Historisch Archief 1877-1940
D E A M B T E R D A M M E R WEEKBLAD V O O B N E D E RL A N
Keizer en President.
JN iemand beeft zeker verwacht, dat
.ieizer Wilhelm 'het .bezoek van president
Kruger .met hyïondere ingenomenheid zou
ontvangen. Sedert -wek«n had de
offieieuse pere verkondigd,-dat Duitschland niet
het initiatief kon nemen voor een
arbitragevoorstel, zoolang eene scheidsrechterlijke
uitspraak niet door Engeland en de
ZuidAfrikaaMche Republieken 'beiden weid
gewenscbt. Indien de oude president bij
zijne ontvangst door den keizer eene toe
speling had gemaakt op de hartelijke be
langstelling en de groote waardeering,
waarvan het veel besproken
Jamesontelegram, rog slechts vier jaren geleden,
zoo duidelijk getuigde, zou de keizer zeker
een pijnlijk oogenblik hebben doorleefd.
Wan't het is voor een vorst, die van zijn
macht, en zijn invloed een zoo hoog denk
beeld heeft als de keizer, allesbehalve
aangenaam te moeten erkennen: »Ik heb
destijds, hoewel ik de inspraak volgde
van mijn hart en mijn geweten, een groote
font begaan. Mijn woorden zijn, overal
behalve in Engeland, luida toegejuicht,
maar zij hadden geen andere uitwerking,
dan dat zij mij met Engeland in groote
moeielijkheden brachten en bij u verwach
tingen opwekten, die ik niet heb kunnen
verwezenlijken. Trouwens, aan dit laatste
heb ik nooit ernstig gedacht. Ik ben na
dien tijd beste'maatjes met'Engeland ge
worden, heb Cecil Rhodes ontvangen, den
prins van Wales op demonstratieve wijze
geëerd, een geheime overeenkomst met
Engeland gesloten. Ik 'ben wel eens wat
impulsief, maar toch ten slotte een prak
tisch man. En vechten tegen de
over'macht is nooit praktisch, evenmin als hun,
die zoo iets onderstaan, bij te spiingen in
den nood."
Wij mogen aannemen, dat Kruger, die
bij al zijn eenvoud een-goed diplomaat is,
bereid zou zijn geweest om met geen enkel
woord deze pijnlijke herinneringen op te
wekken, indien het hem duidelijk was ge
worden, dat hij in het belang van zijn land
het verleden onaangeroerd moest laten.
Keizer Wilheltr heeft het echter daarop
niet laten aankomen. Zijne weigering om
den zwaarbeproefden ouden president te
ontvangen is zoo bruusk, zoo brutaal ge
weest, dat zij in geheel Europa, niet het
minst in Duitschland zelf, eerst verbazing,
daarna scherpe afkeuring heeft gewekt. In
Engeland natuurlijk niet. Daar zegt men
met leedvermaak: »He has snubbed kim",
eene uitdrukking, die voor de waardigheid
van den keiaer zeker niet zeer vleiend is.
Keizer Wilhelm is er misschien in
geelaagd, zich eenige on-aangename
oogenblikken te besparen, maar hij heeft tege
lijkertijd een groot deel van zijn volk, de
overgroole meerderheid zelfs, van zich ver
vreemd. Toen zijne weigering om den ouden
president te ontvangen te Keulen bekend
werd, verschenen plotseling Transvaalsche
vlaggen aan tal van woningen. Dat was
het antwoord van het volk op de ruwe
afwijzing van hooger hand.
Duitsche bladen van allerlei richting
spreken hunne afkeuring op onverholen
wijze uit. Zoo schrijft de conservatieve
Heichsbote: »In de geheele wereld, en zeker
het meest in Duitsohland, zal het bericht,
dat Kruger niet te Berlijn mag komen, eene
pijnlijke verbazing teweeg brengen. Mocht
het inderdaad blijken, dat eene geheime
overeenkomst met Engeland de reden is
voor het niet-ontvangen, dan zou natuurlijk
de Duitsche natie in de eerste plaats, en
in 't bizonder de Rijksdag, er groot belang
bij hebben, den inhoud van zulk eene over
eenkomst te leeren kennen, daar deze onder
de gegeven omstandigheden licht zou kun
nen leiden tot internationale verwikkelingen,
voor welke het Duitsche volk ten slotte goed
en bloed zou moeten offeren. Zulke
interDE ACTRICE.
Uit het Russisch,
3) VAX
T. TSGHEPKIN?KYPERNIK.
Tante's brief behelsde, dat Grischa gelukkig
gezond was, dat hu de letters al begon te
leeren en veel versjes van buiten kende; dat
züallen veel van hem hielden en haar onbe
kende nicht verzochten zich niet bezorgd over
hem te maken. Zij zouden hem verzorgen,
zoolang zij, Zoj?, wilde.
En onder aan den brief stond Grischa's naam
en de woorden:
Lieve mama, als u komt, zal ik u mijn
soldaatjes en de duiven laten zien. Dag, lieve
maat je l"
Hy heelt 't zelf voorgezegd, schreef Eiisa
beth Paulofna er onder.
Zoja Nikolajefna kon door haar tranen niet
verder lezen. Zij vergat alles, n honger, n
vermoeidheid.
O mijn God, mijn God! snikte ze, het
lieve kindergezichtje op 't portret beschouwend.
Hij is dikker geworden! Myn eigen, kleine
schat! ... En wat een ronde wangen!... En
zijn haar is gegroeid, en wat is hij keurig ge
kleed. Die lieve tantes. Mijn mooie, mooie
iongen ... Wat is hij mooi, mijn eigen, eigen
lieveling!
En ten volle overtuigd, dat hij heel, heel
mooi was, stroomden de tranen nog meer.
Wat een engel! riep Ljoeba, over den
schouder harer vriendin, 't portretje bekijkend.
Hoe kon je hem afstaan? Dat verwondert me.
Verwondert je dat? sprak by'na toornig
Zoja, de betraande oogen opheffend naar Ljoeba.
Verwondert je dat ? Ik kon toch het kind niet
van honger laten omkomen. Ik kon 't toch
niet altijd alleen achterlaten ? O, je weet niet
wat je zegt, je weet niet hoezeer ik lyd, want
dan zou je er niet zoo verwonderd over zijn.
Nu, stil maar, stil maft"1, Zoj'ngka! maak
nationale aangelegenheden laten zich tegen
woordig, nu bij eiken oorlog het geheele
volk betrokken is en alle gevolgen ervan te
dragen heeft, niet meer op dezelfde wijze
behandelen als voorheen, toen de vorsten
met hun troepen van huurlingen alleen in
aotae .kwamen." Het blad doet uitkomen,
hee pijnlijk het juist voor de goede pa
triotten en de trouwe monarchisten is, in
zulk eene onverklaarbaar tegenspraak met
den keizer en diens regeering te komen.
«Niemand verlangt, dat de regeering uit
seatimenteeie sympathie met de Boeren
een oorlog met Engeland uitlokt, maar
evenmin verlangt men, dat de regeering
door een bruuske behandeling der Boeren
het rechts- en moraliteits-gevoel van alle
liatiën voor het hoofd stoot."
De Deulsclte Tagesxcitung herhaalt, wat
zij reeds zoo menigmaal verklaarde, dat
eene interventie van Duitschland uitge
sloten is. »Maar was het daarom noodig,
het bezoek van het hoofd van een
bevrienden Staat af te wijzen? Dit is immers, in
welken vorm het ook geschiede, eene kwet
sing van den vertegenwoordiger van een
Staat, met welken wij niet de geringste
oneenigheid hebben. Na het voorgevallene
kan de Rijkskanselier, die in dezen de
verantwoordelijke persoon is, het niemand
meer kwalijk nemen, wanneer hij twijfelt
aan de onzijdigheid der Duitsche regeering
tegenover de Zuid-Afrikaansche Repu
blieken."
Zeer juist, alleen is het woord »twijfel';
wat al te zacht. De Staatsburger Zeüung
zegt dan ook, duidelijker: »Wij hebben de
treurige zekerheid, dat Oom Paul ver van
Berlijn wordt gehouden, omdat Engeland
dit verlangt."
Hoe gunstig steekt hierbij de houding
af van de Fransche democratie! Van
Marseille tot Parijs, van Parijs tot de
Belgische grens, is de President overal
officieel ontvangen, met al den eerbied,
dien men aan zijn hooge betrekking en
aan zijn onverdiend ongeluk verschuldigd
was. Hetft men daardoor de neutraliteit
geschonden ? Immers neen ! Presidei't Kru
ger heeft het zelf' aan een vertegenwoor
diger van een Nederlandsen blad ge
zegd: «Frankrijk, dat altijd groot en edel
moedig is, zal voor ons doen wat het doen
kan, maar zijne hulp zal eenvoudig eene
zedelijke zijn, en dit zal niet vo'doende
zijn ora ons tegen de Engelsche invasie te
verdedigen. Frankrijk is, evenals alle
andere Europeesche Staten, bevreesd voor
P^ngeland, en ik kan niet zeggen, dat het
ongelijk heeft, want een strijd met Enge
land zou het groote verliezen berokkenen.
Het zal dus niets ernstigs of bepaalds
tegen Engeland doen, zoodat wij tevreden
moeten zijn met zijne platonische liefde en
met de grootsche uitdrukking van zijne
genegenheid en zijne bewondering.''
Dat zijn waarlijk niet de woorden van
een stokebrand, dien men niet zou kunnen
ontvangen zonder zich te compromitteeren !
De Duitsche regeering heeft, behalve
door hare in parlementaire woorden
moeielijk te qualificeeren afzegging, van den
president der Zuid-Afrikaansche Republiek
niet de minste notitie genomen. Zelfs den
geringsten regeerings-ambtenaar was het
verboden aan eenige officiëele ontvangst
deel te nemen. De waarschuwing is uit
gestrekt tot de studenten der Universiteit
te Bonn, maar dezen hebben ten minste
de vrijheid genomen, zich aan die pressie
van boven niet te storen.
Zulk een negeeren van het opperhoofd
van een bevrienden Staat, die niet incog
nito reist en dit allerminst verlangt te doen,
is stellig geen onzijdigheid meer. Het is
openlijk partij kiezen voor den overwin
naar.
De Kölnische Zeilung, een der zeer
weinige organen, die de handelwijze der
regeering verdedigen, is in dit geval plus
je niet zoo zenuwachtig, kalmeerde Ljoeba. Ik
bedacht dat alles niet zoo... Je hebt gelijk,
't kind mocht niet lijden, wat wij nu lijden.
Natuurlijk niet, antwoordde Zoja, wat
kalmer. Hij is nu bij twee oude dames, tantes
van mijn man... Zij houden vreeseüjk veel
van hera, en verzorgen hem goed.
Dan zou je er hem zelfs niet meer van
daan mogen halen, sprak Ljoeba.
Neen, neen! Spreek zoo niet, Ljoeba!
klonk het plotseling angstig van. Zoja's lippen.
Ik kan niet zonder hem leven. ... ik kan niet
meer. Na ben ik nog ain het contract met
Savelius gebonden, maar tegen de lente ga ik
naar hem toe dan ga ik hem halen.. . Ik
weet nog niet hoe ik er kom, maar ik kan
niet meer zoo, ik kan niet meer. Jij kunt dat
niet begrijpen! vervolg!e ze diep ontroerd. Ik
word 's nachts meermalen wakker: dan is het
of hij mij roep»-, mijn kleine lieveling! Dan.
hoor ik duidelijk: mama, mama Dan word
ik wakker en tril over 't gansche lichaam, want
dan weet ik dat hij niet bij mij is, dat ik
't maar gedroomd heb!
Lieveling, word wat kalmer; we gaan van
't zomer zamen, als je nu maar wat bedaarder
wordt! trachtte Ljoeba haar te kalmeeren, ter
wijl zij luar or.der den arm nam.
Op dit oogenb'ik trad Kamtsef, een jong
tooneelspeler, op haar toe.
Dag dames !
_0ch Mitja, Milja, zoo viel Ljoeba met de
deur in huis, we moeten komediespelen, hongerig
en wel, we hebben nog geen eten gebad.
Mijn God ! Ljoeba Michaëlofna, 'k heb nog
wat riep hij ontroerd uit.
Ik wilde wel een halven roebel van je
leenen!
Hier is drie roebel! Neem zo alsjeblieft
van me aan.
Mitja, jij bent millionair!
Gisteren met biljarten gewonnen. Houd
't allemaal.
Nu, goed, 'k zal 't op je gezondheid ge
bruiken, niet waar, Zoja? ]Nu lacht ze, zie je
we), we zullen dadelijk een gastmaal aanrichten.
Zij klopte Zoja op den schouder.
Zoja lachte.
Weet je, Mi f ja, waarover ik meermalen
denk?
royeflisle que Ie roi. »Voor het oogenblik"
zoo schrijft dit blad »geldt president
Kruger LÖ^ op het papier als souverein van
den door de Engelschen in bezit genomen
Transvaalstaat." Wie de oorlogsberichten
in de Kölnische Zeitung ook slechts
oppervlaikkig leest, weel dat juistdieinbezitneming
alleen maar »op het papier" bestaat, in de
ontijdige en daardoor belachelijke procla
matie van Lord Roberts, welke de Engelsche
regeering wijselijk tut dusver nog niet
officieel heeft bekrachtigd.
Het Berlincr Tagéblaübespreekt de
waarschijnlijke gevolgen van den
ongelukkigen stap der Duitsche regeering. »Men
behoeft er geen groot gewicht aan te
hechten/' zegt het blad »dat de
sympathieën, die ons sedert de
Dreyfuszaak van den kant eener reeks van kleinere
staten, zooals Holland, Balgiëen Zwitser
land, zonder ons toedoen in den schoot
waren geworpen, nu met n slag zijn
vernietigd; dat aan Frankrijk bij dit spel
de schoone rol is tebeurt gevallen; dat
men in Engeland, terecht of ten onrecht,
het Duitsche Rijk zal beschouwen als
varend op sleeptouw van de Britsche
staatkunde, dat alles is te overkomen
of later weder goed te maken. Het be
denkelijke moet men veeleer zoeken in
eene andere richting. Het is te voorzien,
dat president Kruger een bezoek zal
brengen aan den czar, zoodra deze weder
hersteld is. En het is niet onwaarschijn
lijk, dat het beroep op het Haagsche
scheidsgerecht, waartoe bij president Kruger
het plan bestaat, door den czar gunstig
za] worden opgenomen. De czar beschouwt
zichzelf terecht als de persoon, die den
stoot heeft gegeven tot de vredesconferentie
en het door haar ingestelde scheidsgerecht.
In dit geval zouden Frankrijk en Rusland
elkaar, over onze hoofden heen, opnieuw
de handen reiken, en wij zouden «conti
nentaal" geïsoleerd zijn en ons heil moeten
zoeken bij het onbetrouwbare Engeland."
Wij durven aan deze toekomstmuziek
niet veel waarde hechten. De czar is on
getwijfeld een braaf' en welmeenend man,
maar ook bij hem zal wel den doorslag
geven wat hij in 't belang van Rusland
acht. Het eenige, dat de gunstige ver
wachtingen van een bezoek aan den ezar
rechtvaardigt, is het onloochenbare feit-,
dat de belangen van Rusland bijna altijd
in lijnrechten strijd zijn met die van
Engeland.
Mogen voor den pelgrim van het Recht
de in Nederland door te brengen dagen
een troost en bemoediging zijn op zijn
lijdensweg! Koningin Wilhelminahetftdoor
haar sympathieke houding, met echt
vrouwelijken tact getoond, dat zij voor zoovtr
het haar gegeven is de wonden wil
heelen, althans verzachten, die te Berlijn
zijn geslagen. En de eerbiedige sympathie
van een klein volk, die door het Derliner
Tageblatt zoo gering wordt geacht zal door
president Kruger zeker hoog worden ge
waardeerd, al kan zij zich, evenmin als
die van Frankrijk, onmiddellijk in daden
uiten.
Sec ia k aancj:
Neutraliteit in fle Vakbeweging:.
Er is op het oogenblik wellicht geen
vraagstuk, dat de arbeidersbeweging in ons
land zoozeer bezig houdt a-ls dat over de
al of niet wenschelijkheid van het voeren
van politiek in de vakbeweging. Hier is
het de plaats niet om ten dezen opzichte
stelling te kiezen, \\èl om met enkele woor
den aan te geven, v*IU de quaestie eigenlijk
Dat de menschen zoo'n verkeerde meening
hebben van ons acteursleven. Men leest in
romans en in couranten: , Nauw<;lyks hetft de
actrice haar rol vervuld, of een weelderig souper,
een prachtig gemeubileerde kamer, bloemen,
een rijtuig, staan tot haar dienst"... En zie
EU eens naar ons ... 't Heeft er immers niets
van ! IQ ons pension" heeten we
tooneelspeelster'', in de wereld . . . actrice;. . . dat is geld,
ovatie's, bloemen ... ja, we loopen over bloemen,
Maar tooneelspeelster, dat is dagwerk, evenals
stoppen, verstellen, hongerloon, anders niet...
Een ambacht als ieder ander! riep
Kamtzei uit. Neen, toch niet', ieder ander ambacht
is beter.
Nu, wie weet... we kunnen misschien
nog vooruit komen! viel Zoja aarzelend in de
rede.
Illusie's, illussie's . .. de jaren gaan voorbij,
en hoeveel onzer illusie's zullen verwezenlijkt
worden ? ... misschien n uit de duizend, die
tot zijn recht komt, meer niet. ..
Neem 't maar niet zoo zwaar op, Mitja,
wie weet wat nog komt!
'k Zal 't ook niet doen, mijn
zonnesfraal'j», lachte hij. Maar ik moet weg, de
bel wordt geluid, 't is tijd om me te gaan
kleeden.
Mitja, breng ra de voorstelling wat thee
mee vcor Zoja; zie je wel, dat we goed ge
bruik maken van je geld, schertste Ljoeba en
ze vervolgde tot Zoja:
Wij hebben nog tijd.
Kamtzef drukte di vrouwen de hand en
verdween haastig achter de coulissen.
Nu, Zoja l lachte Ljoeba ... Nu gaan we
gauw van alles koopen: worst, veel worst, en
boter, en pirogge ... Wat heerlijk, wat heerlijk!
En zij leefde op en lachte tegen haar vriendin.
Zoja haalde intusschen het portretje weer
voor den dag, beschouwde het lang en aan
dachtig, en kuste 't hartstochtelijk. Vergeefs
deed Ljoeba alle moeite om Zoja op te
vroolijken, nog wel met het vooruitzicht op een
goed avondmaal. Zoja was en bleef stil, afge
trokken en somber.
Na de voorstelling kwam Kamtzef met thee
en zijn guitaar; hij speelde zacht ora de aan
dacht der overige bewoners van het pension"
niet te trekken, en reuriede er een liedje bij.
Ljoeba lachte stil voor zich heer, zuchtte,
teris en hoedanig hare beteefcenis voor de
arbeidersbeweging en de arbeidersbelangen
in het algemeen.
Men kan in de geschiedenis van den strijd
der arbeiders naar betere levensvoorwaar
den twee bewegingen onderscheiden: de
vakbeweging en de politieke. En dat wel
op een zeer eigenaardige wijze, namelijk
zóó, dat dan de eene, dan de andere meer
op den voorgrond treedt. Bij eenignadenken
over het verschijnsel wordt het duidelijk
dat in tilden van economischen bloei de
vakbeweging, en in lijden van druk de
politieke wat meer naar voren komt.
Immers zoodra de arbeiders bij zekere
tak van bedrijf grooter voorspoed op
merken zuJJen zij trachten in dat bedrijf
iets van dien voorspoed mede te genieten;
of men vakarbeider is, wordt, het criterium
bij de vraag of men voordeel zal krijgen
of E iet.
Strijden de arbeiders evenwel voor hun
belangen in een tijd van malaise, wanneer
de vakorganisatie door de lauwheid van
velen zwakker geworden is, dan kan eerst
een vereeniging buiten de vakken om vol
doende kracht ontwikkelen om te trachten
lanj,s anderen weg, nl. langs dien van
invloed verwerven op het staatsbestuur,
algemeene verbeteringen van den
arbeiderstoestai.d te verkrijgen.
Dit spreekt van zelf en een historisch
eeiiigszins geschoolde arbeidersbeweging
laat zich door dit verschijnsel niet op den
weg brengen waai op de Nederlandsche
gekomen is, namelijk van te denken, dat
of' de eene of' de andere strijdwijze allén
mogelijk is, maar zal geen enkel middel
ongebruikt laten en slechts naar gelang
der omstandigheden dan dit, dan dat
wat meer vooruitschuiven in de strijdlinie.
Toch komt het vraagstuk der neutrale
vakbeweging der wering van de poli
tieke beweging uit de
vakvereenigingen ook in landen voor met een ont
wikkelder arbeidersbeweging dan de onze.
Zoo in Duittchland op het morumt al heel
sterk. Maar men moet hier zuiver gaan
onderscheiden en niet afgaan op een
gelijkluidendheid van woorden. Want er is
een groot verschil in den grond der zaak
hier en ginds. En behalve daarom is een
zuiver onderscheiden ook gewenscht omden
weg te vii.-den in d t verwarring, die wegens
de onklaarheid van het begrip, zoo hier als
ginds, nog bovendien in de hoofden en in
de discussie blijkt te bestaan. Wil men
goed begrijpen wat in ons land bedoeld
wordt met neutraliteit, dan is het noodig
eerst te weten \\ at men er in Duitgcbland
onder vtrsti,&t.
Ten naaste bij tenminste, want ook daar
ontbreekt het aarj vasie dtlinities en zuiver
afgeronde vragen en eischen. Maar in het
algemeen kan men zeggen dat bijv. August
Bebel, het sec. dein. lid van den Rijksdag
er mede bedotli : het weren van
sociaaldemokratische of andere fw/y-politiek uit
de vakbeweging. Zijn redeneering is daarbij
deze: Het grootste deel der Duitsche
vakvereeuigingen is beslist sociaal-democratisch,
maar zoolang Jut dat uitspreekt ten allen
tijde, zoolang de soc. dern. partij de vakbewe
ging als rekrutenschool beschouwt boven
dien, is eene aaneensluiiing met de andere
vakvereenigingen - hij denkt daarbij vooral
aan de Christelijke niet mogelijk. En
toch is een dergelijke aaneensluiting mér
dan noodzakelijk, indien waarlijk de vak
beweging rr:et eenig succes zal wolden be
kroond. Wij leven op het oogenblik in een
tijdperk van grooten economischen bloei, de
vakbeweging ontwikkelt zich in
Duiischland sterk en daaruit is die wensen, naar
meer bewegingsvrijheid te verklaren ?
evenzeer als de toenadering die reeds van
den kant der Christelijke vakvereenigingea
bestaat.
Maar zegt Bebel nu, dat de politieke
arbeidersbeweging een suijdrnethode is die
niet deugt? Vol s t rek t D i et. De vakbeweging
a's zoodanig moet met kracht en met
meer kracht door de nieuwe aaneenslui
ting ook strijden voor de verkrijging van
al die dingen welke alleen langs politieken
weg kunnen worden verkregen. Het is in
Bebels opsomming nog al heel wat en raakt
ziekte-, ongevallen-, invaliditeits- en
ouderdomsverzekering; dan het recht tot veree
niging, vergadering, coalitie
(tuchthuisontwerp); dan de geheel arbeiders beschern ende
iitiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiifiiitiiimmi
wijl ze naar hem zat te luisteren, en Zoja
ket-k beurtelings naar Ljoeba en Kamtztf en
dacht:
Arme kinderen!... Arme kinderen! Je
bent jong... 't leven lacht je toe; onthoudt
dan vooral deze oogenblikkeu! Later komen
de dagan van leed, ontmoediging, eenzaamheid;
wij zijn als trekvogels, zonder familie, zonder
woning, zonder vreugde ; dakloo;, kinderloos. . .
Grischa, mijn kind, zoo ver van mij af... Zal
ik je altijd moeten missen ? ...
IV.
Zoodra het to'oneelselzoen voorbij was, toog
Zoja Nikolajefna naar Moskou. Daar aange
komen, verfrischte ze zich en nam een rijtuigje.
Ze had de tantes den dag harer aankomst
niet vermeld, alleen dat ze vóór Paschen wilde
komen.
Klokkengelui golfde over de stad; de zon
schitterde aan den hel-blauwen hemel; het
jonge groen deed zijn intrede. Motkou ver
welkomde Zoja op hoffelijke wijze.
Bij haar aankomst voor Fiegontoff's huisje,
kwam alles in opstand.
De overste, als altijd bezig in zijn tuintje,
herkende Zoja Nikolajifna onmiddellijk en wierp
de spade terzijde om haar te verwelkomen.
Wees welkom, Zoja Nikolajefna !
Sedert langen tijd was bij in haar geschie
denis ingewijd en beschouwde zich als een
harer bloedverwanten. Uw jongen zult u
niet herkennen, zoo groot is hij geworden,
sprak bij lachend.
Ewerigni ! Zeg eens gauw aan mevrouw,
dat Grischa's moeder is aangekomen, hoor je V
riep hij den huisknecht toe, die juist aan 't
aardappelschillen was.
Daar verscheen Ar na Paulofna, zoo snel ze
maar lor pen kon, onderwijl de linten van haar
muts vastmakend en achter haar Eiisabeth
Paulofna, met Grischa aan. de hand.
Vele ach's en och's, omhelzingen, vragen,
welkomstwoorden.. . Grischa herkende zijn
moeder niet onmiddellijk ; hij keek haar ver
legen aan, toen zij zich bukte om hem te
omhelzen, te kussen, en zette 't toen op een
huilen, zich vastklemmend aan tante Liza's
japon. Langzamerhand scheen hij zich de
trekken zijner moeder te herinneren, hij liep
wetgeving, vooral dte met betrekking tot
Zondagsarbeid, normalen arbeidstijd, nacht
arbeid, bescherming v»n 'vrouwen en
:binderarbeid,huis)ndu8trie,'arbeidsreohtbanken
arbeidsinspectie, kamers 'van arbeid, een
rijksinstelling -voor den arbeid, mijnwet
geving, invoerrechten op levensmiddelen,
de handels- en tolwetgeving, den toestand
der arbeiders in door den staat geëxploi
teerde bedrijven, enz.: »Kortom alle sociale
en economische aangelegenheden, waarbij de
belangen van een grooter aantal arbeiders
of van de gansche arbeidersklasse ter spreke
komen, moet de vakvereeniging, als arbei
dersorganisatie binnen den kring harer be
sprekingen in pers en vergadering trek ken,
en omirent deze moet zij haar stelling
bepalen." 1). Bebel noemt dit
mbeiderspolitiek. Da meer bepaalde pm tij politiek
is daarmede evenwel vo'strekt niet verder
teruggedrongen dan buiten de vakvereeni
ging immers de vakvereenigingsman h
ook staatsburger en als-zoodanig moet hij
zich rekenschap geven en behooren tot een
partij.
Niet anders is de praktijk der oudere
Engelsche vakvereenigingen, reeds sinds
jaren de voorbeelden van die gewenschte
neutraliteit er is geen of zij heeft te
gelegenertijd ook langs den wfg van poli
tieke bemoeiing eenig arbeidersbelang voor
gestaan.
De tegenstanders vindt men natuurlijk
vooral m het sociaal demokratiscbe kamp.
Met een enkel woord van Kautst y zij hun
bezwaar geresumeerd: »Kan de politieke
actie de vakvereenigingsactie steunen," zoo
zegt hij in een in de buvenaangehaalde
biochure opgenomen artikelserie, »dan is
ook het omgekeerde mogelijk en niet alleen
propagandistisch, maar ook door het leveren
van BioÖUijke machumiddelen ; menschen.
en geld, ja, als 't noodig is ook door het
beslissende middel van pressie, dat de
vakvereeniging bezit; de werkstaking. Dd
samenvoeging (van pol. en vakbew), deze
verschillende deelen, van den strijd voor
de viijmaking van het proletariaat, kan.
ichter alleen geschieden, wannen' zij een
gemeenschappelijk einddoel hebben." Ver
dwijnt dit einddoel uit het bewustzijn van
het strijdend proletariaat dan krijgen de
middelpunt-viie,lende elementen htt over
wicht, dan verliest iedere af'zoiidtrlijko
organisatie het bewustzijn van haar nood
zakelijke samenhang met de andere."
Deze laaiste houding is min of meerook
die van de sociaaldeiuokratui ten onzent
ten opzichte van de vakbeweging: zij
oordeelen dat alleen de sociaaldemokratie ge
noeg opvoedings- en stalende kracht bezit
om de vakveieenigings-mannen tot een
duchtige vakorganisatie te brengen. Een
directe partijpolitiek vindt ook Kautsky
niet zoo beslist noodig of wemchelijk:
hij is nut de arbeiderspolitiek van Bebel
tevreden en h^t is allerwaarschijnlijkst,
dat de Ntdtrlai:dsehe arbeiderspartij te
vreden zou zijn indien de vakbeweging
fclecbts aan deze arbeiderspoutiek toe was!
Maar dat is nog bij lange het geval niet,
en hiermede kooien wij aau de beteekeiii»,
die het begrip neutraliteit bij ons heeft.
Dat is euie geheel andere dan in Duitsch
land en veel meer die van auti-politiek,
dan van onpartijdige politiek. De Neder
landsche «neutraliteit'' is een leus uit een
veel achterlijker tijdperk van
aibtidersbeweging. Het is t-r een uit dat waarin
men gelooft aan utopistische universeele
heilmiddeien, waarin*men zegt: het hul is
slechts bij de vakbeweging, of van de an
deren denkt dat zij tneeiien; dat alle heil
slechts is bij de pol'i;ieke actie. Een gioot
deel der Nederlandsche arbeiders is het
droombeeld nog niet te boven van de groote
revolutie'' die elk oogenblik te verwachten
is en die bijv. door de «algemeene werk
staking" zou kunnen worden in het leven
geroepen. Voor hen zijn zij die langs
ptili
1) Zie de hier aangehaald9 rede van Bebel
in de brochure : Vakbeweging en Politieke
Partijen, ui g. v. A. B. Soep te Amsterdam,
1!)(JO; dit boekja bevat over de neutraliteit
der vakvereenigniger, vertaalde Duitsche arti
kels van de meest bekende voor- en tegen
standers : Bebel, v. Elm, Bernstein, ter eene
Stiübel en Kautsky ter andere zijde, en is dus
zeer aan te bevelen voor wie over deze quaestie
wat meer weten wil.
iMimtiimimiiiiinMmimiiiii
op haar toe en zeide heel zacht, haar hartelijk
omhelzc nd :
Mama ! . ..
Van af' dat oogenblik liet hij haar niet meer
lo«. Dadelijk wilde hij haar zijn speelgoed, zijn
paard en wagen, zijn mooi ledikant je laten
zien...
Mama is moe, Grischa ! Mama moet eerst
wat rusten en tten na de lange reis. Zoja,
Zoja, wat zie je bleek, wat ben je mager, ver
volgde Anna Paulofna.
Bent u nu niet moe meer, mama, vroeg
Grischa ra vijf minuten.
Neen, lieveling, laat me je schatten nu
maar zien.
Intusschen bespraken de oude dames, of ze
al dan niet Grischa bij zyn moeder zouden
laten slapen.
Ik zal haar mijn kamer geven, vond
Eiisabeth -Paulofna, op de logeerkamer kan
geen kinderledikantje meer staan.
En zoo geschiedde.
Z(ja bracht haar kind Baar bed, en Jangen.
tijd knielde ze aan zijn bedje, tot hij was
ingeslapen.
Mijn eigen lief kind, mijn schat-, hoe ge
lukkig is je moeder ! fluisterde ze hem in 't oor,
terwijl ze hem nogmaals en nogmaals kuste.
Beneden gekomen, vond ze den overste in
gezelschap der oude dames. Een ieder had wat
van Grischa te vertellen, zelfs Martrena kwam
binnen, om over het lieve kind uit te wijden.
Na floop van het avondeten bracht Ar na
Paulofna, Zoja naar boven. Op den drempel
der kamer bleef ze even staan, zoo vriendelijk,
zoo helder lokte haar alles aan. Welk een ver
schil met haar armelijk, onaanzienlijk kamertje
in het pension. Hoe helder waren do witte
muren, hoe gezellig alles wat de kamer bevatte!
Was zij het wel, Zoja, die hier mocht slapen?
En toen de oude dame, na haar gekust en
bekruisigd te hebben, haar alleen liet, zonk
ze neer aan het venster, voelde zich plotseling
een ander. Hoe vreemd scheen haar de stilte;
'tgerol der biljartballen hoorde ze niet, en de
dronken stemmen en luidruchtige gesprekken
evenmin. En. naarmate de stilte haar aangreep,
des te gelukkiger veelde ze zich; en in deze
reine, stille kamer droomde ze zich gelukkig,
tevreden, veilig....
(Slot olgt.)