Historisch Archief 1877-1940
Dii
Abonn
Voor!
i Afzonc
*;i Dit Wk
/at e;
.e tomers aan/c
verkrl» «r Kiosk
I M
O C B.
'YÏSRRE m *» KABIJ: l
jpa&lde retooriji
,11. (ɻif- Sederland t
, A. O. Me^bri- iöHlaire zakei
j«oud-kapiteinj»r Mariniers: -i
door 1 ftanv SQG1
f: (leiding voorval
«oor
.K J*PS
iWÊ,<*,
(Slot), l
9 Staat i
JMBCHE
"« Deo.
K- BCH|«
L",*, . ,.«.» |
*.>*? > ' '1,1
a.,.
KÜJT8'
'jde Hoofdeind
ihuis", doe
avels, dóór
ftloor G. Tin '.
l'-f- Boekaanko
Geluk. Ee,
oor F. A. v
ran de V(
,ME8. Y0(
Or Berthavai
verken, di
tdior Melati y
JtelUngwerfv FIÏ|(ANC
door D
Jan 19ÜJ/
Binjo,jli>or
POT
r^
r
schenken.
bij een hu
aantal ond_,
oeBj door
J met anderen,
r -T^_ fbiederi. En odal
rbaar, dé^chts een betrekp
i.deel der iSlalie behoefte in
i tig tot een daad 11 t.
5,0» ^ifcrevoel, ook al iiat
deze wijs ui
velerlei oms
: «chter
traagheid
niet eenïtoorde ka,righeid|-dt
is net dan
, die H.
iken zien
tot
iakënf
OÓB"
l« te
gaarne vele
[raebt, er aan
'oor die tragen
liet alleen
maar
~-j r-f «»..-__ ^?ö* '
ikeerd, tlutt zenden, oj
&\ te moeiijk vidte nu
rdrift blijk i a geven.
heeft men da-gelijke orgi
geoordeeld, i u men voor
it tékomen *nie$ een «ai
. Men weet irfc ervaring,
^ ihe natu l|iet licht vt
kaa scheiden; dat zij vasthAend,
iriej tot aan hit gierige ia,podat
fl^wk een nationa,il, cadeau
aanlrste-Teraonen, ten onzent, zddf een
geldelijke wat rde vertegenwrdigt,
fee ^ drie' oeit per hoofd Ir
beZal men het daartoe nog Bngen,
it er overeet geheele lp een
net te worden uitgespre^opdat
igen. wotdtj
in di
voor een liiidadighei
'.reeds, dunk
maar
geschenk te
wat maar tnngea
tel van eonlisstes,
een grootaan tal
. evenals bjde
inOp
een
en om
in een
iefst
preken; imiers het
, ??» « ~y^***
;tte worden, eb
;e ? ambtenarei
Koningin in
dat aan zulteen gave vt tonden
{vist der natje allermfni ot eer.
men der Koningin een t 'tonaal
aanbieden, zoo zou het ch een
zijn, dat d gelden
bijeen {jraclkt.
__ gelegen nd, om
. lïgemeen bekerjd
hoorden ai irminst
personen ie z^lf
, 0._ ._ . a waardig eid zi n
«Ia de drijfwié. a te werko om <|e
«a den ^ h«in«n e> in b»-,
te houd -j
lerki
daal
ichenk
eft h«t
islotea
te zeel:
:t. Zoo
als ee«
in laag
elingen
er bericht, dat,
VOOS NEDIELll
Dnder Redactie. van J. DE KOO en JüSTÜS VAN MATCIKll Jr.
jBitgevers; VAN HOLEEMA & WARENDORF, Heerengracht 457i Amsterdam.
voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
1.50, fr. p. post f 1.65
. ,'mail n.10.
0481/»
zenover het Grand Café, te Parijs.
Zondag 6 Januari.
Advertentiën van 1?5 regels ? 1.10, elke regel meer f
Reclames per regel ...../ 0,40
Annonces nit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door
de firma RUDOLF MOSSE te Keulen en door alie filialen dezer firma.
«an
.. ,,
scheidde <
ftl* ^Weldra b. v.
niet zeggen, dat die «adellijke
ook niet een duit in 't'zakje zullen
voor het nationaal cadeau, maar
onaal geschenk ia voor haar
onIe, omdat H. M. dan later zich
kunnen vleien met de gedachte:
, dat is van mijn adellijke dames
E venzoo werd de Marine tot een
?lijk geven uitgenoodigd en ('.et
k, nogal, onder het
eerevoorzitterer Ministers I
aande de middelen, gebezigd om
deblijk van het leger, leger en
i waardig te doen zijn, las men
igen in de dagbladen;
r aanleiding van een bericht ia een der
at te Leeuwarden evenals te Anj-terdam
uitbetalen der saldij van de miliciens
; (voor hoogere meer) werd afgel ouden
huldeblijk voor de Koningin; dat wie
op kwam gestraft werd met een week
aaet ea toen zij daarover reclameerde»,
dagen, kan uit welingelichte bron het
wórden medegedeeld, dat van dtrg< lijke
tging bij de militaire autoriteiten, die
en moeten weten, niets bekend i-t, noch
richt of klacht is ingekomen.
is in het laatst van November eene
e commissie van de generaals benevens
fd .fficier van den groot en staf van hit
derteekende oprot ping tot deelneming
aanbieden van liet huldeblijk van het
B Hare Majesteit de Koningin bij
gei van Haat huwelijk tot alle actief in
r dienende militairen uitgegaan.
Minister Tan Oorlog beeft zich op
vercommissie als eere-vöorzitter aan haar
_ steld.
, De onderteekenaren zijn uitgegaan van het
denkbeeld dat de zeer gewensoute deelneming
van alle bovengenoemde militairen zoo weinig
bezwarend mogelijk moeten worden gemaakt
zonder dst te kort gedaan wordt aan den
gepasten wensch om der Koningin een huldeblijk
aan te- bieden dat Hare Majesteit en ook het
leger waardig is.
»Zij meende dat dit zal worden bereikt
wan,neet,W>or de deelnemers de bijdrage wordt ge
steld op 1/1000 van het jaarlijkseh tractement
voor zoover de officieren betreft. Wat den
'militairen beneden den rang van < ffioier aangaat,
op ?0.50 voor hen die eene hoogeren rana;
bekleedea dan die van serjreant-msjoor, o^ ? 0.25
voor de overige onderofficieren, op ?0.10 voor
de Korporaals en op 2'/s cent voor de militairen
beneden den rang-van korporaal. Er werd echter
bijgevoegd dat bet vaststellen van de bijdrage
beoogde-, een ieder die aan de aanbieding vai
het huldeblijk wenseht deel te nemen, onthi S m
van de moeilijkheid om voor zich zelf uit te
maken wat een vow zijn ran», srraïd of positie
passende bijdrage zou zijn. Ea aan het' slot
wordt uitdrukkelijk gezegd het deelnemen aan
het huldeblijk blijft overigens een geheel vrij
willige daad".
Zoo weet men dus... dat er geen week
of veertien dagen politiekamer op staat
als een militair niet bijdraagt voor dit
«huldeblijk" !1
Alleen de minimumbijdragen zijn op
hoog bevel vastgesteld en »de deelneming
blijft overigens een geheel vrijwillige daad".
In het leger... een geheel vrijwillige
daad!
Tot zoo iets leeat zich nogal een Minis
ter van Oorlog 11...
Had niet jukt van hem het verbod
moeten uitgaan, .tegen dergelijke pogingen
om. het leger van de natie te scheiden,
bij het aanbieden van een huldeblijk aan
de Koningin ? Of is het eenvoudig als een
frase bedoeld, wanneer men zegt: dat in
de dynastie de natie haar eenheid erkent ?
Waarom zou het leger en zou de
Marine, niet met de burgers samenwerken,
als het geldt de Koningin te huldigen?
Zijn zij, die gesalarieerd worden, om, als
er eens oorlog mocht komen, gezamenlijk
met het Nederlandsehe volk den vijand te
weerstaan, de Koningin iets nader; zijn zij
van hooger orde, van edeler karakter, be
wijzen zij der Koningin en den lande be
langrijker diensten dan de burgerij, zonder
welke het vorstenhuis, het leger en het
vaderland ten gronde gaan ?
Nog vóórverleden jaar gold het als e .a
vaste gewoonte, dat in de troonrede gewag
werd gemaakt van de diensten door de
land- en zeemacht H. M. bewezen. I
heeft men dat dwaze gebrjyS" afg
Men begreep dat alle l&dsambtei
den regel hun pi ?'»>?«? L v*?n
dus, de eene'ca ti
als men over
Leger en Vloc
baar anders o
't algemeen, e
zich presenteert
dames" al?
woon geslacht
Of het voo
burgerkringen
niet. Misschi
den tpegeschn
derwijs in de
«Er heeft
namens de F
landbouw, ecb
een huldeblijk ..
heid van zijn huwelijk met de Konirgin. Dit
huldeblijk zal bestaan uit een pracht-album. Op
het eerste blad zullen in teekening worden
gebracht emblemata van nijverheid enz, terwijl
de andere bladen afbeeldingen (aquarellen of
teekeningen) zullen bevatten van de voornaamste
in NederlaLd bestaande fabrieken met bijvoeging
van korte beschrijvingen.
,Daar het voor 'het Nederlaudsehe volk van
het grootste belang is dat de Hertog kennis
draagt van t et belangrijkste dat de vaderlandscbe
nijverheid oplevert, zoo meent het comité, dat
d:t denkbeeld, algemeen goedkeuring zal mogen
wegdrageu".
De reclame is nu eenmaal de ziel van
de, nijverheid, en zoo zftl het niemand ver
wonderen, dat, gelijk het heet, »nij verheid,
handel, landbouw, sclieepvaail, scheepsbouw
en visseh-erg' een foliant met sierlijke
adreskaarten Hertog Hendrik cadeau doet,
in de hoop, dat h ij'te nu en dan eens
zal raadplegen... als huldeblijk!! Een
eenvoudig geschreven boekje echter zou,
dunkt ons, als leiddraad op dit uitgestrekt
terrein, Z. H. nuttiger en aangenamer
zijn! Welk een eentonige, vervelende ver
zameling van prentjes, aquarellen, tee
keningen van fabrieken en werkplaatsen
moet dat boek vormen, dat, hoe dikker
het wordt, des te minder kans heeft ooit
ter hand te worden genomen, en natuurlijk
op allerlei manieren Onvolledig zal zijn,
daar de samenstelling afhankelijk is van
de liefhebberij der gegadigden, om aan
de uitvoering van het plan mede te werken.
Een huldeblijk... en tegelijk de rumoe
rigste kermis der ijdelheid!!
Als onze handelaars, fabrikanten, bouw
meesters, boeren,, visschers, bierbrouwers,
jeneverstokers, enz. enz. Z. H. den Hertog
een «huldeblijk1' willen geven, daar is
toch wel iets beters te bedenken dan
zoo'n geïllustreerde ^catalogus van hun
eigen geld winner jj.
deze mag zeker de i
komen; maar d*>*-d
zoo veel kan verven
van
gajëgenhedin als
istrrjr aa'n 't woord
ndustrie, die
n w-vd^'werkelijk
tot verhooging vin lévehsgenoirstrekt. Zijn
onze nij veren reeds in die richting aan
het zoeken voor Hertog Hendrik geweest ?
En voorts wende ,ijpjBn rtieh tot de kunst
zonder industrie. Als déheerèn b.v. hun
portret eens lieten schilderen of hun buste
beeldhouwen door onze beste artisten, en
zij boden die afbeeldsels den Hertog als
een galerij aan. Zou dat niet tienmaal
dieper indruk op Z. H. maken, en hem
veel meer nog doen ve/langen, naar een
studie van de industrieele-, handels . land
bouw- en visscherij- wereld hier te lande,
dan dat pracht~album, hetwelk in zijn
titel wel wat veel doet denken aan het
het/iraefei-gebouw van Canê! En hoe zou
de waarde van zulk een geschenk niet
nog verhoogd worden, wanneer bij wijze van
afwisseling er enkele twintigste-eeuwsche
regenten- of schutterstukken werden tus
schengevoegd... b.v. de drie en dertig
suikerfabrikanten, of de cacoafabrikanten
aan een broederschapsmaaltijd.
Huwelijksgeschenken, wie wenscht ze
H. M. niet toe; maar, waarde kunnen zij
pas hebben, als er zonder drang en dwang
toe wordt bijgedragen, 'en de hulde ter
gelegenheid van de «ehtverbintenis niet
tevens een hulde is aan eigen persoon,
of reclame voor cöterie, vak of nering.
Over onbepaalde
veroordeelinj
door G. A. ZBEGEES.
II. (Slot.)
In enkele Staten der V. 8. van N. A.
heeft men n.m. twee stelsels van
gevan.genzetting naast elkaar in werking. Vol
gens het eene worden de overtreders naar
de Staatsgevangenissen verwezen, voor
een bevaalden tijd, welks duur zij echter,
an zekere gestelde eischen te
volunnen verkorten. Zij worden dan,
m straftijd verstreken is, voorloopig
eid gesteld. Toonen zij gedurende
anden, waarin zij onder toezicht
van daartoe benoemde personen,
eid waardig te zijn, dan wordt die
pige een definitieve.
>ns het daarnaast van kracht zijnde
wordt de overtreder verwezen naar
iformatory, een woord dat wij
zounnen vertalen met
»0pvoedingsgeBij de verwijzing daarheen wordt
«n duur gesproken (de wet schrijft
voor dat deze niet langer mag zijn
a van het aantal jaren, als
maximum^esteld op het feit, waarvoor
de-veriling geschiedde.)
ir de Beformatories kunnen
opgen worden zij in wier vonnis dit niet
ikkelijk bepaald is. Deze gestraften
hun een zeker aantal jaren straf wordt
opgelegd.
Allen die in een Reformatory zijn op
genomen kunnen, zoodra de bestuurders
er van, hen daartoe rijp achten, eerst
voorloopig, daarna voor goed ontslagen
worden. De maatstaf voor die beoordee
ling ligt 'in de over hen uitgebrachte
rapporten omtrent gedrag, benevens die
omtrent, langs anderen weg bewezen,
intellectueele en moreele verbetering.
Uit dit kort overzicht van het
Amerikaansche strafstelsel volgt duidelijk, dat
men zich vergist als men de in onze wetten
opgenomen voorwaardelijke invrijheidstel
ling op ne lijn plaatst met die, welke
een deel uitmaakt van het Amerikaangch
systeem.
In Amerika ontslaat men den gevangene
voorloopig, omdat men zeer goed weet dat
het, trots de grootste nauwlettendheid van
het met de verbetering belaste personeel,
zeer wel mogelijk is dat men zich in het
individu vergist had en het te spoedig
vrijliet. Vandaar dat de voorloopig ont
slagene in Amerika ook zelf kan vragen
naar het gesticht te mogen terugkeeren,
als hij, zich nog niet sterk genoeg voelend
om de> vrijheid te kunnen genieten, vreest
tegen zijn wensch tot recedive te zullen
vervallen. Daar is die voorloopige invrij
heidstelling dus een conti le-middel op de
uitwerking der wetenschappelijke, door het
individu doorloopen, verbeteringsproeven.
Bij ons verleend voor goed gedrag, is
zij niet veel meer dan een premie op
huichelarij, want bij ons worden geene
verbeteringsproeven doorloopen!
Natuurlijk zal ook de voorloopig ont
slagene in Amerika huichelen kunnen beter
geworden te zijn. Zelfs willen wij aan
nemen dat het gebeurt dat hij xich, ge
durende zijn proi-fiijd zoo best mogelijk
zal gedragen, met het vaste voornemen
om zich minder in te spannen,, zoodra hij,
door definitief ontslag, niet meer onder
toezicht zal staan.
Dit laat echter niet na dat hij, door
zijn voorloopig ontslag verdiend (gagné)
te hebben, getoond heeft een maatschap
pelijk wezen te kunnen zijn.
Dit laatste nu waarop het toch vóór
alles aankomt kan van onze voorwaar
delijk ontslagenen niet gezegd worden.
Mocht de Amerikaansche
invrijheidgestelde later toonen het over hem gevelde
oordeel niet verdiend (mérité) te hebben,
dan zal hij de daaruit voor hem wellicht
voortvloeiende onaangenaamheden enkel
aan zich te wijten hebben. Het systeem
echter zal er nooit de oorzaak van zijn,
gelijk van ons huidig van kracht zijnde
maar al te vaak kan gezegd worden.
Hinkt men dus in Amerika nog op twee
gedachten bepaalde en onbepaalde ver
oordeeling , de j aar verslagen der El
miraReformatory bevatten zeer belangrijke op
gaven en beschouwingen omtrent de met
het onbepaald stelsel verkregen resultaten.
Zoo wordt b.v. in dat over 1895 dui
delijk aangetoond dat de Staat New-York
gedurende de 20 jaar dat de
ElmiraReformatory toen bestond, doordepractische
toepassing der wet op de onbep. veroor
deeling, een som van $ 1,516,800 bespaarde,
ongerekend- de kosten, die bouw en onder
houd van een tweede gevangenis zouden
hebben meegebracht. Ea die tweede ge
vangenis zou zeker noodig geweest zijn
als het Elmira Systeem niet ware inge
voerd. Want de gemiddelde detentie, door
een onbepaald veroordeelde in de
eformatory doorgebracht, bedroeg 2 jaar en
9 dagen, tegen eene van 5 jaar door hen,
die voor een bepaalden tijd gevonnisd
waren.
Hoe gewichtig die geldelijke resultaten
ook zijn, zij mogen evenwel niet het zwaarst
wegen bij de beoordeeling eener kwestie
als die, welke ons hier bezighoudt. Van
meer belang is hier het antwoord op de
vraag; »Welken invloed oefent het onbe
paalde veroordeelingssysteem uit op het
recedivisme."
Hoe gaarne wij hier woordelijk zouden
willen weergeven wat dr. A. Aletrino daar
omtrent zeide in zijne studie over de
Elmira-Reformatory in de Psychiatrische
en Neurologische Bladen van 1898 (an. 5
en 6), moeten wij, met het oog op onze
beknoptheid, ons bepalen tot het geven
van een resuméer van.
Allereerst dan de mededeeling, dat, op
grond van het niet bestaan, en het bijna
niet kunnen bestaan in Amerika, vaneen
gerechterlijke statistiek, gelijk die bij ons
bekend is, de invloed van het
Elmirasysteem of het Recidivisme in de V. S.
v. N. A. in het algemeen niet onder cijfers
te brengen is. De wet in New-York schrijft
wel voor »dat naar E. zullen kunnen ge
stuurd worden zij die, naar bekend is, voor
de eerste maal met den rechter in aan
raking kwamen" doch Brockway, direc
teur en opzichter dar E. Reform., getuigt
het geval i?, ja dat de meesten, hunner
reeds met de justitie hadden kennis ge
maakt. Uit de jaar), statistieken omtrent
Elmira blijkt zelfs dat daar meermalen
definitief ontslagenen later op nieuw wegens,
recidive zijn opgenomen. Langs logische
redeneering zal men zeker tot het goed
moeten werken van het stelsel concludeeren.
Daar dit echter voor velen geen afdoend
bewijs is, haalt dr. A. een door Brockway
openbaar gemaakte opgaaf aan van de
verdiensten, verteringen en besparingen
van 100 uit zijn inrichting voorloopig ont
slagenen, gedurende de 1ste maand na hun
ontslag. Hieruit zien we dat die mannen
(die Br. beschreef als »while here wefe
thriftless and sufiered fines ranging from
25 cents to 6 dollars a month, whicb,
calculated on the basis of earnings here,
means t h at the man, who spent the six
dollars, waisted 66*/s pCt. of hismontyfor
the month"), door de in E. genoten leiding,
zóó veranderd waren, dat zij gezamenlijk
meer dan de helft' hunner inkomsten be
spaarden. Verder geeft dr. A. in een staatje
een dergelijke opgaaf omtrent 18 andere
uit E. ontslagenen die, gelijk Brockway
zegt »were more humble in position but
still are saving."
Sprekender bewijs nog voor de deugde
lijkheid van het systeem levert ons de
tabel, op door dr. A. in zijn studie
ingelascht, omtrent je vermoedelijke resultaten
er van over 21 jaar (1856-1897). Dez«
toch wijst aan dat slechts 15 pCt. der
ontslagenen tot recidivisme vervielen.
Hoewel, in tegenstelling met de statis
tieken te onzent, hooger gesteld dan de
waarheid, steken die 15 pCt, gunstig af
bij onze 31 V* pCt. ruim f4913 recid. op
15567 veroordeelden).
En 't komt ons voor dat, in Amerika, het
vrij hooge cijfer nog aanmerkelijk dalen
zou bij een ralioneele doorvoering van het
stelsel, n J. door wegnemiog yan' een groot e
fout in de wetgeving.
Want, bestaat er in Amerika geen wet
telijk minimum varJ straftijd, men heeft
er een mogelijk maximum behouden. Die
laatste bepaling nu blijft een beletsel voor
de verbetering van het individu in die
mate, als met het stelsel kan verkregen
worden. Zij is dus in strijd met het
Staatsbelang, dat eischt: dat de meeste
voordeelen worden verkregen in den kortst
mogelijken tijd tegen de minst mogelijke
kosten. Bij gevolg moet het stelsel
zal het goed zijn er toe leiden dat de
veroordeelde het meest zijn best doen,
het meest meewerken zal tot zijn verbete
ring. Want deze alleen kan hem datgene
deelachtig doen worden wat hij boven
alles verlangt: zijn vrijheid. Vooral op
hen die Veroordeeld zijn wegens misdaden
waarop geen lange straftijd als maximum
gesteld is, oefent deze bepaling een zeer
verkeerden invloed uit. Dit is zeer na
tuurlijk. Waarom toch zou hij zich veel
moeite geven om te voldoen aan de zeer
zware eischen die bet leven in de
reformatory hem stelt? 1) Hij weet immers
vooraf dat bij, ook zonder dat, na zekeren
tijd ontslagen moet W9rden, zijn vrijheid
moet herkrijgen! Maar .dit bezwaar geldt,
door de bestaande bepalingen, ook voor
hen die voor onbepaalden tijd veroordeeld
worden, zij 't ook in mindere mate, hoe
betrekkelijk hoog het maximum der straf
ook zijn moge.
Bovendien, die bepaling is een absur
diteit. Door haar redeneert men onge
veer als volgt:
»De staat moet den gevangene verbete*
ren. Hoeveel tijd daarvoor benoodigd is,
valt niet vooraf te bepalen. Maar, als
een zekere tijd verloopen is, moet de
misdadiger worden vrijgelaten, ook al is
hij nog niet verbeterd, m. a. w. hoewel
hij dan nog groot gevaar kan oplever
voor de maatschappij." 2)
Zooals wij in dr. A's studie over Elrr:
lezen wordt in die inrichting dagelij
bewezen, dat de onbepaalde veroordeeli
een krachtige drijfveer is tot verbeterii
Ten bewijze daarvan moge strekken f
gedeelte yan een artikel door een inm
van Elmira geschreven in de Papers
Penology IHd Series (published by
New-York State Reformatory at Elm
August 1898, »Sentence as Motiye'"p.
71?73). Daarin zegt deze schrijver-ge
vangene van de mannen die voor ee»
1) Die moeite is, door den aard van hft
meerendeel der opgenomenen, een zeer grpofr,
wijl zij in de eerste plaats een buitengewone
inspanning en verstetkirg der wilskracht van
het individu noodig maakt, ea het juist meestal
tengevolge van een geheel of een bijna geheel
ontbreken dier kracht te wijten was,- dat zij tot
misdaad vervielen. ' '>.'?."'.
2) Ditzelfde 'geldt pok tegen bet vaststellen
van een, minimum, gelijk mr. H. L. Asser b.v.
bepleitte in zijn bekende artikelen in het N. v.
d. D. van 3 en 16 Aug. '99: *0ver gevange
nisstraf", 'een meening die slechts het gevolg
is van het bewust of onbewust nog aanhangen