De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 25 november pagina 2

25 november 1900 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

K ':vih!^S''';1ï»-,8fc' KIAMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR N E DTE-1R L A N D. No. 1222, meer van aan; ik herhaal, zulk een heengaan Is een ernstig man onwaardig l Wat n toch,' mijnheer de la Court aU voor«itter vrjj staat, is minstens evenzeer geoorloofd aan de zes andere leden van het dagelijksch bestuur; zij kannen de .een aan den ander, de laatste aan zich. zelf, een briefje schrijven, dat zij er uit trekken en dit in de nieuws bladen, al of niet naar goedvinden, bekend maken; wie is hier dan de schuldige, wanneer personen en zaken ernstig schade lijden? Met het beginsel, waarom door u werd be dankt, heeft dit alles niets te maken, ieder zal het inzien; evenmin het volgende. De Maatschappij van Landbouw heeft veel goeds tot stand gebracht in Noord- Brabant, meer dan eenige zustermaatschappij in eene andere provincie. Zij heeft het eerst een pro vincialen landbouwleeraar benoemd, heeft het eerst examens voor hoef beslag ingesteld, landbouwcursussen gesubsidieerd en premies aan onderwijzers uitgeloofd voor de acte lager landbouwonderwijs enz. De groote kracht van luw oplrjden was echter niet minder gelegen in , de zelfstandige werkzaamheden der afdeelingeo, die slechts door een algemeene bind tot een maatschappij waren vereenigd. Onder de wer king van dit beginsel, waarbij geen orders ot leiding van een centraalbesiuur werden ont vangen, . hebben zich in verschillende deelen van de provincie kringen gegroepeerd rondom enkele hoofdpersonen, wier kennis en activiteit de ho. fdkrachten waren, waardoor ten slotte bet nut voor allen werd te voorschijn gebracht. Met deze goede voorbeelden voor oogen en oaier den drang der behoefte aan vereenigingslaven, onderging deze toestand steeds uitbrei ding, totdat enkele jaren geleden, onder aan moediging der Katholieke geestelijkheid, de Boerenbond zijn intrede heeft gedaan in N. Brabant. Alsof er gaen Maatschappij bestond, en werkelijk was op zeer vele dorpen ia het oosten en het midden der provincie, haar be staan ook zoo goed als onbekend, werden de boeren aangespoord zich te vereenigen en het groote nut van zulk een samengaan hun voor gehouden. Zonde-ling genoeg, werd hun voor-' gespiegeld, d t zulk een bond vooral nuttig zou werken, om woeker tegen te gaan en processen te voorkomen. Juist het opnemen vaa dit recept, op Duitsche toestanden misschien hier en daar, zeker niet op die hier te lande passende, bewees voldingend, hoe weinig de oprichters van den bond zelf in den beginne op de hoogte waren van het eigenlijke doel en het nut der vereeniging onder de dorpsbewoners, wat landbOuwaangelegenh°den betreft. Van het oogenblik af, dat deze nieuwe Boerenbond onder de katholieke bevolking van N. Brabant vasten voet erlangde, was het met de geregelde en ongestoorde uitbreiding der Maatschappij gedaan. Al toonde ook nog ieder jaarverslag vooruitgang in tal van leden en afdeelingen, botsing en twist ontstonden onder de landbouwbevolking. Ieder die niet, zooals wal ietwat door u geBchieide, moedwillig de oogen sloot voor de beteekenis en het goed recht dezer nieuwe vereeniging en daarbij rekening hield met de godsdienstige behoeften vai de groote meerder heid der landbouwbevolking in deze provincie, heeft zich toen ter tijde zelf er. stig de vraag voorgehouden, wat de gevolgen zouden kunnen zijn van deze botsing en in hoeverre de landbouwbelangen der provincie daarbij schade kon den lijden? Dezelfde belangen en behoeften door de afdeelingen van tweederlei vereenigingen behartigd moet toch leiden tot krachtvérspilling, zoo ni-t tot krachtvernietiging door openlijke of geheime tegenwerking en voor geheel de provincie voor alle landbouwers waren toch, bij misse aen eenig verschil hier .of ginds, naar plaatselijke omstandigheden, de algemeene landbouwbelangen n en dezelfde. De behar tiging en leiding zou derhalve ook het doel matigst aan n hsnd kunnen worden toever trouwd. Deze overwegingen hebben aan weers zijden er toe geleid te trachten een fusie tot stand te brengen, waarbij echter tweeërlei niet altijd genoeg is ia het oog gehouden, namelijk dat aan den eenen kant weliswaar n of de meerderheid der afdeelingen van de Maat schappij kon overgaan in een nieuwe gecom bineerde vereeniging of zelf kon besluiten zich te ontbinden, doch dat de overblijvende Af deelingen ten allen tijde het recht zouden be houden op dezelfde statuten zich opnieuw te constitueeren «n de traditie der Maatschappij voort te zetten, terwijl aan de andere zijde, ook toen de Maatschappij zich bereid ver klaarde het woord Christelijk" in haar titel te aanvaarden daarmede voor den Boerenbond slechts een vorm zou worden weggenomen, die den Katholieken evenmin kon bevredigen als elders het Christendom bo?en geloofsverdeeldheid" en de maatschappelijke en chris telijke deugden" hen tevreden konden stellen, waar zij het noodig achten het leven der geloovigen met positieve godsdienst te doordringen. Het is. mijn vaste overtuiging, dat het mis lukken dezer pogingen tot samengaan, bij de meerderheid der leden van de besturen der beide vereenigingen nog heden wordt hè'reurd; ik mag niet nalaten hier tevens als mijn ge voelen mede te deelen en waarin ik voorzeker niet alleen sta, dat juist niet bij u, ah voor zitter der Maatschappij te wijzen valt op de meeste toeschietelijkheid en een daadwerkelijk en welgemeend streven tot wegneming der bezwaren. Ik heb het recht mijn stem in dezen te doen hporen, nu ik op de persoonlijke getuigenis van den voorzitter van den Boerenbond, zoowel als ?van den secretaris mij mag naroepen om het bewijs te leveren, dat door mij althans aan houdend pogingen in 't werk zijn gesteld, om een eernjk en overtuigd samengaan mogelijk te maken. Nu het lloma Locuta, u, mijnheer de la Coart, een besluit heeft doen nemen tot uit treden uit eene Maatschappij die u zeer ter harte ging", had het op uw weg gelegen te doen, wat thans door den heer Jhr. de Jong van Bsek en Donk, geen geloofsgenoot van u, als ondervoorzitter wordt gedaan en inderdaad een kloeke daad" genoemd mag worden, namelyk om te vragen in een algemeene ver gadering aan de leden: misschien zijn er enkelen of velen onder u, die oprdeelen, dat na de uitspraak van den katholiekendag, een neutrale vereeniging als de Maatschappij, onder de landbouwers in N. Brabant geen steun meer verdient; indien dit het gaval mocht zijn. laten zfj zich door den- persoonlijken invloed van dezen of genen niet laten terughouden, maar de Maatschappij verlaten of hare statuten helpen wijiigen, ? opdat niemand gedwongen worde te handelen tegen Etjn godsdienstige wertuiging. Sieehts zulk eene opener eerlijke bespreking, fMtttrtoe de onder roorzitter thans een .oproeping heeft g«daan, was uwer waardig geweest, om nftOAlük aan den eenen kant ieder gelegenheid te geven te handelen uaar zijn godsdienstige overtuiging en meteen te trachten van de intellectueele krachten van sommige leden der Maatschappij, vaa haar instellingen, van haar invloed en van de bemoeiingen van sommige leden misschien te behouden, wat mogelijk is en nuttig kan zyn voor den landbouw e.i de landbouwers in N.-Brabant. Van dit alles is door u r.iets gedaan, niets beproefd, niets voorbereid. Van meer dan eene zyde is uw bedanken als voor zitter d ;r Maatschappij hooge'yk geroemd 2); mijns inziens is zij niet anders dan een een voudige daad van plichtsbetrachting te voor schijn geroepen door den druk, waarin mjest iedereen vroeg of laat geraakt, die gelijktijdig tweo heeren wil dienen, in dit geval godsdienst en neutraliteit. Dat bij de beslissing in dezen tweestrijd de godsdienst de overwinning heeft behaald bij iemand die jaren lang aan het hoofd der katho lieke beweging in N.-Brabant heeft gestaan, aan wie als katholiek zeer belangrijke eer ambten z\jn toevertrouwd, dit komt mij, het zij met bescheidenheid gezegd, zoo vanzelf sprekend voor, dat ik niet kan inzien, waarom zooveel lof daaraan moet worden toegezwaaid. Gaarne erken ifc echter, my in dezen te kunnen vergissen; misschien zijn er aan uw bedanken als voorzitter der Maatschappij mij' onbekende onaangenaamheden. moeielijkh''den en opofferingen verbonden, die dit heengaan u tot een pijnlijke taak hebben gemaakt en strekken de loftuitingen uit zoo veler monden om dat leed te verzoeten. In dat geval wil ook ik mij niet aan die hulde onttrekken ; ik meende echter niet te kunnen nalaten daar naast mijn afkeuring te kennen te geven over de wijze, waarop aan uw medebestuurders die u zoovele blijken van welwillendheid hebben gsgeven", de hamer voor de voe'en wordt ge worpen met een welspiekend stilzwijgen, dat door ieder, die ooit een door u geleide vergade ring heeft bijgewoond, moet worden vertaald a's: 't wordt mij te benauwd, ik trek er tn.sfcb.en uit, ik heb mij veel te dikwijls en veel te sterk in anderen zin uitgelaten om mij onder u te wagen, nu mijn godsdienst mij verplicht tot een nieuwen gedragslijn; ziet zelf maar hoe gij de zaken verder draaiende houdt en loopt de boel in de war, ik trek er mij niets van aan!'' De ernst der vele belangen aan uw zorg toevertrouwd 3), ik herhaal het, maken zulk een houding onwaardig. Uw voorbeeld volgende zal ik door middel der dagbladpers dit schrijven ter uwer kennis doen brengen, ook zonder een afschrift aan u persoonlijk te zenden; tot copieeren ontbreken mij tijd en lust beide. Met verschuldigde hoogachting heb ik de eer te zijn Uw dienstw. dien. Dr. G. W. BRÜINSJIA., Lid v'h Dag. Bestuur df.r Nd Drab. Maatschappij v Landbouw. Teteringen, 26 Oct. 19JO. 2) Zie ook dr. Schaepraan in een der laatste nummer' van zijn Chronica. 3) De heer de la Court is o.a lid van Ge deputeerde Staten van Noord Brabant. De Maatschappij van Weldadigheid. II. (Slot). Met die »vele andere vakken" worden het smeden, het kleermaken, het schoen maken en het timmeren bedoeld. Nu, 't moet ge zegd worden, dat erniet op heel veel plaatsen van ons land gelegenheid is, om deze »een onbekommerd en eervol bestaan" opleve rende vakken te leren. »Aan schoolonderwijs wordt buitengewoon veel zorg gewijd," zegt de heer van der Have. «Meer bedrijfskapietaal is nodig, daar het degelike onderwijs en onderricht veel geld kosten," zeggen de heren Bakker en Deelstra. Mij zo *.acht mogelik uitdruk kende, zeg ik, dat de dierekteur hier het Nederlandse volk in een verkeerde waan tracht te brengen ^en dat de heren B. en D. het woordje »daar" geheel ten onrechte gebruiken. Wat de M. v. W. betaalt voor de naaischolen, de tekenkursussen, enz. is een luttel sommetje, vergeleken bij wat het BAik voor het ondeiwijs betaalt. Laten we eens zien, welk een schone rol de Maatschappij op dit terrein heeft ge speeld. Volgens de statuten moest de M. v. W. voor haar eigen onderwijs zorgen, doch wat gebeurde in 1862? Als bezuini gingsmaatregel werden de scholen der Maatschappij gesloten. De kinderen gingen toen, zo goed en zo kwaad als 't kon, naar Vledder, Noordwolde en Steggerda ter school. Ten onrechte zeg ik: de kinderen, want verscheidene liepen rond, zonder onder wijs te ontvangen. Deze treurige toestand duurde tot 18GG, toen het Rijk het onderwijs in de M. v- W. geheel voor zijn rekening nam. Wat dunkt u, lezer, heeft de M. v. W. wel reden, om trots te zijn op de flinke inrichting van het lager onderwijs in haar gebied ? Of is er eerder reden voor schaamte ? 't Is waar, er zijn nog drie andere scholen, de Tuinbouw-, de Bosbouw- en de Land bouwschool, waarvan in 't geheel ± 15 kinderen uit de M. v. W. gebruik maken. Maar die scholen zijn niet gesticht door de Maatschappij en kunnen dus eigenlik buiten bespreking blijven. Op t*l van andere plaatsen had de heer van S wieten deze scholen minstens even goed kunnen stichten. Toch wil ik een enkele opmerking omtrent deze scholen maken, waartoe een andere sirkulaire van dezelfde heer van der Have ons aanleiding geeft. Deze sir kulaire, die nog snoevender is dan de zo even genoemde, is in de loop van dit jaar door ons land verspreid. Met een krachtig aanbevelend woord van de redaksie komt zij grotendeels voor in de Telegraaf van 5 Julie 1900, met de uitdrukkelike vermel ding, dat de kommissarissen van de M. v. W. zich geheel met de inhoud der sirkulaire kunnen verenigen. Nu, wannér mannen met zulke hoogklinkende namen er is een graaf en een baron onder de sir kulaire goedvinden, zal de inhoud wel sol i ede zijn. Het aanbevelende woord van de redaksie begint met de absoluut leugenachtige bewe ring, »dat de Maatschappij in de eerste plaats haar zorgen wijdt aan verarmde, maar tot arbeid bekwame gezinnen." Laten we nu eens zien, wat de sirkulaire zegt van het onderwijs, op 't gebied waarvan de M. v. W. zo'n schone rol heeft gespeeld. Er bestaan vijf lagere scholen, waar op uit muntende wijze lager en voorzoover nodig, ook voortgezet onderwijs wordt gegeven. Daarbij sluiten zieii aan teken- en nuttige handwerkscholen, op leiding voor onderwijzers en onderwijzeressen, apotekersbedienden, kommiezen, spoorweg-, post en telegraafambtenareii; voor het leger; voor de zeevaart; voor letterzetters en handelsbedienden. Verder drie middelbare scholen voor landbouw-, tuinbouw-, en bosbouwvakoaderwija." Opmerkelik, ja pnbegrijpelik is het, dat onderwijzers, die al jaren iti de Maatschappij wonen, geheel onbekend zijn met die op leiding tot onderwijzers,apotekersbedienden, telegraafambtenaren, enz. Uit hun eisen mond heb ik dit laatst gehoord. Zulk bluffen is bespottelik, ja, maar zulke leugens zijn, schande.Uk. En wat die middelbare scholen betreft, de eerste en de derde «slepen een kwijnend bestaan voort-" De bosbouwschool, die tien, zegge tien leerlingen telt, had eerst een tweejarige kursus. Deze werd voor enige jaren veranderd in een driejarige en is nu weer een tweejarige geworden. Datttekent! De landbouwschool, die ook al Jang suk kelende is, heeft men 't vorige jaar gereorganiezeerd, zoals we kunnen lezen in 'l meer genoemde jaarverslag, 't Is nu een zuivel kursus (gedurende vier zomermaanden) en een landbouw-winte)school. Deze laatste telde de vorige winter vijf leerlingen, terwijl aan de zuivelkursus de«e zomer acht leer lingen hebben deelgenomen. Maar, hoor ik zeggen, als men het ver keerde of minder goede noemt, mag men ook wel de aandacht vestigen op het goede, zoals de wezen verpleging1 en het gesticht voor ouden van dagen, Rustoord geheten. Ongetwijfeld! Doch de \e"pleging van de wezen, die bij de bewoners van de M. v. W. zijn besteed, geschiedt niet voor rekening van de Maatschappij. De dierekteur zorgt voor de plaatsing in gosde gezinnen, wat natuurlik zeer prijzenswaardig is, doch een geldelik bezwaar is deze wezen verpleging niet voor de M. v. W. En Rustoord? Dit is, zooals we in 't jaarverslag van 1899 kunnen lezen, een stichting van de heer P. W. Janssen te Amsterdam. Dat de diereksie zich niet zo heel erg scheen en schijnt te bekommeren om de mensen, door ouderdom ongeschikt geworden om huri brood te verdienen, zou men hieruit kunnen afleiden, dat de heer Löhnis de ouden van dagen in 1891 »een lastpost voor de Maatschappij" noemde en dat de heer van der Have in 1899 voor nemens was, een gezin aan de dijk te zetten, dat jaren lang in een huisje van de M. v. W. gewoond had en dat bestond uit een timmerman, die wegens ouderdom en reumatiek niet meer werken kon, zijn vrouw en een ziekelike, erg bijziende dochter. Toen de dierekteur bemerkte, dat dit plan alge mene afkeuring vond, liet hij de uitvoering achterwege. Ik zaL mijn opstel besluiten met enige mededelingen aangaande de kollekien en schenkingen, doch wil eerst nog de aan dacht vestigen op een paar punten uit het jaarverslag. Het aantal inwoners wordt niet vermeld, ofschoon 't aantal ossen, varkens, enz. presies wordt opgegeven. Dit lijkt veel op de vroegere troonreden, waarin de toestand van de veestapel wel werd vermeld, maar die zwegen van de ellendige toestand, waar in een deel van 't volk verkeerde. De traktementen en administrasiekosten bedragen pi. m. ? 15000. Hierin zijn niet begrepen de traktementen van de bouw kundige, de timmerbazen,de meesterknechts, de fabrieksopzichter en de fabrieksbazen. .Hier stel ik tegenover, dat het bestuur van onze gemeente Weststellingwerf, die tienmaal zoveel inwoners heeft als de M. v. W., niet meer dan J 11000 kost. Daarin zijn begrepen: de traktementen van de burge meester, de wethouc'ers, de sekretaris, de ontvanger, de zi s veldwachters, de bouw kundige en de klerken, de presensiegelden van de raadsleden, de buro- en advertensiekosten en de druklonen. Deze vijftien duizend gulden rekent de diereksie volgens 't jaarverslag onder de uitgaven, »Jie bestemd zijn voor fielantropiese doeleinden." Onwillekeurig komt de lezer hierbij het Franse spreekwoord in de gedachte: Charitébien ordonnéecommence par soi-méme. Vijftien duizend gulden ! Het voortdurend toezicht eischt deze uitgaaf, zegt het bestuur op bl. 9. Voortdurend toezicht niet over vagebonden, maar over mensen, »die zich volgens de hoofden der rijkscholen vol strekt niet onderscheiden van andere fatsoenlike lieden uit de omtrek! Het oog van de meester maakt het paard vet, zegt men in de regel. We hebben hier dan zeker te doen met de uitzondering, die de regel bevestigt. Het is overbekend, dat geldgebrek een kroniese kwaal is van de oude dame, die M. v. W. heet, wat allerminst te wijten is aan gebrek aan bekwaamheid in het be delen. Honderdduizenden zijn door haar vingers gegaan, maar haar zakken schijnen altijd door gaten te hebben gehad. Sprekend gelijkt zij op een van de magere koeien van Farao. Om dit te bewijzen, zullen we enige feiten meedelen uit haar laatste 40 levensjaien. In 1859 nam de Nederlandse staat Ommerschans en Veenhuizen voor zijn rekening en schold hij de M. v. W. al het door haar aan het rijk verschuldigde kwijt. De Staat gaf bovendien ruim drieën een half millioen met welke som de Maatschappij 05 pCt. van haar partiekuliere schuld kon afdoen. De schuldeisers namen hiermee genoegen, zodat de M. v. W. in het onbezwaard bezit bleef van de vrije koloniën, waartoe des tijds ook Wateren behoorde. Dit laatste werd in 18CO verkocht voor f 85000. In 18C4 bracht de eerste bedeltocht door 't land f 45000 op. In hetzelfde jaar werd een lening van f 140,000 gesloten. In 18C7 een tweede bedeltocht; opbrengst /'55000. In 1884 een derde bedeltocht; opbrengst f 57,000. In 1891 een vierde bedeltocht; opbrengst f 32,000. In 1899 een vijfde bedeltocht; opbrengst ?22,000. Van prinses Marianne ontving de Maatschappij ongeveer ? 120,000 Behalve de gewone kontribusiën der leden en de vaste giften ontving de M. v. W. in de laatste 20 jaar volgens het jaar verslag van '99 de som van f 300,000. Is 't genoeg lezer? En beaamt men nu ook de volgende moorden uit de les van Bakker en Deelstra? »De Maatschappij van Weldadigheid verdient in hoge mate de steun van alle gegoeden in den lande; meer bedrijfskapitaal is nodig." Wordt door haar niet bewaarheid: zo gewonnen, zo geronnen? En als men dan ziet, dat aan de binnenkant van de omslag van het jaar verslag een schenkingsformule voorkomt met het verzoek, om daarvan gebruik te maken voor schenkingen aan de oude dame, dan meen ik het recht te hebben, haar een beroepsbedelares te noemen. B. S. VEENSTKA. Noordwolde, Oct. 1900. Sociale, DG BonmmiiiEiiig Ostheim" te (Een sociale daad). Allen, vyien het woningvraagstuk de belangatelliug inboezemt, die dit belang rijke onderdeel der sociale kwestie ook ten onzent zoozeer verdient, zullen met belang stelling hebben kennis genomen van de mededeel i n geu, welke de heer van der Pek iii dit blad zoo gedetailleerd heeft ten beste gegeven over de werking van de bouwvereeniging »de Jordaau", en de hoogst belangrijke ervaringen, welke de commissie bij hare moeilijke laak heeft opgedaan omtrent de inrichting der afgebroken krot ten en den treurigen hygienischen toestand der bewoners. Want nietwaar, hoewel wij allen met groote belangstelling de spoedige totstandkoming der woningwet tegemoet zien, waardoor het velen stads- besturen inderdaad veel gemakkelijker wordt ge maakt, meer actief in deze zoo brandende kwestie op te treden, hebben we toch toe te juichen de pogingen van hen, die reeds onder de tegenwoordige bezwaarlijke om standigheden trachten, in den hoogsten nood en in de afzichtelijkste ellende ver betering en verruiming aan te brengen, wetende wij toch, dat een optreden van particulieren vooral in de groote steden met zeer groote opofferingen aan geld ge paard gaat, en er een groote mate van goeden wil en geduld voor wordt gevergd. Het is een dergelijk voorbeeld thans niet uit Engeland, doch uit Duitschland, 't welk ik belangrijk genoeg acht, er de aandacht der belangstellenden pp te vestigen. L'iipzig is een der Zuid-Duitsche steden, welke, als middelpunten eener bloeiende mijn- eu fabrieks industrie, zeer den invloed der opeenhooping van arbeiders hebben gevoeld. Terwijl de stad voortdurend in omvang toeneemt, en er door haar bestuur geen kosten en moeite wordt ontzien, om den aanblik zuo fraai mogelijk te maken, blijven in de binnenstad duizenden krotten als bergplaatsen van menschen voortbe staan, met al de plagen van vuilheid, hoog sterfte- cijfer en ongezondheid, daaraan noodwendig verbonden. Nu heeft juist in Duitschland de wetgever zich tot uu toe bitter weinig rnet deze materie ingelaten; en hoewel ook diiür de strooming voor een sterker optreden van den wetgever van rijks wege til sterker wordt, zijn toch voorloopig nog de verbeteringen allén over gelaten aan de particulieren. En onder hen zijn, zij, die genoeg gevoelen van de nood en ellende die er in dit opzicht geleden wordt, en daarvoor vél willen opofferen, o ! zoo schaarsch. Was in Londen Octavia Hill de baanbreekster op dit gebied, in Lsipzig was het de echtgenoote van den stads- architect dr.Roszbach, welke met groote energie de veel omvattende zaak aanvatte. Mevrouw Roszbach wist een kring van dames uit den gegoeden stand om zich te scharen, welke het plan tot woningbouw in breederen kring bekend maakten, en met behulp van haar deskundigen echtgenoot legde zij daarbij het volledige plan van den bouw aan de belangstellenden vóór. In het voorjaar van 1898 werd met het verzamelen van kapitaal begonnen, en aan het einde van 1889 stond der bouwvereeniging »Ostheirn" 305.000 mark ter beschikking, tegen een rente van hoogstens 3 pc.; terwijl door velen was geteekend voor belangrijke j aarlijksche bijdragen. In Juli 1898 was de vereenigirjg eigenares geworden van een stuk grond in het oosten der stad, of eigenlijk vlak daarbuiten (Sellerhausen), groot 31 Si~U vierk. meter, voor 120.000 mark, welke strook grond 510 meter lang en 70 meter breed, ruimts bood voor den bouw van 20 dubbele panden, waartusschen een 12 meter breede straat, en bij elk der panden een kleinen tuin. Elk pand, in het midden met een vuurvaste muur door trokken heeft twee opgangen, en elk dezer opgangen geeft toegang .tot 8 woningen. Ieder pand telt dus 1G woningen bestaande 2 kamers, achterkamer en keuken. Echter kunnen de woningen ook gescheiden worden en voor twee gezinnen worden ingericht. Hierdoor was men in staat gesteld, in 6 dubbele panden met 9G normale woningen, 115 gezinnen te herbergen, in dien zin, dat inde, wat we zouden kunnen noemen »halve" woningen slechts gezinnen van 2 of 3 per sonen werden toegelaten. Begin Juni waren de woningen gereed, en in Juli waren be woond: 58 woningen, bestaande uit2 kamers, achterkamer en keuken ; 37 woningen, be staande uit l kamer, achterkamer en keuken; 15 woningen, bestaande uit 2 kamers met waterleiding, gootsteen en kookkameitje. De oppervlakte van elke woning bedraagt over de muren gemeten ? 67.5 vierk. nieter. De grootte der kamers bedraagt: die met twee ramen 17.90 vierk. meter, de kleinere kamers 11.00 vierk. meter, de slaap kamer 12.25, de keuken 7.70 vierk. meter, het portaal LOG meter. De hoogte onder het plafond bedraagt 3 meter. In de keuken bevindt zich een groote proviandkast met eigen venster, een haard, een gootsteen en waterleiding. De vloeren zijn, bij wijze van proef, met verschillende specie bedekt, ten einde daaruit het doelmatigste te kunnen leeren kennen. Een glazen deur verleent toegang tot de 3 20 vierk. meter groote, zeer sterk en massief gebouwde veranda, waarvan de vloer met aephalt is bedekt. Deze zijn zoo ingericht, dat zij zoowel tegen zonneschijn als regen kunnen worden beschut, doch bieden bij mooi of warm weder een heerlijk verfrisschingsplekje. Bij elke woning behoort esen zolderruimte, en een afsluitbare zolder. Bij elk pand behoort een tamelijk groote ruimte, in den kelder aangebracht, waar de vrouwen hun wasch kunnen doen, en eveneens twee droogzolders. De eerste zijn tegen G et. per dag te huren, de laatste tegen 3 et. Ter voorziening in de behoefte aan dagelijksche benoodigdheden zijn eenige woningen tot winkels ingericht, voor ma nufacturen, slagers en bakkers, en is even eens een magazijn tot verkoop van brandmaterieel aanwezig. De grond achter de huizenrijen, toebehoorende aan »Osth.eim", jg verdeeld in tuinen voor fruit, groenten of moes, evenala de grond welke zich tusschen de panden bevindt. Achteraan zijn de goed overdekte putten voor aech en vuilnis aangebracht. De tuingrond is verdeeld in perceelen van circa 30 D M. welke aan een deel der be woners, benevens de tusschen de panden liggende grond, tegen G et. per week en per [J M. wordt verhuurd. Zij worden gretig verhuurd, en vormen een bron van vreugde en gezonde ontspanning voor de bewoners. Men vindt daar hoender- en konijnenhokken, moestuinen o± ook wel speelplaatsen voor kinderen, al naar de bewoners goed vinden, er gebruik van te maken. Buiten dien is dan nog tuingrond te huren tegen 5 et,, per Q meter. Het best leeren wij de inderdaad zegen rijke werking dezer stjchting kennen, wan neer wij kennis maken met de bedoeling., waarmee zij werd gesticht; en daarvoor is het interessant het volgende te lezen in het jaarboekje over 1899: »Iu de eerste plaats wenschen wij de woningen te zien verhuren aan familiën, welke met kinderen rijk zijn gezegend, en. voor wien het dikwijls zoo moeilijk is, in de stad een goede woning machtig te wor den. Hoe dikwijls moeten zij niet, bij het huren eener woning, hun kinderen ver loochenen, door zoolang de kinderen bij familie onder dak te brengen, tot zij goed en wel de woning hebben betrokken. Zoodra de huisbaas zulks ontdekt, wordt hen weder de woning opgezegd en kunnen ze weer zien, elders onder dak te komen. Voor deze gezinnen is derhalve hulp het meest uoodig. en is bepaald dat elk gezin't welk' in »Oitheim" een woning wil huren, min stens vier kinderen moeten hebben. Tweedens geven we de voorkeur aan gezinnen uit de stad (Leipzig), en wijken we eerst dan van dezen regel af, wanneer aan een kinderen-rijk gezin daarom het verblijf in een dorp moeilijk of onmogelijk. is gemaakt. Ten derde mag het jaarlijksch inkomen van onze huurders, althans wanneer ze aankomen, niet hooger zijn dan 1500 mark per jaar. Daarentegen maken wij volstrekt geen bezwaar, de armsten uit de stad toe te laten, zoomin als weduwen en gescheiden vrouwen met kinderen, wiens levensgang immers buitendien reeds zwaar genoeg is. Wij zien er onze voornaamste taak in, de armsten en meest hulpbehoevenden in hun strijd om het bestaan bij te staan door het te verschaften den grondslag voor een mensonwaardig bestaan, d. i.: een gezonde woning tegen matigen huurprijs. De ons meermalen ten deel gevallen voor spelling, dat wij van deze volksklasse wei nig meer dan erg nalatige betaling zouden ondervinden, is niet bewaarheid geworden. Ofschoon wij nog slechts volledig over drie kwartalen kunnen oordeelen, met een ge zamenlijke huur van 11,142,10 inrk., hebben we slechts een achterstallige huur van 20 mark te constateeren, tengevolge van huuropzegging onzerzijds aan lieden, die bij hun vertrek niet betaalden. Het beste middel daartegen trouwens is ons stelsel van wekelijksche inkasseering, 't welk wij naar het voorbeeld van Octavia Hill invoerden, zoo mede de toepassing van het door ons bij con tract bedongen recht van opzegging der huur binnen 8 dagen, wjplke bepaling in werking treedt, zoodra de derde week van huur schuld is verstreken. Dit wekelijks ophaJeii der huur door de dames is bovendien voor dezen een werkkring en een terrein van groote ethisch-spciale heteekenis, en de bewonderenswaardige opoffering en goede wil aan de zijde dezer dames kan niet dankbaar genoeg erkend worden. Elk der dames neemt een pand met 18 a 21 gezin nen voor hare rekening van welke zij eiken Maandag de huur ten bedrage van l, '2, 3 en 4 mark hehft te ontvangen, tot een gezamenlijk bedrag van 05.50 Mark, welke gelden zij in een eigen kasboek administreert. Zij onderzoekt dan tegelijk de woning, let op netheid en zindelijkheid, onderzoekt om beurten de trappen, kelders, zolders, waschkelder, enz., voor welker be hoorlijke verzorging de portier of de daar voor aangestelde persoon verantwoordelijk. is. Langzamerhand heeft zich dan ook een vriendschappelijke verhouding tusschen deze dames en de huurders, welke hen zijn toe gewezen, ontwikkeld; zij worden deelgenoot gemaakt van zorgen en k lachten, en geven raad en hulp waar dit mogelijk en wen; schelijk is. En zoo is de vriendelijke deel name in de zorgen zoowel als in de kleine vreugden harer lieden, en de zachte invloed welke iedere dame in vereeniging met de verkwikkende omgeving op de bewoners uitoefent, het beste loon voor hare moeite." Ten slotte deel ik nog omtrent de huur prijzen mee, dat wordt berekend: Voor l kamer, een achterkamer, keuken en toebehooren lf>G Mark (?93. GO) per jaar; voor 2 kamers, l achterkamer enz. 208 Mark (?13080) per jaar, en voor 2 kamers enz. zonder keuken 104 Mark (?0240) per j aar. Op l April 1900 woonden er in 8 panden 154 gezinnen, sterk 905 personen, waar onder G90 kinderen. Vermeld zij, eindelijk nog, dat »0stheim" een aantal gezondheidsinrichtingen, een bad voor mannen en een voor vrouwen, een kinderspeeltuin, enz., enz. ter beschikking der huurders heeft. Ik heb gemeend, den lezers van dit weekblad geen ondienst te doen met boven staande inrichting eens nader aan hen be kend te maken. Het is een dier krachtige voorbeelden van wat mcnschenliefdc vermag, wanneer zij zich wil omzetten in een sociale daad. Zij die daartoe in de gelegenheid zijn en gevoelen, hoe ontzaggelijke behoefte nog altijd in onze steden daaraan bestaat, zij toegeroepen: »Gaat heen en doe desgelijks!" Rotterdam. S. llllllllllflIUIHIIIIII iiiiuniiNiiiiiii WETENSCHAP MJI Mier gel. O Dee. 1823, f 28 Oct. 1900. Bijkans zeven-en-zeventig jaren is hij oud geworden, de vermaarde geleerde, wiens faam alom bekend was als die van weinigen; de hoog geëerde Duitscher, die in Eogeland een tweede vaderland had gevonden en jaren lang den roem.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl