De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 16 december pagina 1

16 december 1900 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

« * r F/Ï225 DE AMSTERDAMIER 1900. WEEKBLAD VOOK NEDERLAND Dit nummer bevat een bijvoegsel. Onder Eedactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr. uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/» Dit blad i» verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Capncines tegenover h«t Grand Café, te Parijs. Zondag 16 December. Advertenliën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer f 0.20 Reclames per regel 0 0-^0 Annonces uit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma RUDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. I N H O V D. VAN VEERE EN VAN NABIJ: Frase!, door mr. J. A. Levy. In den doofpot. Etiquette. Enge land en Portugal. Landbouwinspecteur of Landbouwvertegenwoordiging, door dr. G. W. B. . Crediteering van den suikeraceijns, door G. S. de Clercq en Beyno. Misdaad en Straf als socio logisch probleem, door mr. J. B. B. de Boos. SOCIALE AANGELEGENHEDEN : De crisis in de . katoennijverheid, door J. K. v. d. V. KUNST EN LETTEBEN: Muziek in de Hoofdstad, door Ant. Averkamp. Propaganda-lectunr ?, door Joh. W. Broedelét. Nog een woord over Bodin, door . Erens. Schoonheidsgevoel, door W. S. Oude Hollandsche Dorpen aan de Zuiderzee, door J. G. Veldheer, beoordeeld door B. W. P. Jr. Nieuwe Tijdschriften, door B. W. P. Jr. Frits Eenter, door B. W. P. Jr. Een Italiaansch symbolist, door W. G. van Nonhnys. Boek- en Tydschrift, door Gr. van Hulzen. - Het Boek der Sporten, door O. A. A. Dudok de Wit. FEUILLETON: De Actrice. Uit het Bussiech, van T. TschepkinKypernik. (IV.) BECLAMES. VOOB DAMES: De vrouw in de sterrekunde, door L. Miss Rye en haar werk, door L. Als ik groot ben, door Vrouwke.?Allerlei, door Caprice. Ingezonden. FINANOIEELE EN OEOONOMISCHE KBONIEK, door D. Stigter.?Haagschs Zaken, door Spectator. SCHAAKSPEL. ALLERLEI. INGEZONDEN. PEN- EN POTLOODKBASSEN. ADVERTENTIEN. iiiiHiiimmiiiniiiiiiiiiiiiiinniiiiiiiiiiiiiiimi Frase! De N. R. CL van 8 Dec. jl. (2e Blad B. 2, kol. 6), behelst een oordeel van den grooten romanist Theodoor Mommsen over de weigering des Keizers, om het Staats hoofd van Transvaal te ontvangen. Vol eerbiedige bewondering voor den helden moed der republieken, verheelt de ge schiedschrijver zijne verachting voor Engeland's euveldaden niet. Evenwel stelt hij de vraag: «Konden, of kunnen de buiten »den strijd staande Staten en Duitschland »op de allereerste plaats, de ramp afwenden »en hun afkeuring van Engeland's houding, »practische uitdrukking geven? En het antwoord luidt: »Men zal dit «moeten ontkennen. HET GEROEP OM EEN »SCHEIDSGEEECHT IS OF EEN HOLLE FEASE, »OF EEN OORLOGSVEEKLABING AAN ENGE»LAND." Op dien grondslag voortbouwend, ver volgt Mommsen: »De politiek leert in het «algemeen en in 't bizonder de wereld»politiek, dat eene groote mogendheid vóór »alles op vaak pijnlijk gevoelde wijze ge sbonden ia door den dwang der omstan digheden, door het bewustzijn, dat bij »elken grooten oorlog, het bestaan van »den eigen Staat de inzet is, dat ophef»fing van het wereldonrecht van alle ijdele «droomen, de ijdelste is." Aldus oordeelt een man, tot wien gansch de wetenschappelijke wereld met ontzag opziet. Wit wonder, zoo de min-ingewijde, bij dat oordeel, in volle berusting zich neerlegt, en in het vermeend onvermijde lijke zich schikt. Aldus ontstaat eene openbare meening, die, sympathiek gezind, maar onmacht gevoelend, half weerbarstig, half deemoedig, gelatenheid betracht, en elke, immers ijdele, krachtsinspanniag schuwt. Deswege is het plicht tegen Mommsen's uitspraak op te komen, met al de beschei denheid, die zijne hooge stelling oplegt, maar met al den ernst en den nadruk, dien de toestand van het oogenblik eischt en wettigt. Onwaar is Mommeen's uitgangspunt, zóó volslagen onwaar, dat men zich ver bazen moet, eene nietige uitvlucht met zoo doorluchtigen naam gemerkt te zien. Wilde hij de onverklaarbare en onver geeflijke boodschap van zijnen souverein vergoelijken? Het zij zoo, maar moest de historische trouw worden opgeofferd, om het met voeten getreden Recht draaglijken glimp te geven? Ziehier de zaak: Sedert lang kende het Volkenrecht eene instelling, die men aanduidt onder den naam: bons offices. Bij dreigend con flict, of zelfs na gerezen geschil, was het den Staten onderling mogelijk, hunne goede diensten, tot bijlegging of beëindi ging, elkander aan te bieden. Meer dan n voorbeeld van die tus» s "henkomst is aanwijsbaar. Hierop echter lette men wél: vorm noch beteekenis van dien stap was gecodificeerd. Het gevolg van dien ougeordenden toestand was, dat, bij terugslag, de instelling zelve, de be middeling, daaronder leed. De Staten waren huiverig daartoe over te gaan, juist omdat zij geschiedde, d leurs risques et périls. Hoe licht zijn volkenrechtelijke gevoelig heden opgewekt, met gevolgen, die men TÜet voorzien of bezweren kan. Daarop zinspeelt Mommsen, maar zijne zinspeling zelve is een anachronisme. Wij verkeeren niet langer in dien toestand van onberekenbare stappen, met onafzienbare gevolgen. Art. 3 der Haagsche Vredesconferentie luidt woordelijk, na den arbitrage-plicht te hebben vastgesteld voor de mogend heden in geschil: »Indépendamment de ce recours, »les puissances signatairesjugentutile »qu'une ou plusieurs puissances tran»gères au conflit offrent de leur propre sinitiative, en tant que les circon»stances s'y piètent, leurs bons offices »ou leur méditation aux tats en «conflit. »Le droit d'offrir les bons offices »ou la médiation appartient aux puis sances trangères au conflit, même »pendant Ie cours des hostilités. ?»Uexercice de ce droit ne peut jan:ais »être considérépar l'une ou lautre des vparties en litige comme un acte peu tamical." De, door mij, gecursiveerde woorden be helzen de veroordeeling van Mommsen's standpun t. Niet langer behoeft thans eene mogend heid zich te laten weerhouden van den stap tot bemiddeling, door de beduchtheid voor mogelijke gevolgen. De poging moet goed worden opgenomen, want men heeft zich verbonden haar niet te beschouwen als stoornis in vriendschappelijke betrek kingen. Frase derhalve, is hetgeen Mommsen, als frase, aan de kaak stelt. Eene oorlogsver klaring van Europa zou Engeland ver dienen, maar bemiddeling behoeft, in Europa's verhouding tot Engeland, wijzi ging niet te brengen. Noemt men dit frase, dan is die naam op de Vredesconferentie zelve toepasselijk, Frase dan, de hooggeroemde volkenrech telijke vooruitgang. Frase, de vestiging van het Hof van Arbitrage. Frase, de benoeming en bemoeiing zijner leden. Alles holle, nietswaardige fiase, waarin gelooft, wie aan den schijn zich vergaapt. Dit juist is het zieldoorvlijmend tragi sche van den tegenwoordigen toestand. Zie, daar wordt een manhaft volk uit gemoord. Daar nadert zijn hoofd, een eer biedwaardig grijsaard, tot de volken van Europa zeggend: Gij, die de macht hebt, en die pas het recht hebt ingevoerd, gij kunt eene poging doen, die ons baten kan, en u niet schaden zal. Welk antwoord wordt hem gegeven ? Een, welks valschheid zonneklaar blijkt, omdat het de zooeven gesloten overeen komst aan flarden scheurt. Een, kleinzielig en lafhartig, heropenend een volken rechtelijk tijdperk, dat men gesloten waande. Een, dat het verpande woord ver breekt, en der Staten toetreding, tot scheurpapier maakt. Een, dut, in zijne minach ting voor het beschreven Recht, het geloof zelf in het Recht aan het wankelen brengt. Dit is de ontzettende verantwoordelijk heid van hen, die helpen kunnen, maar niet helpen willen. Mommsen heeft gelijk: de wereldge schiedenis zal over Engeland de vierschaar spannen. Maar voor haar hoog en onver biddelijk gerecht, zullen ook zij niet vrij uitgaan, die wegschuilen, waar zij optreden, die zwijgen, waar zij spreken moesten. Am s t, 8 Dec. 1900. J. A. LEVY. In den doofpot? De oorzaak van de ietwat gespannen verhouding tusschen Nederland en Portu gal, kan nog niet met de noodige kennis van zaken beoordeeld worden. De vraag of de Nederlandsche Consul Pott op ern stige wijs het land, dat hij vertegenwoor digde, door daden van partijdigheid geconpromitteerd heeft, verdient een nader onderzoek. Tot dit heeft plaats gehad, schorte men dus zijn oordeel op. Intusschen schijnt ons de zaak zelve niet zoo onbelangrijk. Mocht Consul Pott schuldig worden be vonden aan handelingen, in strijd met de plichten door zijn ambt hem opgelegd, dan is het alleszins noodig, dat Nederland Portugal zijn verontschuldigingen aanbiedt, immers het is eervoller eigen fouten te erkennen, dan behoud van eer te zoeken in het halstarrig ontkennen van de waar heid. Is het, gelijk uit des Ministers antwoord aan den heer Van Bylandt schijnt te blijken, een feit, dat de Nederlandsche consul reeds maanden te voren was ver oordeeld, wegens het toelaten van invoer van goederen op Transvaalsch gebied, dan treft het zeer onaangenaam verder te ver nemen, dat deze zaak *reeds van langen datum nog moest worden onderzocht.'' De vraag is dus, of de Nederlandsche regeering dat met zijn bekende en ten volle geoorloofde sympathie voor de Z.-A. Republieken, als neutrale mogendheid, een moeilijke taak had te vervullen, op een zoo belangrijke post als LoureTigo Marques, een consul heeft gehandhaafd aangaande wiens ernst en zedelijke eigenschappen zij niet ten volle overtuigd was; en of zij bij het uitbreken van den oorlog den consul behoorlijk van instructies heeft voorzien, en verder nauwlettend op zijn handelingen heeft acht geslagen. Het is om deze redenen van het hoogste gewicht voor de natie, dat een volstrektonpartijdig onderzoek wordt ingesteld, en volledig licht over deze quaestie wordt verspreid. Zeker zou het voor het Nederlandsche volk aangenaam zijn, dat n Consul n Regeering, volkomen zuiver uit dat onder zoek te voorschijn traden; maar ook in dit geval zouden we niet gaarne het advies onderschrijven in een der dagbladen ge geven: In den doofpot met de zaak! Neen, nu er met Portugal een tractaat is gesloten, waarbij beide Staten zich ver binden geschillen aan scheidsrechtelijke uit spraak te onderwerpen, houde Nederland op het vormen van zulk een scheidsgerecht aan, opdat het niet kunne heeten een antecedent hetwelk zeer ernstige gevolgen in de toekomst kan hebben dat Neder land te kort geschoten is in de handhaving zijner neutraliteit. Bovendien zou de behandeling dezer zaak door een scheidsgerecht, onderzoek doende naar de wijze, waarop Nederland en Portugal zich in Zuid-Afrika aan de neutraliteitsverplichtingen zich hebben laten gelegen zijn, ook dit voordeel kunnen hebben, dat er eenig licht opging over de Portugeeeche neutraliteitefter en leer, waarin en waarbij de Nederlandsche Con sul zijn arbeid had te vervullen. Niet in den doofpot, dus! Etiquette. Omdat Kruger incognito heet te reizen heeft de Koningin hem geen tegenbezoek gebracht en hebben de Ministers hem in niet-officieel gewaad bezocht. Tusschen de ontvangst te Parijs, en de niet-ontvangst te Berlijn, heeft de Neder landsche Regeering den middenweg ge kozen... tot teleurstelling van de ratie. Immers, dit geschiedde met opzet, om. te doen uitkomen, dat de Regeerings-sym pathie, niet gelijk in Frankrijk bij officieel en niet officieel een en dezelfde was, maar er hier te lande onderscheid bestaat tusschen Regeering en Volk. Waarom moet dit in Nederland zoo zijn ? Schreef madame Etiquette dat voor ? Geenszins. Het incognito-reizen van den President ontnam hem het recht een officieele ont vangst te eischen, maar belette evenmin als ui Frankrijk geschiedde een ont vangst hem te bereiden gelijk 't jegens een niet-incognito reizend Staatshoofd betaamt. En zooveel te minder was dit hier te lande naar behooren, nu Nederland een gast had te recipiëeren, dien zij, eenig blijk van liooge achting voor zijn persoon en streven, een oorlogsschip had toege zonden, om hem als een vorst de reis te laten maken naar Europa. Waartoe deze koelheid thans, die zoo pijnlijk aandoet ? Moest nu de zending der Gelderland op deze wijs haar betee kenis worden benomen ? Zijn er ook nu officieuse besprekingen, de hemel weet door welke tusschenpersoon of personen, geweest tusschen Duitschland en Nederland; evenals in 1899, toen een Nederlandsch minister, in overeenstemming met Duitschlands minister, te samen Kruger heeft aangeraden voor het dreigend En geland de onafhankelijkheid van Trans vaal prijs te geven ... en Engeland recht toe te kennen zich in te laten met de regeling van het binnenlandsch bestuur der Z. Afr. Republiek? Dezer dagen had von Bülow het genoe gen zich op het Nederlandsch OranjeBoek te kunnen beroepen, met het oog op die gebeurtenis. Nederland ... dat, hoe zeer ook gehouden tot het betrachten eener strikte neutrali teit, zelfs door Engeland niet kan worden beschuldigd, als het zijn sympathie aan den dag legt voor den ouden president en diens zaak! Engeland en Portugal. Alweer een alliantie, maar dezen keer eene, die doet denken aan de fabel van den ijzeren pot en den aarden pot. Koning Carlos van Portugal heeft van de komst van een Engelsch eskader onder admiraal Rawson voor de Portugeesche hoofdstad gebruik gemaakt, om die alliantie wereldkundig te maken. Een redevoering van den koning, een antwoord van Sir Harry Rawson en ten slotte een huldigings telegram van koning Carlos aan koningin Victoria, plechtiger en indrukwekkender kon de jonggeborene niet ten doop worden gehouden, 't Is waar, de voorwaarden van deze alliantie zijn niet bekend gemaakt; daar zal de Portugeesche regeering wel hare goede gronden voor hebben. Volgens den Portugeeschen minister Hintze Ribeiro bestond die alliantie al lang en is zij slechts door nieuwe overeenkomsten beves tigd. Engeland zou de verzekering hebben gegeven, dat het de rechten en het bezit van Portugal wil waarborgen. De officieele redenaars hebben bij deze gelegenheid allerlei historische feiten opge diept om te bewijzen, hoe lief Engeland en Portugal elkaar altijd hebben gehad. Koning Carlos heeft zich met dankbaar heid herinnerd, dat reeds in de veertiende eeuw Engelsche hulptroepen een Portugeesch koning op zijn troon hebben ge holpen. De Portugeezen, die oneerbiedig genoeg zijn om zich nu en dan eene scherpe critiek te veroorlooven op de buitenlandsche politiek van hun koning en diens ministers, kunnen met die herinne ring hun voordeel doen. Voorts heeft koning Carlos het feit gememoreerd, dat een Engelsche prinses eens met een ko ning van Portugal, en een Portugeesche prinses met koning Karel II van Enge land is getrouwd geweest. Dit laatste huwelijk was, zoo als men weet, voor de arme Catharina van Braganza alles behalve gelukkig, maar koning Carlos verklaart desniettemin, dat Cath»rina door de zuiver heid harer zeden en den roem harer deugden zoo niet rechtstreeks, dan toch krachtig heeft bijgedragen tot de onver gelijkelijke macht van het hedendaagsche Engeland. Wijselijk heeft Z. M. de blijde verruk king van zijne onderdanen niet willen be derven, door te spreken van het misbruik dat Engeland vele malen van die macht tegenover het zwakke Portugal heeft ge maakt. De namen van Methuen, van Galway, van Wellington zijn verbonden geweest aan bittere vernederingen voor Portugal en mochten dus nu niet worden genoemd. Ook is niet gesproken van het voorlaatste bezoek, door een Engelsch eskader, nog geen zes jaren geleden, aan den mond van den Taag gebracht, destijds met allesbehalve vriendschappelijke be doelingen. De Frankfurter Zeitung geeft, als pen dant, ook een stukje geschiedenis. Het is bekend, zegt het blad dat Por tugal reeds lang afhankelijk is van Engeland. Met hunne kanonnen, hun industrie en hun geld beheerschen de Engelschen de kusten, de markten en het budget van Portugal. Vooral heeft Enge land het gemunt op de rijke koloniën, welke Portugal, bij gebrek aan middelen, liet vervallen. Men weet dat in de koloniën, welke Engeland in zijn macht zoekt te krijgen, in den regel opstanden uitbarsten, welke door het moederland niet kunnen worden onderdrukt. Dan bemoeit zich Engeland met de zaak, al of niet geroepen, maakt een einde aan den opstand en laat zich voor zijn goede diensten betalen door de geheele of gedeeltelijke annexatie der kolonie. Het is een publiek geheim, dat de talrijke opstanden, die Portugal in zijne koloniën had te bestrijden, zijn veroorzaakt door den Engelschen sovereign, die de kunst van rollen evengoed verstaat als de Russische roebel. Aan afdoende bewijzen hiervoor heeft het niet ontbroken. Toen het den Portugeezen na langen strijd ge lukte, den oproerigen Kafferkoning Goengoenhama, gevangen te nemen, vonden zij in de bezittingen van dezen potentaat de bewijzen, dat hij goud had gekregen van de Charter cd Company; zelfs werd een gouden bokaal bij hem gevonden, met een gegraveerde opdracht van koningin Victoria. En toen Portugal beproefde, zijne koloniën door Serpa Pinto te laten organiseeren en versterken, kwam Engeland met zijn ultimatum van 11 Januari 1890 tusschen beiden; Portugal zag zich genood zaakt, Serpa Pinto terug te roepen en op 28 Mei sloot het met Engeland een ver drag, waarbij het zich verbond, uitge strekte landstreken aan den Zambesi af te staan en deze door spoorwegen te ver binden met de kust van Mozambique.... Spoedig ging Engeland nog een stap verder, en pachtte de Delagoa- baai van de Portugeesche regeering, om zoo zijne bezit tingen in Centraal-Afrika met de zee te verbinden. Maar deze overeenkomst wekte in Portugal eene zóó groote verontwaar diging, dat eene omwenteling en de ver drijving der koninklijke familie te vreezen waren. Engeland drong dus niet aan op de vervulling dezer toezegging, maar stelde zich schadeloos, door in de Portugeesche koloniën handel, nijverheid en cultures geheel aan zich te trekken »In Mozam bique" zoo schreef dezer dagen een Portugeesch blad »is de taal Engelsch, het geld Engelsch, de kapitalisten zijn Engelschen en de grondbezitters eveneens; de jaarverslagen der maatschappijen wor den in de Engelsche taal geschreven; de spoorweg is Engelsch, de beambten en de arbeiders zijn Engelschen; de scheepvaart en de mijnindustrie zijn Engelsch en de handel is geheel in handen der Engelschen. Men viert er den verjaardag van koningin Victoria en niet dien van koning Carlos." De Globe zegt ronduit, dat Engeland wel aan Portugal zijne territoriale rechten wil laten, maar de koloniën van dit land onder zijn beheer wil hebben, zooals dit bijv. met Egypte geschiedt. Men begrijpt nu, wat eene alliantie van Engeland met Portugal beteekent l Trou wens is het bestaan van zulk eene ver houding, waarbij Portugal de rol van den gehoorzamen dienaar vervult, overtuigend genoeg gebleken, toen Portugal de ontscheping van Engelsche troepen te Beira en den doortocht over Portugeesch gebied toestond. Dat was eene schending" der onzijdigheid, waarbij alles, waarvan men consul Pott beschuldigt, in het niet ver zinkt. Landbouwinspecteur of Land bouwvertegenwoordiging. Men moet de zaken niet door mekaar haspelen, zooals de heer Mansholt doet in dit Weekblad van de vorige week. De regeering heeft voorgesteld een Inspecteur van Landbouw te benoemen, die haar zal hebben te adviseeren over »alles en nog wat," betrekking hebbende op den landbouw en de landbouwaangelegenheden zoowel wat betreft technische zaken zooals bevloeiingen, proefvelden enz., als wat aan gaat oeconomische punten, zooals het beheer der domeinen, overheidsbemoeiing met veeen paardenfokkerij of onderwerpen van nog meer algemeenen aard, zooals land bouwkrediet, uitvoerhandel enz. Eén man met adviseerende en zooals wij weten alsdan gewoonlijk tevens beslis sende stem voor al deze aangelegenheden, heb ik een ramp genoemd voor den land bouw, juist omdat hij bij waarschijnlijk uitnemende kennis van sommige onderdeelen, toch met dezelfde autoriteit zal optreden bij tal van zaken, waarvan hij noodwendig minder goed op de hoogte is en als ambte naar niet zelden de aanraking zal missen met de dagelijksche praktijk, het leven, de wenschen en behoeften der landbouwbe volking. Tegenover zulk een universeel ambtenaar zou ik de voorkeur willen geven aan een adviseerend lichaam, bestaande uit vertegen woordigers van den landbouw; het Land bouw Comité, het eenige als zoodanig thans bestaande, nam ik daarbij als voorbeeld, niet als type. Uitdrukkelijk werd door mij gezegd, dat het, zooals het werkt en is samengesteld allicht niet aller wenschen bevredigt, doch daaraan heb ik toegevoegd, dat bij ernstigen wil der regeering verbe tering niet zoo heel moeielijk is aan te brengen. De heer Mansholt weet hoe ik dit bedoel, ik ben de eerste geweest, die in 1898 de wenschelijkheid eener landbouwvertegenwoordiging uitvoerig heb uiteengezet 1); een mij onbekende landbouwvereeniging 2) achte het artikel belangrijk genoeg om het in honderden exemplaren te laten over drukken ter verspreiding onder de leden; van verschillende zijden zoowel van Provinciale Maatschappijen als van Boe renbonden heb ik adhaesiebetuigingen ontvangen met mijne denkbeelden. De heer Mansholt zelf en zijn Groninger vakgenooten waren het er in zooverre mede eens, dat het door mij voorgestelde nagenoeg algemeene stemrecht der land bouwers door hen werd vervangen door een stelsel van welvaartkiezers, doch het beginsel om een adviseerend lichaam in het leven te roepen werd ook door hen aanvaard. Nauwelijks een paar jaren 3) geleden schreef nog de heer Mansholt in zijn tijdschrift: volgens onze wijze van zien heeft de landbouw recht op het samen stellen van een wettig bevoegd, adviseerend lichaam; of men dit wil noemen kamer van landbouw, landbouw-comité, landbouw raad of iets anders, doet weinig ter zake. Waar het op aankomt is, dat de regee ring verplicht 4) is bij voorkomende gelegen heden het advies in te winnen van een lichaam, dat zooveel mogelijk alle 4) klas sen van de landbouwende bevolking ver tegenwoordigt, Wij meenen dat de land bouw daarop recht heeft, terwijl wij cns niet kunnen voorstellen dat de regeering zulk een adviseerende hulp niet met beide handenj zal aangrijpen ... wij zien er

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl