Historisch Archief 1877-1940
No. 1226
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
SOEPEN IN TABLETTEN.
BOUILLON
CAPSULES.
Onder Zwitsersche Staatscontrole; tevens onder voortdurende controle van Dr. VAN HAMEL ROOS en HASMENS. Onderzoekingen voor afnemers gratis.
De MAGGI's Soepen, houdende van
8 tot 24 pCt. eiwitstoffen, zyn smakelijk,
gemakkelyk en vlug te bereiden, prak
tisch en zindelijk verpakt, kunnen door
lood niet vergiftigd worden en zijn zeer
bevorderlijk voor de spijsvertering.
om te kruiden
in Placons voor uwe
gerechten.
DE KONINGIN DERSOEPEN
SOEPEN w*, t 4fr f ** BOUILLON
Concentrépur: Aux flnes herbes:
Mogen in geen keuken en op geen tafel ontbreken.
Slechts eenige druppels te gebruiken, te veel schaadt
den goeden smaak.
Deze MAGGl's Capsules zijn daarom
zeer praktisch voor reizigers,
sportliefhebbers enz. enz., omdat zy alleen een
grooten kop kokend water behoeven te
bestellen om zieh een smakelijken drank
te verschaffen, die hen liehamelyk en
geestelyk opwekt,
Voor Engros PAUL HORN, Amsterdam,
EXTRA VERPAKKING VOOR TROPISCHE LANDEN.
Die mete, oMe tijd,
»Neea", zuchten de oude grootmoeders, zoo'n
verderfelijke weelde en overdaad als van de
tegenwoordige dienstboden hebben we nog nooit
beleefd. Zy'n er werkelyk hier by' ons niet al
dienstmeisjes, die even als ia 't vrrje Amerika,
(waar ze de wetten schy'nen te stellen), met mof
of voile of parasol wandelen. Keen, van zoo iets
hoorde je niet in dien goeden ouden tyd S"
En dan denken ze terug aan dien idealen tijd,
dien ze zelf ook niet beleefd hebben, maar waar
van ze in hun jeugd hebben hooren vertellen,
toen de dienstmeisjes eenvoudig en zonder pre
tentie in n dienst bleven, als ze ten minste niet
trouwden, en zoo dat keurcorps van oude ge
trouwen vormden, waar de tegenwoordige me
vrouwen als naar een onbereikbaar ideaal smach
tend naar verlangen.
Ja, in dien goeden ouden tyd toen werd de
eenvoud nog betracht; een paarsch katoenen
japon, een kornet en een groot wit schort, daar
hadt je het galacostuum van de »oude getrouwe."
En een zwart thibet japon (van een
onberekenbaren ouderdom) verving die katoenen japon
als Kaatje of Betje nmaal in de week op Zon
dag naar haar familie ging. Een loon van / 50,
dat was het hoogste wat een meid van dien tyd
in haar stoutste droomen kon verlangen. Zulke
moderne dinggigheden als «dienstboden
vereenigingen, vergaderingen, waar over de rechten
inplaats van de plichten der dienstboden gespro
ken werd, neen, die kende men niet in dien
goeden ouden tyd.
Maar wanneer was die toch eigenlyk ?
Wy' hebben er in onze jeugd over hooren
spreken, onze grootmoeders bewaren in haar
herinnering ook de legende daarvan, die ze in
haar kindsheid gehoord hebben, maar wanneer
was die ? Een eeuw geleden ?
Laten we evenals Diogenes, die met een
lantaarntje naar menschen zocht, ons lichtje ontste
ken om te zoeken naar dien goeden ouden tyd.
En als ge dan niet bang zy t voor stoffige vingers
en schoenen dan treden we met »Dagny", het
Zweedsche tijdschrift de torenruimte van de
domkerk te Upsala binnen, waar het archief der
kerk bewaard wordt. Daar zien we dikke eerwaar
dige folianten in ry'en staan, die moeten ons kun
nen geven wat we zoeken. Op aanwijzing van
?Dagny" slaan weeën der gele, eerbiedwaardige
portefeuilleachtige boeken op, een der grootste
onder de groote en ja, dan lezen we iets dat ons
tot ons doel kan brengen.
?Protocol gehouden in de Upsala domkerk,
1793. Een vergadering van hooggeleerde en zeer
eerwaarde heeren, over de.... dienstboden.
Daar hebben we dus den goeden ouden tyd,
die heeren kwamen zeker bijeen om den eenvoud
en trouw der dienstboden te pry'zen, als ze het
een maal de moeite waard achtten om over zulke
geringe personages te spreken.
O, dat die toch zoo konden veranderen tot
>het noodzakely'k kwaad", zooals vele dames de
dienstmeisjes nu noemen.
Maar ons wacht een groote teleurstelling l
"We lezen daar dat de geachte heeren, leden
der vergadering samengeroepen waren door een
allergenadigst schrijven van Zijn Majesteit de
Koning, die de raad van de heeren wilde hooren
omtrent de zekerste manier om den overdaad
van zy'den kleedingsstukken van dienstboden
tegen te gaan. De vaderly'ke zorg van Zijn
Majesteit strekte zich uit tot de kleeren van zijn
allergeringste onderdanen!
Ja, al zy'n we dan ook wreed teleurgesteld in
onze hoop hier de langgeprezen goeden ouden
tyd te vinden, wat het betreft de eenvoud der
dienstboden, dan hebben we in elk geval dit
roerend bewy's van 's Konings belangstelling in
het heil en welvaart van zy'n volk gevonden. Mis
schien interesseert het hooren, hoe het verder op
die vergadering gegaan is.
De geestelijkheid was, even als wij diep getrof
fen door dit overgroote bly'k van Zijne Majesteits
zorg om door beperking of het verbieden van
een overdadige en verderflyke weelde een
groot onheil van zy'n volk af te wenden. En
de geestelijkheid hield zich overtuigd, (zooals in
het protocol staat) dat de leden der vergadering
's Eonings wy'ze en goede bedoelingen met den
ernst en waardigheid zouden behandelen, die
deze verdienden.
En uit het verslag bly'kt, dat de heeren den
gepasten ernst betracht hebben, zoo als zoo'n
dreigend onheil, (denk eens de dienstboden be
gonnen zy'den boezelaars te dragen !) vorderde.
De geachte heeren waren geheel van streek
over zoo'n ontaarde weelde, een onfeilbaar tee
ken van verval van de geheele menschheid!
Over het geheele land waren er al vergaderin
gen gehouden, om dit dreigend onheil te bespre
ken, en het resultaat van vele was «Laten we een
speciale, kleederdracht voor de dienstboden
vaststellen.
Hoe vreesely'k jammer, dat de heeren denkelijk
niet de kleederdracht der Amsterdamsche
weezen kenden; zeker hadden ze dan met nog
meer y'ver een zoo heerlijke zaak gesteund !
Maar in Upsala was er een der academische
vaderen, professor Nordmark, die zy'n stem
verhief tegen dit wy'ze besluit, waardoor nooit
meer een dienstmaagd voor juffrouw of mevrouw
of omgekeerd kon aangesproken worden.
Och, och wat heeft die man wat op zy'n
geweten l En nog meer, reeds toen sprak de
hooggeleerde spreker over «eerbied voor
persoonlyke vrijheid." Een idee, waarvan onze
eeuw nu bepaald eens meende het monopolie
te bezitten. Professor Nordmark meende dat
het middel om de verderflyke overdaad by'
»de geringe luiden" en vooral by de dienst
boden van 't vrouwelijk geslacht tegen te gaan,
niet zoo gemakkelijk te vinden zou zijn.
Maar in elk geval leek het hem niet goed
den dienstboden het dragen van zijde te ver
bieden.
Kennis van het menschelyk karakter gaf
Professor N. reden te gelooven, dat een dergelyk
middel niet tot het gewenschte doel zou leiden.
Hy' kende zeker de vrouwen wel zoo goed om
te weten, dat de som die nu voor zy'de aan
gewend werd, by verbod daarvan, gebruikt zou
worden voor overdaad in wollen kleeren.
«Want vrouwenlist, zoo 't spreekwoord zeit,
gaat boven alle listigheid."
Verder had professor Nordmark nog een
groot bezwaar tegen dit besluit, nl. dat de vly't
en y'ver van het dienend personeel daardoor
zou afnemen, en de afkeer om te dienen nog
zou toenemen. En zegt professor Nordmark
't zou ook heel natuurlyk zijn, als er afkeer
voor een stand zou ontstaan, waarbij men het
recht verloor om vry' te beschikken over het
loon dat men door hard werken verdiend heeft,
en door een bepaalde kleederdracht openbaar
moest te kennen geven welk gering lot hun
te beurt is gevallen.
Velen zouden dan trachten op elk andere
mogelijke manier een bestaan te vinden, om
zich niet te onderwerpen aan een dergelijken
dwang.
Het beste middel om die weelde tegen te
gaan, was volgens 's Professors meening, door
vriendelyke overredingen den aandacht der
dienstboden te wekken voor het gevaar, en
hen te bewegen door spaarzaamheid zich een
betere toekomst te verzekeren.
Veel zou dit middel kunnen helpen als het
gesteund werd door het goede voorbeeld der
huismoeders en dochters. En de vergadering
te Upsala met professor Nordmark van mee
ning zy'nde, dat de persoonlyke vryheid ge
erbiedigd moest worden, nain dit voorstel aan.
Wat we ook in die oude papieren in de
Zweedsche domkerk gevonden hebben niet
den goeden ouden ty'd, ongetroost moeten we
verier het schemerdonker van 't legendenrijk
met ons lantaarntje doorkruisen.
La véritéest en marche. De waarheid is
ook al met een lantaarntje onderweg, hier en
daar een licht ontstekend, tot de volle schyn
neerstraalt op vroeger ongekende diepten en
gevaren. En dat licht plant zich geleidelyk
voort, tot het ten slotte de geheele aarde verlicht
met den schijn der waarheid.
Was mevrouw Nellie van Kol voor eenige
jaren hier in ons land de lichtontsteekster
voor de waarheid: «noem iedere natuurly'ke zaak
by' haar natuurly'ken naam", langzamerhand
schijnt dit idee ook in Skandinaviëdoor te
dringen. In 't Deensche blad »Kvinden og
Samfundet", is door mevrouw Marie Anholm
dit vraagstuk nu ter berde gebracht.
BETSÏ.
Een goed werk.
Er heeft zich te Haarlem een comitége
vormd met het doel om de oprichtingsgelden
byeen te kry'gen voor een vak-cursus in
wollennaaien en een kinderbewaarplaats (crèche).
Aan beide bestaat dringend behoefte; voor
wollennaaisters is tot nog toe alleen in Alkmaar
gelegenheid tot bepaalde opleiding; voor 't
oprichten van een kinderbewaarplaats heeft
men zich hier vroeger reeds moeite gegeven,
doch is toen niet geslaagd. Het comitémeent,
dat de kansen van slagen nu grooter zijn,
daar n de cursus n de crèche onderdeelen
zullen worden van de Industrie- en Huishoud
school, die, naar wy hopen in 't najaar van
1901 in werking zal kunnen komen en wel
als uitvloeisel van de hier reeds bestaande
Wilhelmina-Naaischool (linnennaaien) en de
Kook- en Huishoudschool.
Het is nu echter in 't bizonder voor de twee
bovengenoemde onderdeelen, dat het comitézich
voorstelt een Poppententoonstelling te houden
en daarvoor vraagt het de medewerking van
velen die buiten Haarlem wonen en wellicht
bereid zy'n aan dit nuttige en noodige plan
mee te werken.
Op drieëerlei wy'ze kan dit geschieden:
1. Door inzendingen ter opluistering; b.v. antiek
kinderspeelgoed, poppen in lands-dracht enz.
2. Door inzendingen voor de verloting van
poppen en alles wat daarop betrekking heeft.
Hieraan zal verbonden zijn een wedstry'd.
a. voor costuumnaaisters.
b. voor meisjes van 9?13 jaar.
c. » » » 14?17 »
d. « » » 17?19 »
waarvan de beste inzendingen zullen beloond
worden.
3. door 't nemen (vooruit) van een aantal
loten.
Wij behoeven niet te verzekeren, dat voor
de inzendingen de meeste zorg zal worden
gedragen, evenmin dat :t ons zeer aangenaam
zal zijn als velen ons van het dikwijls hoogst
merkwaardig antiek speelgoed, poppen enz.
willen afstaan om de tentoonstelling ook belang
rijk te maken op 't gebied der retrospectieve
kunst.
Voor de toezeggingen van inzendingen en
voor aanvragen van loten (die na ontvangst
van postwissel gezonden zullen worden) wordt
men beleefd verzocht zich te wenden tot Mej.
C. M. C. Gallenkamp, Baan 13a. Inlichtingen
betreffende de tentoonstelling geeft gaarne Mej.
C. H. Schleper, Nieuwe gracht 42.
De verloting belooft veel. Reeds mochten
wij ons verheugen door de ontvangst van ver
scheidene mooie pry'zen en werd ons toezegging
van nog velen gedaan.
De tentoonstelling zal waarschijnly'k in April
1901 gehouden worden. Moge zij weer een
bewy's zy'n voor de macht van samenwerking.
Namens het bestuur der
»WiIheImina-Naaischool": mej. C. M. C. Gallenkamp, pres. en
mej. W. M. Brusse, secr.
Namens het bestuur der »Kook- en Huis
houdschool'1: mej. C. M. C. Gallenkamp, pres.
en mevr. S. Kleynenberg?Laurillard, secr.
Namens het comitévoor «Maatschappelijke
Belangen": mevr. H. de Clercq?Teding van
Berkhout, Pres. en mej, L. de Clercq van
Weel, secr.
Mevr. M. v. d. Laan?de Joode, dir. Voor
lichtingsbureau Tesselschade.
De heer J. Mullemeister, vooiz. »Weld. n.
Verm-", mej. G. E. Borger, mej. J. E. Deijeu,
de heeren W. K. Wierda en II. Fikkert (firma
v. d. Laan) werkgevers.
Het comitéder Tentoonstelling: mej. L. de
Clercq v. Weel, pres., L. H. Schleper, secr,,
Nieuwegracht 42, mej. E. A. Gallenkamp,
penningm., Jonkvr. C. Boreel, mej. W. M.
Brusse, mej. C. M. C. Gallenkamp, Baan 13a,
dr. Koster, Jonkvr. K. Baronesse van Lynden,
mej. A. van Vladeracken.
l Gyclamen en Primula soorten en Freesia's
hebben een gematigde temperatuur noodig, zij
behoeft des nachts niet hooger dan 50°te zy'n.
Bij zacht weder moet zeer veel gelucht worden.
Eanige guano in roet en water opgelost zal,
tweemaal per week gegeven, ds groei zeer
bevorderen.
Bouvardia's en Heliotropen in knop en bloem
moeten thans veel licht en lucht hebben met
een nachttemperatuur van 50°55°en tevens
zwak mestwater twee of driemaal per week.
Wanneer Bouvardia's in het voorjaar geplant
zijn en opgepot, zullen zij den heelen winter
bloeien.
Tropische planten moeten bij het vermin
derde zonlicht ook minder water ontvangen
en steeds zoo dicht mogelijk by het glas ge
houden worden. Varens behoeven minder
licht, omdat de natuurly'ke groeiplaatsen dezer
planten steeds in 't halfdonker gelegen zy'n.
Ik kweek sedert jaren rijst in potten en
de planten bloeien steeds door; water moet
steeds in overvloed gegeven worden, zoodat
het aan den rand van den pot staat; de potten
staan in de kas op de warme buizen in een
bak, waarin aarde ter hoogte van circa 15
centimeter. Rijpe aren worden regelmatig
voortgebracht.
iiiimiliiiiliiiimiiimiiMiiiiiiiiiiimtmtmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiillillli
Dra1 planten en bloemen,
De kas.
Pelargoniums of zoogenaamde Geraniums
moeten nu betrekkely'k droog en koel worden
gehouden, met lucht-circuiaüe dag en nacht.
Place aux femmes! Schrijvers-loonen.
Harold Molander. ? Een jubilé.
Een jeugdige dichteres. Ulrike von
Levetzoiv. Duüschlands »Leierkasten."
Ook in Belgiëzijn weer twee dames met
glans gepromoveerd tot doctor in de rechten,
namelyk mejuffrouw Delchef uit Luik en
mevrouw Gilain uit Brussel. Voorts werd te
Gent mejuffrouw Bertha de Brière bevorderd
tot doctor in de medicijnen.
Het nu reeds duffe en verouderde «place
aux jeunes" zou men voor een wijle kunnen
vervangen door het parool «place aux femmes".
Men behoeft zich niet ongerust te maken,
want, ook dit wachtwoord zal onmiddelly'k
door een ander vervangen worden. In onze
dagen heeft men het ongekend ver gebracht
in het frisch, geurig en uitmuntend
conserveeren van spy'zen en dranken. Niet alzoo
op geestelijk gebied; d;'uir is alles in een
ommezientje oud, duf, taai, versleten en af
gezaagd.
Mejufvrouw dr. Elisabeth v. Riehthofen, die
dezen zomer te Heidelberg haar Doctors
diploma in het Staatsrecht summa cum laude
behaalde, is door den Groothertog van Baden
benoemd tot ambtenaar aan de Inspectie van
Handel en Nyverheid.
-x- *
*
Milton ontving voor zijn «Verloren Parady's"
120 gulden. Twee jaar had hij naar een uit
gever gezocht.
Lytton Bulwer kreeg 12000 gulden voor elk
werk en 8/4 ton voor zijn verzamelde werken.
Byron voor al zijn werken in compleete uit
gaaf ongeveer drie ton.
Mrs. Humphry Ward ontving voor Ilobert
Elsmere 90.000 gulden.
Herbert Spencer drie ton voor zy'n
philosophische geschriften (Ie doux philosophe du
Paviljoensgracht zooals Renan Spinoza noemde,
zal waarschijnlijk minder hebben gehad). De
hoofdredacteur van de »Times" verdient 00.000
gulden 's jaars. Edward Bellainy ontving voor
«Het jaar 2000" een ton; en zijn Nederlandsche
vertolker? Lewis Wallace voor Ben Hur 2J4
ton. Mark Twain schreef zich een
millionairsfortuin tot tweemal toe, daar hy' eenige jaren
geleden geheel op zwart zaad geraakt, van
meet af moest beginnen.
* *
*
De Zweedsche vertolker van »Cyrano" de in
1858 geboren Harold Molander overleed dezer
dagen.
Henry Sienkiewicz, de beroemde schrijver
van »Quo Vadis" ? en «Zonder Dogma" zal den
22sten December a. s. zy'n zilveren
schry'versjubilévieren. Te Warschau zullen verschillende
letterkundige feesten plaats vinden. Een nieuwe
druk van zy'ne, zelfs in Polen minder bekende,
«Humoristische vertellingen" zal dan verschenen.
* *
*
De jongejuffrouw France Darget, 13 jaar oud,
doet te Tours van zich spreken. Zy' heeft een
algemeen geprezen vers op Jeanne d'Arc ge
schreven, waarin de volgende strofe bly'k geeft
van onmiskenbaar lyrisoh talent:
Et Jeanne a ses pieds vit cette colombe blanelie
Elle se débattait dans Ia plus grosse branche,
Comme un aiglon dans un rocher,
Kt la flamme déja s'avan9ait fiere, enorme,
Mena9ant d'englouth- dans sa hideuse foriiie
Les deus colombcs du bucher."
De teederheid vin het vrouwelijk gevoel
komt bij de stry'dlustige jonkvrouw boven, by'
het zien der witte duif, die met haar wiek j es
verward was geraakt in een der takken van
den brandstapel:
De ses doigts délicats elle carta la branche
Qui seiTait violemment la petite aiie blauehe
Et, sublime, la détacha ...."
Een allerliefste gedachte, dichterlijk uitge
drukt en die onwillekeurig herinnert aan
Edmond Rostand's strofe over onze koningin
en president Kruger:
Je dis que l'ombre flut quelquefois lorsqu' mergc
Dn doux front providentiel;
Je dis que la blancheur d'une robe de vierge
Peut se communiquer au ciel!
l Que ce (out petit doigt pourrait fermer les tombes
| Kfiacer et pacifier,
i Et que ce fut toujoura Ie róle des colombes
D'apporter Ie Brin d'olivier.
De leden van de «Goethe-Gesellschaft" zy'n
dezer dagen uit Weimar verrast, door een
nieuwe uitgave van Goethe's in September 1823
geschreven «Elegie". Zij werd bezorgd door
Bernhard Suphan, den geleerden directer van
het Goethe National-Museum. Een facsimile
van het ver?, door de verleden jaar gestorven
Ulrike von Levetzow, (Altmeister's letzte Liebe)
geïnspireerd, haar brief aan Goethe en haar
beeltenis als achttienjarig meisje sieren het
keurig kerstgeschenk.
In 189é, op negentigjarigen leeftyd, zond
Ulrike uit Bohemen aan het Goethe Museum
een tuiltje van eikenloof en bloempjes, met
dit by'schrift:
>Het allerlaatste restje der talryke bloemen
die Goethe mij in Marienbad 1822 van zy'n
wandelingen meebracht."
L'amour est enfant de Bohème ...
Goethe was 73 jaar, toen hy'bloempjes plukte
voor Ulrike.
* *
*
Van den onlangs gestorven humoristischen
dichter Ernst Eckstein, schry'ver vanhetheerlyk
komische«Hohes Lied vom deutschenProfessor",
is thans bekend geworden, dat hy evenals
de Genestet muzikaal gehoor geheel miste.
Daar de vorm zyner verzen onberispelijk is,
trad in de plaats van het muzikale,
hetrhytmisehe talent op den voorgrond. Het schalke
levenslot had Eckstein Leipzig tot woonplaats
gegeven dat hij Duitschland's »Leierkasten"
noemde.
Dat er tegen den dood geen kruid gewassen
is, ondervond Eckstein, ondanks alle over
dreven maatregelen die hy' voortdurend nam,
om ziektekiemen te ontgaan. Hy' droeg altijd
een zy'den doekje om zy'n hals, was niet te
bewegen ooit by lamplicht te lezen en zy'n
kinderen prentte hij van hun prille jeugd af
in, steeds uit de nabyheid van hoestende,
proestende menschen te bly'ven. Hy stierf in
de kracht van zy'n leven tengevolge van een
nierziekte.
Eckstein was een joviaal mensen,
eenallergezelligst prater, vol snaaksche invallen. Was
er echter iets dat hem ontstemde, dan kon hij
volgens getuigenis van een zy'ner vrienden,
hardnekkig «in zeven talen zwy'gen."
CAPBICE.
GL BL
SL J3CL "V