De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 30 december pagina 5

30 december 1900 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEE^BI^AD VOOR NEDERLAND. DAMEjS. fat in Engeland door Vronwenyereenigingen wordt tot stand gebracht. Uit: »Dokumente der Erauen." De rijkdom en de vrijheid van het engelsche leven openbaart zich in het vereenigingswerk der vrouwen. Vrouwen, die werken willen aan de lotsver betering barer seksegenooten of aan die van het volk, hebben niet te kampen met duizend kleingeestige maatschappelijke vooroordeelen en wettelijke belemmeringen, die elke vrouwenvereeniging in Oostenrijk en Duitschlaud in den weg staan. In Engeland maakt men een vrouw er minder een verwijt van dat zij zich niet te vaak be geeft in de arena van den dagelijkschen strijd, dan wanneer zij het te weinig doet. Reeds de manier waarop in de engelsche dagbladen de vereenigingawerkzaamheden der vrouwen bespro ken worden, evenals de groote plaats, die de couranten openhouden voor mededeelingen dien aangaande, bewijzen ten duidelijkste, in hoe hooge mate de vrouw in alle politieke en sociale vraagstukken door de openbare meening gekend wordt. Daarbij is de deelname der engelsche vrouwen in vereenigingen vrij van elke verne derende en met de grootste willekeur uitge oefende dwang om zich verre te houden van die aangelegenheden, die de bureaucraten de politieke" gelieven te noemen. Alle engelsche vrouwen streven daarentegen naar den grootst mogelijkeu invloed op wetge ving en bestuur en op de gemeentepolitiek. De openbare meening en de wetgeving van den Staat verheft natuurlijk ook het peil der engelscbe vrouwen. Groote, aan leden rijke vereeuigiugen, niet alleen bijzondere, kleine godsdienstige clubs houden zich in 't bijzonder bezig met sociale vragen, waaraan een kleine schaar vrouwen in Oostenrijk ter nauwernpod denkt. Het is een karakteristiek kenteeken, dat de meest uiteenloopende mannenvereenigingen in Engeland vrouwelijke vertakkingen hebben, die zich niet tevreden stellen met de getrouwe echo te zijn harer manlijke collega's maar een zelfstandige werkzaamheid aan den dag leggen voor het doel, waarnaar zij streven. Eenige voorbeelden over de verschillende werkzaam heden op allerlei gebied van het openbare leven in Engeland mogen het volgende ter verduide lijking dienen: De taak van de Londensche College for Working Women" die op een 26-jarige werk zaamheid terugziet, bestaat daarin om arbeidsters, die overdag aan het werk zijn,' door avondcur sussen in de gelegenheid te stellen zich verder te ontwikkelen. De presidente der vereeniging, lady Battersea richtte bij gelegenheid van het vrouwelijk karakter. Deze vereeniging in 1898 gesticht, zendt pleegzusters naar de volksscbolen in Londen, om zich daar te ontfermen over verwaarloosde kinderen. Vijf pleegzusters staan deze vereeniging ten dienste en de algemeene vergadering m Juli 1.1. deed het uitvoerend Comitéhet voorstel eene som van 500 pd.st. jaar lijks te besteden om een grooter aantal pleeg zusters aan te stellen, belast met gertgelde bezoeken aan de scholen, die in de armste wijken zijn gelegen. Als gevolg van de toewijding der pleegzusters kan men een merkbare verbetering constateeren in den pbysieken gezondheidstoestand der kinderen. Het schoolverzuim wegens ziekte nam af en de kindereu kwamen ziudelijker en beter verzorgd op school. De pleegzusters nemen niets op zich, waarvoor geneeskundige kennis noodig is: zij doen alleen datgene, wat eene zorgzame, verstandige moeder voor hare kinderen doen moest. Het werk dezer vereeniging wordt zeer gesteund door de schoolautoriteiten en op de algemeene vergadering sprak, de bisschop van Londen met lof over haar werken en het verkregen resultaat. Een der belangrijkste vrouwenvereenigingen is de United British Women's Associatiou". Het doel dezer vereeniging is de Engelsche vrouwen en meisjes, die in het moederland dikwijls een onzeker, moeitevol en onbevredigd bestaan leiden in betere levensomstandigheden te brengen door haar naar de Britsclie koloniën te laten verhuizen. Dit werk is des te nuttiger, daar verscheidene koloniën, in tegenstelling met het moederland met zijn te veel aan vrouwen en talrijke tot het ecbteloos leven gedwongen meisjes, een aanmerkelijk te veel aan mannen bezitten, zooals gewoonlijk het geval is met nieuwe koloniën. De bevolkingsverineerdering is daar grootendeels het gevolg van de landverhuizing, waarvan de overwegende meerderbeid uit mannen bestaat. Men had uitgerekend dat het half millioen vrouwen, die Groot Brittanniëmeer telt dan mannen, door een evenzoo groot getal mannelijke bevolking in Canada en Australiëwordt gecom penseerd. Dit gebioken evenwicht te herstellen door eene georganiseerde Jaridverhuizing uit Engeland naar die koloniën komt niet alleen de maatschappij ten goede, maar is ook van belang met betrekking tot de nationale politiek; zij helpt in koloniale landen, zooals in Canada eii in den laatsten tijd vooral in Zuid-Afrika het Bntsche element versterken. Bovengenoemde vereeniging heeft het goed ingezien dat zij voor de land verhuizing zich niet wendt tot die elementen, die het gemakkelijkst daartoe te bewegen zijn, namelijk tot jonge meisjes vau algemeene zomerfeest aan het einde van het cursusjaar 13 Juli 1.1. eene speecb tot de hoorderessen, waarin zij deze mededeelde dat het doel van het onderwijs is: moreele en intellectueele ontwik keling. Zij spoorde haar aan tot eenen vlekkeleozen levenswandel, door eigen inspanning zich verder te ontwikkelen, en klare, logische gedachten onder woorden te leereii brengen, eindelijk de kunst het leven der m'edemenscnen gelukkiger te maken. Over het geheel zijn ontwikkelde menschen meer ontvankelijk voor hoogere genietingen, waar voor onontwikkelden totaal onverschillig zijn. Sedert twee jaar en vooral in de laatste maanden werden bepaalde rubrieken niet alleen in vakbladen maar ook in couranten gevuld met berichten omtrent Loodwitvergiftiging". Dit resultaat is te dankeu aan de ijverige agitatie der yWomen's Trade Union League" die de aandacht van het publiek vestigde op de gevaren der 20.000 arbeidsters, werkzaam aan de pot tenbakkerij in North-Staffordshire. Deze agitatie had ten gevolge eene aanschrijving vaii de Regeering om strengere sanitaire maatregelen te nemen, ten einde het bewerken vanloodwitglazuur voor de daaraan werkende arbeidsters, zoo min mogelijk schadelijk te doen zijn. Eene der gunstigste en nuttigste dezer maatregelen bsstaat daarin, dat de gezondheidstoestand der arbeidsters van tijd tot tijd door inspecteurs van den geneeskundigen dienst onderzocht wordt. In de keramische vakbladen worden sedert dien tijd telkens mededeelingen bekend gemaakt, hoe men het gebruik van loodwit in de pottenbak kerij beperken of ten minste zoo onschadelijk mogelijk toepassen kan. The jWomens Coöperative Guild" legt zich b.v. toe op de verbetering der volkshuisvesting. Op de laatste vergadering, eind Juni van dit jaar gehouden, beraadslaagde men of de groote, rijke coöperatieve vereenigingen hare werkzaam heden zouden uitstrekken tot het huren van huizen om ze weder te verhuren aan personen uit de armere volksklassen, zelf huizen te bouwen, of wel dat zij hun batig saldo in een dergelijke onderneming zouden steken. Ten slotte nam men het besluit, als de beste oplossing der kwestie, zelfs bouwmaatschappijen te vormen. Bovendien zou onder de leden van alle ver eenigingen geagiteerd worden dat zij als ge meentekiezers aandringen moeten op het nergisch optreden dezer' corporaties ten gunste der volkshuisvesting. Terwijl bovengenoemde vrouwenvereeniging zich bezighoudt met vraagstukken, die zoowel voor de arbeidersklasse als voor de Staatsburgers zonder onderscheid van sekse van het hoogste belang zijn, neemt de «London School Nurses' Society" een taak op zich van een specifiek ontwikkeling, die de minder gunstige huiselijke omstandigheden zouden willen ontwijken door naar vreemde, ver afgelegen landen te trekken. Zij maakt veeleer werk van die meisjes, die door de een of ander vakkennis of bijzondere geschiktheid gegronde vooruitzichten hebben in de koloniën een goed bestaan te vinden en vooruit te komen, 't Meest gezocht zijn zij, die geschikt bevonden worden voor landarbeid, vooral die kennis hebben van zuivelbereiding. Elke maand gaan groepjes van een paar dozijn jonge meisjes onder geleide van eene andere vrouw naar de een of andere kolonie, voorna melijk naar Canada. Het voornemen bestaat nu een landverhuizing op groote schaal op touw te zetten met Zuid-Afrika als doel. Om evenwel jonge meisjes van algemeene ontwikkeling en beschaving, die onder minder gunstige huiselijke omstandigheden verkeeren en daarom het meest geneigd zijn zonder overleg naar den vreemde te trekken, niet geheel zonder hulp en steun te laten is de ^National Vigilance Association" opgericht. Deze vereeniging heeft onlangs eene in 4 talen geschreven brochure uitgegeven, waarin zoowel engelsche vrouwen, die in het buitenland reizen, als buitenlandsche vrouwen, die in Engeland komen, gewaarschuwd worden voor de gevaren die haar dreigen uit onbekendheid met de toestanden. De vereeniging houdt vooral een wakend oog op die kwade praktijken die heimelijk te werk gaan om argelooze jonge meisjes door bedriegerij en valsehe voorspiegelingen uit haar land te lokken en aan de schande prijs te geven. Met het oog hierop worden vooral voor plaatsen van gouvernantes, onderwijzeressen, gezelschapsjuffrouwen geleide op reis aangeboden. Ook de aanbieding van betrekkingen als zangeressen en danseuses in buitenlandsche café-chantants, worden dikwijls op goed vertrouwen aangenomen, terwijl het blijkt dat zij plaatsen zijn niet best ter naam en faam bekend. De vereeniging beschikt over filialen in bijna alle steden van Europa, aan wie het toever trouwd wordt om dergelijke jonge dames met raad en daad behulpzaam te 'ijn, en over een goed georganiseerde informatie dienst. Deze stelt de vereeniging in staat elke vrouw, die zich tot haar wendt, in te lichten of haar de betrekking met eerlijke bedoelingen aangeboden wordt of niet. E. K.?H. Van eene Grootmoeder en zeven klein kinderen, door TIKE VAN BEKKEN. (Na gelaten). Amsterdam, H. J. W. Becht. Wy' hadden dikwijls gewenscht, kennis met haar te kunnen maken, de begaafde schrijfster Anna Christina Witmond?Berkhout, die onder de pseudoniemen Tine van Berken en Anna Koubert, zooveel liefa gaf van 't geen daar leefde in haar warm hart, van 't geen daar tintelde in haar rijken geest. En nu ligt voor ons haar portret, vooraan in het laatste boekwerk dat zij schreef, haar nalatenschap. Hoe innig-treurig is dat woord, nu het doelt op dit laatste werk eener zóó rijkbegaafde, zóó warm, zóó rein gevoelende vrouw ! Zij was nog zoo jong, pas 29 jaren. Een onzer beste vrienden zei alty'd, dat men de 30 gepasseerd moest zijn, om te kunnen schrijven over 't zoo rijke menschenleven dat toch al zooveel raadselen biedt, waardoor men zich zoo licht vergissen kan in de beoordeeling van menschen en gebeurtenissen. Maar hoe waar en voorzichtig deze uitspraak ook moge zijn, Tine van Berken heeft be wezen, dat ook op jonger leeityd de pen ge voerd worden kan met een machtig talent van schilderen, van weergeven, zóó dat ieder het ziet, het zien moet, moet meevoelen wat de schrijfster bewoog, neen dwong te schrijven zooals zij deed. Het staat niet uitdrukkelijk op het titelblad vermeld, dat Tine van Berken voor kinderen schreef dit over zoo'n lief troepje kinderen handelende meesterwerk; doch we willen gelooven, dat het zoo was. En ook kunnen we ons zoo best voorstellen, dat kinderen er dol op kunnen zy'n, als zij er eerst maar eenige bladzy'den van hebben genoten. Wat zullen zij zich goed kunnen verplaatsen in de bly'dschap van grootmoeder, toen zy' nog een klein kind was en die vroolyke oom, die als stuur man op een zeilschip naar de Oost was ge weest en nu thuis kwam na een reis van drie jaar, haar zoo heerlijk verrastte; maar ook in de opvolgende reeks van allerlei gemoeds aandoeningen en ervaringen, waartoe dat begeerlyke cadeau, die bloedkoralen armband, aanleiding gaf, en waardoor zelfs die heerlijke buitenparty en wat er op volgde, zooveel van haar glans en verrukkelijkheid verloor. Wat zullen onze aankomende meisjes met schit terende oogen lezen van >een verwend kindje" dat hun lachlust zal gaande maken in hooge mate, maar ook zal doen blozen wellicht een soortgelijk Feetje, dat, eveneens door de teere liefde eener zwakke moeder half bedorven, zoo menigmaal die arme vrouw leed deed, zonder het toch te willen doen ... Het sprookje van den kleinen Bietebomners... o, het zal jonge en ook oudere kinderen in verrukking brengen, maar ook ons, ouderen, beeft -bet zooveel te zeggen. Al had Tine van Berken ons alleen dat sprookje nagelaten, wij zouden haar reeds dankbaar zy'n. 't Is eenig mooi! Licht, liefde, leven, hoe heerlijk omkranste de schrijfster die drie tot een prachtig schil derstuk dat spreekt tot je innerlijkate wezen ... Zullen we nog meer aanstippen ? Het boek is zóó groot, Tine's nalatenschap is zóó ry'k! Wij kunnen er allen, groot en klein, oud en jong, iets van krijgen, als we maar hebben een voor indrukken ontvankelijk gemoed. Vooral zy' die veel met kinderen in aanraking komen, moeten het lezen, voordat zij nogmaals het koopen om er die kleinen gelukkig mee te maken, en te leeren bovendien, maar... dat gaat ongemerkt, zonder dat die knaap die zoo hetl veel lykt op Jaap of dat opgroeiende »Hummeltje" (dat snoeperig kind) van M,mevrouw! het merkt. Nog eens: wy' betreuren het, dat dit scboone boekdeel een laatste werk moest zijn. Mogen vele herdrukken vergoeden, zooveel mogelijk althans, dat het de laatste vertolking was van de lieve schrijfster, wier portret we met ver eering en weemoed aanschouwen, en die in dat boek zich zelve gaf, voor het laatst, maar op eene wijze, om haar nooit te vergeten. G. C. STELLING\\TEBF?JENTINK. Leeuwarden, 11 Dec. 1900. Hroswitha van (Mersheii, De eerste Duitsche dichteres. De naam van Hroswitha doorklieft als een schitterende meteoor dat sombere tydvak der 10e eeuw, der looden eeuw volgens Sardanius, dat, hoewel belangry'k voor de ontwikkeling van het Duitsche ryk tot grootheid en politieke macht, dit volstrekt niet was voor de beoefe ning der dichtkunst. De Duitsche litteratuur bevond zich toen in het overgangstijdperk van het oud Duitsch naar dat der Middeleeuwen. Er bestond geen algemeen in zwang zy'nde schrijfwijze door het aantal en de verschei denheid der Duitsche tongvallen, waardoor bet onmogelyk werd zich in duidelijke preciese taal uit te drukken. Dit is zonder twy'fel de reden waarom Hroswitha, die afgezonderd van de wereld in het klooster te Gandersheim leefde, bekoord door de schoonheid der Laty'nsche hexameters zelve in die taal schreef. Het klooster van Gandersheim, gesticht door Oda, echtgenoote van den Saksiscben edelman Ludove en afstammelinge van den befaamden Wittekind, was gelegen in Saksen by het Harzgebergte. Daar bloeiden toen kunsten en we tenschappen, en verscheidene abdissen, prin sessen van den bloede en van de wetenschap, vooral Gerberga II, deelden met Hroawitha de glorie der dichtkunst. Natuurlijk heeft de legende haren sluier geweven om de wieg dezer vrouw, sommigen zeggen dat zy' in Griekenland geboren is als prinses en een vriendin was van Theophanie, de echtgenoote van Otho II. Anderen beweren dat zy' stamt van den troon der Arigelsaksen, b.v. een professor te Oxford, Lam-ent Humphrey, die haar een kleindochter van koning Edwin noemt. Wat de naam «Hros witha" betreft, ook deze heeft aanleiding ge geven tot meer of minder waarschijnlijke ver onderstellingen. Wy' noemen slechts die van den geleerde Gottsetred, omdat zij nogal po tisch is. Hy' vertaalt den naam door »Witte roos". Roswitha is in oud Duitsch Hrolhsuid, be staande uit twee syllaben (hrot-suid) of Hrotsuitha, later veranderd in Roswitha. Roswitha werd in 935 ongeveer geboren, zooals uit verschillende aanwijzingen in haar werken bly'kt, en stamde uit een oud Saksisch geslacht. Want slechts adellijke jonkvrouwen werden opgenomen in het klooster van Gan dersheim. Het is zeker dat haar eerste jeugd niet voorby' ging binnen de muren van een klooster: de diepe zielkunde, de verrassende waarheid, waarmee zij tooneelen van liefde en passie schildert, verraden een diepe kennis van dingen en menschen. Meer dan n sehryver, en vooral Scherr, heeft twyt'el geopperd wat betreft Koswitha's zedelijkheid en verwijt haar dat zij niet het conflict heeft weten te vermy'den tusschen het antieke sensualisme en het christelyk geestelyk leven. Het schy'nt inderdaad vreemd dat een vrome non er behagen in schept meer dan scabreuze tooneelen af te schilderen, maar deze vermetelheden harer taal kan men ver ontschuldigen indien men rekening houdt met de barbaarsche onbeschaafde zeden van het tydperk waarin Roswitha leefde. Met bekoorlyke naïveteit doet Roswitha in de inleiding harer werken een beroep op de toegevendheid harer edele vrienden en bescher mers voor mogelijke vergissingen in haar rhythmen. Onder de eerstelingen harer muze, de legenden, geschreven in leonynsche hexa meters en opgedragen aan de abdis Gerberga, heeft vooral de legende van Theophilus groot belang, aangezien de auteur daar het vraagstuk aanraakt der wordingsgeschiedenis van den Faust Het is wel zeer weinig in vergelijking met het prachtige gedicht van Goethe, maar eene zekere coïncidentie bestaat er toch. In de oude zangen wordt de schuldige gered van de vervloeking door het eeuwig vrouwelijke. De maagd Maria verschijnt aan Theophilus en belooft hem te redden uit de klauwen van satan, indien Theophilus boete doet, Maria vervult hier dus de rol van Gretchen. Het dichterlyk talent van Roswitha neemt vrije vlucht in haar drama's, geschreven in een soort rhythmisch proza. Het is te begrypen dat deze met vergeleken kunnen worden by de meesterwerken van Sophocles, noch by de tragedies van Schiller, aangezien het drama tisch talent van Roswitha zich uitsluitend naar het voorbeeld van Plautus en Terentius had gevormd. Onder haar drama's onderscheiden zich vooral twee: »de bekeering van Gallicanus" en»Callimachus" door dramatische handeling in weer wil ervan dat het onderwerp, 't welk zy uit de legende Callimachus geput jieeft, een zekere coïncidentie vertoont met Shakespeare's treur spel Romeo en Julia. Volgens de meening van een groot aantal historici en litteraturen, zooals Rudolf Eopke, Guatav Freytag en laatst Othman Piltz, waren Roswitha's drama's slechts voor lectuur be stemd ; anderen z. a. Bendixen en Magnin houden integendeel vor dat ze geschreven zy'n met de gedachte aan een voorstelling op het tooneel om het huwelyk van een adellijken beschermer der abdy te verheerlijken. Zes harer drama's zy'n in proza terugge bracht door Magnin. Hare werken werden in de 15e eeuw ontdekt door den humanist Conrad Celles, in het kloos ter van St. Emmeran te Regensburg. De goede paters, bewakers der manuscripten, lieten hun prooi niet gemakkely'k los, en besloten er eindely'k slechts tegen hooge zekerbeidsstelling toe. De eerste editie der complete werken, ver sierd met houtgravures van Albrecht Dürer stamt uit het jaar 1501. De kronieken-schrijvers en -dichters van dien tijd begroetten met geest drift de werken der non van Gandersheim. Na den dertigjarigen oorlog verzonken Roswitha's gedichten nog eens in de vergetel heid tot de 18e eeuw toen Gottsched er zy'n ty'dgenooten mee bekend maakte. In 1867 verscheen een these van professor Ascbbach die de geleerde en letterkundige wereld in oproer bracht, want Aschbach be weerde dat Roawitha's werk een eenvoudige mystificatie was, in de 15e eeuw vervaardigd door de zorgen der humanisten Celter, Reuchlin en hun vrienden. Doch de voornaamste critici en schryvers van toen hebben deze meening niet gedeeld en haar gemakkelyk weerlegd. Onder Roswitha's werken telt men ook vele epopeëen, »0tho I" en de geschiedenis van het klooater te Gandersheim, die zonder de poëtiache grootheid der Nibelungen of Gudrun te bereiken, toch aan hun auteur een eervolle plaats verzekeren in de Duitsche letterkunde. J. C. Een nieuwe Tisclal. De van ouds gerenommeerde firma van Laar heeft in haar huis op het Damrak, achter den winkel, een flinke ruimte ingericht tot vischhal, waar zy, zooals Antonides eenmaal zong: Oi/s schaft In de groote bakken vol stroomend water zwemt daar levende visch van allerlei soort en in zeer goed ingerichte y'skasten worden tongen, tarbotten etc. bewaard, totdat de liefhebbers er voor komen opdagen. Voor dames, die gaarne zelf visch uitzoeken en koopen, is die vischhal een aangename inrichting. Zy kunnen daar, zonder zich te ergeren aan de brutale eischen en de breed sprakigheid van vischvrouw of botboer, tot vastgestelde pryzen haar inkoopen doen. Het lokaal is keurig netjes ingericht, de vischbakken zy'n versierd met beschilderde tegels, voorstellende bet Damrak met de visscberavloot, zooals het zich vertoonde ge durende de kroningsfeesten, en de Vlootrevue op de Zuiderzee. De plateelbakkerij de Distel leverde de artistieke tegela. Achter de viachhal is de vischbakkery, waar bot, schol, bokkings en spiering door een zindelijke kok, op een gasfornuis gebakken worden, ten gerieve van hen die gaarne gebakken viach eten, maar den vettigen dwalm, die het bereiden veroorzaakt, niet in huis begeeren. Een paar nette meisjes zitten aan een tafeltje en pellen garnalen, die dua dagely'ks versch te verkry'gen zijn. Een bezoek aan de VISCHHAL VAN LAAR, op het Damrak, ia onze dames zeer aan te bevelen. MliiiuiHiiimimiimimiiHi iiiiinmiimiiiitiiHiiiiiiiiMltMiilillililli nillllllllllllllllllHII IIMHIIIIIHIMIBMIIIHIiniilBM Modes. Mevrouw Edgar Quinet, Frédéric Doria. Vrouwenhaters. Mevrouw von liosthorn. Alle verandering is geen verbetering zegt ons aanbiddely'k dwingelandje mode, voor 't oogenblik. Wat verandering betreft ten aanzien van het snit onzer mantels en japonnen, van den vorm onzer hoeden, zijn wy vrij wel in latenten toestand geraakt. Voor soiree en baltoiletten blijft het genre empire zich op den voorgrond houden. Voor kleine diners, concert of schouwburg bezoek oefenen de »robe princesse" en de schitterend gegarneerde blouse een wedloopje uit. Williger dan ooit, laten wij ons een-en-ander op de mouw spelden. De mouwen zy'n lang geen ondergeschikt gedeelte van ons toilet. Il s'en faut de beaucoup. Allerlei oude, middeneeuwsche en gloednieuwe modellen. Het is vermakelijk met wat snaaksche bedenksels de mode ons in dit opzicht verrast. Stilstand in garneering is er geenzins. Wy zyn in een periode van overlading. Bont, druk, woelig, onverwacht, ongedacht, allea by' en door elkaar ia de modieuse garneering van japonnen, mantels, hoeden. Garneering met zeldzame en zeer kostbare bontwerken; overvloed van goud en zilver, borduurael, overlading met kleurige pailletten, nooit genoeg aanbrengen van echte kant, application en panne. Men ziet wel een begin, maar waar ia het einnde 'i Een ongekende, hoogopgevoerde weelde, die misschien in strengen eenvoud zal verloopen. Men beweert in mode-kringen dat het fabel achtig gebruik van goud-garneering zal ver minderen omdat die mode Ie algemeen dua niet gedistingeerd meer is. Wat »men" ook moge beweren het is voorloopig een feit, dat de soiree-toiletten van wit saty'n met goud nog veel gedragen worden. Wit-en-goud, wit-en-zilver zy'n trouwena zulke gelukkige combinaties, dat men ze nooit genoeg zien kan. Groote fluweelen hoeden, genre Louis XVI worden gegarneerd met groote, kostbare witte en zwarte atruisveeren, met witte en zwarte fluweelen chrysanthen met zacht rose bloemen of een profuaie violettes de Farme. Ook worden rose en gele rozen op hoeden gedragen, de bloemen lichtely'k omsluierd door zachte mousseline. En omdat alles nu eenmaal schitteren en stralen, fonkelen en glanzen moet, zy'n op de rozen de dikke dauwdruppen niet vergeten. Strasz diamanten worden luchtigjea op bloemblad en stengel bevestigd. By de heropening van bet theater Sarah Bernhardt, was de aanblik der zaal onbeschryfelijk mooi, door de schitter-pracht der toiletten die in de verschillende loges zichtbaar was. Ook weer veel wit en goad. Prachtige robes van guipure ocrée over een wit zacht glanzend fond. Ook zag men zwart kanten toiletten, waar het wit getemperd door schemerde. Snoezige hoedjes, heel plat, met van voren opgeslagen rand en een dikke toufi'e zeer fijne bloemen, het zwart of blond der dameakopjes bekoorlyk omly'atend. By blouses en boléro's van bontwerk wordt de kraag Marion Delorme gedragen, liefst met bijpassende manchetten. Corsages in blouaevorm vertoonen talloos veel dwarse naadjes en een schouderstuk bewerkt met zeer kostbaar borduursel, style byzantin. Hooge ceintuurs vervaardigd uit zacht, plooibaar zijden weefsel en voorzien van de hooge gesp Louis XV. *** Mevrouw Edgar Quinet, echtgenoote van den beroemden wy'sgeer ia dezer dagen over leden. Ty'dens haar kloek, arbeidzaam leven, was zy allerminst een »ata-in-den-weg" voor haren man. Zy behoorde niet tot die lastige vrouwen, met wie zoo behoedzaam moet wor den omgesprongen. Zy' maakte geen deel uit van die vervelende belemmerende rubriek huis vrouwen, aan wie alty'd «gedaan" moet worden. Integendeel. Zy deed, zy waa de wakkere levenagezellin, de trouwe hulpe van haren man op sociaal gebied. * * * Frédéric Doria, componiat van de bekende «Chanson des Bléa d'or" wist, als hy' zy'n liederen ten gehoore bracht, geen raad met zy'n handen. Zijn vingers graaiden en frommelden voort durend in zy'n horlogeketting. Eens kon iemand uit zy'n auditorium de ergernis niet langer verkroppen, die Doria's zenuwachtig vingerapel by hem verwekte en riep: »Ja! ja! we weten al lang, dat je horlogeketting niet in het pandjeahuis staat!" ... Waren deze ruwe woorden misschien een somber voorteeken van hetgeen de toekomst over den kunstenaar zon brengen ? ... Zyne «piècea d'or" verdwenen aan de speel bank te Monte Carlo en by' de coursea te Auteuil. Frédéric Doria atierf dezer dagen in de nypendste armoede. Ach! hoe kon toch zoo ter onzaliger ure het «place aux femmes l" uit my'n pen glippen.. . Zusters! beeft met yy! want ik heb u een mededeeling te doen, die uit den euvele ia. Aan de Harward Univorsity te New-York, bestaat een gelieim genootschap van vrouwen haters. Geheim Hoe geniepig ! Hoe ónmanly'k ! Dit edelaardig genootschap stelt zich ten doel, zich met hand en tand te weren tegen het toelaten van vrouwen, aan de universiteiten. In hun haat ligt althana ieta streelends voor de vrouw. Men haat den vy'and dien men ducht. Men is onverschillig voor den vy'and wiens macht men niet erkent. De «heertjes" van het loyaal genootschap weten hun eereleden te kiezen i ! Eere wien eere toekomt! Hun beminnelyke, hoffelyke bedoeling hebben zy gesteld onder het pro tectoraat van Cetil Bhodes en Lord Kitchener! » » * De Oostenrykach-Hongaarache regeering heeft aan Mevrouw van Roathorn, echtgenoote van den Oostenrykschen legatie-aecretaris te Peking, het oorlogskruis geschonken. CAPBICB. * * * Pudding van kastanjes en geslagen room, Ingrediënten: 750 gram kaatanjea; J£ liter merk ongeveer; 7 h 8 gram gelatine vanillepoeder, Z1A deciliter alagroom, 30 gram poederchocolade, 13^ deciliter zoete gelei, l deasertlepel likeur, 15 gram witte auiker. Bereiding: Krnia de kastanjea, kook ze 1A uur in kokend water en verwy'der de schil. Kook ze daarna in de melk en de vanille tot ze zacht zy'n. Wrijf een gedeelte van de kaatanjes door een zeef tot er 180 gram puree is. Ver warm de chocolade met de gelei en laat dit bekoelen. Bedek de wanden der puddingvorm met gelei, plaats als deze laag aty'f ia, een tweede laag van de gelei met de chocolade; zet den vorm op ijs om te bekoelen. Vul de open ruimte met de kastanjepurée. Klop de room en voeg er wat suiker en vanillepoeder by. Stort de pudding, plaats de geslagen room in het midden, in pyramidevorm. Glaceer de heele kastanjes met een glazuur gemaakt van 120 gram poedersuiker, 45 gram poederchocolade, % d.L. water. Kaatanjes om pudding plaatsen en gameer het geheel met geslagen room. Gesmoorde lamscoteletten. Ingrediënten: 6 lamscoteletten, 50 gram lardeerspek, 30 gram boter, n wortel, twee uien, n kleine knol, thym, pieteraelie, laurierblad, 4 d.L. bouillon. Bereiding. Klop de coteletten, verwijder het vet en lardeer ze met dunne reepjes spek. Wry'f een kleine braadpan in met boter, doe daarin de groenten, de kruiden en de rest van het spek, plaats daarop de coteletten in n cirkel met de botjes naar het midden, bedek ze met een beboterd papier' en bak ze ge* durende tien minuten, doe er daarna voor zichtig den bouillon by' en laat ze % uur koken. Neem het vet van den bouillon, zeef hem en laat hem nog wat inkoken. Plaats de coteletten even in den oven om het apek croquant te maken en bedek ze met de saus voor zy ge presenteerd worden. vorfrissoliondo dx»£txxIs..

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl