De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 4 november pagina 5

4 november 1900 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No, 1219 DE AMSTERDAMMER W E E K B L A D V O O R NEDERLAND. DAME£. *5*e in Linden. _ Vier en twintig jaren vóór dat Ia Fronde'm Parijs er toe overging in hare drukkerij 'het werk uitsluitend door vrouwenhanden te laten verrich ten, bestond reeds in Londen de »Women's Printing Society", die sinds dien tijd vrouwe lijke lypografen in het vak opleidt en in \ dienst neeft. - ? ' Pas kort geleden met het bestaan der door deze maatschappij geëxploiteerde drukkerij be kend geworden, bracht ik daaraan gisteren een bezoek daarvan terugkeerende met mér geestdrift voor de idee van opleiding der vrouw in dit vak bezield, en overtuigd, dat. door de lange ervaring bekroond met een schitterend resultaat in deze drukkerij, alle twijfel aan de geschiktheid van het vak voor vrouwen voor goed weggenomen is. Tot mijn spijt trof ik de bekwame en ener gieke directrice, mej. M. Weede, die in de kennis van de techniek van het bedrijf doorkneed is, niet aan, doch ik werd heel welwil lend door een der dames-boekhoudsters ont vangen, ingelicht en in de gelegenheid gesteld in de werkzalen mijn eigen oordeel te vormen. De drukkerij werd in 1874 gpgericht door eene ijverige feministe, mevrouw JPaterson, die met haar echtgenoot, een meubelmaker, tot aan haar dood in 1886 rusteloos gestreden heeft voor betere arbeids- en levensvoorwaarden voor de werkliedenklasse. Zij wijdde zich echter speciaal aan de zedelijke en stoffelijke belangen harer zuster- werksters, met en voor wie zij jaren te voren de »Women's Protective and Provident League" oprichtte. Deze bond had tot doel, in takken van nijverheid waar vrou wen weckten, vereenigingen op te richten tot bijstand voor zieke en werkelooze werksters; maar tevens, tot verdediging van het recht op arbeid voor de vrouw. Ziende hoe overvoerd met vrouwelijke werk krachten de arbeidsmarkt reeds dien tijd was,' waardoor de loonen der werkers van beider ge slacht zeer gedrukfwerden, kwam zij op het denk beeld in het druktersbedrijf een kanaal te openen, waar langs een Ijeel der overvloedige vrouwe lijke krachten obgevoed zouden kunnen wor den. Zij leerde zelf het letterzetten, bekwaamde zich spoedig daarin en richtte in '74 een klein drukkerij tje op aanvankelijk in No. 38 Castlestreet, Holborn. Zij nam een paar be kwame letterzetters in dienst, die met baar een tiental jonge meisjes als letterzetsiers opleid den. Zelfs in dit eerste jaar, waarin de stichster met vele moeilijkheden te kampen had, waarvan een algemeen vooroordeel niet het ge ringste was, marcheerde de zaak goed. Met een talent als voor zaken geboren, wist zij voor en na alle hinderpalen nit den weg te ruimen, leverde zij het eerste jaar voor 570 pond sterling drukwerk af en bad bij den aanvang van het tweede jaar zooveel aanvragen voor oplei ding, dat de zaak uitbreiding behoefde en ten dien einde verplaatst werd naar Great Collegestreet No. 216, Westminster. Tegelijkertijd droeg zij de zaak over aan eene maatschappij van aandeelhouders, die onder hare leiding de zaak flinke uitbreiding en machines aanschafte om het zetsel, tot dien tijd elders gedrukt, zelf geheel af te werken. De zaak bleef daar ge vest igd onder langzamen groei en met verzekerd succes tot 1893, toen een brand de mooie inrichting verwoestte. Weinig bleef behouden, althans van het stoffelijke eigendom: maar van het geestelijke eigendom der leden van de maatschappij en van het bestuur ging niets verloren: ja, de brand had de geestdrift voor de zaak verwarmd en zoo verrees al spoedig een nieuwe drukkerij in perceel No. 66 Withcombstreet, nabij Piccadilly waar ik gisteren met de zaak van nabij in kennis kwam. In het gebouw zijn vier werkzalen: een drukkerij beueden den beganen grond waar een groote snelpers werkt; een drukkerij gelijk vloers waar een kleinere snelpers met hand- en trappersjes bewerkt worden en waar tevens de kantoortjes van de boekhoudsters en de direc trice zijn; daarboven is een ruime zetterij met plaats voor ongeveer 20 zetsters; en verder daarboven de tweede zetterij met evenveel plaatsen en met een kantoortje voor de proef lezeressen en correctrices. Een ruime kleed kamer, groote kleederkast en waschinrichting, bevinden zich__eyeneen8 op deze bovenste verdjj^jmg. .f Be" werkzalen zijn allen ruim, licht / nTlucntig een uitzondering van zetterijen in Londen. De verlichting is elektrisch, boven elke kast een licht. Het geheele personeel bestaat tegenwoordig uit l directrice, 2 boekhoudsters, 3 correctnces, 21 volleerde letterzetsters, 4 jouge meisjes leerlingen, 3 mannen voor het drukken en 6 knapen. De knapen werken allen met de mannen beneden in de drukkerijen.^ In de eerste bovenverdieping werken 14 z.g. smoutzetsters tegen uurloon, met de vier leer lingen. De laatsten van 14 17 jaar oud, de eersten varieerende van 19 tot 30 jaar oud. In de bovenste zaal werken zeven stuk-zetsters, 20--36 jaar oud, allen niet minder dan 6 jaren bij het vak, de meesten veel langer en twee reeds 22 jaren daarbij. Het normale loon der volwassen werksters is ongeveer 25 shillings tot 30 shillings per week ; de stukzetsters ontvangen 6 pence voor 1000 pasjes en kunnen, met inbegrip van proef trek ken, corrigeeren en distribueeren, op haar ge mak gemiddeld 1000 pasjes per uur zetten. De werktijd is van 's morgens negen uur tot 's avonds half zes, met inbegrip van een uur schafttijd voor middageten, dat gewoonlijk bui ten, en een kwartier voor »afternoon tea", dat gewoonlijk binnen wordt genuttigd. 's Zaterdags wordt tot balf twee gewerkt. De gewone werktijd in Londen voor drukke rijen is tien uur, weshalve deze drukkerij een goed voorbeeld geeft. De vrouwen het is opmerkelijk dat geen harer gehuwd is! stellen veel belang in het werk en den bloei der zaak. Geen wonder, want deze drukkerij geeft ook dit voorbeeld aan andere drukkerijen, door aan de werksters een aandeel te geven in de jaarlijksche winst. De zuivere winst bedroeg voor de laatste drie boekjaren respektievelijk 365, 535 en 812 pond sterling. En volgens een rekening-courant van het laatste boekjaar, werd die winst van 812 p. sterl. ver deeld : 365 % p. st. voor de reservekas voor eventueele uitbreidingen, 218 p. st. voor rente en dividend aan de aandeelhouders en 237% p. si. voor verdeeling onder de 40 leden van het personeel. Het was mij, geen onbekende in dit vak, een gemot deze vrouwelijke typografen aan het werk te zien; een grooter genot hare zeer weinig beschreven drukproeven door te zien; en het grootste genot een stapeltje drukwerk thuis op mijn gemak na te zien. Onder dit drukwerk be vinden zich tijdschriften, circulaires, catalogus sen, tabellen, staatwerk, rekeningen, etc. etc., waarvan de technische uitvoering inderdaad smaak en kunde verraden. In elk geval, werk dat de kritiek van den kundigsten vakman zal kunnen doorstaan. Voor het platzetten is groote kunde geen vereischte, doch deze is voorwaarde voor allerlei smoutwerk, en kan het verbazen dat de vrouwen, met baar aanleg voor harmonie en smaak, ook in dit bedrijf fraai werfc vermogen te leveren ? Aan elke letterzetster is een liooge, houten stoel verschaft, waarvan zij naar believen bij haar werk gebruik kan maken; alleen het corri geeren en inslaan der vormen, dat zij eveneens doen, is, als het veel tijd kost, vermoeiend wijl dat werk niet zittend kan gedaan worden doch die vermoeidheid ondervindt óók de let terzetter ! Wanneer de .vormen ingeslagen zija, komt een der drukkers ze van de steen lichten en in de lift plaatsen die ze naar beneden vervoert. Op mijn vraag, welke bezwaren er waren dat ook het drukken door vrouwen geschiedde, was het eenstemmig antwoord van velen, dat de vormen voor haar te zwaar zijn om te hanteeren, doch als hierop iets kon gevonden wor den, er praktisch weinig bezwaar was om de machines door vrouwen te laten bedienen. (Ik vernam vroeger reeds dat in enkele Russische drukkerijen dmksters voorkomen. In hoeverre dit een feit is, weet ik niet.) In elke zetterij is een bekwame zetster die tevens zooveel als chef van de werkzaal is, doch de werksters staan met dezen, met de directrice en de bestuurderessen der maatschappij allen vrouwen op een vriendschappelijken voet. Door verschillende incidenten bleet mij, dat er bij deze werksters een krachtige geest van onaf hankelijkheid en toch van samenwerking en wederkeerige hulp bestond. De drukkerij levert alle mogelijke handels drukwerk; ook het moeilijkste werk behoefde nog nimmer geweigerd te worden; verschil lende vrouwenvereenigingen geven haar het noodige werk. Doch de maatschappij doet niet aan concurrentie: zij levert goede waar tegen goeden prijs en dit is een machtig middel geweest om den aauvankelijken naijver en de vooringenomenheid weg te nemen bij de manne lijke vakbeoefenaars, die bevreesd waren voor een unfaire concurrentie. Ik acht het succes dezer drukkerij van groot belang voor de vrouwen en voor het vak. Ik ben echter niet blind voor de economische gevolgen voor de mannelijke beoefenaars van het typografenvak, indien meerdere vrouwen hare zusters in Parijs, Londen en waar elders vrouwen als typografen mochten werken, gaan navolgen. Maar kunnen die gevolgen, naar recht en rede, het wel rechtvaardigen, de vrouw tuiten het bedrijf te houden, als zij van lust en aanleg tot beoefenen ervan blijk geeft? Mijns inziens niet, evenmin, als de zetmachine te weren om de nadeelige gevolgen van dier toepassing voor de typografen. Mij dunkt veel eer, dat die economische gevolgen aanleiding kunnen zijn dat mannen n vrouwen de han den inénslaan om de oorzaken uit den weg te ruimen, daarvan, dat de strijd om het bestaan voor de mannen verscherpt wordt waar en wan neer vrouwen in de nijverheid zoeken naar een geschikt middel voor een zelfstandig bestaan, vrij van zedelijke en stoffelijke ellenden. Londen, 4 Oct. 1900. J. K. v. n. V. Geen lui? Uit die Frau. Wie in het vereenigingsleven in de minder aangename noodzakelijkheid komt aan deze oi gene der leden werk op te dragen, wordt gewoonlyk afgescheept met de verontschuldiging: geen tyd." En die verontschuldiging wordt met een on weerlegbaar aplomb uitgesproken, wanneer ze kan geschoven worden op drukke bezigheden in het huishouden. Ook kinderlooze vrouwen of moeders met volwassen kinderen hebben door die huishoudely'ke plichten'1 dikwyls niet den minsten tyd voor wat anders. Ik dacht aan al die veront schuldigingen en aan al die drukke huishoudens, die den achtergrond vormen van dat geen tyd hebben" toen my onlangs een belangwekkend verhaal gedaan werd, waaruit bleek tot welk een minimum van tijd de nood dikwijls het nakomen dier huishoudelijke plichten beperkt en welke hooge eischen hy stelt aan het orga nisatietalent, zoowel als aan de werkkracht der huisvrouw. Een predikantsdochter uit een dorp by' Maagdenburg deed mij eenige mededeelingen uit het leven van een arbeidersvrouw, geput uit hare persoonlijke ervaringen. Ik denk dat het een en ander daaruit ten nutte strekken kan aan de werkende vrouwen, op wie wy' dikwyls tevergeefs een beroep doen, en op de nadenkende lezers denzelfden indruk zal maken als op mij en tevens hare belang stelling zal opwekken; daarom geef ik de mededeelingen hier onverkort en juist weer. Al zy'n ze niet gevat in een lyst van nationaaleconomische enquête, zy' zijn in alle bijzonder heden gebeurd en kunnen tot allerlei gevolg trekkingen lijden. Het spreekt van zelf, dat bij ons op de boerenhofstede, waar de man als arbeider is aangesteld, de vrouw en de kinderen, die in de termen vallen om te werken, bij den arbeid helpen. Zoo is er bijna onafgebroken van April tot midden November, soms ook langer of korter, naar gelang van het weer, werk en verdiensten voor de vrouwen, buiten haar huishouden en een stukje grond, dat meestal uit eenige morgens gepacht bouwland bestaat. Van April tot einde Juni zyn ze bezig met den grond los te hakken; dikwijls vormen 20 en meer werksters een ploeg zooals zij het noemen. Daar het hakken op zichzelf geen zwaar werk is, wordt daarbij veel gezongen : koren en geestelijke zoowel als volksliederen. De arbeidstyd is van 6 uur 's morgens tot 6 uur 's avonds met een schafttijd van 2 uur; het loon bedraagt l Mark. Voor de huisvrouw duurt de geheele dagtaak aanmerkelijk langer; zij moet, voor dat zij naar het land gaat, eerst haar eigen huishouden bezorgen, voor haar is het om 4 uur 's morgens uit met de nachtrust. Zy moet haar vee ver zorgen, het parken, de geiten, menigmaal ook eenige kippen, en in het najaar de ganzen. Dan moet zy het middageten van de heele familie bereiden; daar deze haar voor den middag niet weerziet, zoo moet de wijze van toebereiding ieder toezicht daarop overbodig maken. Vleesch, groenten (peulvruchten), aardappelen worden met het noodige water, dat zy in een ketel tusschen gloeiende asch 's nachts had warm gehouden, in een pot gedaan; terwijl zy' het aan de kook brengt, maakt zy in de zoogenaamde aschkuil de asch gloeiend met stroovuur; in die gloeiende asch wordt de pot nu letterlyk begraven, en zoo kookt het eten gedurende meer dan zes uur. Deze wy'ze van toebereiding wordt als zeer smakelijk aangeprezen; in elk geval brengen die vrouwen onbewust de thans zoozeer aanbevolene methode in toepassing van de voedende zouten in het eten te behouden. Het maal wordt zoo ruim berekend, dat het tevens voor avondeten dienen kan. Dikwijls gebeurt het dat de vrouwen eerst nog op de boerderij, waarvoor zy werken, moeten gaan melken, wanneer ze daar geen of een ongeschikte meid hebben: want het gebrek aan goede dienstboden, die genegen zijn boeren werk te verrichten doet zich hier ook gevoelen In zooverre verwondert my' dit, daar de dienst boden een goed voorbeeld hebben aan de dochters des huizes; want dikwijls worden bij ons de rijke, meestal werkelijk beschaafde boerendochters by het melken aangetroffen. Menigmaal lijdt de poging de dienstmeiden de zedelijke waarde van eiken arbeid begcijpely'k te maken, schipbreuk op allerlei gronden, soms van zeer komischen aard. Zoo antwoordde my eens een meisje, dat Selma heet: Ja, my'n vriendin heeft me ook al gezegd: Selma ! zoo'n mooie naam ! en dan in een koestal!" Voor de hulp bij het melken wordt de arbei dersvrouw wekely'ks afzonderlijk betaald, doch het ware te wenschen dat zy daarin door goede dienstboden wordt vervangen. Voor hare kinderen heeft zij 's morgens vroeg vóór den arbeid meestal geen tijd meer; hetaankleeden der kleinen en het klaarmaken der school gaande kinderen, laat ze aan de grooteren over; de twee- tot zesjarige kinderen zijn dan aan zich zelven overgelaten wanneer geen groot moeder bij hen inwoont of eene buurvrouw, die toevallig om der wille van een zuigeling of een zieke niet uit werken kan gaan, zich om ze bekommert. In wederzydsch hulpbetoon zyn zij groot; zieken, kraamvrouwen worden zoo trouw mogely'k by'gestaan. Zyn er Fröbelscholen op de plaats, dan zijn de kleine kinderen ook goed geborgen. In elk geval is het goed, dat de school om 11 uur uitgaat en de grooteren mogen vrjj zijn om de plaats der moeder by de kleintjes in te nemen. Het is soms aandoenlijk die 7- tot lOjarige kindermoedertjes met haar gevolg te zien, het eene kind in den kinderwagen, twee rechts en links daarvan, een aan de hand; zij zyn meestal zeer geduldig en bezorgd voor hare kleintjes, beschutten ze voor den wind, wanneer ze een tochtigen hoek omdraaien, en zyn voorzichtiger, dan men 't van haar ver wachten zou. Dikwy'ls dragen zy zelfs zuige lingen op de armen 't geen haar een' zekere moederlyke waardigheid verleent. Geen wonder, dat eens een arm, achtjarig meisje er geheei verlegen mee was, toen men haar met Kerstmis een pop ten geschenke gaf; zij had al zooveel levende poppen te verzorgen. En ook geen wonder dat eens een meisje, dat al zes kleine broertjes en zusjes had helpen verzorgen, by de komst van het zevende kind uitriep: Wie dat nog besteld heeft, kan er zelf op passen." Dikwyls neemt de moeder den kindervagen en het kleinste kind mee naar het veld; maar dat kan ze natuurlijk niet doen, wanneer zij by anderen uit werken gaat, doch alleen op haar eigen veld. De grootere kinderen brengen den namiddag ook op het land door; zij worden gebruikt bij het hakken, het poten der beetwortels,, by het aardappelenrooien, in den herfst moeten zy het knollenloof afhakken, de cichorei afbreken. Dus hebben ook zij meestal wat te doen en zijn in elk geval behoed voor gevaren. die het zijn zonder toezicht met zich brengt. De arbeid voor dagloon is wel is waar om zes uur afgelpopen; maar dan snellen de vrouwen en meisjes, die er nog tyd voor hebben zoolang het daglicht het toelaat naar hun eigen veld toe, of naar het plekje gronds, dat de familie van hun landheer heeft aangenomen" ter bebouwing. Als loon daarvoor ontvangen zy in het najaar een zeker procent van de opbrengst, en dat is voor hen zeer veel waard daar het gewoonlijk de huur dekken moet, die in het najaar vervalt. Komen zij dan eindeljjk thuis, dan wachten hen nog allerlei huishou delijke bezigheden. Deze drukke tijd wordt evenwel ook door kalmere dagen afgebroken; de regenachtige dagen b.v. die men dan be steedt om de wasch te doen en te verstellen; ook treedt tusschen den tyd van het loshakken van den grond en den oogsttijd eene korte pauze in. Onder de werkzaamheden van de oogst behoort ook het gebruik der dorschmachinen; by ieder machine zijn ongeveer 20 vrouwen en meisjes noodig; de arbeidstyd duurt van 5 uur 's morgens tot 7 uur 's avonds en het loon wordt dan verhoogd tot 1.50 Mark. Onderwijl worden de aardappelen ingehaald. Half September worden de beetwortels, de cichorei uit den grond gehaald; dit werk duurt zes tot 8 weken en wordt uitbesteed. Dit is het meest ingespannen werk van het geheele jaar; het natte herfstweer, dat het werk ver zwaart het afmattende werk bij het uitgraven het wegbrengen der aardvruchten in draagkorven enz., dat alles zou men gaarne de zwakkere meisjes en jonge moeders willen besparen, want ofschoon ook wel mannen daarbij werkzaam zijn, zoo worden toch alle vrouwelyke krachten van het dorp in dezen tijd in beslaggenomen. Het gebeurt wel eens, dat vrouwen, die zonder deze bijverdienste rondkomen en dus dit werk niet op zich behoeven te nemen, het toch niet lattn kunnen, of door degenen, die hare hulp noodig hebben zich laten overhalen weer mee te gaan naar het veld. De stille winter is hun dan zeer welkom. En toch, is de lente weer in het land, dan wordt den tijd