De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 23 december pagina 1

23 december 1900 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

r: 1*16 DE AMSTERDAMMER A°. 1900. WEEKBLAD VOOR NED.EBLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAÜRIK Jr. Dit nummer bevat twee bijvoegsels Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar » mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/» Dit blad ia verkrijgbaar Kloek 10 Boulevard, des Capacines tegenover hit Grand Café, te Parijs. Zondag 23 December. Advertentiën van l?5 regels f 1.10, elke regel meer f OJO Reclames per regel , 0.40 Annonces ai t Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma RUPOLF MOSSB te Keulen en door alle filialen dezer firma. I K H O O O. VAN VEBEE EN VAN NABIJ: Keizer Wilhelm's politiek. ^- Kalfjesmelk, door dr. G. W. B. Lang durige diensttijd en militaire volgzaamheid, door ". De Zeeland. Onderwijs in tropische ziektekunde, door dr. J. A. Voorthuis SOCIALE AANGELEGENHEDEN: De jaarcijfers en de arbeidastatistiek, door H, Brieven uit Utrecht, door Jan van 't Sticht. KÜN8T EN LETTEBEN: Muziek in de Hoofdstad, door Ant. Averkamp. In Pulchri Studio, door W. S. Een onbekende Bembrandt ?, door W. 8. Antwoord aau den heer De Kropf, door J. E. van der Pek. Een boek met "Vlaamsche verzen, door Th. P. Stille kracht, door W. Een weerbaarheidsbelang, door M. Amsterdamsen Jaarboekje voor 1901, onder redactie van E. W. Moes, beoordeeld door F. A. B. FEUILLETON: Verstoord Geluk. Een schets uit den Zuid-Afrik. Oorlog, door S1. A. van der Loo, Ond-oorlogscorrespondent van de Volksstem" te Pretoria. RECLAMES. VOOB DAMES: Die goede, oude tfld, door Betsy. Over planten en bloemen. Allerlei, door Caprice. FINANCEEELE EN OEOONOMISCHE KBONIEK, door D. Stigter. SCHAAKSPEL. Haagache Zaken, door Spectator. ALLEBLEI. INGEZONDEN. PEN- EN POTLOODKBAS8EN. ADVER TENTIËN. ?IIMIIIIIIIIIMMIflIHIlflIflIIIIIHIIIIIMHIIIIIIIIIIIMIIMIIIIIMMIIIIIIIIIIIIIIII. Keizer Wilhelm's politiek. Toen wij, in het Nr. van 9 Dec. «keizer Wilhelms weigering" om Krüger te ont vangen bespraken, noemden wij een drietal verontschuldigende verklaringen, die de Duitsche pers reeds had gegeven. Maandag den 10 Dec. en Woensdag 12 Dec. heeft von Bülow 's keizers houding en die der Duitsche. Regeering, voor zoover de laatste in onderscheiding van 'e keizers wil kan worden geacht te be staan, in den Rijksdag verdedigd en men weet dus wat ten voordeele daarvan kan worden gezegd. In hoofdzaak komt dat op het volgengende neer: Met het oog op de wereldomstandigheden en van bet standpunt der Duitsche belangen kon den wij geen ander'- houding aannemen, dan zulk een stricte onzijdigheid. Daaraan kunnen de sympathieën die in Duitschland voor de idealen der Boeren en voor hun vrijheid worden gekoesterd niets veranderen. Onze staatkunde mag op een kritiek oogenblik niet worden bebee'rscht door de inblazingen van het gevoel, maar moet worden geleid door nuchtere over weging van de belangen van het land." »Een bemiddeling,'' desnoods met dwang, »was voor ons door den algemeenen wereld toestand en ook door onze speciaal Duit sche belangen ten eenenmale uitgesloten." Ware het tot een interventie gekomen, Frankrijk, Rusland en de overigen zouden Duitschland alleen hebben laten staan. De ontvangst van Krüger zou hem niets gebaat hebben, evenmin als de ontvangst te Parijs hem iets gaf.' De reis van den President naar Berlijn zou onze positie in de wereld niets hebben gebaal. Of alle ovaties voor hem zouden doelloos verscho ten kruit zijn geweest, of onze internationale betrekkingen zouden daardoor gewijzigd ziju geworden in het nadeel van het land. Het is de plicht van de Regeering deze te besehermen. Wij staan volkomen onafhankelijk tegenover Engeland. Wij hebben Engeland geeu haar breed meer noodig dan Engeland ons, maar wij zijn bereid op den grondslag van wederkeerig elkander ontzien, in vrede en vriendschap met Engeland te leven. Wij zijn er niet or>t tegenover Engeland den Don Qiiichot te spelen, dat zou eeu domheid zijn, waarvoor ik de verantwoordelijkheid niet op mij neem. Wij rekenen er bepaald op dat de uitslag van den, Znidufrilcaanschen oorlog voor onze be langen daar niet een voortdurend nadeel zal zijn, maar ik mag daarvoor de politieke maat niet uit het oog verliezen. Ik moet mij laten leiden door de belangen van het volk. Daarmede is de zelfitandige, kalme, onafhankelijke en onzijdige hou ding die wij hebben aangenomen in overeenstem ming." Later werd dit nog als volgt aangevuld: »Ik kan beslist verklaren, dat die houding alleen werd bepaald door de zorg voor onze be langen. Wij deden wat ons nuttig voorkwam om het behoud van den wereldvrede te vergemakkelijken" De keizer laat zich niet door familie betrekkingen influenceeren. » Voor den keizer xijn alleen de nationaal Duitsche belangen van gewicht." Het telegram van den keizer in 1896 was gericht . tegen een «rooversonderneming" niet tegen een oorlog als deze. i,Bij twisten usschen vreemde volken mag men niet vragen, waar het recht, waar het onrecht ligt. Een politicus is geen zedenrechter, hij heeft uitsluitend met de belangen van het rijk en van zijn eigen land rekening te houden. Het idealisme is een schoon erfdeel van het Duitsche volk, dat men moet aankweeken en onderhouden. Maar de werkkring van de buitenlandsehe staat kunde mag door het idealisme niet worden ge stoord, het welzijn en de toekomst van de natie mag er niet door in gevaar worden gebracht." Nog nooit is het cynisme van de Duitsche politiek duidelijker uitgesproken, dan door Von Bülow die dan ook tot taak had zijn Keixer en diens politiek te dekken. Drie zaken doen bij Von Bülow dienst. Ten eerste: de groote Boeman »de wereld oorlog", welke zou dreigen, als Duitschland bij Frankrijk, Rusland en de overigen zich aansloot om Engeland te beduiden, dat het met het vermoorden der Afrikaners nu uit moet zijn. De Wereld-oorlog... tegen Engeland zonder leger;... tegen Engeland, dat bij het geringste verzet van de Mogendheden, geknakt zou zijn in zijn toch reeds be dreigde handel en nijverheid; tegen Enge land, wendbaar op minstens tien plekken tegelijk! Een wereld-oorlog tegen Engeland, dat een handje vol Boeren, niet eens kan weerstaan; Engeland, dat als het inder daad zijn vloot moest mobiliseeren, een voudig ten einde raad zou zijn! Ten tweede, en dat heeft altoos meer zin dan het eerstgenoemde, vernemen wij deze overweging, »on%e internationale be trekkingen zouden daardoor gewijzigd %yn in het nadeel van het land." Zeker de hartelijke samenwerking met Engeland, d. i. met Chamberlain en de Rhodeskliek, zou geëindigd zijn althans voor een poos afgebroken. Maar de samenwerking met de Mogendheden tegenover Engeland, voor een meer verhe ven doel dan het in de- wacht sleepen van stoffelijke voordeelen, zou de interna tionale betrekkingen toch zeker niet heb ben geschaad, en veel minder deze in ge vaar hebben gebracht, dan het thans door het Duitsche volk en heel de beschaafde wereld veroordeeld, de felste antipathie wekkend cynisme. Maar de internationale verhoudingen dit mysterieus gebied moesten nu vooral de afleiding bezorgen, zoo onontbeerlijk bij de Duitschland compromitteerende daad van den Keizer. Daarom is zelfs een diplomaat als von Bülow zoover ge gaan, van Frankrijk nog te kwetsen, na den slag in het aangezicht, dien Wilhelm het gaf, door het enthousiasme van het Fransche volk en zijn Regeering voor Krüger met zulk een ruwheid te be antwoorden. De onbetrouwbaarheid van Frankrijk en zijn bondgenoot moest met woorden van Duitschland's grooten idea list Schiller! worden geteekend. En wat kon voor Duitsche ooren aangenamer zijn! En het groote feit, waaruit die onbe trouwbaarheid moet blijken wat was het nu? Dat de Keizer in 1896 door den Franschen gezant te Berlijn heeft laten vragen cf Frankrijk ook wilde mee doen om John Buli's rooftocht te stuiten ? Een vraag gedaan na afzending van zijn telegram; een vraag die geen andere beteekenis kon hebben, dan of Frankrijk zijn ietwat overbodige daad mede wou dekken; waartoe niet de geringste nood zakelijkheid toen bestond. En het derde punt dat alles beheerschende: het Duitsche nationaal be lang het belang: dat wil zeggen het stoffelijk belang, verre gehouden ook van de meest gewone consideratieen van zedelijken aard, welke laatsten dan, om ze toch onsmakelijk en onmogelijk te maken, heeten: gevoel en idealisme: d. i. sentimentaliteit en utopieën-jacht. Het Duitsch-nationaal belang sluit in 1900 niet meer in zich iets van hooger glans en klank dan een gouden en zilveren muntstuk. Het t>wü%,ijn en de toekomst der natie''1 \ mag niet gestoord door idealisme, zelfs l niet door een »vraag naar recht of on recht;'' en daarom is Duitschlands houding, nu het Engeland ziet moorden, ; plunderen en verbranden.... »kalm, neutraal" vierkant in strijd met het gevoel van heel de wereld ook van millioenen Duitschers zelf; Duitschlands «welbegrepen eigenbelang." ; Welbegrepen vooral! von Bülow heeft j 't gezegd. j Toch kon von Bü^w zelf het niet ge- J heel vinden met zijn eigen theorie. j Zoo iets gebeurt een advocaat van kwade ; zaken meer. Hij kreeg het idealisme zoo maar niet heelemaal uit zijn gestel. »De Keizer, zoo sprak hij, denkt er niet aan, dat telegram (van 1896) te verlooche nen." Neen, dat zou ook moeilijk gaan. Heeft von Bülow, met 's Keizers verdedi ging belast, het hem soms nog in over weging gegeven? Neen. Want de diplomaat! juicht op zijn beurt ook dat telegram toe »een telegram, waardoor de keizer zulk een correcte uitdrukking gaf van zijn gevoeligheid over het schenden van het... volkenrecht!" Wel, wel! correct en gevoelig... dat kan toch te Berlijn ook voorkomen! En dan nog wel correct gevoelig voor ... volkenrecht.. al is het dan ook verboden »naar recht of onrecht" te vragen, waar twee volkeren «twisten." Of beteekent dit wel licht: Jameson was geen volk; John Buil heeft wel die eer en Jameson mocht dus niet rooven, maar zijn patroon, naar 's Keizers meening, kan dit recht niet worden ontzegd. Doch nog langs een anderen weg tracht men de Duitsche politiek en den Keizer te verdedigen nu von Bülows pleitrede haar doel heeft gemist. De Keizer wordt toch nog een gevoelsmensch. Een «diplomaat" weet nu in de Matin te vertellen, dat Wilhelm al vier maal, en ook nog kort geleden, Engeland gepolst heeft ??maar dat het toen zich beslist af keerig van bemiddeling heeft betoond, en daarbij dreigde in zulk een geval zijn vloot te mobiliseer en! Edoch, dit is nu juist het eenige wat men geheim moet houden, wil men keizer Wil helm in een beter daglicht stellen. Immers, zulk een vriendschappelijk geredeneer onder vier oogen tusschen twee zaken mannen, die samen weten wat een bril kost, kon onmogelijk Engelands boos opzet breken. Wilhelm behoorde dien grooten verdelger te toonen, dat hij nog iets heeft, wat op een wil tegenover zijn vriend gelijkt; een wil, een gemoed, eenigen eerbied voor recht. Maar zonder dien wil, bederven de samensprekingen nog meer de goede zeden. * * * Duitschland's politiek van dit oogenblik is een groote fout, welke op geen enkele manier is goed te praten. Van nu af kan het niet anders heeten, dan dat de Boeren in Zuid-Afrika worden uitgemoord, met keizer Wilhelm's gedoogen. Daarbij heeft zich een staatkunde ontmaskerd, welke de meest materialistische is, die ooit werd verkondigd, aangezien zij het nationaal belang, ten aanschouwe van de gansche menschheid, vereenzelvigt met uitsluitend stoffelijk voordeel, en zelfs de eerbied voor vrijheid en recht als iets anti-nationaals, als in strijd met het welbegrepen eigen belang, heeft uitgeworpen. Geen von Bülow, die zulk een ramp voor zijn volk van haar gevolgen zal berooven. Alleen het Duitsche volk zelf kan die fout, zoo niet uitwisschen, althans weder goed maken; en of het dat doen zal... het is nog altijd de vraag. * * * In ons vorig artikel schreven wij o. in.: //Intusschen, ook ai kan Duitschland ons nog verrassingen brengen, waarover de menschheid zich verheugen ma?, hetgeen thans is voorge vallen heeft een onmiskenbare beteekenis voor de kleine volken. «Daar zij a onder ons?oppervlakkige», meenen we, om van onvaderlandslievende zelfzuchtigen niet te spreken die drijven naar een nauwere aansluiting bij Duitschland; die deze telkenmale ter sprake brengen, in overleg, al thans in overeenstemming soms, met zekere Duitsche organen. Wij hooren dan liefst van Duitschland ge wagen als van een bevriende natie; van een keizer ons extra welgezind ; een keizer die De Ruyter een krans bracht: die ons oud Wilhel mus zoo lief heeft ? en zich verboovaardigt op zijn titel... als Oranje-Vorst. Ah dat men zich toch gewaarschuwd achte! Daar be staat een firma, Albion en Germania, die zaken doet; Albion, Germania & Co." r Maar is het niet veeleer een gevolg van overschatting van 's keizers persoonlijkheid, dan van zijn laatste daad, dat de teleurstelling zoo diep gevoeld wordt ? //Het wegstooten van den ouden Bismarck; de reis als zakenman naar het Heilige Land; het nooit te vergeten feit, dat keizerin Augusta Victoria te Constantinopel arm aan arm" ging met, naar Gladstone's uitdrukking, //den grooten moordenaar" die grof geteld, den dood van 300,000 Armeniërs op zijn rekening liad: de houding van Duitschland op de vredescouferentie ; de hardheid jegens Denen en Polen ; de Chineescke rooftocht op Wilhelm's voorbeeld ondernomen met de daarop gevolgde verwikke lingen en 's keizers onverzoenlijke taal; de tocht naar Windsor en Londen, kort nadat de onrecht vaardigste oorlog tegen de nakomelingschap der oude Hollanders was verklaard, met Z. M's. terugreis, onder zulke omstandigheden, over Hol land, waar Wilhelmma hem begroeten moest; ligt dat alles dan niet met de ruwe terugwijzing van Krüger in a en dezelfde lijn?.. . EB als deze lijn zoo scherp getrokken, zóó ver door loopt, zou het dan niet juist een vergissing van de ransvaalvrienden zijn geweest... zijn tele gram van 1896 als een bewijs vaii gemoedelijk heid te beschouwen, inplaats van als de uiting van een z. i. destijds verkeerd begrepen eigen belang? «?Wilhelm en zoo iets ideëels als... de strijd voor de Vrijheid en het Recht! //Arm Nederland, vertoorn dezen monarch niet; maar, ook als hij vriendelijk is, houd hem in het oog." Waarschijnlijk naar aanleiding hiervan lazen wij in het Handelsblad, daags daarna: »Z. M. is een buitengewoon scherpziend staats man, (en het mislukte internationaal congres voor sociale aangelegenheden; het veroorzaken van een band tusschen frankrijk en Rusland, de tekgrammen van 1895 1) en 1896, het incident over het budget recht, in zake China, de terging van de natie nu f) die vér voor zich uitziende, zijn plannen maakt en door Bismarck is opgeleid om slechts aan. a zaak te denken: het belang van Duitschland. Bij het werken daarvoor is niemand minder een gevoelsmensch dan Z. M. (en het telegram van 1896 heet een warme gevoelsdaad.) Wie voor de belangen van Duitschland in Klein-Aziëer in kon toestemmen met de Keizerin de gast ie worden van iemand als den Sultan van Turkije en van hem groote geschenken aan te nemen, heeft alles en alles voor zijn Rijk over (Welk een lofspraak!") Wat professor Mommsen zie ons ochtendblad van gisteren gezegd heeft over den plicht van een Duitschen regeerder, is keizer Wilhelm naar bet hart gesproken. (Me» leze hel artikel van Mr. J. A. Levy over Mommsens uitlatingen, in ons no. van 16 Dec) Eo. de algemeene verwondering over Zr. Ms. behandeling van prtsident Krüger bewijst hoe weinig het levensdoel en het karakter van den Duitschen keizer nog bekend en begrepen zijn. (!!) «Zouder oorlog te voeren vergroot Z. M, het Duitsche fiijk, wint kolonies als Samoa en groote stukken van Afrika door gebruik te maken van Engeland's weerloozec toestand en zijn behoefte aan hulp. (En hij laat intusschen de Boeren uitmoorden!) ,Een ideëele staatkunde is bet niet, maar wel een practische, en we weten helaas! dat staat kunde met hooge christelijke beginselen niets te maken heeft. (aHooge Christelijke beginse len" alsof niet zelfs de allereenvoudigste beginse len, onder heidenen van kracht, waren uitgesloten !) ,/Z. M, verkrijgt wat hij voor zijn Rijk on ontbeerlijk acht zonder bloed te vergrieten (i.c. de man met de gepantserde vuist in China. Men denke aan de Hunnen-speech. Zonder bloed te ver gieten^ maar door bloed te laten vergieten in Zmd-Afrika) of zijn volk millioenen te laten opbrengen. (En leger en vloot dan?!) »En van n zaak zijn wij en blijven wij overtuigd. Nederland en zijn Koningin hebben in den Duitschen Keizer een oprechten vriend!" En zoo iets schrijft nu de idealist der idealisten, in zijn Van Dag tot Dag! De keizer van Duitschland, is in de politiek, zoo vertelt hij, de grootste, de grofste egoïst. Hij vraagt niet naar recht of onrecht. Zijn eenig bedenken is: hoe kan ik mijn Rijk het best stoffelijk bevoordeelen, zij 't ook ten koste van zijn naain? Wat bekommer ik mij om de vrij heid van vreemden; als het noodig is, doe ik zelf daden neem geschenken aan van den grooten moordenaar, volgens Gladstone daden, waarvan ik walg... Zoo leert de Van-Dag-tot-Dag-schrijver, en dan laat hij in n adem daarop volgen: in dien man, in dien keizer hebben Neder land en zijn koningin een oprechten vriend. De dagen, die wij brieven, zijn hoog ernstig voor de kleine staten. De leer die tegenwoordig te Berlijn geldt, luidt: vermeester wat gij krijgen kunt, als 't oogenblik gunstig is. Zou het dan niet nuttig zijn, dat wij op onze hoede waren; en althans voorzichtig ons betoonden bij de keus van een... oprechten vriend ? Of is het niet waar, wat men in Duitsche bladen heeft kunnen lezen, dat de politiek van keizer Wilhelm en von Biilow, de kleine staten opnieuw van Duitschland heeft vervreemd? Hoe kan 't anders? Want hoe men ook ons zou willen drij ven, naar een uitsluitend materialistische politiek, op 't voorbeeld van Duitschland met het nationaal gevoel, de edeler aan doeningen, welke tot de sfeer der vrijheidsliefde en van het rechtsbesef behooren, drijft men niet straffeloos den spot. 1) En deze buitenge/toon scherpziende man seinde 14 Juli 1893 aau Krüger te Detugoa-buai: Het strek': mij tot bijzonder genoegen, L op dezen dag mijne groeten atrn boord van mijn oorlogsschip Condor Ie zenden, op het oogenblik dat l de vol tooiing van de spoorwegverbinding can de hoofd stad van ma staat met den Orcaan viert. Ik wensch U geluk, zoowel als de Zuid-A frikaamche Republiek, welker gunstige ontwikkeling ten allen tijde van mijn sym])(it/ue verzekerd ix, met de ge lukkige voltooiing van den Delngou spoorweg, en ik hoop dal deze nieuwe lijn, t/ie zooveel toekom stige welvaart belooft, een machtige factor zal Wijken in de groote ontwikkeling vmt kei verkeer, en dut zij tegelijkertijd uu n de v 'rbinilingen met Duitschland ten goede zal komen als een middel out de bunden tusschen beide landen nog nauwer aan te tiulen. (ïeqeccn aan boord can. mijn jacht Hohenzollern Jen, 14 Juli 1^5. Wilhelm . R." Kalfjesmelk. Onze bewindslieden in den Haag zijn ongetwijfeld zoo eerlijk als goud; opzettelijk zal waarschijnlijk niemand hunner de be langen van ne categorie van staatsbur gers meer behartigen dan van eene andere en nog minder zal hij met bewustzijn den persoon of het bedrijf van den een begun stigen boven den ander. Toch schijnen er in of om de ministerieele bureaus per sonen rond te dwalen, wier gefluister reeds wordt gehoord, terwijl het luid roepen van anderen onbemerkt wegsterft in de ijle lucht. Sommige anders onverklaarbare beschikkingen, besluiten en maatregelen bewijzen dit van tijd tot tijd ten duidelijkste. Een merkwaardig wetsontwerp, dat dezer dagen de volksvertegenwoordiging werd aangeboden, is ook ongetwijfeld het gevolg van zulk eene geheimzinnige machtsuiting; we bedoelen het voorstel van den Minister van Financiën om den accijns op suiker af te schaffen ten behoeve van... bokie, bokie, bokie, bèh!... van de kalfjes, met absolute zekerheid volgens de Memorie van Toelichting, dat nooit in Nederland n menschelijk wezen van deze goedkoope suiker zal kunnen snoepen. Nu wij hopen ter wille der kalveren, dat deze wetswij ziging wordt aangenomen, maar toch be treuren wij het, dat degenen die aandringen op goedkoope suiker voor de menschen niet even gemakkelijk gehoor vinden bij den Minister. Suiker is een geheel onschadelijk, voed zaam en gemakkelijk verteerbaar genot middel, dat door duizenden begeerd wordt, doch door den accijns kunstmatig duur wordt gemaakt, zoodat het buiten hun bereik valt. In landen, waar deze belas ting niet bestaat, zooals in Engeland, is het verbruik per hoofd der bevolking ge rekend viermaal meer dan hier te lande. Dezen zomer is op congressen en in vergaderingen weer opnieuw en bij herha ling in het licht gesteld de wenschelijkheid der afschaffing of vermindering van den suikeraccijns, vooral ook omdat het daar door mogelijk zou worden door vermeer dering der consumtie binnenslands eene jamindustrie zich te doen ontwikkelen, die aan duizende fruittelers zou ten goede komen. In dit blad (26 Aug.) is er op gewezen, dat Belgiëom die reden den accijns op suiker, bestemd voor jamfabricage, heeft afgeschaft, met het gevolg, dat reeds het eerste jaar twee millioen kilo's suiker voor dit doel werden gebezigd. Nauwelijks werd het denkbeeld geopperd om dit voorbeeld na te volgen in Nederland of van verschillende zijden werd de waar schuwing vernomen, dat aan zoo iets niet te denken valt, zelfs op tijdelijke credi teering voor dezen accijns mag volgens den Minister Pierson niet gerekend worden. Het hier besprokeTi wetsontwerp wordt aanbevolen met de verzekering dat deze goedkoope kalfjesmelk geen nadeel zal opleveren voor de schatkist. Doch wanneer tengevolge van verlaging van den prijs de consumtie van jam in Nederland ver meerdert, behoeft daaruit ook niet nood zakelijk schade voor de schatkist voort te vloeien. Stel het cijfer is onbekend dat er op dit oogenblik ieder jaar honderd duizend kilo's suiker gebruikt worden voor b.v. 250,000 kilo's jam, die ieder jaar in Nederland worden ingevoerd of binnen slands vervaardigd voor eigen consumtie en dat daarvoor f 30,000 wordt betaald aan accijns of inkomende rechten, dan zal dit cijfer hetzelfde blijven, wanneer de accijns wordt verminderd tot op de helft, mits de consumtie verdubbelt. En dat dit het geval zou wezen behoeft niet be twijfeld te worden, omdat alleen de tegen woordige duurte van het artikel oorzaak is van het gering gebruik hier te lande en wij in het naburige Belgiëzien, dat onmiddellijk bij het goedkooper worden het verbruik van jam verre boven verhouding is gestegen. Men zou geneigd zijn den Minister toe te roepen : Wat nu ter wil van 't kalf geschiedt Onthoud dat ook den menschen niet! Doch niet alleen om de kalveren goed koop een lekkeren mond te geven wordt voorgesteld in dit bijzonder geval vrijdom te verleeneii van den suikeraccijns, maar omdat deze nieuwe industrie van kalfsroom zich anders in ons land niet kan ontwikkelen, daar het artikel voor het ge bruik te duur zou worden en dus door dezen vrijdom zoowel de veefokkerij als de nijverheid Kal worden gediend. Is het niet alsof de minister deze woor den in zijne Memorie van Toelichting ter neer heeft geschreven met het oog op den herhaalden aandrang tot afschaffing of vermindering van den suikeraccijns ten behoeve der jamfabricage? Ook dit artikel zou zonder deze afschaffiing voor het ge bruik te duur worden en door vrijdom van dezen suikeraccijns zal zoowel de land bouw en fruitteelt als de nijverheid worden gediend. En dat zal in veel hoogere mate bij de jam het geval zijn dan bij de kalfsroom. Merkwaardig bij de indiening van dit zeer exceptioneele wetsontwerp is nog de haast, waarmede dit wordt ingediend, na slechts zeer enkele proefnemingen en zonder dat in allen geval de veefokkerij, wier bijzonder belang gebaat heet te worden, zich heeft doen hooren. Pas de vorige maand is van wege den Directeur-Generaal van Landbouw de eerste

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl