De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 18 november pagina 4

18 november 1900 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

JI r, D E A M S T E R D A M M E R 'W E E K B L A B VOOR N DE R L A N D. Ho: 1221 raad vindt de minister al evenmin goed; de werklieden kunnen immers zich ver eenigen en adressen richten aan den minis ter. Maar het *\jn immers niet de adressen het is de waarborg hunner overweging, die er beter is in een K. v. A. dan bij de de hiërarchie van werfdirecteur tot minis ter. De arbeiders vragen zei f stem in hun zaken, en als de minister dat niet begrijpt is er reden te meer voor de Kamer om er dit jaar wederom over te spreken, en er dan vooral op aan te dringen dat de wet op de K. v. A. wél toepasselijk zal zijn op deze en dergelijke werklieden 1). De wet zegt, dat waar de behoefte gebleken is, een Kamer wordt opgericht, mita een behoorlijke samenstelling mogelijk blijkt. Het eerste kan niet worden ontkend zoodra er om wordt gevraagd, het tweede is met goeden wil te overwinnen zoodra men niet door letterknechterij de onmogelijkheid schept door te zeggen dat er bij de werven geen «patroons" zijn. Dat is maar een uit vlucht, gezocht omdat de minister, een van marine is allicht van die kracht, geen begrip heeft van arbeiderszelfstandigneid en van hun goed recht tot medespreken in eigen zaak. Daarom vooral verdient dit adres warmen steun, ook in de Kamer, en waar men zoo bescheiden ia en nog zoover verwijderd van de grens waar de moeilijker op te lossen vraagstukken komen, is bij eenige welwil lendheid en flink wat drang de toestemming wel te verkrijgen. Ze zal voor jonge vakvereenigingen een succes zijn, dat aanspoort tot uitbreiding der organisatie en voorbe reiding voor nieuwe vragen van grooter omvang, wier inwilliging na tijd en vol harding verkregen telkens wat verder drijft op den weg die daartoe leidt, dat inderdaad de Rijkswerkplaatsen ook modellen zijn, zooals dat om vele redenen behoort. H. 1) Handd. 1899?1900 blz. 821 2de kolom v. v. en 829 21e kolom v. v. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimi Mnzieïin fle Hoofdstad. »Es handelt sich darum, ob kunstlerischen Aufgaben, wie die von mir in diesem Werke gegtellten, zu lenen sind, auf welche Weise sie zu lösen sind, und ob es sich die Mühe verlohne, sie zu lösen Ist dag Froblem gelost-, 80 wird die Frage sich erweitern, and ia welcher Weise wir dam eigentlichen Vol k e Antheil an dem Tiefsten and Höchsten auch der Kunst go men und zu bereiten bestrebt Bind, wird sich dann ebenfalls zeigen." Alzoo Richard Wagner in de «Einladung an die answartigen und vertrauteren Freunde seines Schsffens" Vóór de eerste voorstelling van z|jn «Tristan und I«olde" in 1864. Dat Wagner het «Problem gelost" heeft, bewyst de groote en warme bewondering welke men den Tristan toedraagt en die nog van jaar tot jaar stygende ia. Op welke wyze men het kunstwerk onder het bereik brengt van >dem Volke", dat heeft Viotta aa" getoond. Uit den aard der zaak zal men tot »dem Volke" slechts kunnen rekenen hen, die de noodige intellectueele ontwikkeling medebrengen, welke noodig is tot het begrepen van eene zoo diepzinnige tragedie als Tristan und Isolde. Maar deze zullen dan ook zeker van dank vervuld zy'n voor hetgeen Viotta deed met zyne Wagnervereeniging. Al wie heeft gadegeslagen wat door deze vereeniging is tot stand gebracht in verloop van het zestiental jaren dat zy bestaat, zal moeten erkennen hoe oordeel kundig het publiek door Viotta langzamerhand is ingewijd in de mysteriën der nieuwe kunst. Toen dan ook het tijdstip gekomen was om Wagner niet meer in fragmenten uit te voeren, doch om van zy'n scheppen een beeld te geven als >6esamm> kunstwerk", toen kon Viotta oogsten wat hy gezaaid had en van dien ty'd af werd iedere opvoering der Wagner-vereeniging een gebeurtenis op het gebied der dra matische muziek, die belangstellenden dagen van te voren bezig hield en waarvan lang daarna nog de verheffende invloed op hen te bespeuren was. Zoo nu eenig dramatisch werk van den Bayreuther meester een voorbereid publiek eischt, dan is het zeker wel Tristau und Isolde. Wag ner heeft zich bjj dit werk geheel los gemaakt van ? de gedachte aan een publiek; zóó zelis dat het voor hem een probleem was of hetgeen hy in zy'n idealen scheppingsdrang gewrocht had, uitvoerbaar zou zy'n en door een publiek, zjj het dan ook van het beste gehalte, begre pen zou worden. En geen wondert Als men de Tristan-sage van Gottfried van Strassburg (pi. m. 1200) vergelijkt met hetzelfde onder werp door Wagner behandeld, dan wordt men aanstonds gewaar, de grootere voornaamheid en hoogheid in de opvatting by' den Bayreuther meester. D££r, een voortdurend spel van arg listige intriges, hier een soberheid en verplet terende dramatische waarheid, die herinnert aan de figuren uit de oude Grieksche drama's. Behoudens een enkel oogenblik zyn er nooit meer dan twee figuren op het tooneel. Van acteeren in den eigenleken zin is ternauwer nood sprake en toch... zy'n de meeste bezoekers niet onder den indruk gekomen van deze aangrypende tragedie? Hoe gaarne zou ik voortgaan te schrijven over de stof, die nooit uitgeput is, over dit kunstwerk dat zoo compleet is, dat men steeds nog nieuwe schoonheden ontwaart, telkenmale ah men er zich weer in verdiept. De uitvoering was ten volle het kunstwerk waardig. Voor den ingewijden toehoorder was het een hoog genot zich zoo geheel te kunnen overgeven aan de tempi met al zy'n schakee ringen, die in de partituur zy'n aangegeven en nog meer die er niet zy'n aangegeven. Zooals Viotta Tristan dirigeert krijgt voor my' het werk leven en gloed. Dit kan men niet van alle dirigenten getuigen. Zelfs by' den hooggevierden Mottl kon ik my niet al ty'd ont trekken aan den indruk van het sleepen der tempi. Wat Viotta met het orchest «rist te bereiken was buitengewoon. Het prchest was blijkbaar zich zelf bewust van zyn verheven taak. In geen enkel grooter of kleiner theater in Duitschland, buiten Bayreutb, heb ik eene dergely'ke >Hingebung" waargenomen. Steeds werd ik vroeger door grootere of kleinere ongelukjes er aan herinnerd, dat het toch maar menschen zy'n met allerlei kleine onvolkomenheidjes, die ons de partituur moesten bloot leggen. Het was hier of allen met een ideaal streven be zield waren tot bereiking van het allerhoogste. Het was of daardoor de krachten der orchestleden verdubbeld werden. Het was in n woord subliem! De >l8olde" werd gezongen door mej. Jos. Reinl uit Berlijn. Met deze keuze was men zeer gelukkig geweest, want .mej. Reinl paart aan eene zeer heroïsche gestalte een prachtvolle, kristalheldere stem met schoone dictie-, terwy'l mede hare intonatie onberispelyk is. Hoewel mej. Reinl my niet Rosa Sucher uit hare beste dagen kon doen vergeten en hoewel deze geniale kunstenares in spel nog steeds haar meerdere is, gaf mfj. Rnnl toch in zang eene creatie, die niets te wenschen overliet. Charlotte Huhn was mede een prachtvolle Brangüae. Hoe schoon was haar zang in de eerste acte met Isolde en hoe machtig klonk haar «Einsam wachend in der Nacht." Ik geloof dat de tenor Ejnar Forchhammer uit Dresden een uitstekende Tristan zal zy'n. Thans klonk zyn stem in het fort o mooi en klank vol, in het piano echter heesch. Vermoedelyk zal dit wel het gevolg zy'n eenerindispositie, die dan misschien haar deprimeren den invloed ook eenigszins op zyne uitbeelding deed gevoelen. Men mag er echter den heer Forchhammer ten zeerste dankbaar voor zy'n, dat hy' zy'ne medewerking niet heeft teruggetrokken, en daardoor' de uitvoering in gevaar gebracht. Ik hoop zeer spoedig den heer Forchhammer in betere conditie te hooren. De »Kurwenal" van Bucksath was een weinig ruw. De heer Bucksath zingt de hooge tonen te veel ongedekt; dat is j immer de adel van toon gaat dan verloren. Overigens heeft de heer Bucksath een flinke, krachtige stem en indien hy' minder afhankelijk geweest was van den dirigeerstok, zou men zy'n vertolking een zeer gelukkige hebben kunnen noemen. »König Marke", meestal het stiefkind in de rolbezetting, vond in Hanz Schütz uitLeipzig een vertolker, zooals men er slechts weinig hoort. Deze bariton-zanger was my' nog in goede herinnering van de laatste Festspiele te Bayreuth in 1899, waar hy den »Amfortas" zong in «Parsifal". Zy'n voordracht en uit spraak waren boven allen lof verheven; alleen zou ik voor deze rol meer een bas-timbre gewenscht hebben. De kleinere tenor- party'tjes werden door den bekenden David, Sebastian Hof m ulier gezongen. Wanneer ik nu, nog het mannenkoor ge denk, dat zich flink en zeker van zyn taak kweet en vooral den uitstekenden regisseur E mi l Valdek uit Darmstadt, dan meen ik van Tristan te kunnen afstappen. Moge het grandiose werk spoedig weer gegeven worden. Zondag 11 dezer gaf het Utrechtsche Stedely'k orchest in de R >nde Luthersche kerk een Concert met medewerking van mej Anna Blaauw. Het programma was saamgesteld uit de vol gende werken: Ouverture Jphigenie van Gluck; alt-aria uit Siabat Mjter van Pergolese; Goncerto-grosso van Handel, met solo-viool en cello; alt aria uit Bach'a Matthaüs-passion met viool solo en Beethoven's II Symphonie. Veel gaf dit uitstekend geoefende orchest, onder leiding van zijn directeur Wouter Hutschenruyter te genieten. De klank van het quartut en der houten blaasinstru menten was zeer schoon in de kerk. Het koper en de pauken resonneerden echter wel wat te veel. Daarom maakte h v. Haadel's ?Concerto grosso" een beteren indruk dan Beethoven's eymphonie, hoewel de frissche en gezonde opvatting van den directeur weer opnieuw duid lijk aan het licht kwam. De stem van mej Blaauw klonk zeer schoon. Deze zangeres heeft thans een hoog standpunt ingenomen, haar talent is volkomen gerijpt. Prachtig was hare vertolking van Bach's aria «Erbarme dich", zy' werd hierin op zeer schoone wyze gesteund door den heer Veerman, die meesterlyk de solo-vioolparty' speelde. Dinsdag 1.1. woonde ik de uitvoering by van Haydn's »Jaargetyden" in de Oratoriumvereeniging. De koren klonken beschaafd en waren flink in de attaques. De heer Tierie heeft er alle eer van. Het is wel jammer dat dit werk in het Paleis moest worden uitgevoerd. De humor en het aardig gemoedelijke van het werk zouden in eene kleinere en meer gezellige zaal veel beter uitkomen. De intentiën van mevr. Oldenboom b.v., zoo fijn en geestig gedacht verlangen een kleinere ruimte; overigens had mevrouw Oldenboom zeer veel succes met haar schoonen zang. De heer Dyker, die ingevallen was voor den heer Ty'ssen, zong uitstekend de Lukasparty. Men kon het aanstonds bemerken dat de heer Dyker een geroutineerd zanger is. De heer Jan Sol zong den Simon. Zy'n krachtig en vol orgaan kwam juist in het Paleis zeer goed tot zy'n recht. De heer Sol heeft een grooten omvang. Van laag F tot hoog Fis klonk zyn stem overal even egaal en gemakkelijk. Zyn coloratuur is atgerond, zy'n uitspraak duidelijk en zy'n ademvermogen buitengewoon groot. Af en toe was er in het recitatief een weinig neiging te bespeuren tot overhaasting. Dat zal van lieverlede wel verdwy'nen. Op nieuw zag ik in den heer Sol een zanger wien men een schoone toekomst mag voorspellen. Het concert van Karel Hofmann (Ie viool uit het Boheemsche quartei) kon ik niet bij wonen. Gaarne zou ik nu nog over de uit stekend geslaagde Caecilia-repetitie iets mededeelen, doch de omvang van dit schrijven zou te groot worden. Ik kom dan in het volgend nummer op het concert terug, AST. AVBBKAMP. MIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHMIIIIIIIIIIIMIMIIIIIIMIIIIIIIinillli Tentoonstelling in Arti," Deze tentoonstelling van teekeningen, al sinds eenige weken geopend, mocht ik, wegens af wezigheid, eerst dezer dagen gaan zien. Dit diene tot excuus aan degenen, die in deze rubriek van de «Groene" wel wat ty'diger een woordje daarover verwacht hadden. Maar zoo de gedachte my ook al even gekweld mocht hebben aan my'n plicht van kunstverslaggever by' deze gelegenheid te zullen te kort schieten, na kennisnemen van het gehalte dezer expo sitie, voelde ik my'n geweten toch verruimd. Er valt zeer weinig van te zeggen; »en bloc" is deze tentoonstelling van zeer rustigen, gelykmatigen aard, en biedt weinig stof tot ergernis aan den eenen maar evenmin tot verrukkirg aan den anderen kant. Geen reden zich daarover kwaad bloed te gaan zetten; tentoonstellingen van een maatschappy met zooveel werkende leden, laten zich welhaast droomen. Maar met dit al wilde ik nu maar te kennen geven, dat ik my', by gebrek aan ty'd tot langdurige aanschouwing, van de taak eener uitvoerige bespreking, waarby nagenoeg iedere inzending wordt voorgesteld en een elks kwaliteitjes in 't licht dienen gesteld, ontheven kan achten; voldoende te verzekeren aan de bezitters van loten, dat, zoo zy ge lukkig zyn, de hun thuisgezonden schilderij wel mee zal vallen en zy hun pry's in volle gemoede toch wel een »leuk ding" zullen vinden, als het afzonderlek aan een tonigen kamerwand hangt. Een leven besteed aan de onafgebroken oefening in het voortbrengen van schilderyen en aquarellen, doet b\j eenigen aanleg allicht wat verdienstelijkheden ontwikkelen, en in het aquarelleeren vooral, waarby' zoo ruimschoots een gemoedelijke vlijt valt te constateeren tot j het volgen van goede voetsporen, worden er heel wat stukgesponste en van waterverven doorzogen vellen papier, in aardige-kleurtjes houdende teekeningen omgezet. Die sinds jaren een goeden naam hadden, zien hunne kwaliteit, vooral wanneer zy zich niet op hun best vertoonen, door velen zeer benaderd. By'v., Poggenbeek, Bastert en Kever schitteren hier niet bovenmatig uit; meerderen die zich nu haast even presentabel vertoonen. Om er eenigen te noemen uit het geheugen: Akkeringa heelt hier heel aardige dingen, en Arntzenius en Schaap, (die wat roman tischer getint wordt,) en mevr, Janzen- Grothe en Enypers, en Muller, en R. Bisschop en terwy'l Eickeloerg te feliciteeren is met waarscby'nlyk onverwachte toevalligheden; en zoo zou ik het l ijs'j e nog wel wat ku. n n verlengen. Meelis' teekening heeft aantrekkelijkheid van hard-ware kleuren, en in de Vries Lams' werk is zekere stemming, zij 't nog vaag, niet te miskennen. Zoetelief Tromp mocht zijn aquarel met reden «Zoneffect" noemen, maar hy heeft toch, meen ik, precieuser gewerkt. Kimerlingh Onnes leverde, vooral in «Stilleven" een werk, dat hem bijna tot zy'ne van oudsbekende waarde terugbrengt. Rink vertoont weer zyn by'zondere knaphandigheid, vooral in de nummers 148 en 149. «Melktyd" had misschien een mooie tee kening kunnen zy'r, als by' zich nu eens niet zoo zeer op zijne techniek vertrouwd had. De Josseling de Jong geeft een nieuw tafereel van zya bekende yzerwerkers; hoe storend ook by' zy'n waarschynly'k goed be doelde compositie'» veelal werkt de franje van virtuositeit, die werken zyn toch daden in onze tegenwoordige hollandsche kunst. Jan van Oort werkt rustig voort en als hy niet bovenal tracht naar humor, die ik b ij hem alty'd te burgerlijk acht, bereikt hij soms werkelijk zuivere hoogten, gelijk in teekening no. 134 Ook het binnenhuis van B.-iet mag op deze tentoonstelling wel even gereleveerd worden als een verdienstelijk stuk werk. Zoo heb ik nu reeds menige inzending op genoemd, maar geen daarvan kan nog gerekend worden van de kracht te zijn, om een cachet aan deze expositie te geven; ik bedoel de soort, die men by' latere ontmoeting weer terugbrengt, aanstonds, door een eerste verschy'ning kop de najaarstentoonstelling van 1900. De meeste der goedklinkende namen ont breken ook in den catalogus. Van Jozef Israëls toch is er een binnenhuis en van Voerman, die zeer zelden exposeert, een ge zicht aan den IJsel. Maar hoe verheugend hun aanwezigheid hier ook zy, men kan zich die beiden toch nog wel voordeeliger vertegenwoor digd denken. Eveneens Isaac Israëls. V. d. Valks' inzending geeft groote teleurstelling. Ik wil deze teekening voor een mis ratting houden van dezen mijns inziens, zeer echten maar wellicht al te zeer tot overwegen geneigden artiest; dat bij daarvan zelf overtuigd moge zyn. De teekeiing van Veldheer, in zyn nabyheid, was my' aanlokkelijker By' Havermans portretten heb ik in 't bijzonder aangeteekend dat van prof. van de Sande Bakhuyzen. Maar ook het profiel van. Lodewy'k van Deyssel is zeer correct en be schaafd en de persoonlykheid van dr. van Eeden vindt men in zy'n afbeelding wel vol komen in zy'n tegenwoordige uitzien terug; opmerkelijk daarin is de geneigdheid van den tetkenaar tot de opvatting van een Saterfacie, In wenkbrauwen en ooron vooral is dat waar neembaar. Van de twee «genrestukken" van Haverman is my «Vroeg ontwaken" het liefst, maar toch heeft hy in die richting fijner en eerly'ker dingen gemaakt. En r, u op 't laatst kom ik tot de aanduiding van het belangrijkste der tentoonstelling; de twee inzendingen van Bauer. Vooral «Maneschy'n" is een werk om in het geheugen te bly'ven. Wat Bauer in zy'n werk vermag te geven: mysterie van het y'le bewegen zijner droombeelden, die naleven uit het nabygeziene van een verre wezenlykheid, parelt hier helder in uit. Dat achtergrondje vooral is heerlyk. Ia de heele teekening is iets van Tby's Maris, zelfs in de type van het rustend figuur, en misschien ook wat van den fantasiery'ken Doré. En met Bauer kan ook Floris Verster genoemd worden, die de meest eervolle plaats op deze tentoonstelling, met inzending van een enkele teekening, waardig is. Na de belangrijke kentering in zijne kunst, sinds eenige jaren a), heeft hy in zyn verjongde streven retds dat bereikt, wat hem tot een eenige maakt onder de jonge Hollanders. En wel aansluitend bij den aard van deze zuivere teekening, noem ik nog eindelijk een werk, dat de grootste verrassing was voor my op deze tentoonstelling: de portretstudie van G. Rueter. Nog wat schraal misschien, hier en daar, in het omhalen der vormen, door al te bloote bedachtzaamheid, maar leidend in dat werk is een ingehoudenheid en een strakke doorvoerdheid, dia waarlijk van een zeldzaam verdiepen getuigen kan. Daarom ook is het geheel zoo kraak-zuiver en bij aandachtige beschouwing frappeert menige detail van overtuigende realiteit. De kop zit uitnemend in elkaar, zonder dat by opzet en uitvoering schoolsche opvattingen gediend zyn; in zoo'n buitencontour alleen van het wykende ge laat sdeel, openbaart zich reeds een eigen zien. Jammer dat de achtergrond niet wat inniger is. Ook de handjes komen my zwakker voor dan de kop; te veel rood kry't daarin. Maar deze portretstudie doet by' een volgende tentoonstelling in den catalogus reeds den naam van Reuter nazoeken. Moge het geen ijdele verwachting zy'n I W. S. Nieuwe Kalenders yoor 1901, Verleden jaar werden we, by de massa kalen ders, die tegen de Decembermaand hun intrede doen en waarvan het meerendeel hunne bestem ming totaal uit het oog verliest, om nog niet van hunne artistieke kwaliteiten te spreken, aangenaam verrast door een datumwyzer die er allereerst op berekend wac, duidelyk te zy'n; en hoe eenvoudig de versiering ook was, toch maakte zy een aangenamen indruk. De bedoeling was hier dan ook, een kalender te geven, met op een afstand goed leesbare cy'fers en letter?, en door het hierby' goed aansluitende ornament was dit tot een niet te scheiden geheel geworden; een zeer groote verbetering dus, waar men nog vaak kalenders aantreft met etsen, reproducties naar schilderyen etc. als hoofdmotief, waarnaast of tusschen dan de kalender een bescheiden plaatsje is aangewezen. Men mocht dit misschien beschouwen als een voortgaan in de goede richting, in deze reeds door Nieuwenhuis en Dysselhoff aange geven ; op zich zelf echter bevatte de kalender van den heer Rueter te veel goede en oorspronkelyke eigenschappen om hem van na volging te verdenken. Was toen de uitgave door den ontwerper zelf, op zeer bescheiden schaal op touw gezet, thans is zij overgenomen door de hier reeds besproken kunstnyverheidszaak. «Het binnen huis" van wie we een tweetal, beide door haar uitgegeven kalenders ter bespreking ont vingen. De eerste van den heer Rieter met enkele bladen van mej de Lang, is in hoofdopzet geiy'k gebleven aan die van verleden jaar. Eveneens een twaalftal bladen, met duidelyk wit uit gespaarde cy'fers, die thans echter tevens de letters der dagen van de wee. dragen, en waarvan iedere maand nog van een behartigingswaardige spreuk is voorzien. Aangenamer is thans echter het schild geworden, dat een voudig: «Kalender, anno 1901" vermeldt, met een zeer simpele versiering, maar in mooi vermillioen kleur op gry's bord gedrukt. By de vorige bracht het ornament op het schild, nog te veel verwarring te weeg het was niet de verfraairg van een goede kern, maar was hoofdzaak geworden, waartustchen de let ters zich verloren. Da bladen der maanden toen in rood op ciêne zy'n nu veel positiever van kleur, zuiver indigo tegen wit, wat met gry's en rood, dat er tegen aansluit goed in harmonie is, al komt ons het wit en blauw onderling te scherp voor van contrast, voornamelyk in de letters ter zijde. Over het ge heel echter is deze kalender van den heer Raeter evenals de vorige een voorbeeld voor velen, waaraan men zien kan hoe in eenvoud, geheel uitgaande van de eischen die men aan goed gebruik mag stellen, iets tot stand ge komen is, ernstig en degelijk, dat t egel y k goed is en aangenaam om !%zien, en waarbij wat hoofdzaak is, hoofdzaak is gebleven, en de ornamentatiën slechts dienen ter verfraaing en verduidely'king van het geheel en meestal goed in evenwicht en op hun plaats staan. De andere uitgave van het Binnenhuis is een herinnerings-kalender ontworpen door mej. G. de Ling, welke uit den aard van zy'ne bestemming een geheel ander karakter draagt, en zich bepaalt, tot versierde omrandingen waarbinnen witte vakken, van datums voorzien tot het maken vah aanteekeningen zy'n vry'gelaten. Ook deze kalender steekt merkbaar af by' wat men andejs op dit gebied onder de oogen kry'gt. Wel z\jn niet alle omlystingen even juist van begrip of'ftaai van compositie, maar de meeste der zes bladen beantwoorden toch zeer goed aan hunne bedoeling die aller eerst moet zyn, het biimenvak goed en rustig af te sluiten, zonder door vorm kleur of com positie de aandacht het eerst op zich te vestigen. Een uitzondering maakt wellicht het blad van Maart, April, zoowel door kleur, positie, als opvatting. Waar de motieven op andere bladen, aan bloemen als anderszins ontleend geheel tot ornament verwerkt zy'n, vertoont dit vogel?, die noch geheel ornament, noch directe afteekening der natuur zyn geworden, ook waar het mensenbeeld tot grondslag der versiering gebruikt is, en niet geheel van vreemde invloeden vrij, daar komen ons deze bladen minder geslaagd voor, wat echter niet wegneemt dat een blad als Juli Augustus, als geheel wat verdeeling, en verhouding, zoo wel als kleurcombinatie, zeer goed voldoet. Meestal zy'n de kleurcombinaties goed gekozen en goed in evenwicht, en getuigt ook deze arbeid van zeer groote ernst en overweging, die waar deze eerste poging dan ook niet in alle deelen volmaakt mag genoemd worden, zy ons genoeg waarborgen geeft dat wy van Mej. de Lang nog betere dingen kunnen verwachten. Mocht er dit jaar weder een kalender van de hand van Dyaselhof, Nieuwenhuis of Cachet in voorbereiding zy'n, dan zullen die met beide hier genoemden, waarscby'nlyk de eenigste uitzonderingen zy'n op den grooten voorraad onbegrepen dingen die als kalenders ons wor den voorgezet; daar wy het werk van mej. v. d. Waarden, in het vorige nummer van dit blad besproken, noch om goed begrip van ver siering, noch om goede teekening of juiste com positie, noch om kleurgroepeering, als een ge slaagde poging kunnen aanmerken. R. W. P. Jr. Schilderijen, enz. Nauwelyks zy'n de zalen van »de Brakke Grond" ontruimd, of de firma Fred. Muller & Co. (Ant. W. M. Mensing) stelt het kunstlievende publiek in de gelegenheid kosteloos een uit gezochte verzameling moderne schilderyen en aquarellen te bewonderen, afkomstig uit de collectiën van mevrouw de wed. C. de Vos, den heer H. J. A. Raedt van Oldenbarnevelt e. a. Onder de kunstenaars zy'n zoowel de oudere wy' wy'zen hier o. a. op vy'f aquarellen van Jozef Israëls en niet minder dan zes van Jacob Maris als de jongere vertegenwoordigt, by'v. Witsen, Hanau, Gorter enz. De kejrige catalogus met zeer vele en zeer goede reproducties vormt een boekwerk in 4o., een albumpje op zich zelf. De kunstwerken worden van 17?19 Novem ber a s. tentoongesteld; de verkooping heeft plaats 20 November d.a.v. Niemand zal zich over een ky'kje in «de Brakke Grond" beklagen. Geschichte der Deutschen Illustration van TH. KUTSCHMAKN. (Uitgave van Franz Jager te Goslar en Berly'n). De bloei, waarin zich Duitschland verheugt, bly'kt in groote mate uit het verschy'nen van werken, waaraan men voorheen niet dacht. En hoe zien de publicaties er uit 1 Voor een tiental jaren nog was de duitsche uitgaaf door de bank smakeloos; nu hebben vele werken een cachet van voornaamheid, dat opvalt. Ook het bovengenoemde boekdeel, waarvan negen afle veringen verschenen zy'n, munt uit door fraaie druk van tekst en reproducties; de indeeling van het geheel en het arrangement der vele illustraties, hebben uiterst aangename ver houdingen. De auteur, Th. Kutschmann te Charlottenburg, kunstschilder en illustrateur,! heeft met veel zaakkennis het rijke materieel behandeld, en daar hy' tevens schrijver is, was by in staat een levend g beeld te geven van de Geschiedenis der duitsche Illustratie van de vroegste tijden tot op heden. Hoewel aan de moderne kunst met recht de hoofdruimte ge laten is, behelst het fraaie werk een overzicht van de ontwikkeling der reproduceerende kunsten van de vroegst ontstane houtgra vuren af. Het werk is opgedragen aan Adolf Menzel, den bekerden grooten illustrateur van het leven van Frederik de Groote; Menzel's portret, naar een schildery van den te vroeg gestorven degelyken artiest Max Koner, versiert de eerste aflevering. Het is hier niet doenlyk een overzicht te geven van den ry'ken inhoud. De satire en de humor zy'a natuuriyk in dit volledig over zicht der duitsche Illustratie niet vergeten. Nevens de portretten van Albert Hofmann en Kaspar Braun, de stichters van de Rladderadattch en Fliegende Blatter, ontmoetten wij oude bekenden het beste dat Wilhelm Busch en Oberlander destyds creëerden. Goede werken behoeven geen aanbeveling en zoo zal ongetwijfeld de Geschiedenis der duitsche Illustratie van Th. Kutschmann in elke biblio theek te vinden zyn; echter door de aantrekkelyke bewerking wordt het pok voor den kunstvriend eene schoone en leerrijke bezitting. * * * By denzelfden uitgever en van den hovengenoemden auteur verschy'nt tevens Me terwerke Saracenv'cli-Normannischer Kunft in Sicilien und Untentalien (dertig platen in lichtdruk en acht in chromo-facsimile-druk. Het prachtwerk wordt tevets in het Fransch en Engelsch uitgegeven. J. H. S. Het leven en de lotgevallen van Robinson Orukoë, door DANIBL DB FOB Opnieuw uitgegeven door J. J. A. Gouverneur, met 156 platen. Zesde druk. Amster dam, Van Holkema & Warendorf. Robinson Crusoëfor evirl Binnen weinige jaren verscby'nen van Gouverneur's Crusoëzes drukken en telkens vermeer dert het aantal koopers. Geen wonder, de Foe's werk is een klassiek kinderboek, een van die onsterfolyke lettervruchten, welke van geslacht tot geslacht worden genoten. Onze kinderen worden daarbij meer en meer verwend, want in plaats van een eenvoudig boekje met enkele plaatjes, kry'gen zy nu een Crusoëdoor Gou verneur, zoo flink en prettig verhaald, en zoo ry'k versierd met meer dan honderd vy'ftig plaa'jes en platen, dat het geen wonder zou zy'n, als van dit dikke en toch niet dure boek ook de zesde druk weer spoedig werd uit verkocht. F. A. B. Platte grond van Amsterdam m 190011901, met alle noodzakelyke aanwy'zigingen voor vreemdelingen. Opnieuw naar officieele bronnen bewerkt door J. H. SCHMÜLL. Pry's 60 cents. Amsterdam, Van Hol kema & Warendorf. SchmüU's bekend en gewaardeerd plan van Amsterdam wordt thans door de heeren Van Holkema & Warendorf in vergroot formaat uitgegeven. Deze nieuwe kaart van Amsterdam zal op vele kantoren een onmisbare gids zy'n en voor menig stadgenoot een alleraardigst Sint Nicolaascadeautje, een kleinigbeidje, dat al spoedig wordt gewaardeerd. F. A. B. 40 cents per regel. HiiiiiiiHiiiitiiiiiiuiiMiiiiiiHimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiitN TRADEMARK. MARTELL'S COGNAC, Dit beroemde merk is verkrijg baar bij alle Wijnhandelaars en bg de vertegenwoordigers KOOPMANS & BRUINIER, Wijnhandelaars te Amsterdam. Pfiizeavanaf/25öperFlescli. Hoofd-Depöt VAN Dr. JAEGER'S ORIG, Soraaal-folartMuB, K. F. DEUSCHLE-BENGBB, Amsterdam, Kalverstr. IS?. Eenig specialiteit in dei» artikelen in geheel Nederl. ECHT VICTORIAWATER. Piano-, OrplMEYROOS «& KAL.SHOVEN, Arnhem, Koningsplein. VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Huur. Repareeren Stemmen ,- Ruilen. Toen wy onze lezeressen eenige weken ge leden opmerkzaam maakten op het geheel verbouwde magazijn Au chapeau d'Or", Kalverstraat 100/102, maakten wy met een enkel woord melding van de collectie bontwerken. Thans, op onzen Sint Nicolaaswandel de etalage nader beschouwende, valt onze bijzondere aan dacht op de inderdaad ry'ke keuze boa's, als: Vossen, Nersen, Skanks, Wallaby's enz. voor prijzen, die ons alleszins billy'k voorkomen. Ons dunkt, dat men in deze dagen geen welkpmer cadeau aan een dame zou kunnen aanbieden. A/

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl