De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 9 december pagina 1

9 december 1900 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

%'? s . 1224 DE AMSTERDAMMER A°. 1900. WEEKBLAD YOOB NEDEKLAND Dit nummer bevat een bijvoegsel. Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAURIK Jr. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden ...... f 1.50, fr. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar B mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/» Dit blad ia vwrkrjjgbwr Kioek 10 Boulevard des Captteines tegenover Int Grand Café, te Parus. Zondag 9 December. Advertentiën van 1?5 regels ? 1.10, elke regel meer ? 0.20 Reclames per regel . . . » 0.40 Annonces nit Daitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma RÜDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezet firma. INHOUD. VAN VEBBEEN VAN NABIJ: Keiaer Wilholm's ?weigering. De finsnoieele aansprakelijkheid van ?een Minister, door ". Gij ziet, g$j ziet, wat ik niet zie, doer A. E. &. De Zeelnad", door B. Ham. D« w-eg naar Volksgunst. Het Nederl. Landbonw«miit,éals ?ad«seeret]i:l lichaam, (Ing.), door D. B. ManshoJt. Keizer en President. SOCIALE AANGELEGENHEDEN: Neutraliteit in de Vakbeweging, door H. Brief nit Utrecht, door Jan fan 't Sticht. KUNST EN LETTEBEN: Twee vaa de oude garde in 't vnnrl, door Jnstns v*n Maurik. Over Amhachtskunat", 'door J. E. w. d. Pek. Bouwkunst en schoon heidsgevoel, door F. f. ter Heulen Lange lynen van Geleidelijkheid, door .Louis Couperus, beoordeeld deor J K. Bensbnrg JSen historisch?romantisch beeld uit <Je laatste levensjaren van Frederik Hendrik, door dr. Nyhoff. Een eer biedwaardig reuzenworrk. door P. H. Hugenholtz -Jr. Boek- e» Tijdschrift, door G van Hulzen. Welkom »an Krüger, door J. B. Schepers. FEUILLETON : De Actrice. Uit het .Russisch, vao T. Tschepkin Kyperaik. (III.) RECLAMES. VOO» DAMES: Van af een troontje, waar deugd en zelf behagen .zetelen, door T. J. van 'Uüdriks. Onderwijzers <eu Onderwij zeressen in tonden, door J. K. v. d. W. Allerlei, door Caprice. Ingezonden. FINANCIEELE EN OECONOMIPCHE KRONIEK, door D. Stigter. .-SCHAAKSPEL. INÖiEZONDES. PEN- EN POTLOODKBAS8EN. ADVERTE«TIEN HMtllllllllllMIIHHIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIMIIIIIinillllllllllMI Keizer Wilhelm'®weigering. Keizer Wilhelm heeft President Krüger iet willen ontvangen. Terwijl, buiten Engeland, schier geheel Europa vol verlangen is, den ouden held, de verpersoonlijking van den bittersten strijd voor recht en vrijheid de kloekste drager van de idee, die alle zelfbewuste .volkeren tot de vurigste g«estdrift moet ontvonken bewonderend te begroeten, ont.trekt keizer Wilhelm zich aan de eer den vijf-en-zeventigjarige te ontmoeten. Duitschlands keizer verwijdert zich; hij wil ze niet aanschouwen de lauweren, die dat hoofd orokranzen; hij kan niet tegen den onschuldigen beschuldigenden blik van dat ?oog; tegen de magische kracht van.die Porsche gestalte, te nauwernood onder zooveel .leed gebukt. Wilhelm durft .niet. Hij aiet er tegen op.... Het telegram van '96 heeft zelfs zgn igespierde vuist verlamd. Hy kan dien iLuther van Transvaal met z(jn »hier sta ik, ik kan niet anders, God helpe mij" niet eens een briefje meer schrijven. De Rex Imperator schijnt van schrik gansenelijk niet te hebben geweten, wat etiquette was, tegenover den minst machtigen, maar den in daden van vrijfaeidsliefde en geloof meest krachtigen onder de regeerende hoof den van dezen tijd. Hij liet hem eerst tot Keulen reizen, waar de onderdanen 'van Wilhelm bun enthousiasme voor den ?door hun keizer teruggestootene in de luidste ireten lucht gawen; en daar, eindelijk «ond .hij hem iemand van zijnentwege... 'Zt. M. heeft daar aoo zijn mannetjes voor. Dat telegram van '90 ... en de verkla ring, dat de zelfetandighnid der Z. Afr. Republiek een belang voor Duitschland was en Z. M.'s houding thans? Nu hij zijn Engelsche .grootmoeder zoo heeft Jief gekregen, en warm bevriend werd met zijn .oom den Prins van WaJes! Nu hij Samoa met Engeland heeft gedeeld; met Bhodes en Chamberlain .op een aa»ogenamefi voet verkeert,... en ovier Afrika met den Brit een contract heeft gesloten i. e. w. nu hij zaken gedaan heeft met John Buil; nog meer zaken met dien genialen struikroover denkt te doen, zoodat het zijn be moedigend advies is: niet natuurlijk in woorden, maar in heel zijn houding uitge sproken: mijn beste bondgenoot, moord, roof, brand en verdelg maar toe..! Roei uit dat handjevol Germanen, dat zijn met zooveel opoffering verworven land u niet geeft en gunt!. . Zaken zijn zaken ... en die Boeren zijn slechts menschen, die uwe en mijne handelsoperaties in den weg staan, sla ze maar dood! En dat is de keizer, die altijd op reis en altijd aan het woord, in zijn tweedeof derderangs welsprekendheid, de wereld de ooren heeft doen tuiten van al zijn moraliseerende en idealiseerde redevoerin gen ...; de vorst, die de Duitschers hun waardigheid, hun hoog besef van plicht en hun germaansche deugden leert kennen, de man, die het zoo druk heeft over... en zoo verknocht is aan zijn... God! Zaken zijn zaken en de menschen zijn maar menschen zie daar nu 's keizers dogma: winst is alles, mijn volk. Winst is oneindig meer dan groot heid van gemoed, dan hoogheid van eer, dan vrijheid en recht. Gij Duitschers staat aan de spits der beschaving met mij; maar waar gij u beweegt... gaat achter Engeland aan; volgt Engeland na. Germania heerscht... en buigt en kruipt. Men heeft verontschuldigende verkla ringen gezocht en gevonden. De etiquette zou door Krüger geschon den zijn. Zelfs de officieele -en offici?euse Duitsche bladen houden dit niet vol. Men heeft gezegd: In '96 werd DuitschJand door Frankrijk en Rusland, tegen over Engeland, bijna geïsoleerd. Stel, dit ware zoo. Zou dan het toe staan van een uitmoorden d«r .Republie ken,^ thans geoorloofd zijn, nu er van geen intrige tegenover Duitschland sprake kan wezen, en .Frankrijk en Rusland reeds Eugelands nijd hebben gewekt? Voorts;; Duitschland heeft -vrede met Engeland noodig, wil het gijn vloot uit breiden, em later datzelfde land te kun nen aanvallen! Mocht Brittanniëhet nu eens den oorlog verklaren.... Engeland en een oorlogsverklaring aan Duitschland; hoe krijgt iemand zulk een ideetje uit zijn ,pen! John .Buil zonder leger, die niets te winnen, maar alles te verliezen heeft.... zou in Europa de vonk in het buskruit werpen ... in dezen tijd ! En ten-elotte: Duitschland offert de Boe,ren op, om een wereldoorlog te voorkomen; evenals Napoleon, zaliger gedachtenis, zegt Wilhelm eiken ochtend en avond: l'empire c'est la paix. Dit argument schijnt jpoor de damesvredesbondeters bestemd. Een oorlog ?voorkomen, en juist Duitsehlands vriend schap met .Engeland, gaf het .Fashodaincident. .Een bedreiging, zij 't dan ook op een tijd dat Engeland wel wist, dat iFrankrijk onmachtig was om den hand schoen op te rapen; toch een bedrei ging van gevaarlijken aard, die zich eens wreekt. Een wereldoorlog als .Duitsch land zich aansluit bij Frankrijk en Rus land, bij heel Europa, om een eind te maken aan Engelands roofzucht en moordenarij ... Engeland kwetsbaar op meer dan tien ,plaatsen, tegenover al zijn mededingers het zwaard trekkende,.... is de eer voor de Toaamies niet belachelijk groot ? Maar zeker, als men aan een wereld oorlog moet denken, wie ontwaart het gevaar niet, indien men iDuitschland met jEngeland tezamen ziet .gaan, tegen over de sympathieën van zoovele volkeren; de grootste vloot en het sterkste leger, onder de leiding van den gewetenloozen, hebzuchtigen Brit:? Welke de invloed zal zijn van 's Keizers houding op de zaak door Krüger'bepleit de mogelijkheid om te komea .tot arbi trage het zou vermetel wezen, dienaan gaande nu reeds een oordeel uit te spreken. Zijn Duitschland .en de door hem beheerschte driebond onmisbaar, om met hoop op goed gevolg-een dergelijke poging te ondernemen? Men zou kunnen .meenen, dat Nederiland, België, Frankrijk, .Spanje, Rusland en nog anderen, tezamen ,zich niet behoefden te weerhouden voor het recht en de vrijheid der Boeren op te treden. Natuurlijk, binnen de grenzen van het in de diplomatie be hoorlijke zich bewegend, zou er voor .een oorlog of wereldoorlog allerminst vrees kunnen bestaan. Immers bij de algemeene sympathie, dde de door Engeland ver trapte Republikeinen ook in Duitschlaod, Oostenrijk, Hongarije en Italiëgenieten, zou aelfs een inan als Keizer Wilhelm er onmogelijk aan kunnen denken, zijn volk en de onderdanen zijner bondgenooten te spannen voor Engelands met bloed van mannen, vrouwen en kinderen bespatte zegekar. Maar o. i. dient men allereerst af te wachten welke de gevolgen zullen zijn van 's Keizers daad, in Duitschland zelf. Wij bedoelen de gevolgen ten opzichte van de arbitrage-idee. Het onmiddellijk gevolg, dat Wilhelm zich bij vele millioenen zijner onderdanen heeft doen kennen als een hardvochtig zakenman, zoodat er een sterke verwijdering ontstaat tusschen hen en den monarch, die aan Engelands leiband, door Von Bülow hem in de hand gegeven, loopt, is reeds door de Duitsehe bladen nadrukkelijk verzekerd. De groote vraag is echter hoeveel innigheid zal de Duitsche sympathie blijken te bezitten; van welke kracht is ze; tot welke daden van drang op de keizerlijke regeering zal zij leiden; m. a. w. hoeveel duldt en draagt het Duitsche volk ? Zeker, de ver wachtingen hieromtrent mogen niet sterk gespannen zijn nu het een natie geldt, zoo korten tijd pas zelfstandig en zichzelf be wust; gedurende eeuwen, ook onder eigen vorsten, gedrild en geknecht. Op dit oogenblik staat men te dezen opzichte voor een hoogst belangrijk pro bleem. Zal het gevoel der Germanen, een mengeling van ouden haat tegen Engeland en pas ontwaakte sympathie voor een ten doode toe strijdend stamverwant volk, het winnen van de neiging tot een zelfzuchtige politiek, gesterkt door een geest van slaafsche onderwerping aan het van de vaderen overgeërfd despotisch regime? Welke tijd bood zulk een vraagstuk; deed getuige zijn van een dergelijke open baring van zwakke, of, laat ons hopen, sterke karakterontwikkeling, die het peil aangeeft wa rop het geestes- en ziel *leven eener groote natie staat? En met hoeveel belangstelling en geduld zouden wij allen dit psychologisch proces gadeslaan, gevoelde men niet, dat terzelfder tijd daar in Zuid Afrika, met gedoogen, ja zooals thans uit zijn houding tegenover Krüger blijkt met aanmoediging van keizer Wilhelm, dag aan dag de vrijheid en het recht worden vertreden, en bij den rossen gloed der brandende hoeven een vreedzame bevolking wordt 'Uitgemoord! Intuseohen, ook al kan Duitschland ons nog verrassingen brengen, waarover de mensehheid zich verheugen mag, hetgeen thans is voorgevallen heeft een onmisken bare beteekenis voor de kleine volken. Daar zijn onder ons oppervlakkigen, meenen >we, om van onvaderlandslievende zelfzuohtigen niet te spreken die drijven naar een nauwere aansluiting bij Duitsch land; die deze telkenmale ter sprake bren gen, in overleg, althans in overeenstemming soms, met zskere Duitsche organen. Wij hooren dan liefst van Duitschland gewagen als van een bevriende natie; van een keizer ons extra welgezind; een keizer die De Ruyter een krans bracht: die ons oud Wilhelmus zoo lief heeft en zich verhoovaardigt op zijn -titel... als Oranje-Vorst. Ah dat men zich toch gewaarschuwd achte I Daar bestaat een firma, Albion en Germania, die zaken doet.; Albion, Germania jfe Co. En als deze keizer, die in 1890 Krüger complimenteerde, en het behoud der Zuid Afrik. Republieken een levensbelang voor Duitschland noemde; die bovendien een geeuwhonger heeft naar koloniën, onze rivieren en havensteden eens volstrekt noo dig begon te vinden voor den bloei der affaire; vooral nu, tengevolge eener te groote productie, zijn magazijnen steeds voller worden, waarvoor zoo moeilijk de noodige afzet is te verkrijgen, zonder uitbrei ding van wingewesten, die wij in overvloed bezitten... Wat zou hij doen, wanneer. de hemel weet hoe spoedig dat gebeuren kan! ook onze Krüger eens belet bij hem ging vragen, en pleiten voor vrijheid en v.or recht! Dan, al stonden Willem de Zwijger en De Ruyter uit hun graven op... hij zond zijn buitengewonen gezant naar Keulen ... met de boodschap ... Pardon, »ik heb schikkingen getroffen." Immers hoe hoog wij onzen «Vaderdes Vaderlands" en »Bestevaervmogen schatten, uit het oogpunt van de waardeering van menschen rechten Krugers naam in de historie zal niet minder dan de hunne zijn. Hij is hun evenknie ; hij voor wien elk hart, dat gevoel heeft voor eenig ideaal, van bewondering is vervuld; de held, waarvoor een ieder, bij wien het zakenbelang niet den boventoon voert, in geestdrift juicht en buigt. Maar is het niet veeleer een gevolg van overschatting van 's keizers persoon lijkheid, dan van zijn laatste daad, dat de teleurstelling zoo diep gevoeld wordt? Het wegstooten van den ouden Bismarck ; de reis als zakenman naar het Heilige Land; het nooit te vergeten feit, dat kei zerin Augusta Victoria te Constantinopel »arm aan arm" ging met, naar Gladstone's uitdrukking, »den grooten moordenaar1' die grof geteld, den dood van 300,000 Ar meniërs op zijn rekening had; de houding van Duitschland op de vredesconferentie; de hardheid jegens Denen en Polen; de Chineesche rooftocht op Wilhelm's voorbeeld ondernomen met de daarop gevolgde verwikkelingen en 's keizers onverzoen lijke taal; de tocht naar Windsor en Londen, kort nadat de onrechtvaardigste oorlog tegen de nakomelingschap der oude Hollanders was verklaard, met Z. M's. terugreis, onder zulke omstandigheden, over Holland, waar Wilhelmina hem begroeten moest; ligt dat alles dan niet met de ruwe terugwijzing van Krüger in n en dezelfde lijn?... En als deze lijn zoo scherp getrokken, zóó ver doorloopt, zou het dan niet juist een vergissing van de Transvaalvrienden zijn geweest... zijn telegram van 1890 als een bewijs van gemoedelijkheid te beschouwen, inplaats van als de uiting van een z. i. destijds verkeerd begrepen eigenbelang? Wilhelm en zoo iets ideëels als... de strijd voor de Vrijheid en het Recht! Arm Nederland, vertoorn dezen monarch niet; maar, ook als hij vriendelijk is, houd hem in het oog. Helaas, voor ons als Nederduitsche, en voor een overwegend deel protestantsche natie, geeft ook 's keizers daad tot nog een andere opmerking aanleiding. Daar ziet men nu Noord-Amerika, Canada, Australië, Engeland, en ook Duitschland in zijn keizer, het protestant sche deel der wereldbevolking aan den arbeid. Het dierlijkst egoïsme van de laagste tot de hoogste sport van de ladder, verdelgen, helpen verdelgen en laten verdelgen zinnelijke berekening en zinnelijke gevoelswellust, het begin en het einde van dit gemeenschappelijk be drijf, verheerlijkt als vaderlandsliefde, als het waken voor de nationale eer en het nationaal belang. Met dit schouwspel eindigt de negen tiende eeuw. 'Ongetwijfeld bracht het Protestantisme «en hoogere mate van inlellectueele be schaving , maar was het van gelijken zegen voor het gemoed ? Of... weet het .protestantisme nog gemakkelijker dan andere godsdienstrichtingen de schijnhei ligheid, de hebzucht, de wreedheid i. e. w. het ploertigste cynisme, te paren aan, te vergulden met?ja te vereenzelvigen met het geloof? Wij stellen de vraag, wetende haar niet te kunnen beantwoorden en ook geen antwoord uitlokkende, maar eenvoudig om onze meening uittespreken, dat, indien de democratie, het opkomen der lagere klas sen met edeler en frisschere levenskracht, geen eind maakt aan de brutale stofvergoding der Staten en volkeren, de mensehheid hoe langer hoe meer ach terwaarts zich zal bewegen, tot zij in een dierlijkheid verloopt, alleen beschaafd naar het intellect ... Geenszins wenschen wij met deze over tuiging iets te kort te doen aan den eer bied voor der Boeren geloof. Wij hebben dit genoeg getoond, om van geringschat ting niet verdacht te kunnen worden. Doch wij willen slechts er aan herinneren, dat, ook blijkens de jongste geschiedenis der volkeren, alle geloof onder de moderne beschaafde natiën, tengevolge van dis harmonie tusschen de hemelsche en de aardsche, de bovennatuurlijke en de na tuurlijke wereldbeschouwing, welke beiden tegelijk in de hoofden omspoken, alsmede tengevolge van het plooien der dogma tische moraal naar de eischen der sociale en politieke zedeleer, welke laatste vooral met het oog op de upper ten thousend is .gevormd, haar reinigend en regelend ver mogen heeft verloren. John Buil, van de High Church, die de geloovigen doodschiet, en Z. M. Wilhelm, de potentaat van die Evangelische Kirche, die daar onbewogen bijstaat, geven een proeve van het protestantisme in actie. Wie leert daar niet iets uit? De financieele aansprakeiyklieid van een Minister. als men ziet, dat tegen woordig a'les volkomen in orde is, gelijk ik verwacht." (Rede Minister Pieraon Dec. 1SOS). Tot aanvulling van bovenstaand Artikel voorkomende in het Nr. van 4 November j.l. moge nog het volgende dienen : Het kan voorzeker geen verwondering wekken, dat de Minister van Oorlog thans in groote financieele moeilijkheden ver keert. Het jarenlang achtereen te weinig geld op de begrooting brengen is oorzaak, dat, op het einde van 't jaar, geen vol doende middelen aan de administratiën kunnen worden verschaft om al de reke ningen, welke over het loopend jaar vol daan moeten worden, ook werkelijk te voldoen. Begrijpelijk is het, dat de Minister de wijze waarop, bij soortgelijke toestanden, in vroeger jaren aan kasgeld werd geko men thans niet meer durft toe te passen. De Minister van Financiën en de Alge meene Rekenkamer kijken daartoe te veel op de vingers van den Minister van Oorlog. Nu gaat het gerucht, dat de Minister in strijd met de wettelijke bepaling, dat bij 's Rijks uitgaven geen vermenging van dienstjaren mag plaats hebben een schrijven tot de militaire administratie heeft gericht, waarbij wordt vastgesteld, dat de betalingen, welke betrekking hebben op den dienst van 1900 en die wegens gebrek aan kasgeld niet gedaan kunnen worden, moeten worden uitgesteld en later in het volgend jaar moeten geschieden wanneer geld uit de begrooting voor 1 90 1 kan worden beschikbaar gesteld. Als dat gerucht waarheid bevat, dan vragen we ons af is hel remedie niet erger dan de kwaal! en hoe is het in vredes naam mogelijk, dat de Minister van Fi nanciën Pierson aan zoodanigen Turkschen maatregel zijne goedkeuring heeft kunnen tiechten? Onder de gegeven politieke omstandigleden zou het ons het raadzaamst toe schijnen, dat de Minister van Oorlog, door middel van eene motie van bevriende zijde ingediend, wordt uitgenoodigd de ontwerpbegrooting voor 1901 terug te nemen, ten einde die te kunnen omwerken. Het is toch niet aan te nemen, dat er n kamerlid, zelfs onder de meest be vriende van het Ministerie, zal gevonden worden, die, tegenover zich zelven en het volk, durft mede te werken om bedoelde begrooting ongewijzigd tot Wet te verheffen. Zoodanig lid immers zou een veertientonzaak voor de derde en vierde maal sanctionneeren en toestanden helpen besten digen, welke men tot dusverre gelukkig alleen in Turkije kent. De Minister zou dan een c'edietwet voor drie maanden kunnen indienen. Middelerwijl kan het volgende geschie den : 1. De Tweede Kamer der Staten-Gene raal zou moeten uitmaken of de som van ?175.201.585 waarop betrekking heeft de Koninklijke Boodschap van 2 October j.l. (Gedrukte stukken 1900 1901 101) ten laste van den Minister van Oorlog dan wel ten laste van het Rijk, (de belastingschuldigen) moet worden gebracht. 2. Er zou moeten worden onderzocht hoeveel voor kleeding en uitrusting over 1900, buiten de begrooting om, is uitge geven en uitgemaakt of dit bedrag door den Minister dan wel door het Rijk moet worden gedragen. 3. De ontwerp-begrooting voor 1901 zou in overeenstemming gebracht moeten worden met de werkelijk te doene uitgaven voor kleeding en uitrusting. * * * Gy ziet, güziet, wat ik niet zie. Dit naar aanleiding van een voordracht, welke de kapitein van den Generalen Staf H. L. van Oordt heeft gehouden te Amers foort in de Vereen iging van Krijgsweten schappen Vrijdag j.l. Spreker zag in den ontwikkelingsgang onzer zeemacht en uit den inhoud der legerwetten een her leving van ons nationaal zelfbewustzijn, van onzen onverzettelijken wil om Neder lander te zijn en om Nederlander te blij ven. Dat zich in ons volk een stuwende kracht heeft ontwikkeld ten goede, wie zal het betwiste^ ? Maar of dit blijkt uit den ontwikkelingsgang onzer Marine, moet worden betwijfeld. In Nederland stelt de Marine zich tot taak schuil te gaan binnengaats, haar bemanning achter pantser en schild ge borgen, en dan nog schuts vragend aan kustgeschut, waarvan de bediening achter beton en ijzer haar heil zoekt. In Ned. O.-Indiëwas onze Marine de taak toege dacht door de Volksvertegenwoordiging, om los van kusten, reeden en havens den' vijand in den Archipel onder de oogen te zien, waar noodig. Thans is zij gedoemd, nu de voorstellen van het Departement van Koloniën omtrent onze defensie aldaar zijn bekrachtigd, om op de reede van Soerabaja al even nutteloos in den grond te worden geboord als het eskader van Cervera te Santiago. In de legerwetten wordt onze onafhan kelijkheid gewaarborgd door 45,000 man veldtroepen en 27,000 man bezettings troepen, een en ander wettelijk vastgeklonken_ aan 200,000 M., zegge tweehon derd duizend meter verdedigingslinie. Het intellect en het physiek van het Nederl. volk wordt niet gemasseerd in n slag linie om den vijandelijken aanval te weer staan, maar stuksgewijze 'in een vijftal liniën in gevecht gebracht. Men kijkt niet naar voren, den vijand onder de oogen, zelfbewust en rustig in het besef van zijn goed recht en zijn kracht, maar men ziet achterwaarts naar hulp, waar zij niet te vinden is en stopt het eene gat met het andere. Neen, geachte spreker, ik zie, ik zie, wat gij niet ziet. Ik zie een ontwakend volk, dat zich verleden en roeping bewust wordt; ik zie een regeering, die in gebreke blijft onze volkskracht te leiden en zoo veel noodig te ontwikkelen en dienstbaar te maken aan onze weerkracht. Ik zie een regeering die kluisters aanlegt, in stede ze te verbreken. Want ware dit laatste uwe zienswijze juist, dan zoude: »de Marine haargevechtsvlagdoen wapperen vóór de kust in open zee; dan zoude zij pantser n schild n kustversterkingen versmaden; dan zoude zij voor het land en voor haar zelve slechts heil verwachten van het snel en krachtig en welgericht vuur op 's vijands vloot, aan boord van hare kleine, snelvarend schepen." Dan zoude men niet pogen de vestingwet andermaal wettelijk te sanctioneeren, doch zou die zijn geschrapt. Dan zoude het depar tement van Marine en Oorlog samenwerken tot vaststelling en uitvoering van n plan van defensie ter concentreering van krach ten en niet zienswijzen huldigen lijnrecht in strijd met elkander. Dan zoude gelijk soortige diensten bij beide departementen zijn samengevoegd. * * Het bovenstaande is ook min of meer toe

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl