De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 25 november pagina 4

25 november 1900 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

J »* < DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD V O O R N E D E R L A N D. Ho.' 1222 M ' SPL ) JLf ' ft#!. ':?'''"''? W poëtische seaeatiën. Zonder het nu geheel eena te zijn met den bekenden muziekgeleerde A. W. Ambros, m tijn geschrift ,Ueber die Grenien der Musik nnd Poeaie", kan ik mij toch ceel goed vereenigen met de volgende > voorden, als bij over Bsrlloz' symphonie schrijft: * _ ,Wen sollte es nicht in 's liefste lanere rübren, Venu Berlioz in der rScène aux champs" an den Basen der Nitar flüohtet nnd ihre wandereame Sprache so innig versteht, so liebend nachzüBprechen weiss, and alles das doch nur, urn endlich dahin zu kommen, dass dem einsa men Hirtenruf, durch die fi astere Nacht ferner Donner drohend antwortet. Und wow are et was Ergreifenderes als das einleitende Adagio, dieser aas glü'ienden Taianen und wehenden Seufzern zusammen gewobene Satz? Wahrlich batte Berlioz berall solche Musik geschrieben, so nare Paganim's grosse» Wort gerechtfertigt: Beethoven s t ar b, urn in Bsrlioz wieder auf zu leben." ?' De uitvoering van dit zware werk was een triomf voor Mengelberg en zijn orchest. Spelend werden de moeilijkheden overwonnen en het getu'gr. zoawel voor het orchest als voor den beer Mengelberg zelf, dat deze meende de warme toejuichingen van het publiek aan het orchest te moeten overdragen. ' Er was eene verandering aangebracht in de plaatsing van bet orchest. Eene verandering die bleek eene enorme verbetering te zijn ; n.l. het geheele slrijkquartet is meer naar voren geplaatst, zoodat de bouten blaasinstrumenten veel beter uitkomen dan vroeger en de klank van het geheel meer sonoriteit verkrijgt.. Ongetwijftli zal deze gewijzigde plaatsing ook in de toekomst worden gehandhaafd. De solisten concerten volgen elkander op met «en snelheid, waar geen bijhouden aan is. Nu weder waren het Hofmaan (ie Prumgeiser van het Boheemscbe quartet) de piauut Eroesto Consolo,'het echtpaar Hensebel, mevr. Peksclien, pianiste en het Sebör«t,-quartet uit Brussel, die er voor zorgden dat wij hier in Amsterdam niet geheel verstoken zouden zijn (!) van muzi kaal genot Ook gaf de heer Tierie in het Gebouw der Vrije Gemeente eene orgelbespeling; ditmaal met medewerking van me j. Verq wee, zang, en mej. Der m out, viool. Ik had slechts gelegenheid het echtpaar Georg en ?Lélion Henschel te gaan hioran. Wederom trof mij bet in-muzikale hunner voordrachten. Geen schittering van prachtig stemma'eriaa), neen... knust in hare reinste en meest op rechte openbaring viel hier te genieten. Zelfs moest men zich aanvankelijk weder gewennen aan de eenigszins vlakke stem, bij de half sterke tinten, van den heer Henschel en in het heesche van zijn mezzo, voce, zoo ook bij mevrouw Henschel, aan het scherpe bij het forto. Echter, had men zich daarover heen gezet, dan kon men volop genieten van Henschel's »Tnüringer Waldblumen," en van de lersche volksliederen die zij zong benevens van de biblischen Lieder" van Dvorak en de balladesvan Löwe, dje hij meesterlijk voordroeg. Ook de duo's van Paesiello en Baieldieu en niet het minst bet Oh tbat we two were maying" van Henschel met zijn goed gevonden en vloeiend geschreven canon tot slot, waren meesterstukjes van voordrach'. Zooals men aan de reeds genoemde componisten bemerkt, was het programma met groote veelzijdigheid saamgesteld. Vier talen kwamen dien avond aan het woord en steeds was de uitspraak duidelijk en bekoorlijk. Alleen klonk een enkel fransch woord bij mevrouw Henschel en een enkel duitsch woord bij haar gade, ietwat met een engehch accent. De ?ail was geheel bezet, Het strekt den Amstei d immers tot eer, dat zij hier door blijk geven meer te hechten aan ware artisticiteit, dan aan schitterende stemmiddelen. Ik wil dit schrijven niet besluiten zonder de aandacht te vestigen op de eerste uitvoeritg der zangvereeDiifing van Toonkunst, waar a.s. Zaterdag »der Barbier von Bigdad" van Peter Cornelius wordt uitgevoerd. Deze opera heeft heal wat gemoederen in beweging gebracht bij bare eerste opvoering in 1858, toen niemand minder dan l'ranz Liszt er voor in de bres sprong en toen deze ontslag nam als theaterkapelmeester te Weimar, ten gevolge van de kuiperijen die, helaas met al te goed gevolg, van den kant der intendantnur in het werk werden gesteld om het werk te doen vallen. Eerst in 1888 of'89 herleefde het zijne wederopvoering te Muncben, door de gelukkige samen werking van den kapelmeester Hermann Levi en den meesterzauger Eugen Gura. Doir de groote moeilijkheden der titelpartij is bet niet gemakkelijk er een uitvoering van te geven. Hier, waar oaze nederlandsche meester zanger Messchaert medewerkt, kan zulks in concertvorm geschieden en hoewel het over het geheel genomen geen aanbeveling vet dient, deze en dergelijke cotnpositiën, die scèaiscti gedacht zijn, in de concertzaal over te p'anten, mag men het toejuichen dat de Barbier" zóó wordt uitgevoerd, want anders zou men hem in bet geheel niet kunnen hooren. Ten slotte wil ik nog even met een enkel woord berdenken den dood van een der eerste en vurigste Wagner-kampioenen Heinrich Porges te München. Porges, sedert 1882 steeds belast met. de voorbereiding en instudeeringder Blumennoajckenscene uit Parsifal te Bayreuth en daarom Blumenvater" genoemd, was een der meest beproefde persoonlijke vrienden van den Bayreuther meester. Met hem zijn de gelederen dtr veteranen voor de Wagner-zaak al weder gedund. .A NT. AVEE.KAMP. Dilettanten Operette-Gezelschap. Het Dilettanten Operette-Gezelschap zal zy'n eerste uitvoering geven op Zondag 2 December, in Maison Stroucken, met de Operette Kip. Enkele fotografiën van de solisten zijn uit gestald by' de Nieuwe Muziekhandel, Leidschestraat 18, alwaar ook bewijzen van toegang verkrijgbaar zyn. Onder fleu toer. Veilingen van oude en ook van moderne schilderyen zy'n er vele tegenwoordig, zelfs voor dengene, die gehouden is daar steeds nota te nemen, meer dan hem lief is. Het gaat er soms op lijken, of de lokalen van de Brskke Grond en elders de terreinen zy'a geworden van gevestigde kunstmakelary, en ik heb al eens bespeurd, dat «vakmannen," voor wie de geregelde verkoopingen in de Zwaan of de Zon het vaste arbeidsveld is, ook daar de werkzaamheden van hun gewichtige roeping heenleiden. Het zy'n nu niet alty'd collectie's van gerenommeerde afkomst, die onder den hamer komen, maar meermalen is het een by'eengerakeld zoodje, waaruit ternauwernood een enkel toonbaar stuk is uit te visschen. Ia korte woorden, soms schynt het, dat de veilin gen er niet zy'n om de schilderyen, waarvan de eigenaars zich willen ontdoen, maar de schilderyen om de veilingen, ten bate der nering. Dat ik een aversie heb van handel en vooral van kunsthandel, zal men hieruit wellicht gaan afleiden. Ik behoef me daarover nu niet rechtstreeksch uit te spreken en zou, zoo noodig, alleen het negatieve antwoord kunnen geven, dat bjj de tegenwoordige maatschappij-inrich ting, in den handel de overdrager niet altijd een overbodige tusschenpersoon is. Gely'k nu by'v. de firma Frederik Muller & Co., die de veilingen bestierde van enkele collectie's, ten gerieve van verkoopers en koopers. Een goedschiksche regeling tusschen vraag en aan bod is dat dan. Ook degenen, die niet over middelen te beschikken hebben uit bet aan gebodene hun keus te doen, kunnen by' die gelegenheden zich nog oogenblikken van kunst genot verschaffen. De eerste afdeeling der oude kunst heb ik niet gezien, de tweede ter elfder ure, dat wil zeggen te laat, om kooplustigen nog 't een en ander te kunnen aan prijzen of afraden. Ik had dan wel gaarne gezegd, dat zy de waarde van eene Eckildery niet alty'd naar de gangbare marktprijzen moeten bepalen, gely'k by de dingen van Apol, dat ook werkelijke meesters wel eens minder gelukkig waren in hun arbeid, getuige een teekeningetje van Mauve, dat by het piet meevallen van een hun bekend schilderij, we zullen maar nemen dien prachtigen avondstond van J. Maris, de plaatsing hier zeer ongunstig was, gely'k ook teekeningen van Voerman zich in hun werking belemmerd voelden door de naby'heid van morsige aquarellen; ik had een niet overmatig gevulde beurs kunnen aanraden, de teekening van Breitner zien machtig te worden, zoo hij niet aanstonds door de rauwe realiteit in die krachtige schets getroffen mocht zy'n, of ook misschien een krabbel van Isaac Israëls. Da «richards" had ik kunnen verwezen naar het volrijpe schilderijtje van Mauve, de zooeven aangeduide Maris, van denzelfden nog een strandgezicht en onder de kleinere stukjes, dat met het grachtje," ook enkele Israëlsen, een zee met badende kinderen van Blommers, (van dezen ook dat zeer belangwekkende vroege schilderijtje), het moedertje van Allebé, een aquarel van Bosboom, en nog wel meer. Maar 't is al nu onnoodig, en ik ben alleen bezig in myn herinnering nog wat na te smullen van de heerlijkheden door deze veiling geboden, die men ook wel een gedesorganiseerde ten toonstelling zou kunnen noemen, waar velerlei smaken zich het hunne konden uitkiezen; maar by al het mindere, was hier het goede dan toch veel voltalliger dan op menige tentoon stelling, waar entree geheven wordt. Per slot van rekening dus: leve de handel,. die ook voor de lege beursen nog wel eens de gelegenheid biedt op haar zak te looppn! W. S. titiiiiiMiniiiiiiiMMiHiiiiiiiiiiinHiiiiiiuiiiHiniiiiitmiiMMim voo:q. _9 Flenrige IeTenswijsliei.il yoor ie jeugd De Kleindochters van mevrouw Westlandt, door TBUIDA KOK. G/ïilustreerd door WM. STEELINK Amsterdam, Van Holkema & Warendorf. Wat is toch die wondere, subtiele bekoring, ?die uitgaat van het werk van Trnida Kok. onverschillig of zy ons schetcjas geeft, bestemd voor ouderen, of dat zy grepen doet uit het leven van jolige bakviscbjes en flinke aan komende jongens ? De kritiek verricht haar taak toch ei gen l y k niet naar eisch, wanneer zy' zich er altyd maar toe bepaalt, te zeggen, dat het «aardige meisjesboeken" zy'n, die we van deze schrijfster zien verschenen en met hun een vriendelijk woordje mee te geven op de levensreis van 't uitgeversbnreau door de boekwinkels naar de huis- en leeren speel- en leeskamers. Het moet toch mogelyk zijn, het publiek, dat ze niet kent, eenig denkbeeld te geven ?van wat dit werk onderscheidt, van wat het speciale, het karakteristieke is, dat het zoo'n geheel eigen plaats doet innemen naast dat van andere schrijfsters, die hetzelfde genre hebben gekozen. «Aardige mebjesboeken", we hebben ze tegenwoordig zooveel; er hakken er zoovelen met dat byltje, dat niet zwaar te banteeren schijnt, maar het aantal is niet grpot van haar, die in de soort goed werk leveren. Wat Trnida Kok in «Loula Amerus", «Flora ?van Marcksveld" en nu in «De Kleindochters van Mevrouw Westlandt" geeft, is kinderlectnur ?van meer dan gewone verdienste, fantaziewerk van een gehalte, dat eiken toets kan doorstaan «n ten papiere gebracht met een vaardige hand, die door goeden smaak geleid, steeds aan de eisenen van beide, hart en verstand, weet te voldoen. Soms, als door 't een of andere kleine woord, door de mededeeling maar van een opgevangen blik, van een nietige handbeweging,de schrijfster u weet te ontroeren, alsof haar eenig doel was op 't gevoel te werken, zondt ge meenen werk voor u te hebben, dat de meisjes 't gevaarlyke pad dar sentimentaliteit zal opvoeren, maar eenige bladzy'den verder wordt met enkele lijnen en toetsen een stemming of een land schap of een karakter getypeerd op een wijze, die van scherp en helder denken getuigt en van een onder strenge verstandstucht gehouden voorstellingsvermogen. Al de meisjes en jongens hier hebben iets te zeggen; 't zy'n flinke afgeronde figuren, karakters al; ze staan voor u als personen uit n stuk en toch zy'n ze geteekend zonder schrille, harde kleuren. Met duizend fijne en fijnere en allei fijnste toet f j es zy'n die gestal ten bewerkt; maar ieder, schynbaar nog zoo opper vlakkig, praatje, elke handeling, elke uiting van ingenomenheid of tegenzin, van blijheid of verdriet, helpt mee aan de verduidelijking van het beeld, zooals het der schrijfster voor den geest staat. Er is niets toevallige, niets dat maar neergezet is tot vulling, zooals in zooveel werk van onze gemakkelijk de pen voerende schrijfsters voorkomt. Maar terwijl ik dit schrijf, gevoel ik, dat toch al deze soliede, degelijke deugden niet voldoende zy'n, om een denkbeeld te geven van de zooeven reeds genoemde subtiele be koring van dit werk. 't Is of die qualiteiten aanwezig konden zy'n en dat toch kon ont breken dat sierly'ke en gracieuse, dat deze boeken hoog boven soortgely'ke verheft. Van kleine, fijne, gevoelige dingsigheidjes zy'n ze vol en al die kleine trekjes werken prikkelend op het beste, wat in kinder- en inmenschenharten schuilt, maar dat geschiedt zonder eenig direct beroep op dat beste; ge zult geen preekje vinden in deze meicjesboeken, geen enkel, maar niettemin werkt elk figuurtje, dat erin voorkomt, opvoedend en veredelend. Aan de oudere personen, die den achter grond vormen, is vooral niet minder zorg besteed dan aan het jonge goed. De oude mevrouw Westlandt staat in levenden ly're vóór n, en Marie Thérèse, de zorgvolle zuster van den schilder Collycse, hoe goed is haar karakter volgehouden tot het einde, toen ze afscheid moest nemen van haar lief Tresorke! En weer moet het gezegd, niet aan de karakterbeschrijving of in de opzettelijke teekening der personen ligt het, dat wij ze allen zoo goed kennen, Lui en Annie en Willemien en de jongens Ben en Dolf en al de anderen, maar in de manier, waarop ze worden geschetst in hun bly'ie en schertsende woorden of in hun kleine dagelyksche hande lingen of in hun leed en teleurstelling over de nietigheidjes, waaruit ons leven zich op bouwt. Men voelt zoo de zorg, die aan den arbeid is besteed, en de liefde, waarmee het werk is gedaan, onder den luchtigen, brozen styl en de vlugge, trippelende dialogen. En in dien graciensen vorm by' al de flsurigheid der vroolijke tooneelen van uitgaan en visites en aardige Uanspartytjes, klinkt dan telkens onder alles door zoo even een toon van ernst en strijd tegen kleine verkeerdheden, die groot zouden kunnen worden. Een enkel voorbeeld, al is het moeilyk uit zoo ryken overvloed te kiezen. Willemien is zelfgenoegzaam, leert erg vlug op school, is voorkomend en aardig by' vreemden, een modellelj >, maar thuis niet het meest bemind. Ze denkt teveel om zichzelve en haar houding en vindt prullig en kinderachtig wie de kleine huiselyke vriendely'kbeidjes hooger stelt dan leeren on lessen ; daarbij voelt ze zich miskend door de anderen en is dan soms diep aan den grond. Ze had op een avond een brief met klachten over thuis zitten schry'ven aan een vriendin van buitenaf, en mama, die al eens had ge vraagd, hoe 't toch kwam, dat ze alty'd zoo ontevreden was, had weinig antwoord kunnen krygen. «Willemien bleef alleen in de ruime eet kamer. Ze spreidde haar handen wy'd uit op het bruine zeil, dat over de vierkante tafel lag, plakte een postzegel op Keina's brief en trok in eedachten figuren over het zeil. Uit de voorkamer klonk Bert's schaterlach. Nelly en Dolf gingen muziek maken en Annie draafde naar boven om Pucks baar te vlechten. Ze konden het immers best zonder haar stellen. Ze waren heel vroolyk, heel jolig zonder haar. Annie was alles voor de kleintjes, voor de jongens. Zy was maar alleen. «Maar, Willy, 't is al half tien, zit je nu nog tw blokken, wat voer je toch uit!'1 en Annie bleef n en al verbazing in de deur staan. Willemien bladerde quasi ingespannen, alsof ze met y'ver iets zocht, in een Nederlandsche spraakkunst. «Wil, scheelt er iets aan, heb je wat ? toen kwam Dolf, een oudere broer, binnen en wees Annie hem Willemien, die 't hoofd in haar handen begroef. Hy' ging naast zy'n bedroefd zusje zitten, beurde haar hoofdje op en trok de handen weg van de betraande oogen. «Maar, Willy, maar, Willy dan toch." Zachtjes, onhoorbaar verdween Annie weer. Dolf bad meer slag, Dolf was zoo verstandig, by kon haar stellig beter troosten. «Waarom ?'' vroeg hy' zacht. «Om alles," snikte ze en liet haar moe, kloppend hoofd tegen zy'n hoogen schouder leunen. Hy' lachte niet. «Om zooveel, Willy ? Zy'n ze op school onaardig tegen je geweest, hier in huis, Bert, Nel of Ans, hinderen de kinderen je by je werk, ze waren zoo rumoerig van avond ? ... Neen, dat niet ? Voel je je onge lukkig?" >Ja," knikte ze steeds onstuimiger. Weg was 't koppige gevoel. Ontdooid het trotsche hart en daar rolden de bezwaren, de grieven van haar trillende lippen en Dolf lachte niet, zy'n groote, intelligente oogen zagen haar zoo sympathiek aan. «Arme Willy !" «O, Dolf, het vreesely'k ongelukkig gevoel, zie je, van niet begrepen te worden," en dan in een soort behoefte om haar vertrouwen nu ook heelemaal te geven, «daar, lees dien brief, scheur 't couvert maar open, 't postzegeltje week ik er wel weer af, lees maar, hy is aan Reina." Ze keerde zich van hem af, terwijl hy las. Ja, alles of niets als ze haar ver trouwen gaf dan ook heelemaal Ze wreef over haar kloppend voorhoofd en veegde haar betraande wangen af. «Dank je, Wil." Dolf vouwde den brief weer toe. »Vu ?'' vroeg ze weer opnieuw in tranen. «Zal ik een ander couvert voor je halen ?" »Ik dacht, ik wilde hem eigenlijk maar niet versturen, bij nader inzien." «Ja, dat moet je natuurly'k zelf weten.'' «Maar, wat vin jg, Dolf, ben je boos op me, val ik je tegen ?'' »Boos, neen, Willy, alleen in n opzicht val je me wat tegen, ik dacht niet, dat je zóó van ja zelf vervuld was. Zie je, ik houd er niets van om den leermeester uit te hangen, maar dit moet me even van 't hart. 't Is zoo zonde van je, dat je alty'd denkt, hoe vinden ze me en door maar voortdurend in dat kleine kringetje van je leeren en zelfverheffing rond te draaien, heb je je wat vervreemd van je familie, 't Moet van twee kanten komen. Papa en mama hebben me den laatsten tijd dikwyls gevraagd: Weet jy, wat Willy scheelt ? 't Verbaast me, dat Ans niet meer tegen ja opstuift, zoo snauw je haar af, je heele familie doet moeite genoeg om je in je humeur te houden,'««« jy' bent vreemd. Ban je nu boos ?" «Neen," zeide ze zacht, «ik geloof wel dat 't zoo is als je zegt." «Ik geloof bepaald, Wil, dat wanneer jy' je niet op zoo'n hemelhoog voetstuk plaatst, dat jij je hier dan ook niet zoo vreemd zult voelen. Je leert vlug, je bent, laat me 't maar zeggen, een aardig, knap meisje, maar van al't aardige gaat een heeleboel weg door ja pedanterie, door dat j j alty'd indruk wilt maken. Zoo, Wil, heeft ieder moeite en stryd en by jou zal er een harde felle oorlog uitbreken tus schen " .... hy wees met zy'n kruk naar haar voorhoofd en naar haar hart, «laat ze tot een macht g Keizerrijk samensmelten en jy als Keizerin aan de regeering met de leuze «alles of niets" over die twee landen .... verstand en hart.... en Willemien, wel bedankt voor je vertrouwen. IQ 't vuur gooien ?" »Ja,'' In helder flikkerende vlammen ging de brief op. In dien geest is er meer. Het is een staaltje van den ernst in het boek. Hoeveel ruimer zou rog de keuze geweest zy'n, zoo ik een staaltje had willen geven van de tooneeltjes vol dartele vroolykheid en onschuldige pret, waaraan nooit het zout van den geest ontbreekt en nooit het kinderlyke de plaats ruimt voor het kinderachtige. En dan die blz. 232 tot 240, waarin ook wie meent, aan alle sentimentaliteit ontgroeid te zy'n, een drukkend gevoel kry'gt in de kesl van weg te slikken trai;en Moeten wy' ons niet erover verheugen, dat de firma Van Holkema en Warendorf dit werk met veel nardige plaa'jas opneemt in haar Oranjt Bibliotheek, waardoor het keurig uit gevoerde boek van 2C<S bladzy'den voor slechts 90 cent te verkry'gen is? F. J. VAN UlLDMKS. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiimiiiii nlllllllllllllllllllHllllllllllllllrtlllllllllllllllMMIIINHtWIMHIIIHIII Marquerite Bottard. Garmen Sylva. Woman's college of Baltimore. De Y-Z stralen van professor Autinom. Molentjes". Een eigenaardige plechtigheid, die in de annalen van het gesticht zy'n wederga nog niet gevonden heeft, had dezer dagen plaats in de Salpétrière. Oud-leerlingen van Trélat en Charcot, de beroemde medici, hebben op streelende wy'ze hulde gebracht aan de oudste verpleegster van 't gesticht, aan Marguerite Bottard. De doktoren boden haar een artistiek bewerkte bronzen plaat aan, waarop in relief Marguerite's borstbeeld, haar naam, haar betrekking en eenige data. Links onder haar portret, een afbeelding van het gesticht, en rechts de opdracht: Van haar vrienden en bewonderaars, October, 1900. Marguerite Bottard is acht-en-zeventig jaar. In 1841 kwam zy' als leerling-verpleegster in het gesticht. In Januari van het volgend jaar, wordt het zestig jaar, dat zij moedig, trouw, onverpoosd haar onschatbare zorgen wy'dt aan de patiënten van de Salpétrière. Drie jaar geleden werd Marguerite gedeco reerd met het legioen van eer. Aan de een voudige, kloeke, kranige vrouw komt deze groote onderscheiding in alle opzichten toe. Van Carmen Sylva zijn onlangs twee nieuwe werken verschenen. Een oorspronkelijk ge titeld sS^elen-Gespiilihe" en een vertaling. Zonder eenigen twytel is hier de vertaling verreweg het merkwaardigste van hetgeen haar onverpoosde werkkracht ons nu weer biedt. Welke vrouw, zou zich hebben durven wagen aan een vertaling van «les deux matques"van Paul de Saint-Victor? Men moet een kunstenares by de gratie der Muzen zy'n, gely'k de koningin van Kumenië, om een kunstwerk als «les deux mafques" te vertol ken op eene wy'ze, zoodat de Duitsche kritiek n en al lof en bewondering is over deze letter kundige w-iaghalzery'. De drie groot 8°deelen va i Paul de Saint-Victor liggen \óóc my'; IK moet eeriy'k bekennen, er trotsch op te zyn, dat een wouw, het stoute stuk begaan beeft dit werk te vertalen en dat zy het er zoo schitterend, zoo koninklijk beeft afgebracht! Bravo! juichen, wy met geestdriftige be wondering. Paul de Saint-Victor, de intieme vriend van Théophile Gautier en Victor Hugo, werd genoemd »de Don Jitan van de phrase." Een sierlykheid, een bekoring, een afwisseling, een lokkende verleiding, een meeslepen in zy'n dartelend, krachtig, gloedvol, beeldry'k proza, waarvan in de kunstrichting door Paul de Saint-Victor gevolgd in zyn tyd, behalve Barbey d'Aurevilly geen tweede voorbeeld is aan te wy'zen. «Lss deux mat-ques" is een uitvoerige studie van de dramatiscne kunst in haar beide openbaringen, in het treur- en in het bly'spel. Woman's college of Baltimore zoo heet de inrichting voor hooger onderwijs, waar een groot aantal professoren en docenten werkzaam zyn. In het OLderwyzend personeel is het vrou welijk element sterk vertegenwoordigd. De vrouwely'ke studenten, tot wie veel onderwyzeressen van volksscholen behooren, zy'n op 't oogenblik ten getale van tweehonderd-dertien. Het grootste gedeelte zy'n Amerikaansche, waaronder niet weinig meisjes die in Baltimore wonen. Voornamelyk aan den y'ver der Episcopaalsche kerk, heeft dit college zyn ontstaan te danken. Toch opent Woman's College zijn deuren voor alle gezindten, voor belyders van onverschillig welken godsdienst. Drie nieuwe huizen zyn toegevoegd aan de zeven waarover het college in 1890 oorspronkelyk te beschikken :iad. De vrouwelijke studenten dragen een baret en een zwarten of donkeren, langen mantel. Meisjes beneden den leefryd van zestien jaar worden niet toegelaten. Een admissie-examen is ver plichtend. Slechts zy, die reeds onderwys in laty'n, grieksch, fransch of duitsch hebben gehad, komen voor het toelatingsexamen in aanmerking. * * * Een satyrisch-fantastisch werkje is geschre ven door Laifo : «De Y- Z stralen van professor Antinom." De professor heeft een apparaat bedacht, waarmee by in de hersens der menschen kan ky'ken en waardoor het hem mogelyk wordt hun geheimste gedachten te raden, fielt .zeer merkwaardig verschil bestaat tn dw-reehts liggende gedachte die vry'willig door den mensen wordt geopenbaard en de serie HLKB liggende gedachten, die nimmer over zijn lippen komen ! Het gevaarlyk Y-Z experiment van professor Antinom bracht zeer wetenswaardige, niet te -gelooven onthullingen aan het licht. De auteur is zoo handig den professor als slachtoffer van zyn wetenschappelijke nasporingen te doen vallen. Hy' bleef dood van schrik, toen hy' in het brein van zy'n vrouw geheime gedachten las, die zij zeer veilig waande onder haar schuttend schedeldakH De professor stierf, voordat bij 4«tft van zy'ri~Y-Z stralen en hun werking wereld kundig had gemaakt. Wat een opluchting ! Hoe lang hielden de menschen het nog met elkaar uit. wanneer zy elkanders geheimste gedachten in duidelijk letterschrift te zien kregen ? ! * * * De geleerden zy'n het er over eens dat ieder van ons zyn «molentje", zy'n manie, zyn hobby, zyn pointe de folie, zy'n marotte heeft. Er zyn «molentjes" met bedenkelijk en met on schuldig gedraai. Als niet gevaarlyke molen'jes zou ik de volgende liefhebbery'en willen be stempelen. De Koningin Weduwe van Italië, de popu laire Margherita, heeft sedert jaar-en-dag een verzameling schoenen en laarzen die aan bekende en beroemde personen hebben toe behoord. In haar collectie vindt men een plompen schoen, waarop de jonkvrouw van Orleans met kordaten tred heeft rondgestapt. Een sierly'k schoentje van Maria Stuart en een fijn laarsje van Marie Antoinette. Schoeisel is een teer punt voor koningin Margherita. Zy heeft zelf kleine voeten en zoo als alle vrouwen met aardige, kleine voetjes, wil zy kunstmatig die lichaamsdeelen log kleiner doen schynen dan zy eyn. Ia den regel draagt zij te nauwe schoenen. Op borgtochten waarvan zy een groot lief hebster is, heeft zij door ondoelmatig schoeisel soms zeer pijnlijke oogenblikken doorgebracht. De beminnely'ke Elizabeth keizerin van Oostenrijk bad een verzameling kostbare boek omslagen. Zy hiejfi ook hartstochtely'k veel van rozen. Op haar laatste lustverbly'f op Corfu liet zij 500,000 rozen planten. Deze villa is juist dezer dagen gekocht door een Amerikaan. De prinses van Wales heeft sedert dertig jaar verzameld alles wat in dien tyd haar hoofd schutte tegen kou en warmte. Alle hoedjes en toques zyn bewaard en staan in gelid, allen voorzien met een etiquet waarop jaar en seizoen vermeld staan. De hertogin van Connaught is een verwoed verzamelaarster van echte kant. Daarvan heeft zij een uiterst volledige en kostbare verzame ling. Zy kent alle soorten van kant en weet er precies de waarde van te bepalen. De kroonprinses van Ruineniëheeft een ver zameling reukwerken. Een erfelijk trekje van haar grootmoeder, die bij haar dood een aantal flacons met parfums naliet, die geschat werden op een waarde van 25 000 gulden. * * # Van odeurs gesproken, hierop hoop ik een volgenden keer terug te komen. Dit blijft nog een verrassing voor u. Mijne mededeling weet u misschien door vrouwelijke slimheid om te tooveren in een St. Nicolaas surprise. CAPBICE. * * * Omelet met conftturen. 3 pieren, 15 gr. boter, 12 gr. suiker, l lepeltje fleur d'oranger, zout, corfituren. Bereiding: Lis de suiker op in orarjebloesemwater. Klop de eierdooiers, voeg daarbij de suiker en het s y'fgeklopte eiwit Maak boter warm in een omeletpan ; voeg de eieren er bij, laat het 2 a 3 minuten bakken en als de kleur geel-bruin is, plaats dan de o m el e t in den oven om gaar te worden. Met corfituren bestrijken, dichtvouwen en met suiker be strooien. e/m l> Geachte Redactie! - Wilt u zoo goed zijn, enkele woorden te plaatsen in antwoord op het schrijven van mej Lagerwey van 9 November. Het bestuur, saamgekomen, heeft nogmaals zorgvuldig inzage genomen van de correspon dentie, gevoerd tusschen mevr. Waszklewicz en het bestuur van de Ligne des Femmes pour Ie Desarmement International vóór en ca het oprichten van den Bond. Het resultaat was, dat de lezing van mevr. Waszklewicz over het benoemen van haar vice-presidentschap de ware is, zooals mej. Lagerwey ook meedeelt, vernomen te hebben. Wat het gesprek tusschen Mej. Lsgerwey en mevr. Waszklewicz betreft, dit moet op eene vergissing van mej. Lagerwey berusten, daar het bestuur niets contradictoir» tusschen dat gesprek en de rede op de eerste algemeene vergadering kon ontdekken. Namens het Bestuur: Mevr. A. VAN DELDEN v. ROSSUM. Mej. M. G. G. MAARSCHALK. BLBLXXI f rissola.oi3.cio d x» £*, ri

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl