De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 2 december pagina 3

2 december 1900 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1223 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. tijd tot nieuw leven zijn opgewekt. Zijne Brant- en Weinnaehts-lieder oatmoat men ge lukkig meer algemeen ia den laatsten tijd. De tekst van »den Barbier" levert tal van proeven op, die getuigen van het meesterschap waarmede de dichter-componist zijn taal beheerscht. Ik acht het onnoodig thans citaten te geven, wit het tekstboek. De belangstellende lezer zal zich zelf het genot kunnen verschaffen den tekst te lezen en te herlezen en zie!) ts amu seeren met het goed gevonden rijm en met de piquante eigenaardigheden van Cornelius' taal. De muziek zal wel iedereen verrast hebben. De ouverture reeds, mooi gcïastrumenteerd en vloeiend geschreven brengt den toehoorder in de gewenschte stemming. Hoe geestig en onge dwongen is daarin gebruik gemaakt van de motieven! Dan, de behandeling der zangstemmen hoe doelma'ig is die en hoe vol eff;cr. Prachtig en kostelijk is de partij va i den barbier Abul Hassan AU Eiie Bskar geïllustreerd. Alleen wekt het bevreemding dat de compo nist de beginletters van dien uit vijf woorden saamgestelden naam niet heeft gabruikt t jt een muzikaal motief. De letters leenen er zich zoo goed voor; ja het is alsof zij er om vragen! Ook de partij van Nureddin is met veel oor deel bahandeld. Naar mijn gevoe) meer over hellend tot het lyrische dan tot het hsroïsche. Zie b.v. het duo in het tweede bedrijf, met Margiaaa; een juweel van idyllische s'emming en scboone melodiek. Margiana is eea zeer sympathieke figuur uit het stuk, die eerst in het tweede bedrijf op treedt en dan al dadelijk in het tsrzett met Bsstana en den Cadi, zich goed introduceert. De overige partijen zijn van meer ondergeschikte beteekenis. De uitvoering die ons van dit werk door de zangvereeuiging vau Toonkunst werd geboden, was voortreffelijk. Gewoonweg Benig was de vertolking van den titelrol door ousen Mestchaert. Men ka\i zich die partij niet beter ge zongen voorstellen. De humor zoowel als de grappige gezegden werden met een onweer staanbare komiek weergegeven. Daarbij klonk de stem, ik zou haast zeggen, schooner dan ooit. Ik hoorde het werk in '88 of '89 te Müacheu; toen zong en speelde de beroemde EugeüGura den barbier en wel op meesterlijke wijze; gulweg moet ik echter verklaren dat het vocale ge deelte dezer partij thans door Messcbaert nog meer tot zijn recht is gekomen. Da Nureddin werd vertolkt door den heer Urlus. Ook bij dezen zanger kan men in alles den ervaren artist bemerken. De stem van den heer Urlus klonk prachtig; zijn uitspraak en voordracht waren voorlreff-Jijk; alleen zou men misschien kunnen meenen dat de h:er Uiius af en toe iets minder in zachte tinten had kun nen zingen. Mevrouw Noordewier, die ter elfder ure ge roepen werd een Duitsche zangeres te remplaceeren, was vooral in het lyrische gedeelte uitstekend op haar plaats; bijzonder verdient hare muzikale slagvaardigheid vermeld te worden om in zoo korten tijd eene partij in te studeeren die niet tot haar eigenlijk emplooi behoort. Mejuffrouw Anna Kappsl en de heeren F. Phlippeau en Bronsgeest hadden geen omvang rijke partijen te vervullen; zij moeten echter goed vertolkt worden, om aan den indruk van liet geheel geen afbreuk te doen; daarom hebben zij aanspraak op onze waardeering voor het goede dat zij boden; vooral msj. Kappel, die evenals mevrouw Noordewier voor een ander ingevallen was en nauwelijks den tijd heeft gehad, hare partij te bestudeeren. 0>k de drie Muezzin's zongen hun oostersch getint solotrekje met vol komen zuiverheid en echt muzikaal. Het koor heeft geen groote rol te vervullen. De mannenkoren in het eers*e bedrijf waren zeer mooi genuanceerd en het gemengd koor aan het slot klonk eveneens schoon, hoewel de klank van het koor ietwat te groot en te zwaar was voor het lichte werk. Als ik nu voor het orchest mijne appreciatie uitspreek voor hetgeen het dien avond wederom heeft gepresteerd en den heer Mengelberg noem als de man, die alles met vaste teugels iu de hand hield en het geheel zoo duidelijk vertolkte dat alles klaar was en men zich geheel aan het genot kon overgeven, dan kan ik afstappen van de reproductie van het werk. Vraag ik mij nu af, of het uit een artistiek oogpunt goed geheeten mag worden, dat zulk een werk in de concertzaal werd uitgevoerd, dan moet ik antwoorden neen. Er zijn in den »Barbier von Bagdad" zooveel plaatsen die door het gebaar en de decors eerst hnnnc rechte' beteekenis krijgen, d.w.z. de muïiek is er zoo op berekend de handeling te schragen, datr de componist nooit vrede zou hebben gehad met een uitvoering in concertvorm. En zoo lang de meening van den componist geldt als criterium jn deze zaak, mag men voor eene andere op vatting geen plaats laten. Heeft men nu met deze uitvoering ons een voorproef willen geven oF&uill&ton, DE ACTRICE. Uit liet Russisch, VAN T. T33HEPKIN-KYPERNIK. II. Anna Paulofna Miroljoeboff, de weduwe van een generaal, woonde sinds vijftien jaar onge stoord in het huisje van den gepensionneerden overste Flegintoff, met haar ongehuwde z'ister Elisabeth Paulofna en de oude, trouwe dienst bode Ma'rena. Beide oude dames leefden een voudig maar netjes, Anna Paulofna, de ganeraalsweduwe, beerschend over haa- zuster en Matrena over beide. Alles glom in de vier eenvoudige kamers; des zomers bloeiden de geraniums voor de kleine vensters en twee katten zaten op de vensterbank ia 't zonnetje te sp'nnen. Edsabeth Paulofna was &3 zachtste van de twee. Ze bewoog zich altijd zacht, sprak zacht, oordealde zacht. Ze was klein van gestalte, kleedde zich meestal in grijze japonnen en scheen de goede oude fee uit een welbekend sprookje. Haar leven ging vredig, eerbaar voorbij. DJS zondags reden ze naar de kerk, Woensdags aten ze vischpastei; iedere dag ging naar een vasten regel. Ze hadden weinig kennissen; alleen een paar oude dames die ze af en toe bij zich ontvingen; verder leefden ze niet hun buieheer in hartelijke vriendschap en speelden des avonds met hem piket of zes en zestigen. Ze leefden stil met elkander voort, ze wisten niets van wat daarbuiten in de wereld gebeurde. En plotseling werd nu die s'.ilte verstoord door kindergeschrei: Wat moesten ze met hen van wat de Amsterdamïche Toonkunst-afdeeliüg ons later wil doen genieten, n.l. een uit voering »en scène", dan kan ik deze reproductie toejuichen, nog zooveel te meer omdat wij thans reeds liet voorrecht hebben gehad Messchaert in deze partij te bewonderen. Het abonnementsconcert in het Concertge bouw op 22 dezer had een overtalrijke schare naar het Concertgebouw gelokt. Daarom overtalrijk, omdat thans het publiek op het podium een dicht cordon had geslagen om de uitvoe rende musici. Het was mej Erika Wedekind, die een der gelijke aantrekkingskracht had uitgeoefend. In dien het publiek zich misschien heeft Ia'en influenceerea dojr de schitterende voorspi ge lingen, die op het programma waran afgedrukt, dan zal het vermoedelijk geleerd hebben deze beschrijvingen miudei' te moeten vertrouwen dan eigen oordeel, Zeer zeker is mej, Wedekind een geroutineerd zangeres. Zij heeft een mooi hoog register, vooral in zachte tinten en hare trillers zijn af; maar ontdost men dit orgaan van al het klatergoud dan blijft er over een eenigszitis scherp klinkend nrddenregister en een individualiteit, die zich meer kenmerkt door raffinement dan door artistiek cachet. Hit orchest speelde de serenade op. 48 van Tschaikowsky zeer schoon maar toch kon mij het werk niet verwarmen. Bij een modem ge bruik val harmonische hu'pmiddelen, komt mij een zoo beperkte behandeling van het orchestapparaat voor als een anachronisme. Nog Inb ik te vermelden het concert door de heeren Anton van Itooy, Max Mossel en Ernesto C 3u sol o gegeven met medewerking van bet Utrtchtsche stedelijk o'chest, Ik kon helaas deze uitvoering niet bijwonen, doch naar men mij uit vertrouwbare bron verzekert, rmcteu de heer Wouter Hutschenruyter en zijn orchest zich zelven overtroffen hebben in de Tiii biiuserouverture en in de begeleiding der sou. Dat verheugt mij, maar verwondert rnij niet; want reeds meermalen hai ik gelegenheid te wijzen op de gestadige ontwikkeling die in dat orchest plaats grijpt. Ouze beroemde van llooy heeft weer als altijd zeer schoon gezongen tii ook de heer Mossel moet zich als een begaafd violist opnieuw hebben doeu kennen; terwijl d i heer Consolo zeer goei Sohumann 's Dichterliebe heeft begeleid. Dinsdag 1.1. hal ik gelegenheid het Schilrgquartet uit, Brussel te hooren. Als het betere nu niet meestal den vijand was van het zeer goede, dan zouden de heercn uit, Brussel nek ar een reusachtig succes hebben behaald. De in gewijde lezer begrijpt mij. Zeker spelen de heeren zeer mooi. Het a moll quartet vai Schubert en het Harfen-quartet van Beethoven werden echt muzikaal gespeeld. Het jonge gezel schap heeft gro ite vorderingen gemaakt in den laatsten tijd. Nu nog, mijne heeren, die flj ie artistieke volmaking, die soberheid en ingetogen heid, die het kenmerk zijn van gerijpte kunste naars. Temperament, en zin voor nuancering en klankeffect bezit gij! Gij zij t dus op den goeden weg. E".a sciioon succjs is iu de toe komst voor u weggelegd! AXT. Avj;ilKA3Il'. r Paul Krnier's portret. i. De kranten brachten bet bericht van een uitiioodiging aan Josef Israëls tot het schilderen van Krugers portret. Daarbij werd medegedeeld, dat de oude schilder zich zoodanig ingekomen betoonde met die opdracht, dat hij aanbood dien taak geheel belangeloos te verrichten"'En niet al'een dat, maar ook nog van den heer Hidde Nyland, als ontwerper van het plan tot het stichten van een Transvaal-museum en die hem het voorstel deed, zou hij het eonterfeitsel leveren, terwijl hij nog zelf de kosten der omlijsting wilde dragen. Of nu b\j die berichten al dan niet eenige overdrijving is, in hoofdzaak kunnen we de tijding voor waar houden, daar die lan des harten by den grijzen meester, voor alles de schilder der menschelijke nooden, en bekend om zijne geestdriftigheid, zeer aanneembaar is. Multatuli, die zijn smaad ook gestort heeft over den portretschilder, die voor iedere be stelling, zoo dikwijls de gril van een ijdele, zijn kunst beschikbaar stelt en aldus een verkrachter /ou zijn van de kunstenaarsroeping, (een uitspraak die minder waarde heeft dan het lijkt) zou zich in dit geval moeten ver zoend verklaren. ? Maar bij alle sympathie die de menscb Israëls zich zal verwerven om zijn grootmoe dige handeling, is toch wel het belangrijkste, dat de schilder IsraëJs in de gelegenheid wordt gesteld, een werk te ondernemen onder de voor zijne kunst in alle opzicht voordeeligste omstandigheden. Want ook de kop van president Krüger behoort tot de typen waarin de porbeginnen? Wat te doen met dien ongenooden gast ? Met bedenkelijke gezichten staarden ze naar het slapende kind iu de lange matrozenbroek en keken elkaar met vragende oogen aan. Matrena was de eerste, die tot de werkelijk heid terugkeerde. Met de familiariteit van een oude getrouwe, zei ze: Och, klein, arm engeltja, hij hesft zich in slaap geschreid; we moeten hem te bsd Ja, dat is goed, we zul'en hem te bed leggen, dat is het eerste wat we moeten doen, we kunnen 't kind toch niet aan zijn lot over laten, 't Is ons neefje, ons eigen neefje. ... Ze wisten niet wat van de moeder te denken. Weet je, Lisanjka, sprak Anna Pauloina zachtjes tot baar zuster, "t is toch niet goed, dat zij zoo maar.... zoo maar dat kind bij ons achterlaat. Och, och Annischka! antwoordde deze.ja moet maar denken, dat ze ons vertrouwt; we moeten haar voor dat vertrouwen dankbaar zijn Ze moest wel!.. . Vindt je dat bij op Boris lijkt ? vroeg Elisabeth Paulofna. N-neen, weinig... z >ker op baar! en beide oudjes beschouwden het kind aandachtig, alsof zij op zijn gezichtja de trekken van zijn moeder wilden raden. Wees nu zoo gasd, den jingcn van me in ontvangst te nemen, Ihisterde de overste. Zijn handjes gloeien zoo en ook zijn gezichtj ziet zoo rood. U moet hem maar naar bed brengen, tot zijn moeder weeromkomt. De zusters keken elkaar aan, zuchtten en Anna Paulofna sprak tot Matrena: Neem jij hem aan van meneer; we mogen er den overste niet langer mee lastig vallen. De oude meid liet zich dit geen tweemaal zeggen ; in den slaap sloeg het kind zijn beide armpjes om haar bals en stamelde lief clewoordj >s. Zóó deed Grischa zijn intrede in Fiegontoff's woning en voelde er zich weldra thuis. DJ oude tantes bekeken aandachtig de oide tretteerwijze van Israëls zich het eigenl^jkste kan vertoonen/j. Door de onderscheidene photographien, die we nu overal zien geëtaleerd, kunnen we het uiterlyk aanzien van Krüger wel zoo duidelijk in 't geheugen hebben, om hem bij levende lijve aanstonds te herkennen. Maar wat we achter die tekstueela gelijkenis van zijn persoonlykheid te ontraadselen zoeken, daarvan zal juist Israëls, zoo bij nog de kracht terug vindt van de dagen toen hij Jacob Stedel schilderde, ons op de meest treffende wijze het beeld geven. We raken hier nu wel aan een beginsel dat altijd in de portretkunst dient doorgevoerd, maar by een gelegenheid als deze kan dit weer als overtuigend voorbeeld gesteld worden. Aan niemand beter dan aan Israëls kon de opdracht tot het maken van Krüger's portret worden toevertrouwd. Nog maar de wenscb, dat hij zijn taak volvosrp, zooals we mogen verwachten, dan zal hierdoor later tusschen zijn kunstwerken ook een belangrijk historisch moment kunnen aangewezen worden. W. S. Nopmls: Onler flen hamer. Alweer een veiling deza week, maar nu voor de verandering oen van de schuwbare soort, (voor de niet handeldrijvenden, wel te verslaan). Ter nauwernood 't een en ander, dat wat fatsoen aan de gelegenheid kon brengen. Ik geloof, dat alle waren gingen onder de vlag van de nalatenschap Verveer, maar juist het onder geschoven goed.waarvoor toch ook eens een jury van toelating of keuring mocht komen, zoodat het moet belanden op Nieuwe markt of Amstelveld, brengt de kwade lucht aan alles. Toevallig ook, dat enkele dingen, die even wat lijken, op ongenaakbare hoogte zijn gehangen; daarmee bedoelt men het geven van veirassingen ! Er was oude en nieuwe kunst, wat de rubriek schilderijen batreft ramelyk, want antiquiteiten waren UT ook en dat is natuurlij'j ai/es oud. Van de gebroeders Verveer waren er ver schillende werken en ai zou ik ook daardoor niet ernstig de belangstelling kunnen oproepen, vormden die dan toch een deel van het behoor lijke. Van Sim Verveer was er een schilderij dat mij 't meeste aantrok; 't stelde voor een Iljllandsch landschap by ondergaande zon. By al het conventioneele in dat stuk, en de hinderlijke opzichtigheid van ean vlammende avondlucht, leek me toch veel daarin, zoo niet ernstig, dan toch warm bedoeld. Kuï'er in ieder geval dan bet stadsgezicht, dat wel van later scheen en in het uiterlijk meer beschaafd of liever gefatsoeneerd was. Meer maakwerk was dit. Bij bet landschap kon men zich nog denken in den tijd toen lïoelofs en Gnbriel hun eerste uitroepen deden. Uit de nalatenschap, van Vervoer mogelijk, waren ook nog verschillende moderne schilderijen, o. a. een klein btuljj van Jangkindt. Maar de goede kwaliteiten van dezen schilder had het toch slechts zeer gedeeltelijk. G.-oote partijen daarin, de lucht voornamelijk, brachten nog sterk den werktrant van Louis Meijer in gedachten of wel even de methoden van Vertin, van wien daar ook iets aanwezig was. Oader ht;t oude goed was op die veiling curieus een heilige Ilierony mus,als een zooveelste variant van eenzelfde thema en waarbij men gewoonlijk maar den naam van Marinus van l!o:nerswaele, navolger van Q lintin Massys, noemt. Niet duid ik dat stuk hier aan 0:11 d; kr-'istsriardo en ook niet om te trachten uit te maken, welke brokken daarin wezenlijk nog hun voorgewonden ouder dom dragen. Alleen om de omstandigheid, dat dit exemplaar en nog een ander, dat hier ook vroeger op een veiling voorkwam, en nu nog te z,en is voor het raam van een antiquair in ds Kal verstraat, opvallende gelijkenis verwonen met den Ilieronymus van Atbert Durer, dia onlangs in het museum te L'.ssabon ontdekt zou zijn. Alleen in enkele afwijkingen van onderdeelen, als een achtergrond met of zonder kruis, gewijzigde ligging van een boek etc., schijnt in die dingen de figuur naar n stuk bijna vormelijk gekopieerd te zijn. W. S. Bij Büffa. De expositie-ruimte waarover de firma Buffi in het bekende perceel van de Kalverstraat te beschikken heeft, is op eigenaardige wijze uitgebreid. Wat niet in de breedte te vinden was, is gezocht in de hoogte. Boven bet be kende zaaltjj is er gelegenheid gevonden een rondgaanderij uit te bouwen, bijna onmiddellijk onder de kap, die zelf ook nog aanmerkelijk vergroot is. Zoo is er ten eerste ruimte ge wonnen, maar daarbij ook hst resultaat ver kregen, dat de schilderijen die daar hangen, bijna in een plein-air" licht geplaatst zijn. tllllMIIHIIIPillll kleertj'js en beraadslaagden, wat er moest worden gekocht. Het kind roerde ha?ir door zijn zachtheid en aanhankelijkheid ; cjiocdig was bij vertrouwd met haar en d' kanisrs en ds poesen, en werd een zonnestraal in huis. Na oen tijdjs ver scheen in tante Lwa's kamer een kinderledikantje, en lag er speelgoed over den grond 'verspreid; lange rijen toldaten met de sabel op zij, stonden op tafel. De knaap scheen zich 't meest tot tante L:sa aangetrokken te gdmelcn; de oude dame schonk hem al de teedcre liefde, die z^ in haar eenzaam hart verborgen hs.d, sedert het oogenblik dat ze haar bruigom door den dood verloor. Plotseling was nu esii Ki id tot h-tar gekomen, dat de handjes naar haar uitstrekte, en des nachts haar schreiend wakker riep met de woorden : Mama '. .. . Mama ! .. . Dan nam ze het kinc! in de armen, voelde de schokken van zijn klein, warm l'.chaam, en deze warmte koesterde als esn zonnestraal haar oud, eenzaam, liefde behoevend hart. En meermalen vroegen de drie oude vrouwen elkandar af: als de moeder eens spoeüig kwam om het kind terug te halen ? Als het zonnestraaltj * eens even plotseling verdween, als 't gekomen was? Maar uit de enkele brieven van Zoja leek dit niet waarschijnlijk. Da kleine Grischa voelde zich zeer tevreden en herinnerde zich zijn moeder! j o zonder tranen ... m. Vermoeid en overspannen keerde Zoja Nikolajrfna huiswaarts van de repetitie. In den zak geen kopsken, en ze moest in deze maand nog twee nieuwe japonnen hebbon, en voor twintig ro-bel stond ze in 't krijt bij haar huisheer. Wat te doen! Ze wist bet niet. Ge duld hebbsn, maar ... de honger. Zoja Nikolajefr.a had vreeselijken honger. Zou ze naar Ljoeba gaan V Haar vragen V ... Veel gedachten dwarrelden haar door 't hoofd Voor ieder schilderij is zoo'n sterk licht zeker niet het gunstigst; voor andere werken, byv. die met fijngeweven toongebalte of diepdoorwerkte kleuren-gamma's echter wel. Dit is by die nieuwe inrichting dus ook het voordeel dat alle voorhanden zynde schilderijen niet aan gely'ke voorwaarden van belichting be hoeven onderworpen te zijn. Als nu maar de firma van de doeltreffendheid van twee ver schillend verlichte lokalen, wijselijk partij weet te kiezen. Voorshands heeft zij de nieuwe wanden willen inwijden met een keur uit haar verzameling. Het groote blonde strandgezicht van J. Maris blinkt hier helderder uit dan beneden, en van Willem Maris hingen er twee stukjes van de ware kwaliteit, die hier uit muntend deden. Maar van hem was er nog een grooter werk: een waterplas aan een groene oever met etmden, dat weer voluit een wakker stuk kan beeten van dien meester. Ik vond daarin de twee overheerschende kleuren (het lichte groen en het donkere water) wat a! te scherp tegenover elkaar gezet, een al te krijschend contrast, maar van dichterbij gezien, z\jn daar weer zetten in zoo frisch en raak, trcffjn ons zulke stoute bewegingen, dat men zeggen moet: dat kan hij toch van niemand hebben, ook van zich zelve niet (ik bedoel geen spoor van reminiscensie). Van J. Israëls hangt daar nog altijd dat stukje met de rustende kinderen langs den weg, waar naar ik leeds vroeger verwees, maar dat ik bij dezs gelegenheid nog graag eens aanduid. Ik heb me er voor weer verkneukeld in die heerlijk- morsige uitvoering, een techniek waar aan geen touw is vast te knoopsn, maar waarom het stukja juist zoo echt is. Ejn instinct van schilderen zou men daarbij zeggen. W. S. In de kunstzaal Pictura, A Preyer, Rokin 32, Amsterdam, wordt van G November tot l(j December 11)00 een tentoonstelling gehouden van etsen van Srorm van 's Gravesande. Niet minder dan 58 stuks zijn daar aanwezig. ?unin tnnniiiiiinmiii BOEKAANKONDIGING. Dr. A. ALETRINO. l'it 't Ltten. Amster dam, Tiene e j Kruyï. DJ vulgarizator der oabe-wezrn theorie i van Lonibroso in Nederland, die een verdienstelijk. letterkundige is, heeft, weer een nieuwen biudel doen verschijn'n. Nu is liet veel uienselien ingeboren iets ai d;rs of meer te willen flan zij kunnen, en zoo meen ik bij den heer Alitriuo meer artistbken dan wetensc'iappeliiken aanleg te vinden, allioewel hij zich op dezen iaa'steu niet. weinig laat voorstaan en iiij zich zic'i zelf als privaat-.loccnt iu d;1 crimineele authropjlojrie heeft geve-tij?d. Ik zal dan ook niets nieuws vertellen, wanneer ik zeg, dat ds hesr Aletrino een zeer achtenswaardig schrijver is, maar ik zou te vrel beweren indien ik van hem zeide, dat men steeds gaarne naar zijne boeken grijpt, wanneer men ze voor het, grijp.:u heeft. "Want van bladzijde tot, bladzijde hcersc^t steeds dezelfde tooa, slechts een donkergrijze kleur vertoont zich voor uw ge-'stesoog. Alle djor hem verhaalde feiten, iu p'aa's van scherp voor uwe intelligent!» opspringende, verliezen hunne omtrekken iu nevel en duisternis, j t lossen zich zich vaak zoozeer op dat gij ze niet nv>er kunt betasten of waarnemen. Met moeite moet gij ze te voorschijn halen als vissc icn uit troebel water. Zijn eerste bundel heette, naar ik meen, ,/Uit den Dood1' en nu zijn laa'stu belief; het hem Uit 't Leven" te noemen. Toch gelijken de?,e verbalen veel op elkander en zoude;; ze beiden evengoed »L\t den Dooi" kunnen hc.:t,en. De bla izijden ook van dezen bundel laten een weeïgeu uasmaik achter. Zeker, de auteur is niet, de eerste de bssto. De gang zijner vol zinnen vliet heen in zuivere cadans en soms stijgen er melo:ijëen op in het eentoonig gesoam zijner glibberige woorden. Overigens is de heer Aletriro ieinaui welke in onze litteratuur eene zeer eervolle plaats inneemt. Hij heeft een eigen visie, een eigen manier de wereld te zien. Maar zijn blik is niet diep eti vooral hierin ligt, zijn fout dat zijne verhalen weinig indruk nalaten. Vergelijk ze b.v. bij Iteuéof Werthcr en ge zult onmid dellijk een groot vetsshil waarnemen. Nog lang voelt ge den snit die deze boekeu u hebben toegebracht, terwijl de indruk vaa Zuster Bertha" onder het rooken uwer sigaar met den rook vervluchtigt. Na de lectuur is men ge neigd uit te roepen : Heel mooi." Voortref felijke kerel, die Aletrino", maar ge zult onmid dellijk lust voelen e* n deuntje te neuricn uit de belle Helene" of uit den Barbier". Hij heeft geen leven gezet, naa^t het uwe en waarin ge hebt kunnen kijken als door glazen van kristal. Hij beeft u omhangen voor een oogenterwijl ze de eindeloos hooge trap besteeg om haar kamertje (e bereiken. Ja, 'k zal gaan, zij boefr missc/iien nojw>.t". Juist op dit 003- nblik kwam ze Ljoeba Trychaiofna, haar vriendin en collega tegen. Kun je me ook nog iets geld Iconen? vroeg Z'iji met een bijna schalksch lacbjs. Wat? . . . dat is wat moois en ik wilde 't juist aan jou vragen, was Ljoeba's wederwoord. Beiden lachten Gi met mij mee, dan kunnen we er te zamen eens ovar denken? s'.elde Zoji voor en ze gingen de trap op. 't Eentonig gerol der biljartballen in de gelagkamer benaden, deed Zoja een oogenblik de handen voor de ooren slaan. Zij traden haar kamertje binnen. 't Was klein met n venster, en uitzicht op een binnenplaats; 't meubilair tot 't allernoodigstc beperkt. Eanige japonnen aan den muur hange.,d, en met een doek bedekt, ver kondigden dat hier een vrouw woonde. Maar 't vreeselijkst te aanschouwen was, die twee jonge vermagerde gezichtjes, die twee jonge vrouwen die in zulk een omgeving moesten leven, om r.iet van honger om te komen ... Wat zullen we doen, Ljoebik r1 We moeten eten; mompelde Zijn, vermoeid zich nedervlijend op de rustbank. I -ts beleenen ? Wat ? alles is al weg. Mijn eenige hoop is nog, de benelist voorstelling. n je jipon? Hoe krijg je die? 'k Zal aan Savelius om voorschot vragen ? Als j? eens naar VVerchofcha (d?ze was een vermogende actrice) ging, zij heeft altijd geld. 'k Zou liever van honger sterven. Je kent haar. Neen, dat niet; we moeten iets anders bedenken. Maar morgen zijn we van hongar dood... schertste Ljoeba. Weet ja wat... laten we de samovar laten komen. Ik heb hem al hier, als ik maar thee had, lieveling l Maar die heb ik juist niet ! En waarom dan de samovar? Waarom ? Wel, ik wil niet weten dat blik met den killen nevel zijner ijls, dikwijls ijdele woorden en is gevlucht op de sloffen zijner geluidlooze stappsn. Als een voorbeeld ean 's heeren A'.etrino's manier vaa schrijven, als een voorbeeld zijner deugden en gebreken diene het volgende brok: Kerstavond. Dan werkte Lij niet en ze ble ven zitten voor het vuur, stil, ernstig pratend den voorbijen tijd mst ean dicht gevoel van leven naast elkaar, ver van vreemden. Ia die uren was 'c hem of rond zijn hoofd een teer zilver klanken rustigde van haar s'em, een weving van eeuwig-blijvend geluk dat zou kleuren door zijn dagen tot 'c eind, eea wijde vrede, die neerkalmde over hem been, een nooit eindigende neveliag van innig genot. MiimiiimiiiiiiH 40 cents per regel. IIIIIIIIIIIIIIIIMIIMIIIUnillllllllMlltimillllllllllllllllltllllUIIIIHIIIIIIIMIiH TRADEM ARK. MARTELL'S COBNAC, Dit beroemde merk is verkrijg baar bij alle Wijnhandelaars en bij de vertegenwoordigers KOOrJBAtfS & lïttl'IXIKK, Wijnhandelaars te Amsterdam. Hoofd-I>epot VAN Or. JAIGER'S ORIG, K. F. DEUSCHLË-BENÖEB, Amsterdam, Kalverstr. 167, Benig specialiteit in deze artikelen in geheel Nederl. Piano-, OrplBIEYROOS A KALSIIOYJEN, Arnhem, Koningsplein, VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Huur. Repareeren Stemmen Kuilen. Voorhanden: H. W.'MESDAG The Talmer of (hèNorlh-Sca. with Elcliings and dcscriplive Texl Ph. ZILCKEN. Geboaden ... ? 7.9O. Met 16 groote Ilhstratiën. J. H. DE WIT, TJtreclitschestraatSl, Amsterdam Het is ons aangenaam o:iz3 lezeressen opmerkzaam te maken dat het magazijn Au chap^au d'Or", Kal/erstraat 10.1102, ruim gesorteerd ii in Moffen, Boa's en Cols, voo-namelijk in hst courante midden-genre en kunnen wij haar aanbevelen met bet oog op de a.s. feesten zich daar van die artikelen te voorzien. ik haa*t van honger omkom ; 't is dan toch voor den huislieer nog. alsof ik thee drink, ze moeten dan van beneden kokei.d water brengen ... Ljoeba glimlachte, maar h 'ar oogen stonden vol tranen ; ze omhelsde baar vriendin hartelijk en zoo bleven zij een oogenblik zwijgend zi'ten. Nu lieveling, geef me wat te do^n, lait me je balschoeitjes eens nazien voor morgen. Zoj» Nikolajefna gaf ze baar. 't Waren kleine ro-e zijden schoentjes, al meermalen versteld. Ljoeba toog aan den arbeid. Beiden zwegen. Eindelijk zei Ljoeba: Konden we maar op 't Koninklijk tooneel komen, dan kregen we ten minste als we oud waren, nog pensioen. Ze zuchtte : geduld bobben, geduldig zjjn . .. 'k Zou op 't oogenblik m'n leven kunnen geven voor een stuk worst, en beiden lachten maar met bitterheid in 't nart. Zoo ging de middag voorbij. Kom kindje, we moeten naar de komedie. 't Is tijd, zes uur ; verkondigde Zoj i Nicolajefna... wie weet hoe Saveiius gcs'emd is, mogelijk krijgen we nog wat ! Zij kleedden zich en gingen. Bij haar aan komst waren de lichten nog niet ontstoken; alleen aan de kas brandden tweekaarslichten ; de kassierster zat daar al in al baar waardig heid. Zoji ziende, riep zij haar tos: ??Zoja Nikolajefna, 'k heb een brief voor je ontvangen l Wat ! een brief! riep Zoj i verschrikt en verwonderd uit. Een brief? Van wie kan die zijn ? Zij bekeek h9t couvert, waarop haar adres stond, door een bevende hand geschreven. Van tante; tmar wat is bij zwaar! OA! en zij haalde er het portret van haar kind uit, haar jongen, mst zijn blond krullend haar, zijn groote oogen... Zoja lachte en schreide tegelijk, zette zich neer op een bankje bij den ingang en wist niet wat ;t eerst te doen: den brief te lezen die er bij was, of 't portretj s bekijken. Zij besloot tot het eerste. (Wordt vervolgd.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl