Historisch Archief 1877-1940
%'?
s
. 1224
DE AMSTERDAMMER
A°. 1900.
WEEKBLAD YOOB NEDEKLAND
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAURIK Jr.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden ...... f 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar B mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/»
Dit blad ia vwrkrjjgbwr Kioek 10 Boulevard des Captteines tegenover Int Grand Café, te Parus.
Zondag 9 December.
Advertentiën van 1?5 regels ? 1.10, elke regel meer ? 0.20
Reclames per regel . . . » 0.40
Annonces nit Daitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door
de firma RÜDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezet firma.
INHOUD.
VAN VEBBEEN VAN NABIJ: Keiaer Wilholm's
?weigering. De finsnoieele aansprakelijkheid van
?een Minister, door ". Gij ziet, g$j ziet, wat ik
niet zie, doer A. E. &. De Zeelnad", door B.
Ham. D« w-eg naar Volksgunst. Het Nederl.
Landbonw«miit,éals ?ad«seeret]i:l lichaam, (Ing.),
door D. B. ManshoJt. Keizer en President.
SOCIALE AANGELEGENHEDEN: Neutraliteit in
de Vakbeweging, door H. Brief nit Utrecht,
door Jan fan 't Sticht. KUNST EN
LETTEBEN: Twee vaa de oude garde in 't vnnrl, door
Jnstns v*n Maurik. Over Amhachtskunat",
'door J. E. w. d. Pek. Bouwkunst en schoon
heidsgevoel, door F. f. ter Heulen Lange
lynen van Geleidelijkheid, door .Louis Couperus,
beoordeeld deor J K. Bensbnrg JSen
historisch?romantisch beeld uit <Je laatste levensjaren van
Frederik Hendrik, door dr. Nyhoff. Een eer
biedwaardig reuzenworrk. door P. H.
Hugenholtz -Jr. Boek- e» Tijdschrift, door G van
Hulzen. Welkom »an Krüger, door J. B.
Schepers. FEUILLETON : De Actrice. Uit het
.Russisch, vao T. Tschepkin Kyperaik. (III.)
RECLAMES. VOO» DAMES: Van af een
troontje, waar deugd en zelf behagen .zetelen, door
T. J. van 'Uüdriks. Onderwijzers <eu Onderwij
zeressen in tonden, door J. K. v. d. W. Allerlei,
door Caprice. Ingezonden. FINANCIEELE EN
OECONOMIPCHE KRONIEK, door D. Stigter.
.-SCHAAKSPEL. INÖiEZONDES. PEN- EN
POTLOODKBAS8EN. ADVERTE«TIEN
HMtllllllllllMIIHHIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIMIIIIIinillllllllllMI
Keizer Wilhelm'®weigering.
Keizer Wilhelm heeft President Krüger
iet willen ontvangen.
Terwijl, buiten Engeland, schier geheel
Europa vol verlangen is, den ouden held,
de verpersoonlijking van den bittersten
strijd voor recht en vrijheid de kloekste
drager van de idee, die alle zelfbewuste
.volkeren tot de vurigste g«estdrift moet
ontvonken bewonderend te begroeten,
ont.trekt keizer Wilhelm zich aan de eer den
vijf-en-zeventigjarige te ontmoeten.
Duitschlands keizer verwijdert zich; hij wil ze
niet aanschouwen de lauweren, die dat
hoofd orokranzen; hij kan niet tegen den
onschuldigen beschuldigenden blik van dat
?oog; tegen de magische kracht van.die
Porsche gestalte, te nauwernood onder
zooveel .leed gebukt.
Wilhelm durft .niet.
Hij aiet er tegen op....
Het telegram van '96 heeft zelfs zgn
igespierde vuist verlamd. Hy kan dien
iLuther van Transvaal met z(jn »hier sta
ik, ik kan niet anders, God helpe mij"
niet eens een briefje meer schrijven. De
Rex Imperator schijnt van schrik
gansenelijk niet te hebben geweten, wat etiquette
was, tegenover den minst machtigen, maar
den in daden van vrijfaeidsliefde en geloof
meest krachtigen onder de regeerende hoof
den van dezen tijd. Hij liet hem eerst
tot Keulen reizen, waar de onderdanen
'van Wilhelm bun enthousiasme voor den
?door hun keizer teruggestootene in de luidste
ireten lucht gawen; en daar, eindelijk
«ond .hij hem iemand van zijnentwege...
'Zt. M. heeft daar aoo zijn mannetjes voor.
Dat telegram van '90 ... en de verkla
ring, dat de zelfetandighnid der Z. Afr.
Republiek een belang voor Duitschland
was en Z. M.'s houding thans? Nu
hij zijn Engelsche .grootmoeder zoo heeft
Jief gekregen, en warm bevriend werd met
zijn .oom den Prins van WaJes! Nu hij
Samoa met Engeland heeft gedeeld; met
Bhodes en Chamberlain .op een aa»ogenamefi
voet verkeert,... en ovier Afrika met den
Brit een contract heeft gesloten i. e. w.
nu hij zaken gedaan heeft met John Buil;
nog meer zaken met dien genialen
struikroover denkt te doen, zoodat het zijn be
moedigend advies is: niet natuurlijk in
woorden, maar in heel zijn houding uitge
sproken: mijn beste bondgenoot, moord,
roof, brand en verdelg maar toe..! Roei
uit dat handjevol Germanen, dat zijn met
zooveel opoffering verworven land u niet
geeft en gunt!. . Zaken zijn zaken ... en
die Boeren zijn slechts menschen, die uwe
en mijne handelsoperaties in den weg staan,
sla ze maar dood!
En dat is de keizer, die altijd op reis
en altijd aan het woord, in zijn
tweedeof derderangs welsprekendheid, de wereld
de ooren heeft doen tuiten van al zijn
moraliseerende en idealiseerde redevoerin
gen ...; de vorst, die de Duitschers hun
waardigheid, hun hoog besef van plicht en
hun germaansche deugden leert kennen,
de man, die het zoo druk heeft over...
en zoo verknocht is aan zijn... God!
Zaken zijn zaken en de menschen
zijn maar menschen zie daar nu
's keizers dogma: winst is alles, mijn
volk. Winst is oneindig meer dan groot
heid van gemoed, dan hoogheid van eer,
dan vrijheid en recht. Gij Duitschers
staat aan de spits der beschaving met mij;
maar waar gij u beweegt... gaat achter
Engeland aan; volgt Engeland na.
Germania heerscht... en buigt en kruipt.
Men heeft verontschuldigende verkla
ringen gezocht en gevonden.
De etiquette zou door Krüger geschon
den zijn. Zelfs de officieele -en
offici?euse Duitsche bladen houden dit niet vol.
Men heeft gezegd: In '96 werd
DuitschJand door Frankrijk en Rusland, tegen
over Engeland, bijna geïsoleerd.
Stel, dit ware zoo. Zou dan het toe
staan van een uitmoorden d«r .Republie
ken,^ thans geoorloofd zijn, nu er van geen
intrige tegenover Duitschland sprake kan
wezen, en .Frankrijk en Rusland reeds
Eugelands nijd hebben gewekt?
Voorts;; Duitschland heeft -vrede met
Engeland noodig, wil het gijn vloot uit
breiden, em later datzelfde land te kun
nen aanvallen! Mocht Brittanniëhet
nu eens den oorlog verklaren....
Engeland en een oorlogsverklaring aan
Duitschland; hoe krijgt iemand zulk een
ideetje uit zijn ,pen! John .Buil zonder
leger, die niets te winnen, maar alles te
verliezen heeft.... zou in Europa de vonk
in het buskruit werpen ... in dezen tijd !
En ten-elotte: Duitschland offert de
Boe,ren op, om een wereldoorlog te voorkomen;
evenals Napoleon, zaliger gedachtenis,
zegt Wilhelm eiken ochtend en avond:
l'empire c'est la paix.
Dit argument schijnt jpoor de
damesvredesbondeters bestemd. Een oorlog
?voorkomen, en juist Duitsehlands vriend
schap met .Engeland, gaf het
.Fashodaincident. .Een bedreiging, zij 't dan ook
op een tijd dat Engeland wel wist, dat
iFrankrijk onmachtig was om den hand
schoen op te rapen; toch een bedrei
ging van gevaarlijken aard, die zich eens
wreekt. Een wereldoorlog als .Duitsch
land zich aansluit bij Frankrijk en Rus
land, bij heel Europa, om een eind
te maken aan Engelands roofzucht en
moordenarij ... Engeland kwetsbaar op
meer dan tien ,plaatsen, tegenover al zijn
mededingers het zwaard trekkende,.... is de
eer voor de Toaamies niet belachelijk groot ?
Maar zeker, als men aan een wereld
oorlog moet denken, wie ontwaart het
gevaar niet, indien men iDuitschland
met jEngeland tezamen ziet .gaan, tegen
over de sympathieën van zoovele volkeren;
de grootste vloot en het sterkste leger,
onder de leiding van den gewetenloozen,
hebzuchtigen Brit:?
Welke de invloed zal zijn van 's Keizers
houding op de zaak door Krüger'bepleit
de mogelijkheid om te komea .tot arbi
trage het zou vermetel wezen, dienaan
gaande nu reeds een oordeel uit te spreken.
Zijn Duitschland .en de door hem
beheerschte driebond onmisbaar, om met
hoop op goed gevolg-een dergelijke poging
te ondernemen?
Men zou kunnen .meenen, dat
Nederiland, België, Frankrijk, .Spanje, Rusland en
nog anderen, tezamen ,zich niet behoefden
te weerhouden voor het recht en de vrijheid
der Boeren op te treden. Natuurlijk, binnen
de grenzen van het in de diplomatie be
hoorlijke zich bewegend, zou er voor .een
oorlog of wereldoorlog allerminst vrees
kunnen bestaan. Immers bij de algemeene
sympathie, dde de door Engeland ver
trapte Republikeinen ook in Duitschlaod,
Oostenrijk, Hongarije en Italiëgenieten,
zou aelfs een inan als Keizer Wilhelm
er onmogelijk aan kunnen denken, zijn
volk en de onderdanen zijner
bondgenooten te spannen voor Engelands met bloed
van mannen, vrouwen en kinderen bespatte
zegekar.
Maar o. i. dient men allereerst af te
wachten welke de gevolgen zullen zijn
van 's Keizers daad, in Duitschland zelf.
Wij bedoelen de gevolgen ten opzichte
van de arbitrage-idee. Het onmiddellijk
gevolg, dat Wilhelm zich bij vele
millioenen zijner onderdanen heeft doen kennen
als een hardvochtig zakenman, zoodat er
een sterke verwijdering ontstaat tusschen
hen en den monarch, die aan Engelands
leiband, door Von Bülow hem in de hand
gegeven, loopt, is reeds door de Duitsehe
bladen nadrukkelijk verzekerd. De groote
vraag is echter hoeveel innigheid zal de
Duitsche sympathie blijken te bezitten;
van welke kracht is ze; tot welke daden
van drang op de keizerlijke regeering
zal zij leiden; m. a. w. hoeveel duldt en
draagt het Duitsche volk ? Zeker, de ver
wachtingen hieromtrent mogen niet sterk
gespannen zijn nu het een natie geldt, zoo
korten tijd pas zelfstandig en zichzelf be
wust; gedurende eeuwen, ook onder eigen
vorsten, gedrild en geknecht.
Op dit oogenblik staat men te dezen
opzichte voor een hoogst belangrijk pro
bleem. Zal het gevoel der Germanen, een
mengeling van ouden haat tegen Engeland
en pas ontwaakte sympathie voor een ten
doode toe strijdend stamverwant volk, het
winnen van de neiging tot een zelfzuchtige
politiek, gesterkt door een geest van
slaafsche onderwerping aan het van de
vaderen overgeërfd despotisch regime?
Welke tijd bood zulk een vraagstuk;
deed getuige zijn van een dergelijke open
baring van zwakke, of, laat ons hopen,
sterke karakterontwikkeling, die het peil
aangeeft wa rop het geestes- en ziel
*leven eener groote natie staat? En met
hoeveel belangstelling en geduld zouden
wij allen dit psychologisch proces gadeslaan,
gevoelde men niet, dat terzelfder tijd daar
in Zuid Afrika, met gedoogen, ja
zooals thans uit zijn houding tegenover
Krüger blijkt met aanmoediging van
keizer Wilhelm, dag aan dag de vrijheid
en het recht worden vertreden, en bij den
rossen gloed der brandende hoeven een
vreedzame bevolking wordt 'Uitgemoord!
Intuseohen, ook al kan Duitschland ons
nog verrassingen brengen, waarover de
mensehheid zich verheugen mag, hetgeen
thans is voorgevallen heeft een onmisken
bare beteekenis voor de kleine volken.
Daar zijn onder ons oppervlakkigen,
meenen >we, om van onvaderlandslievende
zelfzuohtigen niet te spreken die drijven
naar een nauwere aansluiting bij Duitsch
land; die deze telkenmale ter sprake bren
gen, in overleg, althans in overeenstemming
soms, met zskere Duitsche organen.
Wij hooren dan liefst van Duitschland
gewagen als van een bevriende natie; van
een keizer ons extra welgezind; een keizer
die De Ruyter een krans bracht: die
ons oud Wilhelmus zoo lief heeft en
zich verhoovaardigt op zijn -titel... als
Oranje-Vorst. Ah dat men zich toch
gewaarschuwd achte I Daar bestaat een
firma, Albion en Germania, die zaken doet.;
Albion, Germania jfe Co.
En als deze keizer, die in 1890 Krüger
complimenteerde, en het behoud der Zuid
Afrik. Republieken een levensbelang voor
Duitschland noemde; die bovendien een
geeuwhonger heeft naar koloniën, onze
rivieren en havensteden eens volstrekt noo
dig begon te vinden voor den bloei der
affaire; vooral nu, tengevolge eener te
groote productie, zijn magazijnen steeds
voller worden, waarvoor zoo moeilijk de
noodige afzet is te verkrijgen, zonder uitbrei
ding van wingewesten, die wij in overvloed
bezitten... Wat zou hij doen, wanneer.
de hemel weet hoe spoedig dat gebeuren
kan! ook onze Krüger eens belet bij
hem ging vragen, en pleiten voor vrijheid en
v.or recht! Dan, al stonden Willem de
Zwijger en De Ruyter uit hun graven op...
hij zond zijn buitengewonen gezant naar
Keulen ... met de boodschap ... Pardon,
»ik heb schikkingen getroffen." Immers hoe
hoog wij onzen «Vaderdes Vaderlands" en
»Bestevaervmogen schatten, uit het oogpunt
van de waardeering van menschen rechten
Krugers naam in de historie zal niet
minder dan de hunne zijn. Hij is hun
evenknie ; hij voor wien elk hart, dat gevoel
heeft voor eenig ideaal, van bewondering
is vervuld; de held, waarvoor een ieder,
bij wien het zakenbelang niet den boventoon
voert, in geestdrift juicht en buigt.
Maar is het niet veeleer een gevolg
van overschatting van 's keizers persoon
lijkheid, dan van zijn laatste daad, dat
de teleurstelling zoo diep gevoeld wordt?
Het wegstooten van den ouden Bismarck ;
de reis als zakenman naar het Heilige
Land; het nooit te vergeten feit, dat kei
zerin Augusta Victoria te Constantinopel
»arm aan arm" ging met, naar Gladstone's
uitdrukking, »den grooten moordenaar1'
die grof geteld, den dood van 300,000 Ar
meniërs op zijn rekening had; de houding
van Duitschland op de vredesconferentie;
de hardheid jegens Denen en Polen; de
Chineesche rooftocht op Wilhelm's
voorbeeld ondernomen met de daarop gevolgde
verwikkelingen en 's keizers onverzoen
lijke taal; de tocht naar Windsor en
Londen, kort nadat de onrechtvaardigste
oorlog tegen de nakomelingschap der oude
Hollanders was verklaard, met Z. M's.
terugreis, onder zulke omstandigheden, over
Holland, waar Wilhelmina hem begroeten
moest; ligt dat alles dan niet met de
ruwe terugwijzing van Krüger in n en
dezelfde lijn?... En als deze lijn zoo
scherp getrokken, zóó ver doorloopt, zou
het dan niet juist een vergissing van de
Transvaalvrienden zijn geweest... zijn
telegram van 1890 als een bewijs van
gemoedelijkheid te beschouwen, inplaats
van als de uiting van een z. i. destijds
verkeerd begrepen eigenbelang?
Wilhelm en zoo iets ideëels als...
de strijd voor de Vrijheid en het Recht!
Arm Nederland, vertoorn dezen monarch
niet; maar, ook als hij vriendelijk is, houd
hem in het oog.
Helaas, voor ons als Nederduitsche, en
voor een overwegend deel protestantsche
natie, geeft ook 's keizers daad tot nog
een andere opmerking aanleiding.
Daar ziet men nu Noord-Amerika,
Canada, Australië, Engeland, en ook
Duitschland in zijn keizer, het protestant
sche deel der wereldbevolking aan den
arbeid. Het dierlijkst egoïsme van de
laagste tot de hoogste sport van de
ladder, verdelgen, helpen verdelgen en
laten verdelgen zinnelijke berekening
en zinnelijke gevoelswellust, het begin en
het einde van dit gemeenschappelijk be
drijf, verheerlijkt als vaderlandsliefde, als
het waken voor de nationale eer en het
nationaal belang.
Met dit schouwspel eindigt de negen
tiende eeuw.
'Ongetwijfeld bracht het Protestantisme
«en hoogere mate van inlellectueele be
schaving , maar was het van gelijken
zegen voor het gemoed ? Of... weet het
.protestantisme nog gemakkelijker dan
andere godsdienstrichtingen de schijnhei
ligheid, de hebzucht, de wreedheid i. e. w.
het ploertigste cynisme, te paren aan, te
vergulden met?ja te vereenzelvigen met
het geloof?
Wij stellen de vraag, wetende haar
niet te kunnen beantwoorden en ook geen
antwoord uitlokkende, maar eenvoudig om
onze meening uittespreken, dat, indien de
democratie, het opkomen der lagere klas
sen met edeler en frisschere levenskracht,
geen eind maakt aan de brutale
stofvergoding der Staten en volkeren, de
mensehheid hoe langer hoe meer ach
terwaarts zich zal bewegen, tot zij in een
dierlijkheid verloopt, alleen beschaafd
naar het intellect ...
Geenszins wenschen wij met deze over
tuiging iets te kort te doen aan den eer
bied voor der Boeren geloof. Wij hebben
dit genoeg getoond, om van geringschat
ting niet verdacht te kunnen worden.
Doch wij willen slechts er aan herinneren,
dat, ook blijkens de jongste geschiedenis
der volkeren, alle geloof onder de moderne
beschaafde natiën, tengevolge van dis
harmonie tusschen de hemelsche en de
aardsche, de bovennatuurlijke en de na
tuurlijke wereldbeschouwing, welke beiden
tegelijk in de hoofden omspoken, alsmede
tengevolge van het plooien der dogma
tische moraal naar de eischen der sociale
en politieke zedeleer, welke laatste vooral
met het oog op de upper ten thousend is
.gevormd, haar reinigend en regelend ver
mogen heeft verloren.
John Buil, van de High Church, die de
geloovigen doodschiet, en Z. M. Wilhelm,
de potentaat van die Evangelische Kirche,
die daar onbewogen bijstaat, geven een
proeve van het protestantisme in actie.
Wie leert daar niet iets uit?
De financieele
aansprakeiyklieid van een Minister.
als men ziet, dat tegen
woordig a'les volkomen in orde is,
gelijk ik verwacht."
(Rede Minister Pieraon Dec. 1SOS).
Tot aanvulling van bovenstaand Artikel
voorkomende in het Nr. van 4 November
j.l. moge nog het volgende dienen :
Het kan voorzeker geen verwondering
wekken, dat de Minister van Oorlog thans
in groote financieele moeilijkheden ver
keert. Het jarenlang achtereen te weinig
geld op de begrooting brengen is oorzaak,
dat, op het einde van 't jaar, geen vol
doende middelen aan de administratiën
kunnen worden verschaft om al de reke
ningen, welke over het loopend jaar vol
daan moeten worden, ook werkelijk te
voldoen.
Begrijpelijk is het, dat de Minister de
wijze waarop, bij soortgelijke toestanden,
in vroeger jaren aan kasgeld werd geko
men thans niet meer durft toe te passen.
De Minister van Financiën en de Alge
meene Rekenkamer kijken daartoe te veel
op de vingers van den Minister van Oorlog.
Nu gaat het gerucht, dat de Minister
in strijd met de wettelijke bepaling, dat
bij 's Rijks uitgaven geen vermenging van
dienstjaren mag plaats hebben een
schrijven tot de militaire administratie
heeft gericht, waarbij wordt vastgesteld,
dat de betalingen, welke betrekking hebben
op den dienst van 1900 en die wegens
gebrek aan kasgeld niet gedaan kunnen
worden, moeten worden uitgesteld en later
in het volgend jaar moeten geschieden
wanneer geld uit de begrooting voor 1 90 1
kan worden beschikbaar gesteld.
Als dat gerucht waarheid bevat, dan
vragen we ons af is hel remedie niet erger
dan de kwaal! en hoe is het in vredes
naam mogelijk, dat de Minister van Fi
nanciën Pierson aan zoodanigen Turkschen
maatregel zijne goedkeuring heeft kunnen
tiechten?
Onder de gegeven politieke
omstandigleden zou het ons het raadzaamst toe
schijnen, dat de Minister van Oorlog,
door middel van eene motie van bevriende
zijde ingediend, wordt uitgenoodigd de
ontwerpbegrooting voor 1901 terug te
nemen, ten einde die te kunnen omwerken.
Het is toch niet aan te nemen, dat er
n kamerlid, zelfs onder de meest be
vriende van het Ministerie, zal gevonden
worden, die, tegenover zich zelven en het
volk, durft mede te werken om bedoelde
begrooting ongewijzigd tot Wet te verheffen.
Zoodanig lid immers zou een
veertientonzaak voor de derde en vierde maal
sanctionneeren en toestanden helpen besten
digen, welke men tot dusverre gelukkig
alleen in Turkije kent.
De Minister zou dan een c'edietwet
voor drie maanden kunnen indienen.
Middelerwijl kan het volgende geschie
den :
1. De Tweede Kamer der Staten-Gene
raal zou moeten uitmaken of de som van
?175.201.585 waarop betrekking heeft
de Koninklijke Boodschap van 2 October
j.l. (Gedrukte stukken 1900 1901
101) ten laste van den Minister van
Oorlog dan wel ten laste van het Rijk, (de
belastingschuldigen) moet worden gebracht.
2. Er zou moeten worden onderzocht
hoeveel voor kleeding en uitrusting over
1900, buiten de begrooting om, is uitge
geven en uitgemaakt of dit bedrag door
den Minister dan wel door het Rijk moet
worden gedragen.
3. De ontwerp-begrooting voor 1901
zou in overeenstemming gebracht moeten
worden met de werkelijk te doene uitgaven
voor kleeding en uitrusting. * * *
Gy ziet, güziet, wat ik
niet zie.
Dit naar aanleiding van een voordracht,
welke de kapitein van den Generalen Staf
H. L. van Oordt heeft gehouden te Amers
foort in de Vereen iging van Krijgsweten
schappen Vrijdag j.l. Spreker zag
in den ontwikkelingsgang onzer zeemacht
en uit den inhoud der legerwetten een her
leving van ons nationaal zelfbewustzijn,
van onzen onverzettelijken wil om Neder
lander te zijn en om Nederlander te blij
ven. Dat zich in ons volk een stuwende
kracht heeft ontwikkeld ten goede, wie
zal het betwiste^ ? Maar of dit blijkt uit
den ontwikkelingsgang onzer Marine, moet
worden betwijfeld.
In Nederland stelt de Marine zich tot
taak schuil te gaan binnengaats, haar
bemanning achter pantser en schild ge
borgen, en dan nog schuts vragend aan
kustgeschut, waarvan de bediening achter
beton en ijzer haar heil zoekt. In Ned.
O.-Indiëwas onze Marine de taak toege
dacht door de Volksvertegenwoordiging,
om los van kusten, reeden en havens den'
vijand in den Archipel onder de oogen te
zien, waar noodig. Thans is zij gedoemd,
nu de voorstellen van het Departement
van Koloniën omtrent onze defensie aldaar
zijn bekrachtigd, om op de reede van
Soerabaja al even nutteloos in den grond te
worden geboord als het eskader van
Cervera te Santiago.
In de legerwetten wordt onze onafhan
kelijkheid gewaarborgd door 45,000 man
veldtroepen en 27,000 man bezettings
troepen, een en ander wettelijk
vastgeklonken_ aan 200,000 M., zegge tweehon
derd duizend meter verdedigingslinie. Het
intellect en het physiek van het Nederl.
volk wordt niet gemasseerd in n slag
linie om den vijandelijken aanval te weer
staan, maar stuksgewijze 'in een vijftal
liniën in gevecht gebracht. Men kijkt
niet naar voren, den vijand onder de oogen,
zelfbewust en rustig in het besef van zijn
goed recht en zijn kracht, maar men ziet
achterwaarts naar hulp, waar zij niet te
vinden is en stopt het eene gat met het
andere.
Neen, geachte spreker, ik zie, ik zie,
wat gij niet ziet. Ik zie een ontwakend
volk, dat zich verleden en roeping bewust
wordt; ik zie een regeering, die in gebreke
blijft onze volkskracht te leiden en zoo
veel noodig te ontwikkelen en dienstbaar
te maken aan onze weerkracht. Ik zie
een regeering die kluisters aanlegt, in
stede ze te verbreken. Want ware dit
laatste uwe zienswijze juist, dan
zoude: »de Marine haargevechtsvlagdoen
wapperen vóór de kust in open zee; dan
zoude zij pantser n schild n
kustversterkingen versmaden; dan zoude zij voor
het land en voor haar zelve slechts heil
verwachten van het snel en krachtig en
welgericht vuur op 's vijands vloot,
aan boord van hare kleine, snelvarend
schepen."
Dan zoude men niet pogen de vestingwet
andermaal wettelijk te sanctioneeren, doch
zou die zijn geschrapt. Dan zoude het depar
tement van Marine en Oorlog samenwerken
tot vaststelling en uitvoering van n plan
van defensie ter concentreering van krach
ten en niet zienswijzen huldigen lijnrecht
in strijd met elkander. Dan zoude gelijk
soortige diensten bij beide departementen
zijn samengevoegd.
* *
Het bovenstaande is ook min of meer
toe