De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 6 januari pagina 5

6 januari 1901 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1228 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. DAMEjS. > f, a Zal fle Staat ingrijp-? In eene vergadering van de Vereeniging ter behartiging van de belangen der Vrouw hield dezer dagen dr. C. J. Wijnaendts Francken eene rede over Wenschelyke hervorming der huwelijkswetgeving uit medisch oogpunt." Een eenigszins getrouw verslag van deze interessante inleiding (die IX uur duurde!) te geven, laat de ruimte op deze pagina niet toe. 'k Voel me daartoe trouwens ook niet in staat, aan gezien ik geene enkele aanteekening maakte. Toch lykt het onderwerp my belangrijk genoeg, om hier ter plaatse zoo goed mogelijk der langen Bede kurzen Sinn weer te geven en er eenige beschouwingen aan vast te knoppen: Dank zy' de vorderingen der medische en hygiënische wetenschappen worden tegen woordig tal van zwakken in het leven gehouden, die zonder hare hulpmiddelen door de E at uur geëlimineerd zouden worden. De te vroeg geborenen, die weinig of geene levensvatbaarheid bezitten, hun wachten crèches, waar ze zorgvuldig worden opgekweekt. Allerlei surrogaten vervangen (zeer onvoldoende) de ontbrekende moedermelk. Epidemieën, die vroeger periodiek zorgden voor eene opruiming onder de zwakken, ze komen niet meer voor of worden in hare uitbreiding met succes be streden. Op deze wijze breidt zich het aantal zwakken op onrustbarende wijze uit. Nu zou dat voor het ras nog geen gevaar zy'n, als die zwakken zich tenminste maar niet weer voort plantten. En als de natuurlijke selectie nog onbelemmerd werkte, zou dat ook niet gebeuren. Maar dank zij weer onze beschaving is voor de ratuurlyke teeltkeus eene kunstmatige in de plaats getreden. In plaats van schoonheid, kracht, gezondheid, kloekheid bepalen geld, aanzien, rang en stand de huwelijkskansen. Menig zwak, zenuwachtig stumperdje, voor wie hec moederschap een last is, wordt moeder; terwijl menige jonge vrouw, die met eere het moederschap zou kunnen aanvaarden en ver vullen, kinderloos blyft tot schade van het ras. Dit nu moet anders worden. De onbeperkte voortteling van zwakken en gevaarlijken moet onmogelijk worden gemaakt. En deS.aatmoet hier ingrijpen. De Staat verbiede het huwelijk aan allen, die lijden aan eene of andere erfelijke ziekte: den lijder aan tuberculose (in een bepaald stadium), den zenuwzieke, den lijder aan eece of andere venerische ziekte den erfelijk-misdadige, den drankzuchtige, den krankzinnige. (Men weet dat drankzucht en krankzinnigheid niet eenmaal termen tot echt scheiding zijn!) Tegenwoordig bestaat slechts het verbod van huweiyk tusschen bloedver wanten in «én bepaalden graad. En dat verbod nu is, volgens dr. W. F., het minst noodig; zoo'n huwelijk kan geen gevaar voor de nako melingschap opleveren, wanneer de echtelieden slechts uit een sterk geslacht zyn gesproten. Dr. W. F. eindigde zijne rede met een be roep op de vrouw, die ook weer in dit opzicht, ofschoon meestal onschuldig, de meest lijdende is: 't komt zelfs voor, dat het huwelijk" wordt aangeprezen als laatste redmiddel voor een lijder aan geslachtsziekte l « * * Hoe kunnen, hoe zullen wy, denkende vrouwen dien oproep beantwoorden? Zouden wy het niet met dr. W. F. als een zegen beschouwen, wanneer de menschen wat ernstiger over trouwen en kinderen-krygen gingen denken? wanneer er maar niet langer zoo op los getrouwd" werd als nu veelal ge beurt? Zullen wy daarom niet met hem het verantwoordelyksgevoel vooral ook ten opzichte van huweiyk en voortplanting trachten te ver sterken? By ons zal misschien minder dan bij hem de gedachte aan het geslacht", ons ras" op den voorgrond staan. Wij zullen allicht mér denken aan de individuen; aan het lijden van zoovele onschuldigen, aan het lijden dier tallooze kleinen vooral, wier jeugd somber en vreugdeloos voorbijgaat en die eene even donkere toekomst tegengaan, die tallooze kleine slacht offers voor wie de wetenschap zoo verschillende namen heeft: armbloedigen, scrofoleuzen, zwak zinnigen, epileptici, debielen, ontaarden, maar die wy samenvatten onder dien nen naam: stumperdjes, die ontelbare kinderen, voor wie de geboorte-zelf een vloek was. W(j willen gaarne medewerken, om het ge boren-worden van dergelijke ongelukkigen te voorkomen. * * Maar ingrijpen, ook hier, door den Staat ? Liefst hoe eer hoe liever? 't Komt ons voor, dat staatsinmenging, althans verbod van huwelijk door den Staat, aan den eenen kant het doel zou voorbystreven, aan den anderen kant in de verste verte niet be reiken. 1. Het doel zou worden voorbijgestreefd. Het doel toch is: verbetering van het ras, voorkoming van ongewenschte geboorten. Hier toe zou het huwelyjk onder bepaalde omstan digheden moeten worden verboden ? Maar huwen en zicft voortplanten is toch nog niet altyd hetzelfde? Dr. W. F. betoogde zelf in het begin van zyne inleiding, dat al moge in het algemeen het doel van het buwelyk zijn; instandhouding van het ras dit nog niet in elk bijzonder geval de bedoeling behoeft te wezen. Eene echtverbintenis tusschen twee menschen, die geene kinderen wenschen en ze ook nooit zullen krijgen is al geene uitzon dering meer; eene verbintenis zonder vleeschely'ke gemeenschap zelfs, eene platonische liefde tusschen echtgenooten, ze moge dan niet dik wijle voorkomen, ze is toch geene onmogelijk heid. Zoo'n huweiyk, dat toch zeker nooit een gevaar voor het nageslacht zou kunnen zijn, het zou, onder bepaalde omstandigheden, óók door de verbodsbepaling worden getroffen. Zou dat niet zijn: het doel voorbijstreven? 2. Het doel zou in de verste verte niet iworden bereikt. Want alweer: huwen en zich voortplanten zyn twee. Verbod om te huwen kan de Staat uitvaardigen. Verbod om zich voort te planten ook? Het doel van 't huwe lijksverbod zou zyn: ongewenscbte geboorten voorkomen. Zouden door een dergelijk verbod niet juist nog ongewenschter geboorten schrik barend toenemen? Zon het getal buitenechte lijke geboorten niet ontzettend rijzen? Zou de prostitutie niet nog veel meer slachtoffers maken, dan ze nu reeds doet? Zou dit alles tengevolge hebben: verbetering van het ras? of... het tegengestelde! Staatsinmenging, we kunnen ze ons wel denken; en ze zelfs wenschelyk vinden ook. Maar niet in den vorm van verbod, althans yoorloopig niet. Wat wij wel wenschelyk achten, is de verplichte keuring van de huwelykscandidaten en het verplicht kennisgeven van den uitslag aan de... tegenpartij, zooals dr. W. F. zich een keer uitdrukte. Hiertegen zou o. i. evenmin bezwaar kunnen bestaan als tegen de keuring voor den militairen- of takken van anderen dienst, voor toelating tot sommige onderwijsinrichtingen, enz. Zoo'n verplichte keurirg zou al een zér belangrijke stap voorwaarts zijn. Bestond die, dan zou het niet meer zoo dikwijls kunnen voorkomen, dat een gezond, rein meisje op hoogst-wettige wijze, in het huweiyk, het slacht offer werd van den man, die goed geleefd heeft". Dan zou menigmaal een paar onschul dige oogen geopend worden, vóór het onher roepelijk te laat is. Door de invoering van een dergelijken maat regel zou de Staat al veel kunnen doen. Maar verhooging van het verantwoordelijksgevoel, verheffing van het zedelijk bewustzijn dit is en blijft toch het belangrijkste werk. Een werk, dat zooals wij al meer be toogden in 't bijzonder werk is voor ons, vrouwen. n een werk, waarmee wy dr. Wynaendts Francken niet weinig nader tot zijn ideaal brengen. 19 Dec. 1900. BEHTHA VAN 'T STICHT. B. C. Examens in de Me handwerken. Nu met het begin van het nieuwe jaar ook de tijd, waarop de examens in de fraaie hand werken plegen te worden afgenomen, weder nadert, zal eene korte bespreking daarvan velen allicht met onaangenaam zijn. Naar men weet, is het programma van bet examen ter verkrijging eener acte van bekwaam heid voor huvs- en schoolonderwijs in het vak genoemd onder letter T (zijnde de fraaie hand werken) in artikel 2 der Wet op het Lager Onderwijs van 17 Aug. 1878 nader geregeld bij Koninklijk Besluit van 27 Juni 1892. De daarin gestelde eischen zijn : A. Juiste denkbeelden omtrent het geven van grondig, ook klassikaal, onderwijs in de fraaie handwerken voor meisjes. Bedrevenheid in het borduren, haken, breien, knoopen, guipure, kantsteken, holbein en pa troonteekenen. Het aangeven van de wijze, waarop de ver schillende handwerken worden aangevangen en voltooid. ?3t Eene wettelijke omschrijvingjfder voor te leggen proeven, zooals die bij Koninklijk Besluit van April^lSQO is gegeven' voor de examens in de nuttige handwerken, bestaat voor bet examen in de fraaie handwerken niet. Iets stelligs en bepaalds kan hierover ook niet worden mede gedeeld, daar iedere examen-commissie slechts voor ne maal wordt benoemd, om onmiddellijk na afloop van het examen weder te worden ontbonden, zoodat hare opvatting geldig of bindend is, zoomin voor bare opvolgster als voor de collega's die in andere provinciën zit ting houden. Als algemeen gebruikelijk kan echter worden aangenomen, dat het voldoen aan de vereischten gesteld in punt A fa. C wordt bepaald naar aanleiding eener mondelinge ondervraging, terwijl voor het onderzoek naar punt B proeven van bewerking moeten worden overgelegd. Natuurlijk staan de in punt B van het Konink lijk Besluit gebezigde namen ieder als type voor de vele wisselende vormen, waaronder iedere afdeeling der fraaie handwerken zich vertoont. Eene groole verscheidenheid van opgaven blijft daardoor mogelijk. Zelfs heeft men zich genood zaakt gezien het inL de Wet genoemde borduren, die groote groep van stofversieringen met hare tallooze varianten, voor de practijk nog eens onder te verdeelen. De meest gewone splitsing is die in Engelse!) borduren ea borduren met den platten steek. Het Engelsch borduren, dat bij het onderwijs in de fraaie handwerken zulke uitstekende diensten bewijst, daar het bij grooten eenvoud van grondstof en van de lijnen van het patroon zulk eene bijzonder goede voorbereidende vingeroefening is, mag op dit examen-programma ook wel allerminst wor den gemist. Als proeve van het borduren met den platten steek staat dan afwisselend eene letter, kroon of ornamentvorm op linnen, batist, damast of zijde, soms ook wel wat application van neteldoek op tulle. Voor de maaswerken, het haken, en breien, die in dit programma be houden zijn oja de aansluiting met de voor degelijk onderwijs zoo onmisbare beoefening der nuttige handwerken te bewaren, is de aard der proeven ook tamelijk uiteenloo'pend. Soms wordt een kantje, een doorloopend patroon, een ster ter nawerking gegeven; soms vraagt men een kantje, eene eenvoudige franje, eenen be paalden vorm (een quadraat, een zeshoek, een driehoek natuurlijk met eenige versiering door moezen of open werk) uit het hoofd; soms ook vraagt men eenige stalen van patentsteken of tunische steken. Tot het knoopen rekent men behalve het eigenlijke knoopen van een netwerk in bepaal den vorm (quadraat, roset, kant) ook het knoo pen van franjes uit weefseJdraden, het macram en het frivolité. Met guipure bedoelt men in den regel Jilet - guipure ; het zoude echter ook zeer wel kunnen zijn eene eenvoudige genaaide kant, met brides, zonder tullen fond. Onder kantsteken heeft men te verstaan alle soorten open werk, point-lacé, doorstoppen en dichten van tulle, open zoomen, punto tirato en ook Hardangerwerk. De beide laatsten zouden eigen lijk ook te brengen zijn onder Holbein. Dit laatste immers staat als type voor die vele soorten van stofversieringen, waarbij het patroon niet vóór den aanvang der bewerking op de stof wordt overgebracht, maar waarbij de dra den van het onderliggende weefsel worden afge teld. Dat men in het Koninklijk Besluit van 1892 uit de vele varianten van den kruissteek juist het Holbeinwerk als type koos, is te be grijpen. Het was toen iets nieuws, dat met algemeeue ingenomenheid werd begroet, en met groote voorliefde beoefend; het trok algemeen de aandacht. Sedert is het wel in eere ge bleven, vooral ook als uiterst geschikte voor bereidende oefening, waardoor het vooral bij eene klassikale behandeling goede diensten be wijst. Maar in de practijk is het Holbeinwerfc met zijne beperkte kleurenschaal en zijne wel eens wat ijle, schrale teekening, naar den achter grond gedrongen door eene andere, rijkere toe passing van den kruissteek. Vooral is dit het geval nu een e groote verscheidenheid van losse, open weefsels in den handel is gekomen naast eenen grooten rijkdom van kleurschakeeringen bij het verven van linnen en katoenen draden, die door de vorderingen der hedendaagsche industrie mogelijk geworden is. De mode spreekt hier een woordje mede en bij een vak als dat der frafl'e handwerken, die voortdurend van vorm wisselen, mag zij dat ook doen. De opgave voor het palroonteekenen kan zijn zoowel vergrooten of verkleinen naar een ge geven voorbeeld, als eene vrije handt.eekening op bepaalde grootte te maken naar een op het bord gehangen model. Op zuivere, wiskanstige constructie der hulplijnen pleegt daarbij scherp gelet te worden, zoodat bekendheid met het rechtlijnig teekenen onmisbaar is. Bij het patroonteekenen behoort natuurlijk ook het overbrengen op de stof. Gewoonlijk dient de teekening voor het patroon, dat de candidate zelve op de stof moet overbrengen voor de proeve van het borduren met den platten steek. Eene goede teekenaarster zal daarom reeds dadelijk bij het borduren veel beter kans op slagen hebben. Natuurlijk moet, zoo ook de bestemming opgegeven is: bijv. eene kroon of letter voor eeu zakdoek, laken, sloop of servet, de candidate bij het overbrengen harer teeke ning nauwlettend rekening houden met stand en plaatsing op de stof en ook met het onder scheid tusschen de lengte- en breedtedraden. Sommige examen-commissies zijn zeer geluk kig in het vinden van opgaven in nauwe aan sluiting met de practijk, waardoor ook het voordeel wordt verkregen, dat aan a proefstukje verschillende technieken kunnen samen komen en elkander aanvullen. Zoo zal een lap linnen gegeven worden als deel van den bovenzoom van een laken. In de opgave voor het patroonteekenen wordt dan een monogr&m op gegeven grootte geteekend en op de stof over gebracht; als proeve van bedrevenheid in het borduren wordt eeu deel er van gewerkt; ia de opgave voor kantsteken vraagt men dan aan dienzelfden lap naar eenen opengewerkten zoom. Alles moet dan in het juiste verband staan en te samen een goed geheel vormen. Dit is een uitstekend middel om te zien of eene candidate oog heeft voor afstanden en onderlinge verhou dingen. Dergelijke proeven zijn in het onein dige te varieeren. Bij een hoek van een zak doek levert het leggen en werken van den zoom allerlei moeilijkheden op, die onder die der kantsteken te brengen zijn, terwijl de letter of de kroon op fijn batist dan de toetssteen zijn voor teekenen en borduren. In een. hoek van een vingerdoekje kunnen proeven van Holbeinwerk, van knoopen (franje) en van panto tirato samenkomen. Bij het onderzoek naar punt A, het bezit van juiste denkbeelden omtrent het geven van grondig, ook klassikaal, onderricht in de fraaie handwer ken zal zoowel van bekwaamheid in het voorteekenen, als iti het voorwerken moeten blijken. Van groot aanbelang zijn daarbij houding en stand voor het bord: namelijk links, met schuin naar boven gestrekten rechterarm, zoodat hand en krijt voortdurend voor de leerlingen zicht baar blijven en men zelve met eene kleine wending van het hoofd het oog willekeurig op het bord en op de klasse kan richten. Van niet minder gewicht zijn klaarheid van uitdruk king en helderheid van spreken; vooral, wan neer der candidate wordt gevraagd rekenschap af te leggen van de toelichtende verklaring, die zij aan de aanschouwelijke behandeling van lederen nieuwen handgreep zal laten vooraf gaan: eene beschrijving te geven van eenig hulpmiddel: het nut en ook de nadeelen van het gebruik van proeflappen aan te toonen: eenen leergang te schetsen voor eene bepaalde school, Meer Uitgebreid Lagere, Middelbare of Vakschool, enz., eflz Punt C, het aangtven van de wijze, waarop de verschillende handwerken worden aangevangen en voltooid, wordt ook in den regel theoretisch behandeld. Als allereersten aanvang de keuze van een patroon nemend, geeft dit punt aan leiding tot tal van vragen over bet verband van grondstof, techniek en ornament zoowel onderling als in verband met het t6 versieren voorwerp. De hoedanigheden der verschillende stoffen, en werkdraden, hunne verhouding tot kleurstoffen, tot bet doel, waaraan zij dienst baar worden gemaakt; de hoofdregels der stijl en ornamentleer betreffende ruimte en vlakverdeeling, rangschikking en herhaling, richting en afmeting, het styleeren van motieven tot orna menten, van ornamenten tot patronen; dit alles komt nierbij in zijne onderscheidene toepassin gen ter sprake. Wat de voltooiing der hand werken aangaat, daarbij kan behandeld worden het gebruik van kanten, strooken en open zoomen: van franjes, koorden en kwasten: van voerings en vullingen, enz., enz. Toegelaten tot dit examen, dat niet ia het openbaar wordt afgenomen, worden zij, die op 31 Maart van het jaar, waarop het examen wordt gehouden, den leeftijd van achttien jaren heb ben volbracht of volbrengen. Het oordeel over de kennis en bekwaamheid der geëxamineerden in elk vak wordt uitgedrukt door een der cijfers l tot 10, aan welke de volgende beteekenis is te hechten: 10, uitmuntend 9, teer goed, 8, goed, 7, ruim voldoende, 6, voldoende, 5, twijfel. achtig, 4, onvoldoende, 3, zeer onvoldoende, 2, gering, I, zeer gering. Wie wijs is, ea eenige zelfkennis bezit, zal licht, begrijpen, dat met het verkrijgen van het examen-diploma hare opleiding nog geenszins is voltooid. Een vast oordeel, begrip, hoe de verworven keanis in toepassing te brengen, oog op de uitvoerbaarheid van patronen en op de geschiktheid van motieven, zekerheid in bet doen eener keuze van kleur en stof, routine in a woord, is eerst de vrucht van jarenlange werkzaamheid en oefening. Wie niet op eeue onzer industriescholen werd gevormd en daar tenminste reeds eenigszins kennis maakte met den opzet en de afwerking van werkstukken. van eeaigen omvang, grijpe zoo mogelijk na het examen de gelegenheid aan om zich nog verder te bekwamen op de Kunstnaaldwerkklasse der Rijksschool voor Kunstnijverheid te Amster. dam. Wat daar onderwezen wordt aau ontwerp en uitvoering van wapens, schermen, kostbaar goudborduursel en fiju kantwerk kan met vrucht alleen worden gevolgd door wie met de voor naamste technische handgrepen reeds ten volle is vertrouwd. Eveneens is het met de colleges aldaar jn kunstgeschiedenis en stijl- en oruamentleer; die zijn geheel berekend op wie de hoofdwetten reeds keat, maar zich rekenschap moet leeren geven van de toepassing. Onderwijs in den vorm, waarin het aan de Rijksschool van Kunstnijverheid wordt geboden, kan niet zelfstandig verwerkt worden zonder eene voor afgaande, vrij hooge mate van ontwikkeling. Voortgezette studie in het teekenen, zoodat met de acte fraaie handwerken die voor Middelbaar Onderwijs in het teekenen kan worden vereenigd, zal het eerste diploma voor de bezitster aan zienlijk in waarde doen stijgen. JOHANNA W. A. NABER. Frits. Een boek voor meisjes, door MELATI VAN JAVA. Utrecht, A. W. Bouma en Zoon. Voor welke meisjes is dit boekje geschreven ? Toch niet voor alle?! Heel jong volkje, zoo tusschen servet en tafellaken in, ik zou het haar niet licht in handen geven, tenzij men er zeker van was dat haar hoofd bizonder helder, haar gemoed krachtig, haar blik onbeneveld is en haar hart onbedorven. Want dit boek windt op, voert mee, sleept je weg. En daarom is het zulk een heerlijk boek, maar niet ongevaarlijk Zal het jonge meisje dat dit boek leest,Frits tot »heldin" maken? Dat zou ik betreuren; want Frits is even goed een product van eene niet-geleide jeugd, van eene niet eens half voltooide opvoeding, als haar verwend zusje Aurelia, Flink. ... ja, zij is het in haar dorpje, in haar ouderlijk huis, zoo nu en dan, maar zoodra zij in het door haar zusje zoo begeerde den,Haag zit en niet meer in den ouden tredmolen loopt, laat ook zy de verveling, de onvoldaanheid, binnensluipen. En omdat «zusje" nieuwe grillen opvolgt en niet meer aan de dure belofte denkt van «lief en gezellig te zullen zijn (was dat in ernst van dat nukkige kind te verwachten?) gaat Frits zuchten en schreien en handen wringen op het warme bovenhuis, en als zy later alleen op die bovenwoning achterblijft, na smartelijke uren en dagen doorleefd te hebben, dagen waarin zij zoo helder inzag wie toch eigenlijk haar «kwelgeest" was geweest haar ganscbe leven lang, dan weet zij niets beters te be denken dan bloemen brengen op Aurelia's graf, züdie vroeger zoo goed de handen uit de mouwen wist te steken en bij arm en ryk toonde een echt bydehandje te zya ! Ea zoo'n handige, in alle huishoudelijke zaken, maar ook buiten de huishouding zoo ferme meid van drie en twintig jaar zit daar bij de pakken neer en antwoordt hare tante die haar zooveel «schatten van wijsheid" opdringt: «Och tante! 't Liefst zou ik blgven liggen en slapen mijn .leven lang I" En nu zegge men niet: Wie veel heeft lief gehad, dien zal veel vergeven worden als om er mee goed te praten de wijze waarop Frits zich als een speelbal van het lot liet heen en weer slingeren een heldin is ze aller minst, al heeft ze met den mond enkele goede oogenblikken, waar zy tracht alleen maar tracht helaas! ook eens een eigen wil te hebben. Aurelia, dat vroeg bedorven kind, er is geen sprake van, haar een «snoes" en «dot" te vinden, zooals Laurence van Mirasilva haar zoo gaarne noemde en bleef noemen (blz. 223) nadat z\j het arme, zwakke kind met Jo als «nieuwe vriendin" allerschandelijkst behandeld en bij vreemde menschen ziek en onverzorgd achtergelaten had. Neen, lief is Aurelia aller minst ; maar wat had van haar, met haar vurig temperament als zij peren pinkte van eigen boom, onder goede leiding veel goeds kunnen groeien! Was Frits maar wat eerder met den dokter getrouwd, het zou hoogstwaarschijnlijk voor haar zusje een zegen zijn geweest. Die dokter is m. i. eigenlijk de eenige persoon die algeheele sympathie wegdragen kan. Dat is een figuur die altijd en overal een goed mensch toont te zijn, maar ook een man die weet wat büwil, die durft als hy moet. Alle andere personen in dit boek, zijn ze niet wat heel scherp geteekend? De deftige, trotsche bewoners van Mirasilva, was er dan niet n bij die 't hart op de rechte plaats droeg? 't Is bijna niet te gelooven. Juffrouw Elise is een type. Haar brief aan Frits (blz. 234 en v.v.) is echt! Maar terwijl al die menschen met zulke scherpe lijnen geteekend worden, hooren we bijna niets van den broeder der meisjes als alleen, dat Henri óók zyn portie van Aurelia's erfdeel zal willen hebben. En dat een eigen volle broer... welke reden was er voor die koelheid ? Wij hebben haar niet kunnen ontdekken. Frits is een boek dat boeit, dat tot het einde toe tot mér lezen dringt, maar dat niet bevredigt, mij althans niet. Waarom de nieuwere begrippen van geheel-onthouding en vegetarisme, van mér willen weten, van gevoel voor de rechten der vrouw, als 't ware worden te hulp geroepen om Aurelia te doen onder gaan, wy begrijpen het niet recht. Alle over drijving schaadt en overdreven wordt in dit boek alles wat, niet overdreven, goed zou zijn G. C. STELLINGWERF?JENTINK. Leeuwarden, 20 Dec. 1900. Vrye Vrouwenvereeniging, Op nader te bepalen data in de maand Januari, Februari of Maart zal de »Vrye Vrouwenvereeniging" een cursus houden, be staande uit een vier- of vijftal avonden, waarin besproken en verduidelijkt zal worden het wetenschappelijke werk van Cbarlotte Perkins Stetson, onlangs vertaald door dr. Aletta H. Jacobs. De deelname zal niet zijn geheel kosteloos; de bijdragen zullen echter niet overschrijden het evenredige deel der gemaakte onkosten. Wie deze lessen wenscht by te wonen, kan zich daartoe reeds opgeven by de dames W. Drucker, Sarphatipark 61 en Th. Schook Haver, Ruyschstraat 119. Zy zullen worden gehouden eens per week. Plaats en tyd wordt later bekend gemaakt, 't Ligt niel in de bedoeling dezen cursus uitsluitend open te stellen voor vrouwen, alleen bij gebrek aan plaats zullen deze, ingeval van gelijktijdige aanmelding, de voorkeur genieten. l, i i i iiiiiiiiHmmiillll Een gelofte. Een "kriiièk geval Dora Melegari. Gutenberg. Een verkeerde klemtoon. Décadenee. Toen de »Noord-Star" koers zette naar h onherbergzame, onbekende, kille Noorden, deec koningin Margherita van Italiëeen gelofte aan de heilige Maagd ten bate van haren neef, der hertog der Abruzzen, die op de «Noord-Star' was ingescheept.' '. tocht het vaartuig met de schepelingen beho .den terugkeeren, dan zou de koningin een zilver scheepje, in vorm gelijk aan de «Noord-Star" aan de kerk schenke Het schip dat 12 Juli 1893 vertrok keen 5 September 1900 terug. In de kerk «della Consolazione" te Turin, brac de lieve, vroom-geloovige koningin- wedu\ van Italiëeigenhandig haar dankoffer voor b hoofdaltaar, waar het in ontvangst werd gi nomen door den in purper gekleeden kardins Richelmy, die de mis celebreerde. Plecht ruischten de orgeltonen door het kerkgebouw de koningin trad binnen, voor zich uitdrage? iet scheepje van gedreven zilver geheel ni iloemen bedekt. Voor het altaar knielei sprak de koningin deze woorden: «Heili uoeder der vertroosting, gy die in de onb jende ysstreken dit ranke vaartuig hebt b stuurd, vervul uw verdere missie, droog Iranen van allen die in de haven achtergeblev met vrees en beving naar de terugkomst d schepelingen uitzagen. Voor de hulp, die f lebt geschonken aan m ij n beminden nc Lodewyk en allen die met hem waren, en i gedachtenis aan koning Umberto myn vereerd eer en echtgenoot, brengt de dankbare koning Margherita u dit offer." ? * Den SOsten September van dit jaar, we te Weenen in de kerk van den heiligen J lannes het huweiyk ingezegend van mejufvroi Christina H. met den heer Ernst H. Veel vreugde hebben de echtelingen n beleefd van hun huweiyk dat feitelijk mi een half uur heeft geduurd. Op het allerlaat: nippertje, reeds neergeknield om op hun «heili verbond 'B priesters zegen te ontvangen, v de bruid niet te bewegen het bindend »j over haar lippen te doen komen. De lieve bruid geen ander redmiddel zieni den dans te ontkomen, maakte gebruik v het afgezaagde «ftauw-vallen" reeds door 2 velen zennw-joffers te baat genomen. Als een geknakte lelie werd de jonge wow want de huwelyksplechtigheid was afg speeld naar de sacristy' gedragen. Daar onder groote coasternatie werd h bruidje, gewreven, geklopt, toegesproken. Aai brengen van vlugzout onder het witte neuBJ aanbieden van wyn aan de strak geslot lipjes. . . . Gelukkig'. Zij slaat de oogen open en zt met klem en bewustzyn »ik ben niet getrouw want ik heb geen >ja" gezegd". Vermeerdering der consternatie. Had zy' »j gezegd of niet ? Wie had haar »ja" gehoord ?" Niemarj Neen l niemand. En de priester ? «Neen! ik heb haar o> geen »ja" hooren zeggen erkende by', maar zulke oogenblikken van ontroering, als bruid met gesluierd gelaat, snikkend ligt nee geknield, hoor ik zelden het »ja". Heen-en-weer gepraat, verwarring,oatroerin radeloosheid. Behalve by de bruid diekernacht volhield «ik heb geen ja gezegd, dus ben niet getrouwd." Zy vertrok; den beteuterden bruidegom m zyn overpeinzingen alleen latend. Het geval kwam voor de rechtbank en dezi dagen werd door de heeren rechters verklaar dat het huweiyk niet geldig was. Christina H. is een ^enuw-patiente die ei: delyk had toegegeven te trouwen, om as 't gezeur van haar bruidegom een eind maken. Patiënte of niet, ik maak mej. H. tny kompliment I Om met zooveel vastberadenhei en aplomb de hoofdrol te vervullen in ee door haar bedachte komedie, behooren, my'i inziens, zenuwen als kabeltouwen. *** Dora Melegari doet in Italiëmet bewonderin van zich spreken. Van haar als trilogie bedoel werk: »Le tre eapitali" (Turyn, Florence e Rome) is het eerste Turyn (la citt& forte verschenen. Zy schildert Turyn in het jaa 1861, tydens de beroemde parlementszittin toen Cavour en Garibaldi elkander bekampter In »Tury'n" laat Dora Melegari uitkomen, ho fijne geesten, door edelmoedige geestdrii aangegrepen, langzamerhand hun persoonly'k belangen doen wyken, ter bereiking van h hooge ideaal: Italië's eenheid. Een leger van politieke en sociale persoon lijkheden wordt in »la citta forte" op de beoi gebracht: de Piëmonteesche aristocratie, vrij-, en rechtzinnige staatslieden, Jeznïten, generaal*} senatoren, bankiers, cocottes, journalis studenten, arbeiders, deze heele «rare ki wordt beschreven met een raken k ij k mode-uiting der hedendaagsche kritiek op personen en zaken. * * * Gelijk in het oude Israël, naar het boek Numeri omstandig leert, een telling der tw stammen plaats had, zal het weldra no( zijn het aantal standbeelden van Gutenl in de Duitsche rijken opgericht, te tellen. Den 17den December jl. is er weer te Weenen onthuld, in tegenwoordigheid den keizer, de aartshertogen, de ministers het corps diplomatique. Zou de Nederlandsche Gazanr, by «Enthüllings-Festessen wanneer dank z\j ledigen der glazen, de gemoedelijkheid hoo viert een toast hebben uitgebracht) Gutenberg's leermeester, Laurens JanszCoster ? ! ',? * * * : Markies von Posa, de Spaansche Malthtridder uit Schiller's «Don Carlos" heette Rodrigo naar den Cid. < Toen Wieland Schiller opmerkzaam ma dat de klemtoon op de tweede lettergreep Rod ^ in plaats van op de eerste behoorde te val schonk Schiller zyn Spaanschen markies echt Duitschen voornaam Róderic'i, ten ei' uiet alle foutieve dichtregels te moeten i werken en den klemtoon op de eerste letlj greep te kunnen handhaven. i * * * i De nieuwe Parysche correspondent van «Oprechte" vraagt: «Zouden de Franschen j( werkely'k in een tydperk van «décadence", vinden ? Waarom alleen de Franschen? Mij d na in elk land, keizerrijk, koninkrijk, vorst, dom of republiek waar de begrippen Recht en Waarheid slechts als rhetorische figu dienst doen Vredesconferentie, Zn Afrikaansche oorlog, Dreifus-amnestie, : duidelijke sporen van zedelyk verval. * Aan my'ne vriendelijke lezereRsen, we' ik by de intrede der XXste eeuw, op all! gebied veel goede, lieve, schoone dingen. CAPKIC, n. £i et na. verfrissoJa-oncio

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl