mooi
om aan terug te denken.
Zoo kwam ook de tijd dat men de fluit van
de locomoiief hoorde, van Savanna naar Boston,
terwijl aan de andere zijde de verstrooide
kerkklok j es van Spanje klepten in de afgelegen
bergen.
Zoo nam de tweeërlei soort van beschaving
toe niet op dezelfde wijs. Wat verder ge
beurd is weten wij. Heden ten dage fluit de
locomotief ook van de Gouden Poort naar San
Diego, maar de oude weg van de Missie loopt
nog door de bergen en de voetstappen van het
verdwenen Spanje zijn gemerkt door rozen,
witte kloosters, en het kruis.
l
heeft zich voorgedaan bij deze vereeniging
»L'Immobilière".
Oprichtings- en andere rste-kosten be
droegen frs. 1288.70 en werden niet alleen
betaald door twee zustervereenigingen les
Sociétés coopératives de consommation La
Fraternelle de Terre-Blanche en La
Fraternelle de Valentigney, maar die donatjën
waren zoo mild, dat er nog eene kleine
reserve van overbleef voor latere onvoor
ziene uitgaven. Hieruit blijkt niet alleen
de welvaart van deze twee coöperatieve
verbruiksvereenigingen, doch ook de goede
geest dier leden tot het dienstbaar maken
van een deel der winst door coöperatie
verkregen, tot hetzelfde doel op andere
wijze te steunen.
Dat dit goede grondbeginsel ook in
Nederland meer en meer veld winne, ten
nutte der sociale toestanden !
Eerst bedroeg het kapitaal dezer Ver
eeniging frs. 120 000 in aandeelen van frs. 50
waarin deel werd genomen door:
8 patroons voor 900 aand. is fr. 45,000
82 geëmpi. en
meesterknechts » 435 » » » 21.750
30ü_werklieden »JUKS5 » » » 53.250
45öaandeelhouders 2100 » »fr.120.000
doch op 31 December 1894 waren van de
900 aandeelen der patroons noch 213 aan
deelen overgeschreven op geëmploieerden,
meesterknechts en werklieden, waardoor
genoemd aantal van 900 op 087 was ge
reduceerd.
Door veel vraag naar woningen werden
nog 1400 aandeelen van fr. 50 uitgegeven,
terwijl machtiging werd verleend tot uit
gifte van 500 obligatiën a fr, 100, rentende
y/t, pCt., naar gelang de Vereeniging meer
behoefte aan kapitaal mocht verkrijgen.
Uit de volgende opgaaf blijkt de levens
vatbaarheid dezer Vereeniging, n.l. dat hare
huizen op uit. December 1894 reeds bewoond
waren door 43 gezinnen, bestaande uit. 239
personen verdeeld als volgt:
alleen huurders te:
Valentigney 8 gezinn., zijnde 48 personen
Beaulieu 12 > » 55 »
Te Blanehe 12 » » 06 »
en huurders, eigenaars wordende te:
Valentigney 9 gezinn., zijnde 58 personen
Te Blanehe 2 » ' » 12_
dus 43 » » 239 »
Terwijl in de statuten onzer coöperatieve
bouwverenigingen ter dezer stede meestal
de bepaling voorkomt, dat bij overlijden
van een lid zijne weduwe of kinderen in
zijne rechten en verplichtingen treden dan
wel, ten hunnen voordeele, een nieuw lid
aan het bestuur kunnen voorstellen, een
en ander met vrij uitvoerige omschrijvingen
waaruit medewerking blijkt van het bestuur,
ten bate der nagelatene betrekkingen van
het door den dood ontvallen lid, is de
bepaling in dit opzicht van de sociét
»L'Immobilière" erg streng en koel. Immers
zij luidt:
Als een huurder sterft vóór den tijd
waarop zijne eigendomsverkrijging was
vastgesteld, kan door zijne familie of zijne
rechtverkrijgenden de ontbinding aange
vraagd worden, van het contract met den
overledene loopende.
(Laatste alinea van art. l in het «Cahier
de Charges Générales pour la location avec
promesse de yente").
Voorts blijkt uit de huurcedul van
»L'Immobilière", waarin alle rechten en
verplichtingen zeer duidelijk en volledig
zijn omschreven, dat eerst na tien jaar
eigendomsverkrijging, door volstorting van
het dan nog verschuldigde deel in den
overeengekomen koopsom, toegestaan kan
worden door den Raad van beheer.
Ook deze beperking wijkt at' van de
voorwaarden alhier bij coöperatief-bouwen
geldende, zijnde bij ons geen sprake van
eenen dergeiijken minimum-termijn.
Daarentegen is de vorengenoemde rente
voet van 4 pCt. hier niet unaniem, doch
de laagste, want er zijn hier bedoelde
vereenigingen die, niettegenstaande alle moeite,
slechts voor 4,'i pCt. konden slagen.
Haarlem. M. P. BE CLEKCQ.
Miar het was nu 1855. Alleen de iiarkentine
bracht de wereld die hij liefhad aan den padre.
Wat de nieuwe wereld betreft, die met ruw
geweld naar het noorden doorging, hij hoopte
dat zij zou wegblijven van Santa Ysabel. En
hij wachtte op het schip, dat over zijn tijd
was, en hem het pak zou brengen dat zijn
eenige wereldsche zwakheid inhield.
De bronzen klok in den ouden toren klepte
immer door, en zijn klagende stem drong door
tot iets in de herinneringen van den padre.
Zonder het zelf te weten b?gon hij te zingen.
Hy zette de melodie in, niet volkomen juist,
zweeg even, en begon weer, altijd met de
cadans van het klokje mee.
Eindelijk merkte hij dat hij aan't zingen was.
Hij keek op naar het torentje, glimlachte en zei:
't Is een mooie melodie, en ik kreeg altijd mede
lijden met den armen Fra Diavolo. Auber heeft
me zelf gezegd dat hij ze treurig gemaakt had
en er het klokje van de hermitage bij had
laten luiden, omdat het ook hem aan het hart
ging dat hij zijn schelm moest laten sterven,
en dat hij hem zooveel mogelijk in een vrome
stemming wilde laten heengaan. Toen klonk
Auber met mij en zei hoe goed herinner ik
het mij nog! Is het de goede God of is
het de Duivel, die mij altijd een voorliefde
geeft voor schelmen? Ik zei hem dat het de
duivel was. Ik was toen nog geen priester. Ik
zou nu niet zoo zeker van mijn antwoord zijn/'
Padre Ignazio zweeg even en herhaalde toen
in het Fransch wat Auber gezegd had: Est-ce
Ie bon Dieu, ou est-ce bien Ie dia^le, qui me
fait toujours aimer les coquina? Ik weet het
niet! Ik weet het niet! Zou Auber in den
laatsten tijd nog iets nieuws gecomponeerd
hebben? Wie zou nu de partij van Zcrlima
zingen?"
Hij wierp nog een laatsten blik op den oce
aan en wendde zijn schreden tusschen de plan
ten en bloemen van den kloostertuin naar de
sacristie, in zich zelven prevelend: mogen
wij al onze vrienden en de plaatsen die wij
hebben liefgehad niet meenemen in onze balling
schap, de muziek althans gaat waar wij gaan,
zelfs naar zulk een uiteinde der wereld als het hier
is! Felipet riep hij zijn organist. ,-Kunnea
zij van avond het Dixit Dominus zingen, dat
ik met hen ingestudeerd heb?"
ETtNSCHAP
Hup ie Vries en fle
Mntatietueorie.
Hoe soorten ontstaan, door Hcoo DE VHIES,
Hoogleeraar aan de Universiteit te Am
sterdam. (Overgedrukt uit het Album
der Natuur") Haarlem. H. D. Tjeenk
Willink & Zoon.
Een brochuretje van slechts achttien
bladzy'den, een orerdruije uit een bekend
tydschrifi, maar in dat klein bestek en dien be
scheiden vorm een wetenschappelijke daad,
Waarop het ons een vojrrecbt is, de aandacht
te mogen vestigen.
Terecht schreef de Utrechtsche hoogleeraar
Dr. F. A. F. C. Went, in de zeer belangrijke,
levenschets, welke hij onlangs in de Mannen
en Vrouwen van Beteekenis over zy'n beroemden
Amsterdamschen collega publiceerde, dat er ra
Darwin weinigen geweest zijn, die zoozeer onze
kennis van de a'stammingsleer hebben vooruit
geholpen als de Vries, en dat r.iet door theore
tische bespiegelingen zonder vaste basis, maar
door uitvoerige exacte proamemingen Theore
tische bespiegelingen over het Darwinisme zijn
door zeer 'velen geleverd; het is ook veel ge
makkelijker en aantrekkelijker over een onder
werp te gaan filosoteeren, dan het experimenteel
te onderzoeken; het is ook veel dankbaarder,
daar het publiek zulke beschouwingen over het
a'geraeen veel moDier vindt, omdat men hier
toch zoo gemakkelijk de grootste raadsels
schynbaar kan oplossen terwijl het experiment ons
slechts stap voor stap vooruit brengt."
Darwin betitelde zyn hoofdwerk : Origin of
species, oorsprorg der soorten. Tegelijk met
deze quaestie behandelde hij de gemeenschap
pelijke afstamming van alle dieren en planten.
Vóór en na Linnaens, vóór en na Darwin,
zegt de Vries ,?is het ontstaan der kleinere
wJorten, langs natuurlijken weg, de eene uit de
andere, steeds akemeen erkend, zoowel op den
grond der traditie als op dien der ervaringen.
Die kleinere soorten noemde men.ondersoorten
of variëteiten en rangschikte ze d'us als
onderafdeelingen van de soorfen van Linnaeus. Dat
zij uit andere i-oorten ontstaan zijn, was dan
óók voor Darwin erkend; hoe dit gebeurde,
wist men echter niet. Men schreef het aan den
invloed der omgeving toe, en was daarmede
tevreden. In land- en tuinbouw zag men nieuwe
vormen van tijd tot tijd uit oudere ontstaan;
het geschiedde telkens onverwacht en zonder
overgangen, schoksgewijze of als sprongen. Men
noemde dit sporf, of sprongvariatie; of het in
de natuur ook zóó geschiedde, wist men niet.
Darwin wendde zich dan ook liever tot meer
algemeen bekende, of ten minste meer tastbare
feiten. Hij legde den nadruk op de overpro
ductie van inüividuen, op den strijd voor het
leven, die daarvan het gevolg moest zijn, en
op de groote kansen der krachtigste of voor
hunne omgeving meest geschikte exemplaren om
daarbij te overwinnen. Hij wees op de ongelijk
heid, of' de zoogenoemde veranderlijkheid, der
individuen en toonde aan, dat die overal en altijd,
in elk orgaan en elke eigenschap kan worden aan
getroffen. Deze ongelijkheid beslist in den strijd
voor het leven; natuurlijk niet in elk geval,
want daarvoor speelt het toeval eene te groote
rol, maar in de massa der gevallen en op den
duur. Wat ongeschikt is voor de omgeving,
waarin het leeft, gaat te gronde; elke soort
plooit zich op deze wijze meer of min naar die
omgeving; zy is in de natuur anders, dan zij
bij vrije voortplanting en bij gemis vaa alle
storende invloeden zou zijn.
De gronte vraag is echter: hoe ver kan die
veranderlijkheid gaan? Is zij beperkt of
onbeperkt ? Kan zij eeuwenlang in eenige rich
ting vooruitgaan, of keert zij noodzakelijk in
zich zelve terug 'i Kunnen nieuwe eigenschappen
en nieuwe organen door haar ontstaan, of is
zij bepaald tot wisselingen in den graad van
ontwikkeling der bestaande?
Volgens de doir Quéielet ontdekte wet is
de veranderlijkheid niet onbegrensd en keert
zij steeds in zich zelve terug. Zij kan door
bepaalde oorzaken, eii met name door keuze
van in ne richting uitmuntende individuen,
een tijd lang uit haar middenpunt worden ge
Ja zeker vader."
Dan zullen wij dat maken. En, Felipe," de
padre liep het kerkje door naar het kleine
nietige orgel. Sta eens op, jongen, en luis
ter goed. Dit kun je wel leeren. Zie eens of
je het niet dade.yk kent, als je het ns ge
hoord hebt"
De bruine zestienjarige knaap volgde aan
dachtig de njne, witte vingeren van zijn meester,
terwijl ze bem iets voorspeelden. Zoo had hij
uit zichzelf, toen hij een kind van zes jaar
was, er na%r staan kijken, en de padre had
zich het half wilde, schuwe, verbaasde ventje
aangetrokken en een musicus van hem gemaakt.
Ziedaar, Felipel" eindigde hij. Kun jij 't
nu? Langzamer, en zachter; mueltacho. Het
is van een man die sterft, en het moet op de
maat van onze klok gaan."
De jongen luisterde, en zei toen:
Dan heeft de vader het een toon te laag
gespeeld, want onze klok staat op sol, zooals
de vader natuurlek weet." Hij bracht de
melodie in den juisten toon, wat hem ge
makkelijk afging, maar de padre was ver
rukt en riep uit:
O, Felipe, wat zouden jij en ik niet kunnen
doen als we een beter instrument hadden!
Was het maar een weinig beter! Kijk! boven
deze rij toeisen moest een tweede zijn, en veel
meer registers. Dan zouden wij muziek kunnen
laten Looren zooals er nog nooit in Californi
gemaakt is. Maar mijn gemeente is zoo arm
en zoo klein! En eenmaal zal mijn einde komen,
en dan zal het te laat wezen!"
Misschien zouden de Amerikanen "
waagde Felipe te opperen.
Zij bekommeren zich niet om ons, Felipe.
Zij hebben een anderen godsdienst of geen
godsdienst, naar wat ik er van gehoord heb.
Vergeet mijn Disit Dominus niet."
En de padre begaf zich weer naar de sa
cristie, terwijl het paard, dat den Verzoeker
tot hem bracht, den berg over reed.
Het uur van den dienst was nabij, Onder
het wachten drentelde de padre nogmaals naar
buiten om een blik te slaan op den oceaan,
maar het blauwe driehoeksvlak lag als een
schilderij in zijn omlijsting van land_. ledig als
de hemel die zich er boven welfde.
Toch zou ik denken, te oordeelen naar de
kleur," zei hij, dat het uit gindschen hoek
wat begint te waaien."
Het klokje liet een laatste roepstem hooren.
Van den zuidkant kwam een jeugdige ruiter
op een beladen muilezel de Missie in rijden,
en stapte af. De kerk was niet zoozeer in
zy'n gedachten als wat hy er te eten zou
kunbracht; maar zoodra die oorzaken en die keu
zen ophouden, keert zy niar da1 m'ddenpant
terug. Zy bestaat in een meer of minuer, in
plus- variaties en minus-variaties, maar op an
dere wegen dan die meerdere ot mindere ont
wikkeling der aanweziee eigenschappen ziet
men haar niet gaan. Zij vergroot en verkleint,
maar zij tchept niets nieuws."
Zoo als min ziet, is deze opvatting in strijd
met de voorstelling van hst langzime ont
staan van soorten door geleidelijke toename
der veraiderly'kheid. D. r«n zelf beeft in tus
schen de mogelijkheid van schoksgewijze"
overgangen steeds erkend, al heeft bij die
niet tot grondslag geleed van zijn
variabiliteits-leer. Maar de meesten van zijne vol
gelingen zijn in. dit opzicht plus roijalistes
que Ie i'oi geweest en hebben het geleidely'k
ontstaan der soor en tot een axioma verheven.
Axioma's, men weet het, behoeven niet te
worden bewez n. .
Tegenover de leer der variabiliteit, van het
geleidelijk en dus byna onmerkbaar ontstaan
van nieuwe soorten, stelt ook de Vries d e dar
mutabiliteit, volgens welke de soorten niet ge
leidelijk, maar met kleine schokken uit elkander
zy'n ontstaan. By elke schok werd ee i grens
overschreden, maar daarna bleef de nieuwe
soort standvastig, totdat, misschien eeuwen
later, een nieuwe scbok eene nieuwe sjort uit
haar de<?d voorkomen. Elke soort, elke onder
soort, elke variëteit zoo men wil, is daarbij in
lliitinHiuiinilnilliiiiiiiilminniiiiiiiiiHiliiniiimjiniriiiiuuinmiiiiln
40 cents per regel.
llltMIIIIMtllMMIIMMtlMIIIIIIIIIIIIMimltHIMIimimilmlIlllllllttMItllMIHI
il 9.6O
en hooger 12 Meter l Franco en
vr|| van invoerrechten toegezonden!
Stalen ommegaand ; evenzoo van zwarte, witte
en gekleurde Henneberg-Zljde" van
45 et. tot II 11.1O per Meter.
G. Henneberg, Zijde-Fabr. (k. &, k. Hofl.). Zürich.
Hoofd-Depót
VAN
Dr. JAEGER'S ORIG,
Normal-fffllartikelea.
K. F. DEUSCHLE-BENÖEB,
Amsterdam, Kalverstr. 137.
Benig specialiteit in deze
artikelen in geheel Nederl.
...... ECHT
VICTQRIAWATER.
Piano-, Orpl- en Iteieta
MEYROOS & KALSHOVEN,
Arnhem, Koningsplein.
VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Huur.
Repareer%n Stemmen Ruilen.
De Kalverstraat ondergaat meer en meer
een renaissance. Zoo heeft daar nu weer
het magazijn Au chapeau d'or", Kalverstraat
100 102, door bijtrekking van een perceel niet
alleen een grootsch aanzien gekregen, maar
bij de afdeeling Heerenhoeden een speciale
afdeeling Dameshoeden en bontwerken toege
voegd, uit Parijs, Weenen en Londen. Het
kenmerkende van de hoeden is dat zij geheel
in het Buitenland bewerkt zijn in den
chapelierstijl die zich onderscheidt door eenvoud en
goeden smaak en daarom ten onzent van liever
lede meer ingang vindt. Wij gelooven onze
lezeressen een dienst te doen met haar speciale
aandacht op deze afdeeling te vestigen.
mimmimniMilmtiitntinimtiiiitm
nen krijgen, en, na afloop daarvan, een bed;
maar de deuren stonden open, en daar ieder
er binnenliep, was er op meer afwisseling te
hopen wanneer hij hen volgde, dan als hij
wachten bleef tot zij na ailoop van den dienst
weer buiten kwamen. Hij zocht zich dus een
plaatsje achter in de kerk, en na een
vluchtigen, vroolijken blik over de gemeente met
hare verbrande tronies, havelooze kleedingr,
zette hij zich zooveel mogelijk op zijn gemak
om uit te rusten. Niet een gedicht dat by
gezien had, was hem de moeite waard om zijn
oogen voor open te houden. Het landelyke
kuddeke en het eenvoudige koor maakte zich
gereed voor den avonddienst en lette evenmin
op hém; een ongelikte Amerikaan, op weg
naar de my nen, was voor hen enkeïeen voorwerp
van afkeer.
Doch de padre had, natuurlijk, de tegen
woordigheid van den vreemdeling onmiddellijk
gevosld. Want dit is het zesde zintuig bij
geestelijken van elk geloof en elke sekte; en
in een afgelegen gemeente, waar de kerkgangers
weinige en altijd dezelfden zijn, trekt een
nieuwe de. aandacht als een pas verschenen
boek. En een oude geestelyke weet met een
enkelen blik wat er te lezen staat op het ge
laat van hen die onder zyn leiding hun God
komen dienen. Evenwel zwervende Ameri
kanen, van geen andere gedachten vervuld dan
het zoeken van goud. hadden reeds lang op
gehouden de belangstelling te wekken van dezen
jriester, zelts met al zyn geestelijken honger
naar een mensch om mee te praten, naar be
richten van de buitenwereld, en daarom, na
den toon aangegeven te hebben, zat hij daar
met zijn treurige gedachten, vol verlangen naar
het vaderland te luisteren naar de muziek,
welke hij bij het Di.cit Domimis gemaakt had.
Hij luisterde naar het zachte koor waarmee
de Willem Teil" begint, en naarmate de
Latijusche psalm werd gezongen, rezen er
allerlei tafereelen uit het verleden op tusschea
hem en het altaar. De eene melodie volgde
de andere, die hij had genomen uit opera's,
welke in hun tyd veel opgang maakten, tot
de padre eindelijk, bij muziek die zelden lang
uit zijn hoofd en zijn hart was, neuriede, niet
het Latijnsche vers dat het koor zong, maar
de oorspronkelijke Fransche woorden:
Ah, voile, mon envie,
Voiia mon seul désir:
Rendez-moi ma patrie,
Ou laissez-moi mourir."
(Wordt vervolgd.)