Historisch Archief 1877-1940
r: 1*16
DE AMSTERDAMMER
A°. 1900.
WEEKBLAD VOOR NED.EBLAND
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAÜRIK Jr.
Dit nummer bevat twee bijvoegsels
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar » mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/»
Dit blad ia verkrijgbaar Kloek 10 Boulevard, des Capacines tegenover hit Grand Café, te Parijs.
Zondag 23 December.
Advertentiën van l?5 regels f 1.10, elke regel meer f OJO
Reclames per regel , 0.40
Annonces ai t Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door
de firma RUPOLF MOSSB te Keulen en door alle filialen dezer firma.
I K H O O O.
VAN VEBEE EN VAN NABIJ: Keizer Wilhelm's
politiek. ^- Kalfjesmelk, door dr. G. W. B. Lang
durige diensttijd en militaire volgzaamheid, door
". De Zeeland. Onderwijs in tropische
ziektekunde, door dr. J. A. Voorthuis SOCIALE
AANGELEGENHEDEN: De jaarcijfers en de
arbeidastatistiek, door H, Brieven uit Utrecht,
door Jan van 't Sticht. KÜN8T EN LETTEBEN:
Muziek in de Hoofdstad, door Ant. Averkamp.
In Pulchri Studio, door W. S. Een onbekende
Bembrandt ?, door W. 8. Antwoord aau den heer
De Kropf, door J. E. van der Pek. Een boek
met "Vlaamsche verzen, door Th. P. Stille kracht,
door W. Een weerbaarheidsbelang, door M.
Amsterdamsen Jaarboekje voor 1901, onder redactie
van E. W. Moes, beoordeeld door F. A. B.
FEUILLETON: Verstoord Geluk. Een schets uit
den Zuid-Afrik. Oorlog, door S1. A. van der Loo,
Ond-oorlogscorrespondent van de Volksstem" te
Pretoria. RECLAMES. VOOB DAMES: Die
goede, oude tfld, door Betsy. Over planten en
bloemen. Allerlei, door Caprice.
FINANCEEELE EN OEOONOMISCHE KBONIEK, door
D. Stigter. SCHAAKSPEL. Haagache Zaken,
door Spectator. ALLEBLEI. INGEZONDEN.
PEN- EN POTLOODKBAS8EN. ADVER
TENTIËN.
?IIMIIIIIIIIIMMIflIHIlflIflIIIIIHIIIIIMHIIIIIIIIIIIMIIMIIIIIMMIIIIIIIIIIIIIIII.
Keizer Wilhelm's politiek.
Toen wij, in het Nr. van 9 Dec. «keizer
Wilhelms weigering" om Krüger te ont
vangen bespraken, noemden wij een drietal
verontschuldigende verklaringen, die de
Duitsche pers reeds had gegeven.
Maandag den 10 Dec. en Woensdag 12
Dec. heeft von Bülow 's keizers houding
en die der Duitsche. Regeering, voor
zoover de laatste in onderscheiding van
'e keizers wil kan worden geacht te be
staan, in den Rijksdag verdedigd en
men weet dus wat ten voordeele daarvan
kan worden gezegd.
In hoofdzaak komt dat op het
volgengende neer:
Met het oog op de wereldomstandigheden en
van bet standpunt der Duitsche belangen kon
den wij geen ander'- houding aannemen, dan
zulk een stricte onzijdigheid. Daaraan kunnen
de sympathieën die in Duitschland voor de
idealen der Boeren en voor hun vrijheid worden
gekoesterd niets veranderen. Onze staatkunde
mag op een kritiek oogenblik niet worden
bebee'rscht door de inblazingen van het gevoel,
maar moet worden geleid door nuchtere over
weging van de belangen van het land."
»Een bemiddeling,'' desnoods met dwang,
»was voor ons door den algemeenen wereld
toestand en ook door onze speciaal Duit
sche belangen ten eenenmale uitgesloten."
Ware het tot een interventie gekomen,
Frankrijk, Rusland en de overigen zouden
Duitschland alleen hebben laten staan.
De ontvangst van Krüger zou hem niets
gebaat hebben, evenmin als de ontvangst
te Parijs hem iets gaf.'
De reis van den President naar Berlijn zou
onze positie in de wereld niets hebben gebaal. Of
alle ovaties voor hem zouden doelloos verscho
ten kruit zijn geweest, of onze internationale
betrekkingen zouden daardoor gewijzigd ziju
geworden in het nadeel van het land. Het is de
plicht van de Regeering deze te besehermen.
Wij staan volkomen onafhankelijk tegenover
Engeland. Wij hebben Engeland geeu haar breed
meer noodig dan Engeland ons, maar wij zijn
bereid op den grondslag van wederkeerig elkander
ontzien, in vrede en vriendschap met Engeland
te leven. Wij zijn er niet or>t tegenover Engeland
den Don Qiiichot te spelen, dat zou eeu domheid zijn,
waarvoor ik de verantwoordelijkheid niet op mij
neem. Wij rekenen er bepaald op dat de uitslag
van den, Znidufrilcaanschen oorlog voor onze be
langen daar niet een voortdurend nadeel zal zijn,
maar ik mag daarvoor de politieke maat niet uit
het oog verliezen. Ik moet mij laten leiden door de
belangen van het volk. Daarmede is de
zelfitandige, kalme, onafhankelijke en onzijdige hou
ding die wij hebben aangenomen in overeenstem
ming."
Later werd dit nog als volgt aangevuld:
»Ik kan beslist verklaren, dat die houding
alleen werd bepaald door de zorg voor onze be
langen. Wij deden wat ons nuttig voorkwam om
het behoud van den wereldvrede te vergemakkelijken"
De keizer laat zich niet door familie
betrekkingen influenceeren.
» Voor den keizer xijn alleen de nationaal
Duitsche belangen van gewicht."
Het telegram van den keizer in 1896
was gericht . tegen een
«rooversonderneming" niet tegen een oorlog als deze.
i,Bij twisten usschen vreemde volken mag men
niet vragen, waar het recht, waar het onrecht ligt.
Een politicus is geen zedenrechter, hij heeft
uitsluitend met de belangen van het rijk en
van zijn eigen land rekening te houden. Het
idealisme is een schoon erfdeel van het Duitsche
volk, dat men moet aankweeken en onderhouden.
Maar de werkkring van de buitenlandsehe staat
kunde mag door het idealisme niet worden ge
stoord, het welzijn en de toekomst van de natie
mag er niet door in gevaar worden gebracht."
Nog nooit is het cynisme van de Duitsche
politiek duidelijker uitgesproken, dan door
Von Bülow die dan ook tot taak had
zijn Keixer en diens politiek te dekken.
Drie zaken doen bij Von Bülow dienst.
Ten eerste: de groote Boeman »de wereld
oorlog", welke zou dreigen, als Duitschland
bij Frankrijk, Rusland en de overigen zich
aansloot om Engeland te beduiden, dat
het met het vermoorden der Afrikaners
nu uit moet zijn.
De Wereld-oorlog... tegen Engeland
zonder leger;... tegen Engeland, dat bij
het geringste verzet van de Mogendheden,
geknakt zou zijn in zijn toch reeds be
dreigde handel en nijverheid; tegen Enge
land, wendbaar op minstens tien plekken
tegelijk! Een wereld-oorlog tegen Engeland,
dat een handje vol Boeren, niet eens kan
weerstaan; Engeland, dat als het inder
daad zijn vloot moest mobiliseeren, een
voudig ten einde raad zou zijn!
Ten tweede, en dat heeft altoos meer
zin dan het eerstgenoemde, vernemen wij
deze overweging, »on%e internationale be
trekkingen zouden daardoor gewijzigd %yn
in het nadeel van het land."
Zeker de hartelijke samenwerking
met Engeland, d. i. met Chamberlain en
de Rhodeskliek, zou geëindigd zijn
althans voor een poos afgebroken. Maar
de samenwerking met de Mogendheden
tegenover Engeland, voor een meer verhe
ven doel dan het in de- wacht sleepen van
stoffelijke voordeelen, zou de interna
tionale betrekkingen toch zeker niet heb
ben geschaad, en veel minder deze in ge
vaar hebben gebracht, dan het thans door
het Duitsche volk en heel de beschaafde
wereld veroordeeld, de felste antipathie
wekkend cynisme.
Maar de internationale verhoudingen
dit mysterieus gebied moesten nu vooral
de afleiding bezorgen, zoo onontbeerlijk bij
de Duitschland compromitteerende daad
van den Keizer. Daarom is zelfs een
diplomaat als von Bülow zoover ge
gaan, van Frankrijk nog te kwetsen, na
den slag in het aangezicht, dien Wilhelm
het gaf, door het enthousiasme van het
Fransche volk en zijn Regeering voor
Krüger met zulk een ruwheid te be
antwoorden. De onbetrouwbaarheid van
Frankrijk en zijn bondgenoot moest met
woorden van Duitschland's grooten idea
list Schiller! worden geteekend. En wat
kon voor Duitsche ooren aangenamer zijn!
En het groote feit, waaruit die onbe
trouwbaarheid moet blijken wat was
het nu? Dat de Keizer in 1896 door
den Franschen gezant te Berlijn heeft
laten vragen cf Frankrijk ook wilde mee
doen om John Buli's rooftocht te stuiten ?
Een vraag gedaan na afzending van zijn
telegram; een vraag die geen andere
beteekenis kon hebben, dan of Frankrijk
zijn ietwat overbodige daad mede wou
dekken; waartoe niet de geringste nood
zakelijkheid toen bestond.
En het derde punt dat alles
beheerschende: het Duitsche nationaal be
lang het belang: dat wil zeggen het
stoffelijk belang, verre gehouden ook
van de meest gewone consideratieen van
zedelijken aard, welke laatsten dan, om
ze toch onsmakelijk en onmogelijk te
maken, heeten: gevoel en idealisme: d. i.
sentimentaliteit en utopieën-jacht.
Het Duitsch-nationaal belang sluit in
1900 niet meer in zich iets van hooger
glans en klank dan een gouden en
zilveren muntstuk.
Het t>wü%,ijn en de toekomst der natie''1 \
mag niet gestoord door idealisme, zelfs l
niet door een »vraag naar recht of on
recht;'' en daarom is Duitschlands
houding, nu het Engeland ziet moorden, ;
plunderen en verbranden.... »kalm,
neutraal" vierkant in strijd met het
gevoel van heel de wereld ook van
millioenen Duitschers zelf; Duitschlands
«welbegrepen eigenbelang." ;
Welbegrepen vooral! von Bülow heeft j
't gezegd. j
Toch kon von Bü^w zelf het niet ge- J
heel vinden met zijn eigen theorie. j
Zoo iets gebeurt een advocaat van kwade ;
zaken meer.
Hij kreeg het idealisme zoo maar niet
heelemaal uit zijn gestel.
»De Keizer, zoo sprak hij, denkt er niet
aan, dat telegram (van 1896) te verlooche
nen." Neen, dat zou ook moeilijk gaan.
Heeft von Bülow, met 's Keizers verdedi
ging belast, het hem soms nog in over
weging gegeven? Neen. Want de
diplomaat! juicht op zijn beurt ook dat
telegram toe »een telegram, waardoor
de keizer zulk een correcte uitdrukking
gaf van zijn gevoeligheid over het schenden
van het... volkenrecht!"
Wel, wel! correct en gevoelig... dat kan
toch te Berlijn ook voorkomen! En dan
nog wel correct gevoelig voor ...
volkenrecht.. al is het dan ook verboden »naar
recht of onrecht" te vragen, waar twee
volkeren «twisten." Of beteekent dit wel
licht: Jameson was geen volk; John
Buil heeft wel die eer en Jameson
mocht dus niet rooven, maar zijn patroon,
naar 's Keizers meening, kan dit recht
niet worden ontzegd.
Doch nog langs een anderen weg tracht
men de Duitsche politiek en den Keizer
te verdedigen nu von Bülows pleitrede haar
doel heeft gemist. De Keizer wordt toch
nog een gevoelsmensch.
Een «diplomaat" weet nu in de Matin te
vertellen, dat Wilhelm al vier maal, en
ook nog kort geleden, Engeland gepolst
heeft ??maar dat het toen zich beslist
af keerig van bemiddeling heeft betoond,
en daarbij dreigde in zulk een geval zijn
vloot te mobiliseer en!
Edoch, dit is nu juist het eenige wat men
geheim moet houden, wil men keizer Wil
helm in een beter daglicht stellen. Immers,
zulk een vriendschappelijk geredeneer
onder vier oogen tusschen twee zaken
mannen, die samen weten wat een bril
kost, kon onmogelijk Engelands boos
opzet breken. Wilhelm behoorde dien
grooten verdelger te toonen, dat hij nog
iets heeft, wat op een wil tegenover zijn
vriend gelijkt; een wil, een gemoed, eenigen
eerbied voor recht. Maar zonder dien wil,
bederven de samensprekingen nog meer
de goede zeden.
* *
*
Duitschland's politiek van dit oogenblik
is een groote fout, welke op geen enkele
manier is goed te praten. Van nu af kan
het niet anders heeten, dan dat de Boeren
in Zuid-Afrika worden uitgemoord, met
keizer Wilhelm's gedoogen. Daarbij heeft
zich een staatkunde ontmaskerd, welke de
meest materialistische is, die ooit werd
verkondigd, aangezien zij het nationaal
belang, ten aanschouwe van de gansche
menschheid, vereenzelvigt met uitsluitend
stoffelijk voordeel, en zelfs de eerbied voor
vrijheid en recht als iets anti-nationaals,
als in strijd met het welbegrepen eigen
belang, heeft uitgeworpen.
Geen von Bülow, die zulk een ramp
voor zijn volk van haar gevolgen zal
berooven. Alleen het Duitsche volk zelf kan
die fout, zoo niet uitwisschen, althans
weder goed maken; en of het dat doen
zal... het is nog altijd de vraag.
* *
*
In ons vorig artikel schreven wij o. in.:
//Intusschen, ook ai kan Duitschland ons nog
verrassingen brengen, waarover de menschheid
zich verheugen ma?, hetgeen thans is voorge
vallen heeft een onmiskenbare beteekenis voor
de kleine volken.
«Daar zij a onder ons?oppervlakkige»,
meenen we, om van onvaderlandslievende
zelfzuchtigen niet te spreken die drijven naar een
nauwere aansluiting bij Duitschland; die deze
telkenmale ter sprake brengen, in overleg, al
thans in overeenstemming soms, met zekere
Duitsche organen.
Wij hooren dan liefst van Duitschland ge
wagen als van een bevriende natie; van een
keizer ons extra welgezind ; een keizer die De
Ruyter een krans bracht: die ons oud Wilhel
mus zoo lief heeft ? en zich verboovaardigt
op zijn titel... als Oranje-Vorst. Ah dat
men zich toch gewaarschuwd achte! Daar be
staat een firma, Albion en Germania, die zaken
doet; Albion, Germania & Co."
r Maar is het niet veeleer een gevolg van
overschatting van 's keizers persoonlijkheid, dan
van zijn laatste daad, dat de teleurstelling zoo
diep gevoeld wordt ?
//Het wegstooten van den ouden Bismarck;
de reis als zakenman naar het Heilige Land;
het nooit te vergeten feit, dat keizerin Augusta
Victoria te Constantinopel arm aan arm" ging
met, naar Gladstone's uitdrukking, //den grooten
moordenaar" die grof geteld, den dood van
300,000 Armeniërs op zijn rekening liad: de
houding van Duitschland op de
vredescouferentie ; de hardheid jegens Denen en Polen ; de
Chineescke rooftocht op Wilhelm's voorbeeld
ondernomen met de daarop gevolgde verwikke
lingen en 's keizers onverzoenlijke taal; de tocht
naar Windsor en Londen, kort nadat de onrecht
vaardigste oorlog tegen de nakomelingschap der
oude Hollanders was verklaard, met Z. M's.
terugreis, onder zulke omstandigheden, over Hol
land, waar Wilhelmma hem begroeten moest;
ligt dat alles dan niet met de ruwe terugwijzing
van Krüger in a en dezelfde lijn?.. . EB als
deze lijn zoo scherp getrokken, zóó ver door
loopt, zou het dan niet juist een vergissing van
de ransvaalvrienden zijn geweest... zijn tele
gram van 1896 als een bewijs vaii gemoedelijk
heid te beschouwen, inplaats van als de uiting
van een z. i. destijds verkeerd begrepen eigen
belang?
«?Wilhelm en zoo iets ideëels als... de
strijd voor de Vrijheid en het Recht!
//Arm Nederland, vertoorn dezen monarch niet;
maar, ook als hij vriendelijk is, houd hem in
het oog."
Waarschijnlijk naar aanleiding hiervan
lazen wij in het Handelsblad, daags daarna:
»Z. M. is een buitengewoon scherpziend staats
man, (en het mislukte internationaal congres voor
sociale aangelegenheden; het veroorzaken van een
band tusschen frankrijk en Rusland, de tekgrammen
van 1895 1) en 1896, het incident over het budget
recht, in zake China, de terging van de natie nu f)
die vér voor zich uitziende, zijn plannen maakt
en door Bismarck is opgeleid om slechts aan. a
zaak te denken: het belang van Duitschland. Bij
het werken daarvoor is niemand minder een
gevoelsmensch dan Z. M. (en het telegram van
1896 heet een warme gevoelsdaad.) Wie voor de
belangen van Duitschland in Klein-Aziëer in
kon toestemmen met de Keizerin de gast ie
worden van iemand als den Sultan van Turkije
en van hem groote geschenken aan te nemen,
heeft alles en alles voor zijn Rijk over (Welk
een lofspraak!") Wat professor Mommsen zie
ons ochtendblad van gisteren gezegd heeft
over den plicht van een Duitschen regeerder,
is keizer Wilhelm naar bet hart gesproken.
(Me» leze hel artikel van Mr. J. A. Levy over
Mommsens uitlatingen, in ons no. van 16 Dec)
Eo. de algemeene verwondering over Zr. Ms.
behandeling van prtsident Krüger bewijst hoe
weinig het levensdoel en het karakter van den
Duitschen keizer nog bekend en begrepen zijn. (!!)
«Zouder oorlog te voeren vergroot Z. M, het
Duitsche fiijk, wint kolonies als Samoa en
groote stukken van Afrika door gebruik te
maken van Engeland's weerloozec toestand en
zijn behoefte aan hulp. (En hij laat intusschen de
Boeren uitmoorden!)
,Een ideëele staatkunde is bet niet, maar wel
een practische, en we weten helaas! dat staat
kunde met hooge christelijke beginselen niets
te maken heeft. (aHooge Christelijke beginse
len" alsof niet zelfs de allereenvoudigste beginse
len, onder heidenen van kracht, waren uitgesloten !)
,/Z. M, verkrijgt wat hij voor zijn Rijk on
ontbeerlijk acht zonder bloed te vergrieten (i.c.
de man met de gepantserde vuist in China. Men
denke aan de Hunnen-speech. Zonder bloed te ver
gieten^ maar door bloed te laten vergieten in
Zmd-Afrika) of zijn volk millioenen te laten
opbrengen. (En leger en vloot dan?!)
»En van n zaak zijn wij en blijven wij
overtuigd. Nederland en zijn Koningin hebben
in den Duitschen Keizer een oprechten vriend!"
En zoo iets schrijft nu de idealist der
idealisten, in zijn Van Dag tot Dag!
De keizer van Duitschland, is in de
politiek, zoo vertelt hij, de grootste,
de grofste egoïst. Hij vraagt niet naar
recht of onrecht. Zijn eenig bedenken
is: hoe kan ik mijn Rijk het best stoffelijk
bevoordeelen, zij 't ook ten koste van zijn
naain? Wat bekommer ik mij om de vrij
heid van vreemden; als het noodig is, doe
ik zelf daden neem geschenken aan
van den grooten moordenaar, volgens
Gladstone daden, waarvan ik walg...
Zoo leert de Van-Dag-tot-Dag-schrijver, en
dan laat hij in n adem daarop volgen:
in dien man, in dien keizer hebben Neder
land en zijn koningin een oprechten vriend.
De dagen, die wij brieven, zijn hoog
ernstig voor de kleine staten.
De leer die tegenwoordig te Berlijn geldt,
luidt: vermeester wat gij krijgen kunt, als
't oogenblik gunstig is. Zou het dan niet
nuttig zijn, dat wij op onze hoede waren;
en althans voorzichtig ons betoonden bij de
keus van een... oprechten vriend ?
Of is het niet waar, wat men in Duitsche
bladen heeft kunnen lezen, dat de politiek
van keizer Wilhelm en von Biilow, de
kleine staten opnieuw van Duitschland
heeft vervreemd? Hoe kan 't anders?
Want hoe men ook ons zou willen drij
ven, naar een uitsluitend materialistische
politiek, op 't voorbeeld van Duitschland
met het nationaal gevoel, de edeler aan
doeningen, welke tot de sfeer der
vrijheidsliefde en van het rechtsbesef behooren,
drijft men niet straffeloos den spot.
1) En deze buitenge/toon scherpziende man seinde
14 Juli 1893 aau Krüger te Detugoa-buai: Het
strek': mij tot bijzonder genoegen, L op dezen dag
mijne groeten atrn boord van mijn oorlogsschip
Condor Ie zenden, op het oogenblik dat l de vol
tooiing van de spoorwegverbinding can de hoofd
stad van ma staat met den Orcaan viert. Ik
wensch U geluk, zoowel als de Zuid-A frikaamche
Republiek, welker gunstige ontwikkeling ten allen
tijde van mijn sym])(it/ue verzekerd ix, met de ge
lukkige voltooiing van den Delngou spoorweg, en
ik hoop dal deze nieuwe lijn, t/ie zooveel toekom
stige welvaart belooft, een machtige factor zal
Wijken in de groote ontwikkeling vmt kei verkeer,
en dut zij tegelijkertijd uu n de v 'rbinilingen met
Duitschland ten goede zal komen als een middel
out de bunden tusschen beide landen nog nauwer
aan te tiulen. (ïeqeccn aan boord can. mijn jacht
Hohenzollern Jen, 14 Juli 1^5. Wilhelm . R."
Kalfjesmelk.
Onze bewindslieden in den Haag zijn
ongetwijfeld zoo eerlijk als goud; opzettelijk
zal waarschijnlijk niemand hunner de be
langen van ne categorie van staatsbur
gers meer behartigen dan van eene andere
en nog minder zal hij met bewustzijn den
persoon of het bedrijf van den een begun
stigen boven den ander. Toch schijnen
er in of om de ministerieele bureaus per
sonen rond te dwalen, wier gefluister reeds
wordt gehoord, terwijl het luid roepen van
anderen onbemerkt wegsterft in de ijle
lucht. Sommige anders onverklaarbare
beschikkingen, besluiten en maatregelen
bewijzen dit van tijd tot tijd ten duidelijkste.
Een merkwaardig wetsontwerp, dat dezer
dagen de volksvertegenwoordiging werd
aangeboden, is ook ongetwijfeld het gevolg
van zulk eene geheimzinnige machtsuiting;
we bedoelen het voorstel van den Minister
van Financiën om den accijns op suiker
af te schaffen ten behoeve van... bokie,
bokie, bokie, bèh!... van de kalfjes, met
absolute zekerheid volgens de Memorie
van Toelichting, dat nooit in Nederland
n menschelijk wezen van deze goedkoope
suiker zal kunnen snoepen. Nu wij hopen
ter wille der kalveren, dat deze wetswij
ziging wordt aangenomen, maar toch be
treuren wij het, dat degenen die aandringen
op goedkoope suiker voor de menschen
niet even gemakkelijk gehoor vinden bij
den Minister.
Suiker is een geheel onschadelijk, voed
zaam en gemakkelijk verteerbaar genot
middel, dat door duizenden begeerd wordt,
doch door den accijns kunstmatig duur
wordt gemaakt, zoodat het buiten hun
bereik valt. In landen, waar deze belas
ting niet bestaat, zooals in Engeland, is
het verbruik per hoofd der bevolking ge
rekend viermaal meer dan hier te lande.
Dezen zomer is op congressen en in
vergaderingen weer opnieuw en bij herha
ling in het licht gesteld de wenschelijkheid
der afschaffing of vermindering van den
suikeraccijns, vooral ook omdat het daar
door mogelijk zou worden door vermeer
dering der consumtie binnenslands eene
jamindustrie zich te doen ontwikkelen, die
aan duizende fruittelers zou ten goede
komen. In dit blad (26 Aug.) is er op
gewezen, dat Belgiëom die reden den
accijns op suiker, bestemd voor
jamfabricage, heeft afgeschaft, met het gevolg, dat
reeds het eerste jaar twee millioen kilo's
suiker voor dit doel werden gebezigd.
Nauwelijks werd het denkbeeld geopperd
om dit voorbeeld na te volgen in Nederland
of van verschillende zijden werd de waar
schuwing vernomen, dat aan zoo iets niet
te denken valt, zelfs op tijdelijke credi
teering voor dezen accijns mag volgens
den Minister Pierson niet gerekend worden.
Het hier besprokeTi wetsontwerp wordt
aanbevolen met de verzekering dat deze
goedkoope kalfjesmelk geen nadeel zal
opleveren voor de schatkist. Doch wanneer
tengevolge van verlaging van den prijs de
consumtie van jam in Nederland ver
meerdert, behoeft daaruit ook niet nood
zakelijk schade voor de schatkist voort te
vloeien.
Stel het cijfer is onbekend dat
er op dit oogenblik ieder jaar honderd
duizend kilo's suiker gebruikt worden voor
b.v. 250,000 kilo's jam, die ieder jaar in
Nederland worden ingevoerd of binnen
slands vervaardigd voor eigen consumtie
en dat daarvoor f 30,000 wordt betaald
aan accijns of inkomende rechten, dan zal
dit cijfer hetzelfde blijven, wanneer de
accijns wordt verminderd tot op de helft,
mits de consumtie verdubbelt. En dat
dit het geval zou wezen behoeft niet be
twijfeld te worden, omdat alleen de tegen
woordige duurte van het artikel oorzaak
is van het gering gebruik hier te lande
en wij in het naburige Belgiëzien, dat
onmiddellijk bij het goedkooper worden het
verbruik van jam verre boven verhouding
is gestegen.
Men zou geneigd zijn den Minister toe
te roepen :
Wat nu ter wil van 't kalf geschiedt
Onthoud dat ook den menschen niet!
Doch niet alleen om de kalveren goed
koop een lekkeren mond te geven wordt
voorgesteld in dit bijzonder geval vrijdom
te verleeneii van den suikeraccijns, maar
omdat deze nieuwe industrie van
kalfsroom zich anders in ons land niet kan
ontwikkelen, daar het artikel voor het ge
bruik te duur zou worden en dus door
dezen vrijdom zoowel de veefokkerij als de
nijverheid Kal worden gediend.
Is het niet alsof de minister deze woor
den in zijne Memorie van Toelichting ter
neer heeft geschreven met het oog op den
herhaalden aandrang tot afschaffing of
vermindering van den suikeraccijns ten
behoeve der jamfabricage? Ook dit artikel
zou zonder deze afschaffiing voor het ge
bruik te duur worden en door vrijdom
van dezen suikeraccijns zal zoowel de land
bouw en fruitteelt als de nijverheid worden
gediend. En dat zal in veel hoogere mate
bij de jam het geval zijn dan bij de
kalfsroom.
Merkwaardig bij de indiening van dit
zeer exceptioneele wetsontwerp is nog de
haast, waarmede dit wordt ingediend, na
slechts zeer enkele proefnemingen en zonder
dat in allen geval de veefokkerij, wier
bijzonder belang gebaat heet te worden,
zich heeft doen hooren.
Pas de vorige maand is van wege den
Directeur-Generaal van Landbouw de eerste