Historisch Archief 1877-1940
1!
NÓ.-1218
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Om zich daarby een houding te geven
sluit dr. Kuyper zijn rede meteen diepen
zucht:
»D»t mannen als die van bet Groene
Weekllad zich daarbij legen onze burgervrijheid te
?weer stellen, is ons meer dan een teleurstelling,
is ons een ergernis."
? Nu, dat hij zich niet al te zeer bedroeve
of ergere. Zoolang de
waarschijnlijkheidsleer voor verplichte inenting pleit, zullen
?wij ons tegen dien dwang niet verzetten ; de
conscientie eerbiedigende zoo ver dat in een
beschaafden Staat, waar de eene burger
in zekere gevallen ook voor het welzijn
van den anderen mede aansprakelijk is,
mogelijk kan zijn. Het recht van besmet
ting, om der persoonlijke vrijheidswille of
ter eere Gods, ontkennen wij. Maar waar
de Standaard steeds ijvert voor bet burger
recht van zijn... parhjgenoolen, zij het hem
tot troost, dat wij, zoolang we als politiek
man de pen hebben gevoerd, zijn opge
komen, voor de burgervrijheid, wel het
meest van onze tegenstanders; een burger
vrijheid vaak met ons partijbelang in strijd.
Zoo dus iemand recht heeft zich te erge
ren,... in deze dr. Kuyper wel helminst.
Iets orer het Lager Onderwyjs
in Mannlieim en München.
Te Mannheim bracht ik een bezoek aan dr.
Sickinger, in zijn Bektorat, dat in eene der
openbare scholen gevestigd is. Bjj het binnen
treden viel mijn oog op een bericht, dat in
vette letters daar aangeplakt was; dit bericht
luidde : Wollt n Eltern mit einem Lehrer R
cksprache nehmen, so empfiehlt es sich bei
demselben vorher anfragen zu lassen, WANN und wo
er zu sprechen sei." Ik behoef zeker niet, te
zeggen, dat deze mededeeling op mij al een
zeer igenaardigen indruk maakte en een mijner
eerste vragen aan den heer dr. Sickinger was
dan ook, of de ouders zich niet tot het hoofd
der school moesten wenden, als zij iets betref
fende hunne kinderen te bespreken hadden.
Volstrekt niet, was zy'n antwoord, de ouders
zy'n verplicht zich direct tot den onderwijzer
hunner kinderen te wenden, die toch is alleen
in staat hun behoorlijk inlichtingen te geven,
het hoofd der school zou immers niets anders
kunnen doen dan de inlichtingen aan den
klasse-onderwijzer vragen, waarvoor zou dus
zijne tusscher komst dienen? hoogstens, om tijd
te verspillen en verwarring te stichten. Maar
opdat de onderwijzer niet in zy'ne lessen door
een vader of moeder worde gestoord, heb ik deze
kennisgeving aan alle scholen laten aanplakken,
de ouders weten dan, daf zy eerst belet moeten
vragen, dan zal de onderwijzer hun mededeelen,
waar en wanneer hij vo«r hen te spreken is.
De heer dr. Sickinger deelde mij verder mede,
dat hij van dien maatregel nog no Dit iets anders
dan goeds had gezien^ want gewoonlijk komen
de ouders om over het een of ander te klagen,
zij zijn eenzijdig ingelicht door de kinderen en
als zy dan ook den betrokken onderwijzer ge
hoord hebben, dan komt de zaak meestal
onmiddellijk weer in orde. Maar, zoo vroeg ik,
als de zaak nu eens i iet in orde komt, tot
?wien moeten zich de ouders dan wenden? Wel,
zoo antwoordde hij, tot mvj. Ik hoor dan beide
partijen alleen en te zamen. En het hoofd der
school ? Die heeft er niets mee te maken, de
klasse-onderwijzer is niet de ondergeschikte,
maar de collega van het hoofd, zijne bemoeiing
aou eene onaangename verhouding kunnen doen
ontstaan tusschen hem en de
klasse-onderwijzers, terwijl die op dit oogenblik niets te
wenschen overlaat.
In Beieren is de toestand precies zoo, al
heeft daar de Oberlehrer wat meer rechten dan
in Baden. Op mijn vraag aan dr.
Kerschensteiner te Müncher, of de ouders zich dadelijk
tot de klasse-onderwijzers mogen wenden, kreeg
ik ten antwoord : dürfen ? sie mussen und
sollen. Deze autoriteit noemde de verhouding
van Oberlehrer tot Klassenlehrer in Beieren
eine idealische" en toen ik hem het een en
ander vertelde van de verhouding, die er bij
ttUIUUItlMflJIIllllMIIMIMIIIINIIIIM
PADRE.IGNAZIO.
Naar het Engelsch van Owen Wister.
2) Door G. W.
Toevallig viel zijn blik nogmaals op den
vreemdeling achter in de kerk en onmiddellijk
vergat hij heel zrjn Disit Dominus. Het gelaat
van den jongen man was niet langer onzicht
baar door de luie houding die hu eerst had
aangenomen.
Ik had enkel zijn jas gezien," dacht de
padre. Het hooggewelfde voorhoofd getuigde
van een rusteloozen geest, overmoed sprak uit
den vas'. beraden mond; maar padre Ignado werd
aangetrokken door de oogen. Hvj prevelt zijn
gebeden niet," overlegde hy met zichzelven
een oogenblik later. Ik geloof niet dat hij
het in den laatsten tijd dikwijls gedaan heeft.
Maar hij kent mijn muziek. Hij is iemand uit
den dettigen stand. Een Amerikaan kan hij
niet zrjn. En nu ja, hij haalt ik geloof
dat het een bloem is uit zijn zak. Ik zal
hem vragen bij mij te komen eten." En toen
de vesper eindigde zweefden er rozige wolken
van bly verwachten den padre om het hoofd.
Doch de vreemdeling nam zelf het initiatief.
Toen de geestelijke uit de kerk kwam, stond
de jeugdige, krachtige gestalte hem op te
wachten en hoorde hij een opgewekte stem
zeggen:
Uw organist vertelt mij daar, dat gij zelf..."
Mag ik vragen met wien ik het groote ge
noegen heb te spreken?" viel de padre hem
in de rede, de vormen vooraan roepend en
zijn vreugde terug dringend.
De onbekende kreeg een kleur. Nu eerst zag
hij de fijnbesneden trekken van den padre,
waarop de beschaving en de wereld hun stem
pel hadden gezet, en beleefd, met de hoffe
lijke vrijmoedigheid van den welopgevoeden
man, tegenover zijn gelijke, zei hij:
Neem mij niet kwalijk. Mijn naam is Gaston
Villeré. Ik dank u dat u mij op mijn lomp
heid opmerkzaam maakt."
De padre gaf met een vriendelijke handbe
weging te kennen dat het zoo erg niet was.
Ja, zeker! zeker, padre! maar uw muziek
ons op vele plaatsen tusscben het hoofd der
school en de klasse-onderwijzers bestond, sloeg
hij de handen ineen van verbazing. Natuurlijk
komt ook in Baden en Beieren wel eens iets
voor, de .?Uienstweisung" geeft dan aan, wat
gebe'iren moet: Gegen Anordnungen des
Oberlehrers steht jedem Lehrer das Recht der
Berufung an das Rektorat zu, doch soll die
Berufung sofort ausgtführt werden, wenn ein
Lehrer glaubt, einer vom Oberleher erhaltenen
Weisung nicht folgen zu können oder zu mussen."
Ik kon niet nalaten te vragen, of dit in de
practijk wel veel beteekende, daar dan toch
de Oberlehrer. als hij van het Rektorat ongelijk
kreeg, het den onderwijzer bij benoemingen
lastig kon maken. H^e zoo, werd mij gevraagd,
heeft de Oberlehrer iets met benoemingen te
maken ? Daarop kan hij toch geen invloed
uitoefenen.
Als er eene benoeming te doen is, dai gaat
de Schulrat, althans wanneer hij de hetrokken
personen niet goed kent, het onderwijs der ver
schillende sollicitanten bijwonen, overtuigt zich
goed van de vorderingen der klasse, niet van
een paar der beste leerlingen, maar van de
geheele klasse, vraagt zelf over verschillende
vakken van onderwijs en maakt dan zijne no
minatie op, de klasse-onderwijzer kan dus gerust
met zijne Klachten bij het Rektorat komen, als
hij die heeft, schade kan hij er nooit van onder
vinden, de klasse-onderwijzers der groote steden
solliciteeren bovendien maar hoogst zelden naar
andere betrekkingen. Maar in een geheel jaar
komt er soms geen enkele slacht van een Klassen
lehrer in, wat juist daaraan toe te schrijven is,
dat beide partijen op voet van gelijkheid staan;
komt er eens iets voor, dan maken zij het met
elkander uit en doordat zij elkander vriend
schappelijk op de fchoolvergaderingen ontmoeten,
worden zulke geschillen dan ook door beide
partijen spoedig vergeven en vergeten.
Schoolvergaderingen, motten die dan worden
gehouden ? Uat spreekt toch wel van zelf, kunt
u u een behoorlijke school denken zonder
schoolvergaderingen? De Dienstweisung" werd
voor den dag gehaald. Te München luiden de
daarop betrekking hebbende paragrafen a!s
volgt: Nach Bedürfnis, jedenfalls aber am
Beginn des Schuljahrs und vor Schlusz eines jeden
Trimesters hat der Oberlehrer mit den
Klaszlehrern seiner Schule, und zwar auszer der
ordentlichen Schulzeit, eine Konferenz
abzuba!ten. Der Inspector ist von den hierfür a:
beraumien Terminen rechtzeitig in Kenncnis zu
setzen. Die Hauptaufgabe dieser Konferenzen
ist, die notwendige Eioheit im Unterricht und
in der Disziplin an der Schule zu fördern. Es
haben deshalb in denselben zurüchst die
Verhaitnisse der betreffenden Schule zur Beratung
und Beseliluszfassung (ik onderstreep) zu kom
men. Auszerdem kunnen die
Schulangelegenheiten Müncbens wie pa lagogische Fragen ber
haupt Gegenstand der Verhandlung sein. Jedem
IConferenzmifgliede steht es zu, hierzu
Antrilge zu stellen. Die Religionslehrer und
Fachlebrer werden zu den Konferenzen rnit
Stimmberechtigung beigezogen, wenn ein ihren Unter
richt betreffender Gegenstand, die Durchführung
des Lehrpla es oder die Aufrechthaltung der
Schulordnung zur Verhandlung kommt. Die
Hilfslehrer sind gleichfalls zu den Konferenzen
beizuziehen, haben aber, soferne sie nicht
selbstandig eine Klasse Jitbren, nur beratende
Stimme. ber jide Konferenz ist von einem
stimmberechtigten Mitglied ein Protokoll
aufzunehmen."
Met opzet heb ik al deze paragrafen uit de
Dienstweisung" van München overgeschreven
(die van Mancheim komt er tamelijk wel mee
overeen, alleen bevat die het voorschrift,
dat de vergaderingen minstens alle twee maan
den moeten plaatshebben), omdat hieruit blijkt,
dat de onderwijzers bij ons niets anders vragen
dan ginds wet is. En terwijl men bij ons in
gemeenteraden en daarbuiten vaak de
bespottelijkste argumenten tegen schoolvergaderingen
hoort te berde brengen, zetten autoriteiten ginds
een gezicht, alsof zij het in Keulen hooren
donderen, als men hun vertelt, dat de meeste
?scholen by ons geen schoolvergaderingen houden
en dat daar, waar zy gehouden worden, het
hoofd der school de macht heeft beslissingen
der vergaderingen naast zich neer te leggen
en ze niet uit te voeren. Intusschen mag ik
niet nalaten nu reeds te zeggen in het vol
gende en laatste artikel zal ik den toestand
nader uiteenzetten dat men ginds onder de
?itluiHiilliilliilliitiulilimmiiiiiiiHuiiiilliliiiimiiiiiMMiiMiiiiiiiiiiim
heeft mij buiten mijzelf gebracht van verbazing.
Als u zulke herinneringen in u omdroeg als ...
O, de dagen en nachten !" hij zweeg telkens.
In Californiëvan een berg af te dalen, en
onder aan den voet Parijs te vinden! De Huge
noten ! Rossini, Hérold ik zat te wachten
op II Troeatore!"
Is dat iets nieuws?" vroeg de padre
begeerig. De jonge man deed een uitroep van
verbazing en antwoordde: De heele wereld
is er vol van l"
Maar Santa Ysabel del Mar is een heel
eind van de wereld af," zei Padre Ignazio.
Dat zou men hier toch wezenlijk niet den
ken," hernam de jonge Gaston. In wed dat
als ik den hoek om ga, ik de Comédie
Franr,aise vind l"
Een rilling voer den prieiter door de leden
bij het hooren van dien naam.
Ia u reeds lang in Amerika?" vroeg hij.
Wel, ik ben hier altijd geweest, behalve
twee jaar na mijn promotie, toen ik gereisd
heb."
Een Amerikaan?" zei de padre verbaasd,
met misschien een zweempje teleurstelling in
den toon zijner stem. Maar nog nooit heeft
een Amerikaan, die dezen kant is uitgekomen.
de... de" ? hij trachtte zich zoo beleefd
mogelijk uit te drukken de muziek van de
Hugenoten herkend!" Hij maakte een hoffe
lijke buiging naar den jongen vreemdeling.
Villerébegreep wat hij eigenlijk bedoelde en
hernam:
Ik kom uit Nieuw Orleans. En in Nieuw
Orleans vindt men heel wat lui die een degelijk...
die goede muziek van slechte weten te onder
scheiden, waar ze 't ook aantreffen mogen."
En op zijn beurt boog hy voor den padre.
Deze lachte hartelijk van plezier, en terwijl
hij zijn hand legde op den arm van den jon
geling, vroeg hij bezorgd:
U hebt toch geen plan morgen reeds weer
weg te gaan?"
Als u het mij toestaat, zal ik gaarne dat
plan laten varen," antwoordde Gaston.
Geheel met het air en den gang van twee
die elkaar volkomen verstaan, wandelden zij
thans door naar des padre's deur. De gast
was vijf en twintig; de gastheer zestig.
Woont u al lang in Amerika ?" vroeg Gaston.
Twintig jaar."
En te Santa Ysabel? Hoe lang daar?"
Twintig jaar."
Mij dunkt," zei G-aston, even opziende naar
de ledige bergen, dat de lust om te reizen
stemgerechtigde Klasseulehrer er in een stad
zelden een vinden zal beneden de achtentwintig
jaren, niets belet echter ook by' ons de bepa
ling te maken, dat de jongste leerkrachten,
evenals in Duitschland, slechts adviseerende
stem hebben, als dan ook maar aan de oudere
onderwijzers het recht wordt gegeven bindende
betluiti n te nemen.
Zooals ik reeds zeide, staat de Oberlehrer met
den Klassenlehrer op voet van gelijkheid, in
Mannheim is de betrekking van Oberlehrer, op
het oogenblik alhans, niets meer dan een
eerebetrekking, want het salaris is hetzelfde als
dat van den Klassenlehrer van denzelfden dienst
tijd, men denkt er echter over den Obuiebrer
in. het vervolg eene toelage van 500 Mark te
geven, in Müachen heeft de Oberlehrer eene
toelage van 980 Mark teven het salaris, dat
hem als Klassenlehrer z u tof komen, eigen
aardig echter is hier, dat de 1itel Oberlehrer
ook aan andere verdienstelijke otderwyzers
wordt gegeven, al oefenen zij niet de functie
uit, er zijn dan ook heel veel Oberlehrer in
Beieren. Het spretkt van zelf', dat bij deze
verhouding tusschen het hoofd der school en
de klasse-onderwijzers van eene voortdurende
cont;()le van het hoofd op de onderwijzers
geen sprake kan zijn, ook al had de Ober
lehrer er den tijd toe, maar dien tijd heeft hij
niet, want zoowel te Mannheim sis te München
en zelfs in geheel Duittchland heeft elke
Oberlehrer zijne eigene klasse, alleen met dat onder
scheid, dat waar de anaere onderwijzers 2" a
28 uren les geven, hij er 18 y, 21 heef', hij
heeft ook niet altijd de hoogste klasse, dat
wisselt af, bij preferentie zal hy in eene school
met klassen voor jungens en meii-jes eene
meisjes-klasse krijgen, omdat door het onderwijs
in handwerken het best te voomen is in de
uren, welke hij minder heeft dan de andere
onderwijzer.-*. Ouk mag hij zicb ia zijn admini
stratief werk laten bijstaan, wat dan ouk wel
noodig is, want de scholen zijn er zeer groot,
in Manrheim bezocht ik eene school van on
g»veer elfhonderd leerlir.gen, waar alles voor
treffelijk in orde was en waar mij het hoofd
der school verklaarde, dat hij niet gaarne zonder
eigen klasse zou willen zijn, in de groote steden
zijn scho.en van duizend leerlingen en meer
trouwens geene uizondering, maar regel.
Is een ondei wijzer verhiLderd, dan worden
de leerlingen voor een of twee schooltijden
onder de parallel afdeelingen verdeeld, bij
langere verhicderirg komt een Hilfslehrer.
immers er zyn steeds een paar Hilfslehrer ter
beschikking, die aan het Rïktorat als
secretaritsen werkzaam rij», deze kunnen dus
onmidde-1 ijk gezonden worden, zoodra aan het
Rektorat bericht komt, dat een onderwijzer
ontbreekt. De Inspecteur, vaak door een paar
onder-inspecteurs liijgt staar, bezoekt op onge
zette tijden de school, terwijl de Oberlehrer
de vcrpiichtii g heeft bij de Unterlehrer n
maal in de maand en bij de iiauptlehrer (iat
zijn de zelfstandige, vast aangestelde
klasseonderwu'zersj nmaal in het jaar de klasse te
bezoeken, om zich van den stand van het on
derwijs op de hoogte te stellen. Eén enkele
maal in een geheel jaar is volgers de veror
dening te Mannheim daarvoor echter reeds vol
doende, immers de Kla-senlehrer moet zelfstan
dig optreden en een menigvuldig bezoek van den
Oberlehrer zou die zelfstandigheid maar kunnen
schaden. Voor die zelfstai-digheid wosdt ook door
de autoriteiten zoo gewaakt, dat op de gedrukte
lijsten, die ten opzichte van het schoolverzuim
aan het Rektorat inoetui worden afgeleverd,
zelfs op de aanvraag aan de autoriteiten, om
wegens schoolverzuim straf op te leggen, boven
de onderteekening gedrukt staat DerKlassen
lehrer," deze mag dan ook zelfstandig om bij
zondere redenen, alleen te zijner beoordeeling,
een enkele maal het verzuimen der school toe
staan. Dit alles geheel in overeenstemming
met het algemeene gevoelen, dat het personeel
eener school bestaat uit zelfstandige, voor den
goeden gang van zaken der geheele school ver
antwoordelijke Alassenlehrer, van welke n
met de administratie is belast en den titel
Oberlehrer draagt, welke titel echter ook (in
Beieren) aan andere Klassenlehrer kan gegeven
worden wegens bijzondere verdiensten. Bjons
daarentegen bestaat het personeel uit een voor
het geheele onderwijs alleen verantwoordelijk
hoofd, bijgestaan duor niet-verantwoordelijke
helpers (vroeger dan ook hulp-onderwijzers ge
noemd), van daar dan ook, dat de Duitscher
wel eens in u op zal komen."
Als ik zoo oud was als u." mompelde padre
Ignazio, dan zou het misschien zoo zijn."
De avond was inmiddels gerijpt tot den
zachten gloed die na zonsondergang komt. De
zee had het purper van druiven, en allerlei
nuancen van rood vloeiden van de schouders
der bergen.
Ik heb dat nog eens zoo gezien," zei Gaston.
Tusschen Granada en Malage."
Dus u kent Spanje!" riep de padre.
Dikwijls had hij aan die gelijkenis gedacht,
maar nimmer het door een anolcr hooren uit
spreken. De hoffelijke eigenaar van San
Fernando, en de andere patriarchale rancJicros,
met wie hij nu en dan bezoeken wisselde door
de wildernis, wisten wat gastvrijheid was en
hadden goede manieren geërfd, lieten uit Europa
kant en zijde komen voor hun dichters, maar
hun oogen hadden Granada niet gezien en
hunne ooren nimmer geluisterd naar Willem
Teil".
't Is heel vreemd," vervolgde Gaston, hoe
n hoekje in de wereld iemand plotseling kan
herinneren aan een ander, dat misschien dui
zenden mijlen er van af' ligt. Eens op een
ochtend, toen ik eeu oud geelachtig huisje met
een half vermold balcon zag, achter de Quai
Voltaire, kreeg ik bijna heimwee naar Nieuw
Orleans."
De Quai Voltaire?" prevelde de padre.
Ik heb dien avond Rachel gehoor,), in
Valeria," vervolgde de jonge man. \Vibt u wel
dat zij ook iingen kan? Ze zong verscheidene
coupletten van een heel eenvoudigen joodschen
componist, die daar veel opgang maakt."
De padre blikte neer op zijn jeugdigen,
levenslustiger! gast, en zei:
Het is een groot genot voor een kluizenaar
weer eens iemand, een menscb, te zien ; te
hooren spreken."
Het kan niet aangenamer wezen dan in een
oase terecht te komen," liet Gaston hier op
volgen.
Zij waren op den drempel blijven staan om
de schoonheid van den avond in zich op te
nemen. Thans bleef het oog van den geeste
lijke rusten op zijn parochianen, die af en aan
liepen, en hij begon: Hoe kan men praten
met " maar als riep hij zich zelf tot de
orde, viel hij zichzelven eensklaps in de rede
en hernam: Hun ziel is even heilig en even
onsterfelijk als de mijne, en God helpt mij om
hen te helpen. Maar eenmaal in deze wereld
levend, zijn het niet de zielen der
onsterfezijne kinderen zendt naar de Augustaschule,
de Wilhelmschule, de Scbule in de
Friedrichstrasze, terwijl wij onze kinderen zenden naar
de school van mijnheer A of mejuffrouw B ,
a'sof die hoofden de eigenaars der school waren.
(Slot volgt).
Schiedam. M. HOKN.
P.S. Men zendt my toe het rapport der
wijzigingen, die door de vereeniging van Chr.
onderwy'zers en onderwijzeressen in Nederland
in de wet op het lager onderwijs wenschelijk
geacht worden en men wijst mij in dat rapport
op hetgeen over herhalingsondetwijs wordt ge
zegd. Ik zie dairin, dat de Chr, onderwijzers
in Nederland ook tot de overtuiging zijn ge
komen, dat dit onderwijs in verband moet ge
bracht worden met het vakonderwijs en de
praktische vorming op het oog moet hebben ;
natuurlyk verheug ik mij over dat besluit ten
zeerste. M. H.
Wilhelm aan 't woord.
Keizer Wilhelm is weer aan 't woord
geweest. Het bezoek aan de tweelingstad
Barmen-Elberfeld, dat om de ziekte der
keizerin-moeder eenige dagen was uitgesteld,
heeft hem aanleiding gegeven tot twee korte
toespraken, zeer persoonlijke uitlatingen,
zooals wij die van den monarch gewend zijn.
»Dat steeds mijn voornaamste doel en mijn
grootste werk voor mijn volk en voor het
arbeidend deel daarvan, is, den vrede zoo
veel mogelijk te behouden, heb ik, geloof ik,
nog eerst voor eenige dagen bewezen. De
overeenkomst met den machtigsten
Germaanschen Staat buiten ons volk zal hoop
ik, tot in verre toekomst, voor onze beide
volkeren een gemeenschappelijk streven op
de open wereldmarkt in vriendschappelijken
wedijver, zonder scherpen naijver, mogelijk
maken.'1
Zoo luidde het in de nieuwe
R.nhmesItalle te Bannen. En te Elberfeld, in het
nieuwe Raadhuis :
»Ik bid allermeest op deze plaats, dat
Gnd mij de mogelijkheid geve en de kracht
en de bekwaamheid om den noodzakelijken
vrede te handhaven, te bewaren en des
noods af te dwingen."
Keizer Wilhelm heeft sinds eenige dagen
zijn vierden rijkskanselier. Van den derden,
den hoogbejaarden vorst Hohenlohe, be
weerde men, dat hij hèt nieuws over
Duitschland's politiek in de Chineesche quaestie
voor het eerst uit de nieuwsbladen ver
nam, 't Was een eenigszins drastische
manier om te kennen te geven, dat de
keizer zijn eigen kanselier wilde zijn, en
dat al de »ik"-speeches, die hij houdt, de
openlijke verkondiging en bevestiging zijn
eener »ik"-politiek. Mocht .de heer von
Bülow, de vierde rijkskanselier, zich ver
beelden, dat hij bij de buitenlandsche
s'aatkunde, waarvoor hij alleen verant
woordelijk is, ook nog iets in te brengen
had, dan weet hij nu, waaraan hij zich
te houden heeft. Van «Mijne Regeering"
spreekt Wilhelm II al lang niet meer, en
de wenschen en behoeften des volks
inrerpreteert hij alleen en Diemand anders.
Engeland is. bij de Duitschers niet popu
lair, maar al dien tegenzin negeert Z. M.
als een »waan van den dag"; liijbeschouwt
Engeland als »den machtigsten
Germaanschen staat buiten zijn volk'1 en daar
mede basta!
In de nieuwe lïuhmcxhalle heeft de
architect zich eene aardigheid veroorloofd.
Op een der deureu leest men: »S. S. 13.3''
en daarboven is een leeuw te zien, die
een half gebroken zuil met de poolen
omklemt. Dit is eene toespeling op de
gemeenteraadzitting
(Stadtverordneter-Sitzung) van 13 Maart, waarin n der
leden zich verzette tegen het afbreken
MIIIIIMIMIIllllllmi
iiiMimiHiniiMimiiMiiiiitiiii
lijken die wij ons tot gezelschap kiezen; wij
hebben behoefte aan menschen, van den zelfden
smaak, die, intellectueel, op dezelfde hoogte
staan als wij en ...,, en zoo worden mijn boe
ken en ik te zamei oud, gelijk gij ziet," liet
bij er op luchtiger toon op volgen. U zult
zien dat mijn boeken even zeer ten achteren
zijn als ik,"
Hy' was onwillekeurig wat intiemer gaan
spreken dan wel in zijn bedoeling lag, en ter
wijl de gast uit beleefdheid eenige opmerkingen
maakte over het nobele van het zendingswerk
gaf hij hem een gemakkei i; ken stoel en l et
aguardiente komen. Sedert het begin van het
jaar had hij geen enkelen gast zijn kamer
kunnen binnen leiden, of tegenover zich zien
zitten aan tafel, in de stoelen met hoogen rug
speciaal bestemd voor de gcnte ft na.
In heel Californiëwas er toen zoo geen tweede
bibliotheek, en al had Gaston Villerézoodra
hij laward College verliet, zijn Horatius en
Saphocles zoo gauw mogelijk, met allo andere
studiebocken, voor altijd geborgen, de namen
kende hij even goed als die van Shakespeare,
Dante, Molière en Cervantes. Deze stonden
hier ook, en deze evenmin behoorden tot de
dagelijksche lectuur van het jonge mensch.
Toen hy het oog liet gaan over den
gewichtigen inhoud van des padre's boekenkast zei
hij, met iets van den zuidelijken ernst, dien zrjn
opvoeding in het noorden niet geheel had
kunnen wegnemen:
Ik ben, vrees ik, alles behalve eeu geleerde
Sir. Maar ik weet toch voor welken schrijver
ieder ontwikkeld mensch eerbied moet hebben."
Da fïjngevoelende padre boog ernstig het
hoofd bij deze hoffelijke woorden.
Eerst toen zijn oogea op de muziek vielen,
voelde de jonge man zich meer op zijn gemak
en keerde zijn vroolijke toon terug. Hij stond
eensklaps op, en begon vol vuur de hooge
stapels te bekijken, die een wand van de kamer
geheel innamen. De partituren lagen overal,
in smakelijke wanorde, en gelijk d», geur ont
snapt aan de bloem zoo wekten de gedrukte
namen tal van herinneringen. Norma, Tancred,
Don Pasquale, La Vestale bleeke sterren in
de hedeudaagsche muziekwereld schitterden
den snuffelenden Gaston tegen, en deden de
volle schouwburgzalen van Europa voor zijn
geest oprijzen. En al gauw klonk een juichend:
Ha! de Barbier de Seville! En die heb ik
in Sevilla gehoord !"
Maar de naam Sevilla bracht den padre een
nieuwen stroom, van gedachten aan zijn land,
van een oud gebouw, dat het uitzicht van
en op de Ruhmeshalle bedierf. Maar het
publiek las uit die »S. S. 13.3" zooala
de booze bouwmeester blijkbaar wilde:
»Spreuken van Salomo, hoofdstuk XIII,
vers 3'; en daar kan men lezen:
»Wie zijn mond Bewaart behoudt zijn
ziel; maar voor hem is verstoring, die zijn
lippen wijd opendoet".
Zou het nageslacht dat het opponeerende
gemeenteraadslid zal hebben vergeten, bij
deze woorden misschien denken aan den
veel sprekenden monarch, die geen gelegen
heid laat voorbijgaan om zijn persoon op
den voorgrond te stellen ?
Brief uit utrecht,
door JAN V-AN 'T STICHT.
De Vtreeni^ing tot bevordering van het
Vreemdelingenverkeer klaagt, al zoo lang als zij
bestaat, dat er hier nu letterlijk niets is wat
hare taak een. weinig kan vergemakkelijken en
de vreemdelingen als van zelf aansporen om
hier eens een poos te verwijlen. We hebben
niet eens een beetje roem overgehouden uit
den goeien tijd, waarop we ons iunnen
verhoovaardigen. Ja, zooals Haarlem zijn Kenau
Simonsz .Hasselaar heeft, zoo hebben wij Trijn
van den Leemput, echt genoote van den schepen,
die in haar wonicg Putruwiel, thans bewoond
door den eersten firmant der firma Peek &
Cloppenburg, hoogst-eigenhandig drie Spaansche
soldaten van de trappen smeet, maar overigens
worde onze vaderlandsche geschiedenis nog
maar alleen in herinnering gehouden door eenige
uit het kasteel Vrederjburg in de Jacobi- en
Bunrtorens geschoten, waar wjj thans nog
tegen het gevaar van uitvallen behoed worden
door metselwerk er om heen. Onzen Domtoren
bezitten we ook, en dien zal men nu zelfs een
beetje gaan oplappen, en daarachter s'.aat het
beeld van Jau van Nas«au, den man van de
Unie van Utrecht, dat daar staat om een
beeld van professor De Geer te gebruiken, die
ook al, als tegenwoordige professoren, van beeld
spraak hiald als een maatstok om te weten
hoe klein hij in vergelijking van den Domtoren
is. Maar verder niets ! Leiden heeft zijn
Boerhave ; Haarlem zijn Laurens Koster; Rotterdam
zijn Erasmus; Amsterdam zijn Brommeijer
en wij....
J j, toch, we hebben toch iemand die Utrechts
naam en faam door geheel het land bekend
gemaakt heeft en nog ten huldigen dage onze
roem hoog houdt, 't Was een eenvoudige
Zwitfcertche banketbakker, zooals we er hier vroeger
vtlen hadden, in 't Wed, in de Pietcrotraat.
in de Korte Jansstraat (waar er nu t og een
is) een zekere Montieur Thérand, de uit
vinder van of al,hans de eerste importeur van
het vermaarde gebak waaraan we onder den
naam van Utruthtsche theerandjes een goed
deel van onze vermaardheid danken. Nu, over
de geneeskunst bestaat nog altijd grcot verschil
van gevoelen, niet het minst onder de beoefe
naren dier kunst zelven ; en of de boekdruk
kunst het meLSchdom tot heil is geweest of
tot een ramp, daarover is men het ook noj< niet
geheel eens. Maar dat Utrechtsche theerandjes
lekker zijn, gebruikt, niet bij de thee, zooals de
verbasterde naam zou doen denken dat behoorde,
maar bij een g!as wijn, zooals een deskundig
schrijver over deze delicatesse eens gpzegd
heefr, dat zou zelfd het Utrechtsch Dagblad niet
durven ontkennej), want dan adverte,rde er
niet n banketbakker meer in dat blad. Maar
al zijn ze nog zoo lekker met theerandjes
alleen kan men toch de vreemdelingen niet
bezig houden, vooral niet wanneer men hen,
zooals wij hier de gastvrije gewoonte hebben,
nog een gulden voor een pond laat betalen.
V"andaar dan ook dat vreemdelingen, die
hier moeten zijn voor vergaderingen, ons altijd
weer zoo spoedig mogelijk verlaten. Wij kunnen
het best alleen af, dat zien zij gauw genoeg!
Maar deztr dagen werd er eene ontdekking
gedaan, waardoor men hoopte dat Utreiht nu
eens een aantrekkelijkheid zou krijgen, die de
vreemdelingen niet alleen eenigen tijd zou
hier houden, maar zelfs hier iieen zouden rloen
stroomen. In een nieuwe, nog gedeeltelijk in
aanbouw zynde wijk, achter het Gasthuis voor
oglijdew, hoorden eenige jongens op een
fliftmuiiimiiimi
en hij riep: Ia Andalusiëniet mooi? Hebt u
het in April gezien, als de bloemen beginnen
te bloeien?"
Ja", klonk Gaston's stem van uit de muziek.
lïwas toen in C ,rdova."
O, Cordova!" mompelde de padre.
De Stmiramide'." juichte Gaston, die opera
vindend. Dat was me een week! Die zou ik
nog wel eens willen doorleven, iederen dag en
nacht er van l"
Is u naar Malaga gegaan van Marseille of
van Gibraltar?" vroeg de padre, peinzend.
Van Marseille. D.'rect van Parijs door de
Rhöae vallei."
Dus hebt u Provence gez'en ! En is u mis
schien van Aïipnon naar Kines gegaan over
den Pont du Gard? Ik heb hier een plekje
ik heb het zelf zoo geplant een heel
klein plekje, met olijfboomen. Ze zijn nu vry
hoog, en het dost een beef je aan de streek
daar denken als men op een bepaalde plaats
staat. Ik zal er u morgen eens brengen. U
kunt dan zslf zien wat ik bedoel."
Al weer een overeenkomst!"juichte de vro
lijke, vurige Gaston." Wij schijnen er beiden
een bijzondere liefhebberij voor te hebben.
Maar op mijn woord, padre, ik zou hier in uw
plaats, niet eeuwig en altijd blijven planten!
Ik zou er weer heen gaan; ik zou de
originalen zien, en dan een-twee-drie naar Parijs!"
En met een open partituur van Meijerbeer in
de hand neuriede hij: Robert, Robert,toi que
j'aime." Wel, padre, ik geloof wezenlijk dat
u geen een mis, en alle mogelijke opera's vau
de wereld bezit!"
Ik zal een kleine biecht bij u afleggen",
zeide Padre Ignazio, en dan moet u mij een
kleine absolutie geven."
En boete zal ik u opleggen," lachte GaUon.
U moet mij een paar van deze voorspelen."
Ik geloof niet dat ik mij de weelde zou
hebben durven veroorlooven deze te laten
instudeersn door mijn koor," sprak de padre,
op zijn opera's wijzend, als bij die brave lieden
door de muziek wereldlijke gedachten werden
opgewekt. Maar, ik heb met mijzelven over
legd, dat de muziek hun onmogelijk kwaad
kan doen"?.
Het geluid van een schel deed hem af breken,
doch meteen vervolgen: Over een kwartier zal
onze eenvoudige maaltijd voor u gereed zijn."
(Wordt vervolgd.)