voor het hakken met vreugde begroet, ofschoon dit het gemakkelijke begin is van een hoe langer hoe zwaarder werk. Het is niet te verwonderen, dat dit harde leven aan het geheele wezen dezer vrouwen iets geslotens, iets stroefs, iets manlijks geeft; toch is het teedere vrouwenhart onder die ruwe uiterly'ke vormen te herkennen, vooral daar, waar het er op aankomt hulp te verleenen in geval van leed en nood." Misschien zal een van ons, dames, die meent dat haar tyd geheel bezet ie, gedachtig aan de hierboven beschreven dagtaak, waarbij de maat stok van den onverbiddelyken nood het tempo aangeeft, 't wel eens betwijfelen of zy met het werk, dat zij verricht, werkelijk de grens van het mogely'ke bereikt heeft. Natuurlijk zal niemand wenschen, dat het voeren van een huishouden over het algemeen daalt tot het peil van dat eener dagloonersvrouw. Evenmin moet, zooals dit by de meeste welgestelde families het geval is, gemak het eenige doel zyn. Ten slotte wortelen de steeds meer en meer verfijnde eischen van huiselyk comfort, in de bevrediging waarvan men de vrouw geleerd heeft op te gaan, in den bodem van een esthe tisch en ethisch vermomd egoïsme. Een. aangename huiselijkheid is alleen ge rechtvaardigd als een bron, van waar kracht uitgaat tot het aankweeken van degelykheid. En dit is, wat velen heden ten dage schynen te gelooven, niet identiek met de vervulling van conversatie-plichten. E. K.-H. Het Leesmnsenm Tour Vromen. Ongeveer 24 jaar geleden werd door eenige dames hier ter stede opgericht een Leesmuseum voor Vrouwen. Aanvankelijk op beschei den schaal gevestigd in een perceel in de Hartenstraat, moest men allengs naar meer ruimte omzien en verhuisde men naar een per ceel aan de Leidschekade. Doch met het toe nemen van het ledental en het zich uitbreiden der bibliotheek werd ook dit huis te klein en nu allengs het ledental tot boven de 300 steeg, moest men weder verhuizen en morgen wordt het Leesmuseum heropend in een gedeelte van het heerenhuis aan de Heerengracht 450, vroe ger een Amsterdamsoh patriciscne woning, thans voor een groot deel voor kantoorlokalen ingericht. Het komt ons voor dat de dames een goede keuze hebben gedaan en dat haar geluk gewenscht mag worden met dit nieuwe huis in het hartje der stad. Voor drie jaren heeft men een groat gedeelte der bei-étage voor het doel in huur gekregen. Of men er na dien tyd bljjven zal? Wij voor ons hopen het niet, want ons dunkt dat de ideaal-toekomst een samen smelting van het Leesmuseum aan het Rokin met het Leesmuseum voor Vrouwen is. Wat zou men gezamenlijk werkende niet n. flink Leesmuseum te Amsterdam kunnen oprichten! Doch dit is toekomstmuziek. Wy bepalen ons thans tot de nieuwe inrich ting aan. de Heerengracht. Komen wy' de prachtige marmeren vestibule van het groote huis binnen, dan hebben wij recht over ons, aan het einde, de gezellige leeszaal; daar kun nen de dames in gemakkelijke lederen fauteuils, met uitzicht op den fraaien tuin die voorloopig ook ter beschikking der dames blijft en waar het 's zomers heerlijk zitten moet wezen zich verdiepen in couranten, tijdschriften, ro mans, enz. En in het aangrenzende zaaltje huist de bibliothecaresse mevr. Moet-Rompel, die daar de boeken uitgeeft, en die om zich heeft de flinke kasten, waarin de boeken voor ieder der vier talea zijn opgeborgen. De catalogus is daar practisch ingericht, zooals in de Univer siteitsbibliotheek; er is ook nog een kast waarin de oude tijdschriften eenigen tyd bewaard worden. Aan kasten heeft dit deel van het huis trou wens geen gebrek; 't is alsof de bouwers ge weten hebben dat er eens een dergelyke stich ting in het huis zou komen, want wanneer men van de leeszaal door het aardige bestuurskamertje naar de conversatiezaal wandelt, komt men log langs een aantal flinke kasten, allen vol boeken. En dan die conversatiezaal aan de straat! Coquet gemeubeld, geheel in stijl, waar de dames zullen kunnen praten; waar de buitenleden in Amsterdam toevenden een aardig zitje zullen hebben, waar zij, 's middags de namiddag thee zullen kunnen genieten, 't Is om er jaloersch op te worden I Geen twijfel dan ook of met zulk een thuis, zal het aantal leden nog toenemen. Dames, die nog geen lid zyn, mogen de eerstkomende vier dagen eens gaan ky'ken tusschen 2 en 5 uur tegen een kwartje entree, en de heeren mogen op die dagen en uren ook komen. Het lidmaatschap van het museum is f 10, waarvoor men ook het recht krygt boeken mede naar huis te nemen ; zonder dit recht bedraagt het / 5 en een zelfde som wordt door buitenleden betaald. Het bestuur bestaat thans uit de dames mevr. Scholten?Commelin, presidente ; mej. E. Bpissevain, vice presidente; mevr. Eyerts Pierson, penningmeesteresse; mej. E. Bienfait, penningmeesteresse ; mevr. Kehrer?Nachenius, mevr. Stuten?Van IJsselstein en mej Philips. (Hand.) miiiiDiiMiiiiiit llllllltllllllllHIIIIIMIMII ? IIIHIIIIWIIW Vogélbesclieiming. Toilet. ' Aarts hertog Lodewyk Salvator. Goede vormen. Onlangs ontving ik het jaarverslag van de «Nederlandsche Vereeniging tot bescherming van Vogels". Het rubriekje «Propaganda" eindigt met den wensch: «Mogen dit jaar nog zeer velen zich bij ons aansluiten." In ons weekblad van 28 October klinkt nóg eens krachtig de stem van mej. E. S. Bausch, secretaresse der Vereeniging. Waarom aarzelen zooveel lieve meisjes en zachtzinnige vrouwen van Nederland, toe te treden tot zulk een sympathieken bond ? Het ia my een raadsel. Als men in het jaarverslag de oogen laat gaan over de namen der leden, wat mist men dan veel namen van vriendinnen en kennissen l Heerlijk is het om te zien, dat dikwijls uit n en dezelfde familie drie, vier personen lid zyn van den bond. Vrouwen en meisjes talmt niet langer ! Treedt toe I Geeft uw naam op aan de yverige secretares. Zyn de zangertjes die gy wilt helpen be schermen, uw medewerking niet dubbel waard ? Van de plaats my'ner inwoning ben ik het eenige lid van den Bond! En het zwakke ge slacht is op my'n woonplaats zeer sterk ver tegenwoordigd. Dat mag zoo niet bly ven. Niet met schreeuwerige reclame, maar zacht doch dringend noodend vragen wy n: »Word lid van de Nederlandsche Vereeniging tot be scherming van vogels." In het eerste bedry'f van de >demi-vierges" draagt Jan e Hading een buitengewoon smaak vol toilet van witte tulle, versierd met bloemmotiven in wit saty'n en prachtige, crème kant. Het corsage heel even den blouse-vorm aangevend en om het middel een wit saty'n lint met lang neervallende einden ter zy'de van den rok. Het bovenstuk van het corsage aan den hals een weinig uitgesneden is belegd met goud en zilver borduursel. De lichte doorschijnende tullen mouwen zyn van boven glad, omspannen tot aan den elleboog met goud borduursel. Van nit den elleboog, wijde ballons van witte tulle. In het tweede bedry'f verschy'nt de gevierde, fransche tooneelspeelster in een schitterend toilet van zeer licht, gebrocheerd saty'n, ver sierd met crème fluweelen bloemen en paarden. Model robe princesse. Om het décolletéis aangebracht een roomkleurige guipure geheel bezaaid met kleine paarlen. Eén zy'de van den rok wordt opgenomen door een kostbare gesp van zilver en paarlen; daardoor wordt een tweede rok zichtbaar, gemaakt van saty'n liberty en gegarneerd met smalle biesjes wit satyn. In het derde bedrijf een kleed van wit satijn streng gesloten om den hals, met schitterend mooi lersch guipure. Van boven tot beneden teekent de guipure de stola-vorm over wit zeer fijn geplisseerd gaas, hier en daar ver bonden door gouden knoopjes. De mouwen zyn van geplisseerd zy'den gaas met guipure. De ceintuur is ook van geplisseerd gaas en gouden gesp. # * * Knoopen, gespen, versiersels, hals, mouw en ceintuur-sluitingen in bizarren vorm en van kostbaar metaal doen gaandeweg hun bly'den intocht. Alles voortbrengsels van de zooge naamde »Art nouveau". * * * Voor theater- en concertbezoek, blyft de kleurige, rijk versierde blouze het meest ge liefde kleedingstuk. Rok van fijn laken, zy'de of saty'n met korten sleep. De gouden cein tuurband wordt bij deze combinatie nog niet vervangen. * * * Een afstammeling van Maria Theresia, aarts hertog Lodewyk Salvator, schr^ver-reizigerteekenaar is onlangs door een Oostenryksche dame, mevrouw Thérèse, barones von Harrasowsky, gehuldigd. Mevrouw von Harrasowsky prijst den schry'ver- teekenaar van meer dan dertig geografische werken en reisbeschrijvingen, om zyn wetenschappely'ken arbeid en kunstzin. Zy, die zelve Europa op haar duimpje kent, en behalve haar moedertaal, vyf vreemde talen spreekt en schry'ft, Jiooren wij gaarne uitweiden thans in onberispelijk Fransch over den reislustigen en ontwikkelden aartshertog. Lodewyk Salvator werd in 1847, in het paleis Pitti te Florence, geboren in een kamer waar Rafaël's Madonna del Granduca den wand sierde. * * # Waarom gaan vrouwen er toe over, in de allerdwaaste dingen, het record te willen slaan 1 Wat voor nut heeft het, dat de waternimf Isasescu poogde te zwemmen van Dover naar Calais ? Het is haar de eerste maal niet gelukt. Zy' doorkliefde in het zilte water een afstand van twintig mijlen. My dunkt, zy' en wy kunnen nu tevreden zyn. "Wy. Zy niet. 't Volgend jaar stelt zij zich voor nogmaals een dolfijn naar de kroon te steken. Dol is 't zeker, maar fijn ? * ? * Voornamelyk in de conversatie openbaren zich de goede vormen. »L'Art d'écouter" is hierin niet van onder geschikt belang. De moderne vrouw is veel te druk, te rumoerig. Geen sprake meer van klassieke rust. Alles aan haar ruischt, klappert, rinkelt. Zy'den rokken, hooge hakken, armband-ver sieringen. Boven dit concert uit klinkt druk en schril haar stem. De moderne vrouw is schel pratend op straat, in den trein, in tram, in salon. * # * Nooit kunnen vrouwen zich genoeg door dringen van de machtige bekoring, die uitgaat van een welwillende, vrouwelyke manier van spreken. * * * Kinderen en dienstboden moet men zacht en beslist toespreken. Een kyftoon is onbe schaafd en werkt niets uit. Korte bruuske bevelen hooren thuis op 't paradeveld en aan boord van een schip, niet in den familiekring. * * * Men moet het vermy'den iemand in de rede te vallen. Een verlegen mensch geraakt in de war, een mensch met warm temperament maakt men driftig. * * * In een algemeen gesprek in gezelschap moet men geen onderwerpen behandelen, waarvan men overtuigd is dat de minste der aanwezigen op de hoogte zijn. Het ex-cathedra redeneeren verwekt ergernis door zyn aanmatiging. * * * Familie-aangelegenheden bespreekt men in intiemen kring en ter plaatse waar 'oo iets pas geeft. Over afwezigen moeten wy ons uitlaten, alsof zy het bizonder voorrecht hadden in ons gezelschap te zyn. CAPKICE. * * * Salade Florentine. Restanten vleesch, wild of gevogelte snq'dt men in stukjes en legt ze in een grooten,diepen vleeschscbotel.Men bedekt het geheel met kappertjes en een mollige mayonaise. Den rand van den schotel garneert men met zeer fijn gesneden andijvie, dunne schyfjes biet, bloemkool, doperwtjes, en wat men er zelf smakelyk by' vindt op 't gebied van groenten. SL GL n g: o n GL SL issoliondo d r GL TL

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl