De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 25 november pagina 1

25 november 1900 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

l-,r*"'i' 'i& -s v «t . 1222 DE AMSTERDAMMER A°. 1900. WEEKBLAD VOOK NEDERLAND Dit nummer berat een bijvoegsel. Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAURIK Jr. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORP, Heerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden . . . . . . ? 1.50, fr. p. post f 1.65 Voor Incüper jaar B mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/» Dit blad *? vertaqgbaar Kiosk 10 Boulevard des Capuoines tageaover hst Grand Café, te Parijs. Zondag 25 November. Advertentiën van l?5 regels f 1.10, elke regel meer f 0.20 Reclames per regel » 0.40 Annonces uit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma RUDOLF MOSSËte Keulen en door alle filialen dezer firma. I K H O V D. VAN VEE»E EK YAS NABIJ: I>e evenredige Vertegenwoordiging in Jftelgië, II, (Stat.), door mr. 8. J. Yisser. £en verantw»»rding. Open Brief aan den teer JSir. J. «Ie In Court, oud-voorzitter «der Noord-Bcab. Jttaatseha.ppüTan Landbouw te '«Hertogentesoh, door «dr. G. \V. Brninsma. Be Maatschappij van Weldadig heid, II, (Slot), door B. -B. ^eenstra. SOCIALE < AANGELEGENHEDEN: Ce Bouwwereeniging ? Ostheim" te ievpzig, door -8. WETENSCHAP:' Max Muller, .door prof. J. S. Sipeyer. £ÜNST EN f LETTEBEN: Mociek in de Hoofdstad, door Ant. i Averkamp. -Onder den Jhamer, dooa- W. S. Boek- cm lydsokrift, daar G. van .Hulzen. ; De Nieuw* Wereld, door .P. H. Hngenholtz Jr. . FEUILLETON.: De Actrice. .Uit het.Ruesisch van' T. Tschepkiu Evpernik. -KECLAMES. VOOR ; DAMES: Ekmrige levensw^sheid voor de jeugd, door F- J. cvon.Uiidriks, Allerlei, door Caprice. Ingezonden. FINANCIEELE EN OECONOMJPCHE SBONTEK, door D. Stigter. SCHAAK SPEL. SCHETSJE:!: Een .Missionair,.«Joor J. v. Maurik, PEN- EN POrLOODKBASSEN. ADYEETENÏIEN. MIIIIIIIHIIMIIIIIUIIIIIIIIIinill 76 (77?) De everaettige diging in .II., (Slot) De verbetering moet nu hierin gevonden ?worden -dat men de-kleinste kiesdistricten doet sacnensraeken, tot eV'w district. Tot basis-van de districtgroepeeripg^zou ..de provincie «Is,politieke.en administra tieve eenheid aanbeveling verdienen. Maar ook .dan kan men -'de vertegen woordiging neg niet -solmaabt prqportienneel noemen. !Bit is «lechts mogelijk wan neer het geheele land-als-én kiesdistrikt f beschouwd wordt-en door-én gemeenen , deeler aan ieder partij, het .aantal zetels \ wordt toegewezen hetwelk haar toekomt. Deze de .«e»ig rationeel e maatrregel stuit .echter af ojp onoverkomelijke ..administratieve ? ba»waren. Reeds een provinciaal ^kiesdistrict levert wan administratief .«tandpunt greotemoeie, Jy k heden o,p. ,Het ontbtaekt.e^üter.niet aanjpogingea .en voorstellen ooi .laagsden anderen weg; :tot hetzelfde #esult*at te .koenen hetwelk IJ Koude verkregen '-worden «indien 'het land , n kiesdistrict varoade en de E.W. werd toegepast. ! Proportionnalkten *Js \Massau Friedrichs, 'Gauesin, Tempels e^a.iiebben systemen uit gewerkt, waardoor hetevoor. de verschillende ^partijen mogelijk wondt in -sommige dis tricten aan hun .behaald cijfer het .verlies ?te voegen hetwelkJnandere ietricten-waar? deloos bleef. :En wel als volgt: Volgens het swlsel d'lMondt wordt teen guotient vastgesteld voor het gebeele .land; Aldus wordt het .maximum .zetels «betpaald waarop iedere partij .r«cht heeft. UDe partijen ontvangen, in de eesste plaals, het aantal zetels in .die districten waar het .Quotiënt bereikt ia. JEr blyf't daarna een .aantal .zetels over die niet .verdeeld zijn. Alle candidatendierHoggeen zetel hebben ?veroverd, jrorden nu, aonder onderscheid, geplaatst naar de rolgecde van het aantal «temmen, op hen uitgebracht, met deze be paling -dat wanneer ia «en kiesdistrict het &antal zetels bereikt is, waarop dit distrikt r-eeht beeft, geen kandidaten meer in aanluerkiLng komen. Ik laat de waarde dezer verbetering'ftkans buiten beschouwing. Wellicht (bereikbaar, is zij zeker zeer .omslachtig, DU staat echter vast, gelijk ik hicrvoren reeds opmerkte, dat het tegenwoordig stelsel der E. P. ia Belgiënog belangrijk gewijzigd moet worden zal men in het Parlement inderdaad d« juiste verhouding der partijen terugvinden Toch geeft het thans vigeerend kiesrecht in Belgiëook bij strenge doorvoering van het E. P.-beginsel een yalsch beeld van de sterkte der partijen .in het land. Dit ligt echter aan een ander euvel, niet aan de E. V. _De »vóte plural" of het z.g. meervoudig kiesrecht maakt dat de in vloed der burgers zeer ongelijk is. Men kan dan ook gerust zeggen dat het enkelvoudig kiesrecht (én burger n stem) een geheel andere samenstelling der vertegenwoordiging zoude ten gevolge hebben, ? Terwijl thans volgens een streng door gevoerd proportioneel stelsel de zetels als volgt zouden moeten verdeeld worden:katholieken 76(75)? christen democraten 4 liberalen 35 radicalen 2 socialisten 35 kan men als vaststaand aannemen dat onder een algemeen kiesrecht met afschaf fing der yote plural de verhouding belang rijk gewijzigd zoude zijn. Bezit en capaciteit geven pp dit oogenblik nog aan duizenden een driedubbele stem. Bij doorvoering van het beginsel: »én man, n stem1' zoude een niet onbelang rijke aanwas van het cijfer der socialisten «hristen-democraten en radicalen te «00stateeren zijn. 'Of in dat geval de conservatieven -neg ?op een meerderheid zullen kunnen steunen, is een .groote vraag. Niet onwaarschijnlijk klinkt de "voor spelling dat in de toekomst liberalen «n socialisten tot de regeering «die* geroepen worden. In ieder geval kan men thans reeds .wit bovenstaande cijfers opmaken d«t de ver houding in het parlement volstrekt geen fluist beeld geeft van de verhowding -eer politieke partijen in het land. De resultaten in Belgiëverkregen geven eene waarschuwing,ook voorene van belang. Evenr. ^Vert. onder een beperkt kiesrecht zal bijna -altijd uitloopen op versterking der meer-conservatieve groepen e« fracties, «De meest vooruitstrevende groepen >(progressisten, socialisten, christen-democraten, enz,) zullen numeriek steeds verre in -de ? minderheid zijn, zoolang bet kiesr-echt niet aan iederen burger toekomt. Verbonden met het roeerderheidstelsël ?kunnen-sonwnige dezer groepen door ijverige ?propaganda, bij de herstemmingen eenige voordeelen ? behalen, die hun «trikt genomen naar hunne getalsterkte niet toekomen. <De vier socialisten in ons parlement b.v. danken hunne zetels, behalve natuurlijk ook aan an-dere inyloedem, vooral aan hu-nne propaganda mj de herstemmingen, zooals die bij geene andere partij gevonden wordt. Vandaar dat bij sommige .herstem mingen in een niet-socialistisch district'hun candidaat de zege behaalt. Verwonderen behoeft ons zulks niet. ?Men heeft in de groote partijen (liberalen, katholieken en anti-revolutionairen) even zeer ? overtuigde-menschen, die ook in den verkiezingstijd met grooten ijver de-belan gen hunaer partij behartigen, doeh .aan -deze overtuigde partójmannen sluiten «ich die groote drommen kiezers wier eenig,politiek ideaal is: «dat er geen nieuwe belastingen bijkomen". _ Maar niet alleen het getal, ook de .vita liteit, -de levensvatbaarheid; ook-de-sUwkracbt- eener staatkundige partij is -voorden verderen vooruitgang en politieke ontwikkeling'4>ij een volk van beteekenis. Samenvattende tkunnen we in -érie -stel lingen i iet bovenstaande verduidel^ben. 1. Alg. kiesrecht-+ E. V. verschaft aam alle partijen en fracties niet alleen den invloed -van het getal, maar geeft tevens aan iedere partij gelegenheid haar energie en toewijdirig te ontplooien daar ALUÏ.wurgers tot de stembus worden toegelaten. En juiat omdat ook aan de minst ont wikkelden,-ook aan de armsten invloed.op het staatsbestuur wontit toegekend, .daarom wordt bet.i&.. K. door.de E. V. getemperd en verdient het de voerkeur bovea A- 'K. < verbonden aan het meerderheidsteleel. iDe ^propaganda f bij E. V. wint aan degelijkheid uhetgeen voer. de politieke ontwikkeling-des lks van .groote beteekenis is. Teekenend^cjjn in ditqpzicht de woorden n een socialist uit Luik in »Le PeupkT' v.an 18 Oetober 1899, waar hij deze veran dering in de wijze van propageren duidel^k in het licht stelt-fll * noue iforce de reeourir 5, une autr-e methode, moins d'emballeme«t, mais plus de fprofondeur .«t de caractère serieus <jui ne_,permettront|pas de reeourir a un superficiel et inutile verbiage, :» une vaine déelamation, mak impoeeront.des d monstrations eérieuses, positives, exigeantdela part .fles propagandistes une piéparation et un travaU préalables des plus «alutaires et util«8 S. tous «egards. Il n« -suösra donc plus ,Öe lacher une bande qtwnze jours ou un mois.avantle-sorutin; il faudra órganiser la propajfande pendant la duréeides man dats, au fur ei a la mesure que serout;» dkcuter des questions spéeialee. Il imperte aussi qu'on n'oittblie plus ?au'avec Ie régime nouveau surtout, .ce-sont les lus gut, dans leuss assemblees délfo cantes, seront gpecialement respon.-ajjbles-de la propagande faire pour la prochaiiie teciion, noa par dea .«tiscours. M ais par de« actes, deepropositions/ortemeniéteyéea et documentéas. En M. Naville schroef reeds in 1865 'L'élection ne sera plus ((|ue Ie temps ,de la moisson; ehacun reeueillera ce qu'il aura semé." 2. Beperkt kiesrecht -f E. V. geeft uit sluitend invloed aan het getal. En dit fetal komt hoofdzakelijk uit de bezittende Jassen voort. 3. Beperkt kiesrecht + Meerderheidsatelsel geeft alleen (maar ook; ten minste) by de herstemmingen in vloed aan de partijwerkzaamheid. Onder de tegenwoordige kiesrechtregeling is voor de democratische groepen het meerderheidstelsel verkieselijker dan de E. V. Dat bij iedere kwestie van het kiesrechtvraagstuk het partij belang een groote rol speelt, is buiten twijfel. Doch ook hier lette men op tweeërlei: 1. Waar men E. V. wil, maar het kies recht zelf beperkt houdt, daar kan men de voorstanders van E. V. »mits met de in voering yan algemeen kiesrecht" moeielijk van partijbelang beschuldigen. Indien men spreekt van het recht der minderheid om haar politieken invloed te doen gelden, dan bedenke men dat het onthouden van kiesrecht een grooter onrecht is dan het bestendigen van een kiesstelsel waardoor aan de stemmen der minderheden geringeren invloed wordt toegemeten. *) d. w. z. het stelsel der E. V. "Met opietaegïk: ^geringeren invloed" want ?het gaat niet *an de stemmen «waardeloos" te noetaen. Immers:: 'O. heeft 'ie.êere. pwtij, ook d« minderheid vóór de verkiezingfeans dat haar^caadidaat gekozen wordt. 'Een werkzame vaut aan eengesloten .minderheid overvleugelt som't\jds -eene lauwe, verdeelde meerderheid. Hoe spjedig dit geschieden kan -eert b.v. de verkiezing ia H897 in het district 'Enpokedé. Bij de algemeene verkiezingen in Juni verkreeg de heetr v. Kol («andidaat der soc. -dem:) «en te gering aantal stemmen om in herstemming te komen ipbm. 1400) mr. iPierson gek-ozen tegen Vos -de Wael i(kath.) bedankte wegens het aanvaarden der «iinisterieele.portefeuille. :Bi| de nieuwe verkiezing toen noodig -geworden behaakle de heer v, KdHopnieww cand. der soc. demi) bij de eerste stemming pl.ro. .2500 stemmen, en kwam, daar de libe raal mr. Jao:ni»k in de minderheid bl«ef, met den heer Ter \Veer (kath.j) in herstem ming:; zegevierde tengevolge van den steun der liberalen metipl.m. 4000 stewmen. :Een gelijk geval -levert ook de verkiezing van den-heer Schaper te Veendam. ? b. 'Is het uitbrengen van d« stemmen der minderheden tach van beteefcenis. IHoe grool?>r de minderheid, des te onzekerder de meerderheid «n de op deze Meerderheid steunende Kegeering, hetgeen «Iweer tot een gematigd beleid voert. e. 'Moet-de meerderheid wel degelijk met de minderheid Tekening houden bij de keu ze' van den candidaat. Een weinig gewilde candidaat, dien men op de kiesvergaidering er »doorfeaalt", ver hoogt de kansen der minderheid. :2. Het partij-egóïsme is eene -eagenschap -aan alle partijen gemeen; zoowel bij kiesrecht.oiitbreidirig als fcij i beperking heeft het invloed. iEvenmin als men den individuen algemeen mensebelijke eigenschappen ver wijt, evenmin beechuldige men politieke ipartijen, wanneer aij/zjch weinig geestdriftig toonen voor eene hervorming die hunnen ipolitieken invloed in .gevaar brengt. On'Belgiëb.v. hftddeconservatieveipartij -sedert 1884 een steek.pverwegende meerder heid. Eene meerdea&id volstrekt oiet in verhouding van dejpaTtijen in het iland, ilCM. zetels op 152. Vijftien jaren heeft zij met.deze meerderheid geregeerd. de vierfeond in het verschiet kwam; toen liberalen,'radicalen,socialisten en .ehristendemocraten zich aaneensloten, om bij de op handen zijnde verkiezingen een.eartel te vormen, «e^st toen is men tot ? de invoering-der II P. overgegaan. _ .Wel heelt .een deel .der rfgeeringsparl\j zich .reeds lang vóór de invoering als voor stander der iS. P. verklaard; wel heeft IBeeraaert in den strijd tegen Woeste zijn ?eigen .minietrieel bestaan ,Qp het spel gpeet, -om de invoering der R. 1P. in BelgiëIe ^verzekeren, do«h tot de daad ging men -eerst over toen de anti ministriëele coalitie aannam. zij opgemerkt dat-ook een sror»t ?deel der liberalen aanvankelijk anti-R. P. gezind waren. Met name de liberale leideriFière Orban heeft dit kies?taisel heftig bestreden.*) Doch. ook zonder de hulp der liberalen, had -de regeerings£>artij de invoering der JE. ;P. kunnen verwezenlijken. Ook hier was dus de invoering der JR. P. «en daad -van zelfbehoud voor de regee--_?Jjpartij. (De-cijfers wijzen bet uit dat ?een vast aaneengesloten 'cartel der oppo sitie 'de eerdwheid had kunnen verplaatsen. M*n denke_alleen aan Brussel, waar achttien zetels te -winnen waren, hetgeen reeds eene verschuiving van 36 hemmen in het Par lement iteagevolge zoude gehad hebben. Bij -ons was :het vasthouden der liberalen aan de meervoudige kiesdistrikten evenzeer het gevolg ran pariijbelang. ledere jaartij, wien het -ernst is met hare beginselen, zal voor alles op zelfbehoud bedacht moeten zijn. Eene uitnoodiging gericfat tot de voor uitstrevende gjvoepen om onder de tegen woordige kiesreeteegeling mede te werken tot de invoering van -evenredige vertegen woordiging staat gelijk met ee*i vriendelijke iavitatie tot zelfmoord, waarop naar alle waarschijnlijkheid van de zijde der ge aviteerden wel geen gunstig antwoord ont vangen zal worden. Seheveningen. ME. S. J. VISSER. *) Fière-Orban. Larevisionconstittóonnelle en Belgi^ue et ses conséquences. Bruxelles 1893. * * * Verbetering: In het vorig artikel is abusievelijk opgegeven: Limburg 26 zetels, moet zijn zes. Een verantwoording.*) Naar aanleiding van het hoofdartikel: »De financieek aansprakelijkheid van een Minister", in ons blad van 4Nov. jl., han delende over het finaccieele wanbeheer bij het departement van oorlog, heeft degeneraal-majoor v. Gendt, hoofdintendant, het noodig geoordeeld, zich volgenderwijs in de N. Rolt. Ct. te verantwoorden. Wij veroorloven ons bij het overne men van deze opzienbarende verklaringen, die de beteekenis van ons artikel zoo hel der in het licht stellen, de hoop uit te spreken, dat de generaal-majoor zich ook geroepen moge gevoelen, zijne meening ^kenbaar te maken aangaande de juistheid van het hoofdartikel in ons No. van 18 dezer : »//oe een Minister Kijn begrooting laag weef te kouden", n.l. door voor twee ton aan laken uit den magazyns- of msbiUsatóevoorraad ter voorziening in de behoefte van het aanstaande jaar te nemen, WdEielgestrenge Heer! In den laatsten tijd worden mij herhaal delijk inlichtingen gevraagd omtrent het doen van uitgaven door den minister van oorlog, over de jaren 1897?1900, voor kleeding en uitrusting, waarvoor geen geld op de begrooting was toegestaan. Niet ondubbelzinnig werd meermalen daarbij te kennen gegeven, dat ik, in mijne betrekking van hoofdintendant, chef van het dienstvak der militaire administratie, daarvoor had moeten waken. Daar mij deze opmerking alleszins natuurlijk voorkomt, vind ik aan leiding, u mijnheer de hoofdredacteur, beleefdelijk te verzoeken dit schrijven wel in uw veelgelezen blad ? te willen doen opnemen. In het najaar van 1894, onder den minister van oorlog Schneider, bij het departement van oorlog geplaatst, moest ik mij.al dadelijk gaan bezig houden met het in 't reine brengen van de algemeen bekende v e e rtientonzaak. Daarbij bleek mij dadelijk, dat de betrokken ministers van oorlog niet altijd voldoende op de hoogte der zaak waren gesteld. Deze omstandigheid leidde nuj er toe tot den tegen woordigen minister van oorlog, in mijne betrekking van hooi'dintendan t, intijds te waarschuwen. Ik deed dit op de volgende wijze: Van de gelegenheid, dat ik, .bij het op treden van genoemden minister (begin Augustus 1897), mijne opwachting bij Zijne Excellentie maakte, profiteerde ik, o.a. om er op te wijzen, dat men aan het departemen t van oorlog, in zake het kleedingbeheer, op den verkeerden weg was, dat belangrij K hooger bedragen werden besteed dan de begrooting toeliet, en dat, werden niet spoedig maatregelen genomen, een .herhaling van het gebeurde met de veertien-ton-zaafe onvermijdelijk was. De mini-ster luisterde aandachtig enzeide: »Nu, daarover spreken we later nog wel eens." Onder dagteekenicg van 30 Oetober d.a.v. deed ik wijders den minister kennen, dat uit gemaakte berekeningen was gebleken, dat e bij Koninklijk Besluit v.an .5 April ,1897, no. 34, ingevoerde uniformverandering der infanterie per jaar ruim ?97,00.0 meer zoude kosten. Niettegenstaande deze opmerking, liet de .minister na meer geld op de begroeting van 1898 te brengen. Toen mij bleek dat ook op de begrooting van 1899 geen hoogere bedragen voor klee ding eu uitrusting werden aangevraagd, en de uitgaven daarvoor voortdurend stegen, begaf ik .mij vóór het opmaken van de begrooting voor 1900 nogmaals naar den .minister ,en betoogde ik opnieuw dat meer ,geld moest worden aangevraagd. Enkele dagen na dit gesprek richtte ik ingevolge .afspraak met den minister onder dag.teekening van 20 Mei 1899, tot Zijne Excel lentie een schrijven, waarin ik de zaak nog ?eens duidelijk uiteenzette. Het den 2C .Juni d.a.v. daarop ontvan gen antwoord kwam hierop neer, dat bij Zijne Excellentie btdenkiug bestond meer geld op de begroeting aan te vragen. Na dien tijd ben ik nog eenmaal mon deling en schriftelijk bij den minister op de zaak teruggekomen en wel in Mei dezes jaars. Bij het gevoerde gesprek verzocht de minister mij de zaak andermaal schrifte lijk uiteen te zetten en daarbij aan te geven de noodige toelichtingen, welke eventueel in de begrooüng zouden kunnen worden opgenomen. Bij mijn schrijven bood ik den minister een overwicht aan, waaruit bleken de gel delijke uitkomsten, Dein. ttvnde de uitrusting en reserverekening van de onderolh'cieren en minderen van de landmacht, over de laatste vijf jaar. Uit dat overzicht kon Zijne Excellentie zien zooals ik aanteekende dat zich daarbij twee zaken voordeden, waarbij eene belangrijke stijging viel waar te nemen, en wel'in de eerste plaats bij de bedragen, welke, wegens nage laten scnuld, jaarlijks ten laste van net rijk weiden georacht, en ten tweede bij de schuld der onderofficieren en minderen in gezegde rekening. Daaruit viel verder af te leiden, dat de vergoedingen niet voldoende waren om daar uit de kosten van de kleeding en uitrus ting en het onderhoud daarvan te bestrij den, iets wat, brj een geregeld beheer, noodwendig het geval behoort te zijn. Na deze opmerking gaf ik den minister eer biedig doch met aandrang in overweging, te beginne» met l Januari van het vol gende jaar, in den aangegeven zin een maatregel te treffen. Op dit schrijven ontving ik geen ant woord, doch moest ik betrekkelijk spoedig daarna kennis nemen van het wetsontwerp, dat by Koninklijke Boodschap van 2 October bij de Staten-Generaal werd aanhangig gemaakt, en waarbij de minister van oor log tot de openlijke bekentenis komt, dat de schuld van de onderofficieren en min deren op de uitrusting en reserverekening van 1897?1900 met de aanzienlijke som van f 175,26158X is gestegen en voorstel len doet om deze zaak alsnog in 't reine te brengen. Ten slotte zij hierbij opgemerkt, dat met dit schrijven enkel en alleen wordt beoogd te doen uitkomen, dat ik in nrijn functie van chef van het dienstvak der militaire administratie al het mogelijke heb gedaan om de indiening van meerbedoeld wets ontwerp onnoodig te maken. De Generaal-Majoor Hoofdintendant, b.d., VAN GENDT. 's-Gravenbage, 19 November 1900, *) Wetsontwerp tot wijziging van hetVIIIe hoofdstuk der Staatsbegrooting voor 1899. 1) Open Brief aan den heer Jhr. J. de la Court, oud-voorzitter der NoordBrab. Maatschappij van Land bouw te 's Hertogeubosch. WEd. Heer! Iemand die aan het hoofd staat eener vereeniging moet kunnen heengaan, wanneer dit hem goeddunkt; de wijze waarop kan echter verschillend zgn. Blijkt hem uit feiten of om standigheden, dat h\j niet meer het vertrouwen bezit, worden voorstellen of plannen door hem noodig of wei schelyk geacht door de leden afgewezen of treedt een principieel meenirgverschil met de meerderheid van hen aan het licht, dan is het te begrijpen, dat hij som» plotseling de hamer neerlegt en da bestuur tafel verlaat, aan anderen overlatende zijn taak te vervolgen. Niets vin dit alles was met u het geval met de meeste opgewektheid werd enkele weken slechts geleden te Heeswijk de Algemeene Ver gadering der Noord- Brabant'che Maatschappij van Landbouw door u geleid en in den boezem dier vereeniging is sedert dat tijdstip hoege naamd niets voorgevallen, dat u tot aftreden heeft kunnen aansporen. Geheel en uitsluitend om persoonlijke reden hebt gij het noodig g-acht, uit het bestuur te treden; gaarne eerbiedig ik het beginsel, dat u tot dit bes'uit heeft gevoerd; alleen kan ik mijne verbazing niet weerhouden, dat tijdens uw voorzitterschap nimm r by u van eenigen tweestrijd gebleken is, waar het toch voor ui-mand verborgen kon biijven, dat een cor.fl et, waarvan uw aftreden thans het gevolg is, sedert lang dreigende was; terwijl ju''st door u op iedere vergadering van het Hoofdbestuur steeds met bijzonderen nadruk werd herinnerd aan het goed recht, de wecschelijkheid en ook de zekerheid van het voortbestaan dezer Maatfchappü, ook waar door anderen in de laatste jaren met zelden vrees of twijfel was te kennen gegeven. Wel het meest stijgt deae verwon dering, wanneer ik naga, dat waarschijnlijk de agenda van den Eatholiekendag, a'thans wat de hoofdpunten en de voorbereiding aangaat, u niet geheel onbekend kan zijn geweest, tijden» de Algemeene Vergadering der Maattcbapp^ en dat toch blijkbaar geen flauw vermoeden zich by u deed ge.-oelen, tot welke gewichtige stappen dr ze u zou kunnen voeren. Bij iemand, aan wien in de provincie N. Brabant zoo vele en hoogst belangrijke openbare belangen zijn toevertrouwd, had ik meer ernst en nadenken verwacht bij het waarnemen, voortzetten, of op zich nemen van den een of anderen taak en niet het minst, waar hy op zeker oogenblik daarvan wenscht onts agen te worden. De wijze toch, waarop door u ontslag is ge nomen als Voorzitter eener Vereeniging die u zeer ter harte ging, die gij toode verlaat en waarvan gij zegt, zeer aargename herinneringen te zullen behouden" is een ernstig man onwaardig. Zonder eenige waarschuwing, zonder iemand te voren iets te doen vermoeden, werd plotseling door u zelf in de dagbladen uw onttlag medegedeeld en tege ijkertijd een briefje aan den ondervoorzitter gezonden, waar uit duidelijk bleek, dat gij van dat oogenblik af niets meer met de Maatschappij wildet te maken hebben. In ieder bestuur eischen de beleefdheid en de goede en geregelde loop van zaken, dat in allen geval de medebestuurders in de gelegen heid worden gesteld het eerst kennis te nemen van gewichtige zaken, de vereeniging betref fende, thans vernamen allen het eerst uit de kranten het ontslag om principieele redenen nog wel, van hunnen Voorzitter, terwijl hun nog in de ooren klonken zijn slotwoorden, enkele dagen te voren te Heeswijk: de Maatschappij zal nooit vergaan l Meer echter dan door dit gebrek in den vorm is de wyze van uw ontslagnemen om andere redenen onverantwoordelijk. Door het Kijk en de Provincie zijn gewichtige belangen toevertrouwd aan de Maatschappij van Land bouw in Noord Brabant, waarvan de uitvoering in banden is gesteld van hét Dag. Bestuur dier Vereeniging, als zoodanig is het door Gedtp. Staten der provincie benoemd tot commissie van toezicht op de rijksprpefvelden, staan de werkzaamheden van den zuivelcon:ulent onder controle van een commissie uit zijn midden gekozen, worden subsidies uitbetaald voor veeen paardenfokkerij of ter bevordering van land bouwonderwijs enz. alle zaken van algemeen landbouwbelang, doch waarbij tevens persoon lijke en financiëele belangen van niet weinigen zy'n betrokken wanneer men heeft op zich genomen daarvoor te zorgen, gaat het eenvoudig niet aan op een gegeven oogenblik te zeggen: laat maar waaien, ik trek er mij verder niels 1) Nu in verschillende bladen melding is gemaakt van het door mij gesprekere in de buitengewone vergadering der N -Brab. Maat schappij van Landbouw op 16 Nov. te 's Hertogenbosch, maak ik dankbaar gebruik van htt aanbod der redactie van dit weekblad, om den brief, die door m\j -werd voorgelezen in zijn geheel op te nemen. Van te voren was hy aangeboden aan de 's Hertogenbosche ourant, die echter de plaat sing meende te moeten weigeren; het kwam j overbodig voor daarda nog pogingen aan te wenden bij andere bladen in de provincie Noord-Brabant, G. W. B.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl