Historisch Archief 1877-1940
No. 1228
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
DAMEjS.
> f, a
Zal fle Staat ingrijp-?
In eene vergadering van de Vereeniging ter
behartiging van de belangen der Vrouw hield
dezer dagen dr. C. J. Wijnaendts Francken
eene rede over Wenschelyke hervorming der
huwelijkswetgeving uit medisch oogpunt." Een
eenigszins getrouw verslag van deze interessante
inleiding (die IX uur duurde!) te geven, laat
de ruimte op deze pagina niet toe. 'k Voel
me daartoe trouwens ook niet in staat, aan
gezien ik geene enkele aanteekening maakte.
Toch lykt het onderwerp my belangrijk genoeg,
om hier ter plaatse zoo goed mogelijk der
langen Bede kurzen Sinn weer te geven en er
eenige beschouwingen aan vast te knoppen:
Dank zy' de vorderingen der medische en
hygiënische wetenschappen worden tegen
woordig tal van zwakken in het leven gehouden,
die zonder hare hulpmiddelen door de E at uur
geëlimineerd zouden worden.
De te vroeg geborenen, die weinig of geene
levensvatbaarheid bezitten, hun wachten crèches,
waar ze zorgvuldig worden opgekweekt. Allerlei
surrogaten vervangen (zeer onvoldoende) de
ontbrekende moedermelk. Epidemieën, die
vroeger periodiek zorgden voor eene opruiming
onder de zwakken, ze komen niet meer voor
of worden in hare uitbreiding met succes be
streden. Op deze wijze breidt zich het aantal
zwakken op onrustbarende wijze uit. Nu zou
dat voor het ras nog geen gevaar zy'n, als die
zwakken zich tenminste maar niet weer voort
plantten. En als de natuurlijke selectie nog
onbelemmerd werkte, zou dat ook niet gebeuren.
Maar dank zij weer onze beschaving is voor
de ratuurlyke teeltkeus eene kunstmatige in
de plaats getreden. In plaats van schoonheid,
kracht, gezondheid, kloekheid bepalen geld,
aanzien, rang en stand de huwelijkskansen.
Menig zwak, zenuwachtig stumperdje, voor wie
hec moederschap een last is, wordt moeder;
terwijl menige jonge vrouw, die met eere het
moederschap zou kunnen aanvaarden en ver
vullen, kinderloos blyft tot schade van het ras.
Dit nu moet anders worden. De onbeperkte
voortteling van zwakken en gevaarlijken moet
onmogelijk worden gemaakt. En deS.aatmoet
hier ingrijpen. De Staat verbiede het huwelijk
aan allen, die lijden aan eene of andere
erfelijke ziekte: den lijder aan tuberculose (in
een bepaald stadium), den zenuwzieke, den
lijder aan eece of andere venerische ziekte
den erfelijk-misdadige, den drankzuchtige, den
krankzinnige. (Men weet dat drankzucht en
krankzinnigheid niet eenmaal termen tot echt
scheiding zijn!) Tegenwoordig bestaat slechts
het verbod van huweiyk tusschen bloedver
wanten in «én bepaalden graad. En dat verbod
nu is, volgens dr. W. F., het minst noodig;
zoo'n huwelijk kan geen gevaar voor de nako
melingschap opleveren, wanneer de echtelieden
slechts uit een sterk geslacht zyn gesproten.
Dr. W. F. eindigde zijne rede met een be
roep op de vrouw, die ook weer in dit opzicht,
ofschoon meestal onschuldig, de meest lijdende
is: 't komt zelfs voor, dat het huwelijk" wordt
aangeprezen als laatste redmiddel voor een
lijder aan geslachtsziekte l
« *
*
Hoe kunnen, hoe zullen wy, denkende
vrouwen dien oproep beantwoorden?
Zouden wy het niet met dr. W. F. als een
zegen beschouwen, wanneer de menschen wat
ernstiger over trouwen en kinderen-krygen
gingen denken? wanneer er maar niet langer
zoo op los getrouwd" werd als nu veelal ge
beurt? Zullen wy daarom niet met hem het
verantwoordelyksgevoel vooral ook ten opzichte
van huweiyk en voortplanting trachten te ver
sterken?
By ons zal misschien minder dan bij hem
de gedachte aan het geslacht", ons ras" op
den voorgrond staan. Wij zullen allicht mér
denken aan de individuen; aan het lijden van
zoovele onschuldigen, aan het lijden dier tallooze
kleinen vooral, wier jeugd somber en
vreugdeloos voorbijgaat en die eene even donkere
toekomst tegengaan, die tallooze kleine slacht
offers voor wie de wetenschap zoo verschillende
namen heeft: armbloedigen, scrofoleuzen, zwak
zinnigen, epileptici, debielen, ontaarden,
maar die wy samenvatten onder dien nen
naam: stumperdjes, die ontelbare kinderen,
voor wie de geboorte-zelf een vloek was.
W(j willen gaarne medewerken, om het ge
boren-worden van dergelijke ongelukkigen te
voorkomen.
* *
Maar ingrijpen, ook hier, door den Staat ?
Liefst hoe eer hoe liever?
't Komt ons voor, dat staatsinmenging, althans
verbod van huwelijk door den Staat, aan den
eenen kant het doel zou voorbystreven, aan
den anderen kant in de verste verte niet be
reiken.
1. Het doel zou worden voorbijgestreefd.
Het doel toch is: verbetering van het ras,
voorkoming van ongewenschte geboorten. Hier
toe zou het huwelyjk onder bepaalde omstan
digheden moeten worden verboden ? Maar huwen
en zicft voortplanten is toch nog niet altyd
hetzelfde? Dr. W. F. betoogde zelf in het
begin van zyne inleiding, dat al moge in
het algemeen het doel van het buwelyk zijn;
instandhouding van het ras dit nog niet in
elk bijzonder geval de bedoeling behoeft te
wezen. Eene echtverbintenis tusschen twee
menschen, die geene kinderen wenschen en
ze ook nooit zullen krijgen is al geene uitzon
dering meer; eene verbintenis zonder
vleeschely'ke gemeenschap zelfs, eene platonische liefde
tusschen echtgenooten, ze moge dan niet dik
wijle voorkomen, ze is toch geene onmogelijk
heid. Zoo'n huweiyk, dat toch zeker nooit
een gevaar voor het nageslacht zou kunnen
zijn, het zou, onder bepaalde omstandigheden,
óók door de verbodsbepaling worden getroffen.
Zou dat niet zijn: het doel voorbijstreven?
2. Het doel zou in de verste verte niet
iworden bereikt. Want alweer: huwen en zich
voortplanten zyn twee. Verbod om te huwen
kan de Staat uitvaardigen. Verbod om zich
voort te planten ook? Het doel van 't huwe
lijksverbod zou zyn: ongewenscbte geboorten
voorkomen. Zouden door een dergelijk verbod
niet juist nog ongewenschter geboorten schrik
barend toenemen? Zon het getal buitenechte
lijke geboorten niet ontzettend rijzen? Zou
de prostitutie niet nog veel meer slachtoffers
maken, dan ze nu reeds doet? Zou dit alles
tengevolge hebben: verbetering van het ras?
of... het tegengestelde!
Staatsinmenging, we kunnen ze ons wel
denken; en ze zelfs wenschelyk vinden ook.
Maar niet in den vorm van verbod, althans
yoorloopig niet. Wat wij wel wenschelyk achten,
is de verplichte keuring van de
huwelykscandidaten en het verplicht kennisgeven van
den uitslag aan de... tegenpartij, zooals dr.
W. F. zich een keer uitdrukte. Hiertegen zou
o. i. evenmin bezwaar kunnen bestaan als tegen
de keuring voor den militairen- of takken van
anderen dienst, voor toelating tot sommige
onderwijsinrichtingen, enz.
Zoo'n verplichte keurirg zou al een zér
belangrijke stap voorwaarts zijn. Bestond die,
dan zou het niet meer zoo dikwijls kunnen
voorkomen, dat een gezond, rein meisje op
hoogst-wettige wijze, in het huweiyk, het slacht
offer werd van den man, die goed geleefd
heeft". Dan zou menigmaal een paar onschul
dige oogen geopend worden, vóór het onher
roepelijk te laat is.
Door de invoering van een dergelijken maat
regel zou de Staat al veel kunnen doen. Maar
verhooging van het verantwoordelijksgevoel,
verheffing van het zedelijk bewustzijn dit
is en blijft toch het belangrijkste werk.
Een werk, dat zooals wij al meer be
toogden in 't bijzonder werk is voor ons,
vrouwen. n een werk, waarmee wy dr.
Wynaendts Francken niet weinig nader tot zijn
ideaal brengen.
19 Dec. 1900. BEHTHA VAN 'T STICHT.
B.
C.
Examens in de Me handwerken.
Nu met het begin van het nieuwe jaar ook
de tijd, waarop de examens in de fraaie hand
werken plegen te worden afgenomen, weder
nadert, zal eene korte bespreking daarvan velen
allicht met onaangenaam zijn.
Naar men weet, is het programma van bet
examen ter verkrijging eener acte van bekwaam
heid voor huvs- en schoolonderwijs in het vak
genoemd onder letter T (zijnde de fraaie hand
werken) in artikel 2 der Wet op het Lager
Onderwijs van 17 Aug. 1878 nader geregeld
bij Koninklijk Besluit van 27 Juni 1892. De
daarin gestelde eischen zijn :
A. Juiste denkbeelden omtrent het geven van
grondig, ook klassikaal, onderwijs in de fraaie
handwerken voor meisjes.
Bedrevenheid in het borduren, haken, breien,
knoopen, guipure, kantsteken, holbein en pa
troonteekenen.
Het aangeven van de wijze, waarop de ver
schillende handwerken worden aangevangen
en voltooid.
?3t Eene wettelijke omschrijvingjfder voor te
leggen proeven, zooals die bij Koninklijk Besluit
van April^lSQO is gegeven' voor de examens in
de nuttige handwerken, bestaat voor bet examen
in de fraaie handwerken niet. Iets stelligs en
bepaalds kan hierover ook niet worden mede
gedeeld, daar iedere examen-commissie slechts
voor ne maal wordt benoemd, om onmiddellijk
na afloop van het examen weder te worden
ontbonden, zoodat hare opvatting geldig of
bindend is, zoomin voor bare opvolgster als
voor de collega's die in andere provinciën zit
ting houden. Als algemeen gebruikelijk kan
echter worden aangenomen, dat het voldoen
aan de vereischten gesteld in punt A fa. C
wordt bepaald naar aanleiding eener mondelinge
ondervraging, terwijl voor het onderzoek naar
punt B proeven van bewerking moeten worden
overgelegd.
Natuurlijk staan de in punt B van het Konink
lijk Besluit gebezigde namen ieder als type voor
de vele wisselende vormen, waaronder iedere
afdeeling der fraaie handwerken zich vertoont.
Eene groole verscheidenheid van opgaven blijft
daardoor mogelijk. Zelfs heeft men zich genood
zaakt gezien het inL de Wet genoemde borduren,
die groote groep van stofversieringen met hare
tallooze varianten, voor de practijk nog eens
onder te verdeelen. De meest gewone splitsing
is die in Engelse!) borduren ea borduren met
den platten steek. Het Engelsch borduren,
dat bij het onderwijs in de fraaie handwerken
zulke uitstekende diensten bewijst, daar het
bij grooten eenvoud van grondstof en van de
lijnen van het patroon zulk eene bijzonder
goede voorbereidende vingeroefening is, mag op
dit examen-programma ook wel allerminst wor
den gemist. Als proeve van het borduren met
den platten steek staat dan afwisselend eene
letter, kroon of ornamentvorm op linnen, batist,
damast of zijde, soms ook wel wat application
van neteldoek op tulle. Voor de maaswerken,
het haken, en breien, die in dit programma be
houden zijn oja de aansluiting met de voor
degelijk onderwijs zoo onmisbare beoefening der
nuttige handwerken te bewaren, is de aard der
proeven ook tamelijk uiteenloo'pend. Soms
wordt een kantje, een doorloopend patroon, een
ster ter nawerking gegeven; soms vraagt men
een kantje, eene eenvoudige franje, eenen be
paalden vorm (een quadraat, een zeshoek, een
driehoek natuurlijk met eenige versiering door
moezen of open werk) uit het hoofd; soms ook
vraagt men eenige stalen van patentsteken of
tunische steken.
Tot het knoopen rekent men behalve het
eigenlijke knoopen van een netwerk in bepaal
den vorm (quadraat, roset, kant) ook het knoo
pen van franjes uit weefseJdraden, het macram
en het frivolité. Met guipure bedoelt men in
den regel Jilet - guipure ; het zoude echter ook
zeer wel kunnen zijn eene eenvoudige genaaide
kant, met brides, zonder tullen fond. Onder
kantsteken heeft men te verstaan alle soorten
open werk, point-lacé, doorstoppen en dichten
van tulle, open zoomen, punto tirato en ook
Hardangerwerk. De beide laatsten zouden eigen
lijk ook te brengen zijn onder Holbein. Dit
laatste immers staat als type voor die vele
soorten van stofversieringen, waarbij het patroon
niet vóór den aanvang der bewerking op de
stof wordt overgebracht, maar waarbij de dra
den van het onderliggende weefsel worden afge
teld. Dat men in het Koninklijk Besluit van
1892 uit de vele varianten van den kruissteek
juist het Holbeinwerk als type koos, is te be
grijpen. Het was toen iets nieuws, dat met
algemeeue ingenomenheid werd begroet, en met
groote voorliefde beoefend; het trok algemeen
de aandacht. Sedert is het wel in eere ge
bleven, vooral ook als uiterst geschikte voor
bereidende oefening, waardoor het vooral bij
eene klassikale behandeling goede diensten be
wijst. Maar in de practijk is het Holbeinwerfc
met zijne beperkte kleurenschaal en zijne wel
eens wat ijle, schrale teekening, naar den achter
grond gedrongen door eene andere, rijkere toe
passing van den kruissteek. Vooral is dit het
geval nu een e groote verscheidenheid van losse,
open weefsels in den handel is gekomen naast
eenen grooten rijkdom van kleurschakeeringen
bij het verven van linnen en katoenen draden,
die door de vorderingen der hedendaagsche
industrie mogelijk geworden is. De mode spreekt
hier een woordje mede en bij een vak als dat
der frafl'e handwerken, die voortdurend van
vorm wisselen, mag zij dat ook doen.
De opgave voor het palroonteekenen kan zijn
zoowel vergrooten of verkleinen naar een ge
geven voorbeeld, als eene vrije handt.eekening
op bepaalde grootte te maken naar een op het
bord gehangen model. Op zuivere, wiskanstige
constructie der hulplijnen pleegt daarbij scherp
gelet te worden, zoodat bekendheid met het
rechtlijnig teekenen onmisbaar is. Bij het
patroonteekenen behoort natuurlijk ook het
overbrengen op de stof. Gewoonlijk dient de
teekening voor het patroon, dat de candidate
zelve op de stof moet overbrengen voor de
proeve van het borduren met den platten steek.
Eene goede teekenaarster zal daarom reeds
dadelijk bij het borduren veel beter kans op
slagen hebben. Natuurlijk moet, zoo ook de
bestemming opgegeven is: bijv. eene kroon of
letter voor eeu zakdoek, laken, sloop of servet,
de candidate bij het overbrengen harer teeke
ning nauwlettend rekening houden met stand
en plaatsing op de stof en ook met het onder
scheid tusschen de lengte- en breedtedraden.
Sommige examen-commissies zijn zeer geluk
kig in het vinden van opgaven in nauwe aan
sluiting met de practijk, waardoor ook het
voordeel wordt verkregen, dat aan a
proefstukje verschillende technieken kunnen samen
komen en elkander aanvullen. Zoo zal een lap
linnen gegeven worden als deel van den
bovenzoom van een laken. In de opgave voor het
patroonteekenen wordt dan een monogr&m op
gegeven grootte geteekend en op de stof over
gebracht; als proeve van bedrevenheid in het
borduren wordt eeu deel er van gewerkt; ia
de opgave voor kantsteken vraagt men dan aan
dienzelfden lap naar eenen opengewerkten zoom.
Alles moet dan in het juiste verband staan en
te samen een goed geheel vormen. Dit is een
uitstekend middel om te zien of eene candidate
oog heeft voor afstanden en onderlinge verhou
dingen. Dergelijke proeven zijn in het onein
dige te varieeren. Bij een hoek van een zak
doek levert het leggen en werken van den
zoom allerlei moeilijkheden op, die onder die
der kantsteken te brengen zijn, terwijl de letter
of de kroon op fijn batist dan de toetssteen
zijn voor teekenen en borduren. In een. hoek
van een vingerdoekje kunnen proeven van
Holbeinwerk, van knoopen (franje) en van panto
tirato samenkomen.
Bij het onderzoek naar punt A, het bezit van
juiste denkbeelden omtrent het geven van grondig,
ook klassikaal, onderricht in de fraaie handwer
ken zal zoowel van bekwaamheid in het
voorteekenen, als iti het voorwerken moeten blijken.
Van groot aanbelang zijn daarbij houding en
stand voor het bord: namelijk links, met schuin
naar boven gestrekten rechterarm, zoodat hand
en krijt voortdurend voor de leerlingen zicht
baar blijven en men zelve met eene kleine
wending van het hoofd het oog willekeurig op
het bord en op de klasse kan richten. Van
niet minder gewicht zijn klaarheid van uitdruk
king en helderheid van spreken; vooral, wan
neer der candidate wordt gevraagd rekenschap
af te leggen van de toelichtende verklaring,
die zij aan de aanschouwelijke behandeling van
lederen nieuwen handgreep zal laten vooraf
gaan: eene beschrijving te geven van eenig
hulpmiddel: het nut en ook de nadeelen van
het gebruik van proeflappen aan te toonen:
eenen leergang te schetsen voor eene bepaalde
school, Meer Uitgebreid Lagere, Middelbare of
Vakschool, enz., eflz
Punt C, het aangtven van de wijze, waarop de
verschillende handwerken worden aangevangen en
voltooid, wordt ook in den regel theoretisch
behandeld. Als allereersten aanvang de keuze
van een patroon nemend, geeft dit punt aan
leiding tot tal van vragen over bet verband
van grondstof, techniek en ornament zoowel
onderling als in verband met het t6 versieren
voorwerp. De hoedanigheden der verschillende
stoffen, en werkdraden, hunne verhouding tot
kleurstoffen, tot bet doel, waaraan zij dienst
baar worden gemaakt; de hoofdregels der stijl
en ornamentleer betreffende ruimte en
vlakverdeeling, rangschikking en herhaling, richting en
afmeting, het styleeren van motieven tot orna
menten, van ornamenten tot patronen; dit alles
komt nierbij in zijne onderscheidene toepassin
gen ter sprake. Wat de voltooiing der hand
werken aangaat, daarbij kan behandeld worden
het gebruik van kanten, strooken en open
zoomen: van franjes, koorden en kwasten: van
voerings en vullingen, enz., enz.
Toegelaten tot dit examen, dat niet ia het
openbaar wordt afgenomen, worden zij, die op
31 Maart van het jaar, waarop het examen wordt
gehouden, den leeftijd van achttien jaren heb
ben volbracht of volbrengen. Het oordeel over
de kennis en bekwaamheid der geëxamineerden
in elk vak wordt uitgedrukt door een der cijfers
l tot 10, aan welke de volgende beteekenis is
te hechten: 10, uitmuntend 9, teer goed, 8,
goed, 7, ruim voldoende, 6, voldoende, 5, twijfel.
achtig, 4, onvoldoende, 3, zeer onvoldoende, 2,
gering, I, zeer gering.
Wie wijs is, ea eenige zelfkennis bezit, zal
licht, begrijpen, dat met het verkrijgen van het
examen-diploma hare opleiding nog geenszins is
voltooid. Een vast oordeel, begrip, hoe de
verworven keanis in toepassing te brengen, oog
op de uitvoerbaarheid van patronen en op de
geschiktheid van motieven, zekerheid in bet
doen eener keuze van kleur en stof, routine in
a woord, is eerst de vrucht van jarenlange
werkzaamheid en oefening. Wie niet op eeue
onzer industriescholen werd gevormd en daar
tenminste reeds eenigszins kennis maakte met
den opzet en de afwerking van werkstukken.
van eeaigen omvang, grijpe zoo mogelijk na
het examen de gelegenheid aan om zich nog
verder te bekwamen op de Kunstnaaldwerkklasse
der Rijksschool voor Kunstnijverheid te Amster.
dam. Wat daar onderwezen wordt aau ontwerp
en uitvoering van wapens, schermen, kostbaar
goudborduursel en fiju kantwerk kan met vrucht
alleen worden gevolgd door wie met de voor
naamste technische handgrepen reeds ten volle
is vertrouwd. Eveneens is het met de colleges
aldaar jn kunstgeschiedenis en stijl- en
oruamentleer; die zijn geheel berekend op wie de
hoofdwetten reeds keat, maar zich rekenschap
moet leeren geven van de toepassing. Onderwijs
in den vorm, waarin het aan de Rijksschool
van Kunstnijverheid wordt geboden, kan niet
zelfstandig verwerkt worden zonder eene voor
afgaande, vrij hooge mate van ontwikkeling.
Voortgezette studie in het teekenen, zoodat met
de acte fraaie handwerken die voor Middelbaar
Onderwijs in het teekenen kan worden vereenigd,
zal het eerste diploma voor de bezitster aan
zienlijk in waarde doen stijgen.
JOHANNA W. A. NABER.
Frits. Een boek voor meisjes, door MELATI
VAN JAVA. Utrecht, A. W. Bouma
en Zoon.
Voor welke meisjes is dit boekje geschreven ?
Toch niet voor alle?! Heel jong volkje, zoo
tusschen servet en tafellaken in, ik zou het
haar niet licht in handen geven, tenzij men
er zeker van was dat haar hoofd bizonder
helder, haar gemoed krachtig, haar blik
onbeneveld is en haar hart onbedorven. Want
dit boek windt op, voert mee, sleept je weg.
En daarom is het zulk een heerlijk boek, maar
niet ongevaarlijk Zal het jonge meisje
dat dit boek leest,Frits tot »heldin" maken?
Dat zou ik betreuren; want Frits is even goed
een product van eene niet-geleide jeugd, van
eene niet eens half voltooide opvoeding, als
haar verwend zusje Aurelia, Flink. ... ja, zij
is het in haar dorpje, in haar ouderlijk huis,
zoo nu en dan, maar zoodra zij in het door
haar zusje zoo begeerde den,Haag zit en niet
meer in den ouden tredmolen loopt, laat ook zy
de verveling, de onvoldaanheid, binnensluipen.
En omdat «zusje" nieuwe grillen opvolgt en
niet meer aan de dure belofte denkt van «lief
en gezellig te zullen zijn (was dat in ernst
van dat nukkige kind te verwachten?) gaat
Frits zuchten en schreien en handen wringen
op het warme bovenhuis, en als zy later alleen
op die bovenwoning achterblijft, na smartelijke
uren en dagen doorleefd te hebben, dagen
waarin zij zoo helder inzag wie toch eigenlijk
haar «kwelgeest" was geweest haar ganscbe
leven lang, dan weet zij niets beters te be
denken dan bloemen brengen op Aurelia's
graf, züdie vroeger zoo goed de handen uit
de mouwen wist te steken en bij arm en ryk
toonde een echt bydehandje te zya ! Ea zoo'n
handige, in alle huishoudelijke zaken, maar
ook buiten de huishouding zoo ferme meid
van drie en twintig jaar zit daar bij de pakken
neer en antwoordt hare tante die haar zooveel
«schatten van wijsheid" opdringt: «Och tante!
't Liefst zou ik blgven liggen en slapen
mijn .leven lang I"
En nu zegge men niet: Wie veel heeft
lief gehad, dien zal veel vergeven worden
als om er mee goed te praten de wijze waarop
Frits zich als een speelbal van het lot liet
heen en weer slingeren een heldin is ze aller
minst, al heeft ze met den mond enkele goede
oogenblikken, waar zy tracht alleen maar
tracht helaas! ook eens een eigen wil te
hebben.
Aurelia, dat vroeg bedorven kind, er is geen
sprake van, haar een «snoes" en «dot" te
vinden, zooals Laurence van Mirasilva haar
zoo gaarne noemde en bleef noemen (blz. 223)
nadat z\j het arme, zwakke kind met Jo als
«nieuwe vriendin" allerschandelijkst behandeld
en bij vreemde menschen ziek en onverzorgd
achtergelaten had. Neen, lief is Aurelia aller
minst ; maar wat had van haar, met haar vurig
temperament als zij peren pinkte van eigen
boom, onder goede leiding veel goeds kunnen
groeien! Was Frits maar wat eerder met den
dokter getrouwd, het zou hoogstwaarschijnlijk
voor haar zusje een zegen zijn geweest.
Die dokter is m. i. eigenlijk de eenige
persoon die algeheele sympathie wegdragen
kan. Dat is een figuur die altijd en overal
een goed mensch toont te zijn, maar ook een
man die weet wat büwil, die durft als hy moet.
Alle andere personen in dit boek, zijn ze
niet wat heel scherp geteekend? De deftige,
trotsche bewoners van Mirasilva, was er dan
niet n bij die 't hart op de rechte plaats
droeg? 't Is bijna niet te gelooven. Juffrouw
Elise is een type. Haar brief aan Frits (blz.
234 en v.v.) is echt! Maar terwijl al die
menschen met zulke scherpe lijnen geteekend
worden, hooren we bijna niets van den broeder
der meisjes als alleen, dat Henri óók zyn
portie van Aurelia's erfdeel zal willen hebben.
En dat een eigen volle broer... welke reden
was er voor die koelheid ? Wij hebben haar
niet kunnen ontdekken.
Frits is een boek dat boeit, dat tot het
einde toe tot mér lezen dringt, maar dat niet
bevredigt, mij althans niet. Waarom de
nieuwere begrippen van geheel-onthouding en
vegetarisme, van mér willen weten, van gevoel
voor de rechten der vrouw, als 't ware worden
te hulp geroepen om Aurelia te doen onder
gaan, wy begrijpen het niet recht. Alle over
drijving schaadt en overdreven wordt in dit
boek alles wat, niet overdreven, goed zou zijn
G. C. STELLINGWERF?JENTINK.
Leeuwarden, 20 Dec. 1900.
Vrye Vrouwenvereeniging,
Op nader te bepalen data in de maand
Januari, Februari of Maart zal de »Vrye
Vrouwenvereeniging" een cursus houden, be
staande uit een vier- of vijftal avonden, waarin
besproken en verduidelijkt zal worden het
wetenschappelijke werk van Cbarlotte Perkins
Stetson, onlangs vertaald door dr. Aletta H.
Jacobs. De deelname zal niet zijn geheel
kosteloos; de bijdragen zullen echter niet
overschrijden het evenredige deel der gemaakte
onkosten. Wie deze lessen wenscht by te
wonen, kan zich daartoe reeds opgeven by de
dames W. Drucker, Sarphatipark 61 en Th.
Schook Haver, Ruyschstraat 119. Zy zullen
worden gehouden eens per week. Plaats en
tyd wordt later bekend gemaakt, 't Ligt niel
in de bedoeling dezen cursus uitsluitend open
te stellen voor vrouwen, alleen bij gebrek aan
plaats zullen deze, ingeval van gelijktijdige
aanmelding, de voorkeur genieten.
l, i i i iiiiiiiiHmmiillll
Een gelofte. Een "kriiièk geval Dora
Melegari. Gutenberg. Een verkeerde
klemtoon. Décadenee.
Toen de »Noord-Star" koers zette naar h
onherbergzame, onbekende, kille Noorden, deec
koningin Margherita van Italiëeen gelofte aan
de heilige Maagd ten bate van haren neef, der
hertog der Abruzzen, die op de «Noord-Star'
was ingescheept.' '. tocht het vaartuig met de
schepelingen beho .den terugkeeren, dan zou
de koningin een zilver scheepje, in vorm gelijk
aan de «Noord-Star" aan de kerk schenke
Het schip dat 12 Juli 1893 vertrok keen
5 September 1900 terug.
In de kerk «della Consolazione" te Turin, brac
de lieve, vroom-geloovige koningin- wedu\
van Italiëeigenhandig haar dankoffer voor b
hoofdaltaar, waar het in ontvangst werd gi
nomen door den in purper gekleeden kardins
Richelmy, die de mis celebreerde. Plecht
ruischten de orgeltonen door het kerkgebouw
de koningin trad binnen, voor zich uitdrage?
iet scheepje van gedreven zilver geheel ni
iloemen bedekt. Voor het altaar knielei
sprak de koningin deze woorden: «Heili
uoeder der vertroosting, gy die in de onb
jende ysstreken dit ranke vaartuig hebt b
stuurd, vervul uw verdere missie, droog
Iranen van allen die in de haven achtergeblev
met vrees en beving naar de terugkomst d
schepelingen uitzagen. Voor de hulp, die f
lebt geschonken aan m ij n beminden nc
Lodewyk en allen die met hem waren, en i
gedachtenis aan koning Umberto myn vereerd
eer en echtgenoot, brengt de dankbare koning
Margherita u dit offer."
? *
Den SOsten September van dit jaar, we
te Weenen in de kerk van den heiligen J
lannes het huweiyk ingezegend van mejufvroi
Christina H. met den heer Ernst H.
Veel vreugde hebben de echtelingen n
beleefd van hun huweiyk dat feitelijk mi
een half uur heeft geduurd. Op het allerlaat:
nippertje, reeds neergeknield om op hun «heili
verbond 'B priesters zegen te ontvangen, v
de bruid niet te bewegen het bindend »j
over haar lippen te doen komen.
De lieve bruid geen ander redmiddel zieni
den dans te ontkomen, maakte gebruik v
het afgezaagde «ftauw-vallen" reeds door 2
velen zennw-joffers te baat genomen.
Als een geknakte lelie werd de jonge wow
want de huwelyksplechtigheid was afg
speeld naar de sacristy' gedragen.
Daar onder groote coasternatie werd h
bruidje, gewreven, geklopt, toegesproken. Aai
brengen van vlugzout onder het witte neuBJ
aanbieden van wyn aan de strak geslot
lipjes. . . .
Gelukkig'. Zij slaat de oogen open en zt
met klem en bewustzyn »ik ben niet getrouw
want ik heb geen >ja" gezegd".
Vermeerdering der consternatie. Had zy' »j
gezegd of niet ?
Wie had haar »ja" gehoord ?" Niemarj
Neen l niemand.
En de priester ? «Neen! ik heb haar o>
geen »ja" hooren zeggen erkende by', maar
zulke oogenblikken van ontroering, als
bruid met gesluierd gelaat, snikkend ligt nee
geknield, hoor ik zelden het »ja".
Heen-en-weer gepraat, verwarring,oatroerin
radeloosheid. Behalve by de bruid diekernacht
volhield «ik heb geen ja gezegd, dus ben
niet getrouwd."
Zy vertrok; den beteuterden bruidegom m
zyn overpeinzingen alleen latend.
Het geval kwam voor de rechtbank en dezi
dagen werd door de heeren rechters verklaar
dat het huweiyk niet geldig was.
Christina H. is een ^enuw-patiente die ei:
delyk had toegegeven te trouwen, om as
't gezeur van haar bruidegom een eind
maken. Patiënte of niet, ik maak mej. H. tny
kompliment I Om met zooveel vastberadenhei
en aplomb de hoofdrol te vervullen in ee
door haar bedachte komedie, behooren, my'i
inziens, zenuwen als kabeltouwen.
***
Dora Melegari doet in Italiëmet bewonderin
van zich spreken. Van haar als trilogie bedoel
werk: »Le tre eapitali" (Turyn, Florence e
Rome) is het eerste Turyn (la citt& forte
verschenen. Zy schildert Turyn in het jaa
1861, tydens de beroemde parlementszittin
toen Cavour en Garibaldi elkander bekampter
In »Tury'n" laat Dora Melegari uitkomen, ho
fijne geesten, door edelmoedige geestdrii
aangegrepen, langzamerhand hun persoonly'k
belangen doen wyken, ter bereiking van h
hooge ideaal: Italië's eenheid.
Een leger van politieke en sociale persoon
lijkheden wordt in »la citta forte" op de beoi
gebracht: de Piëmonteesche aristocratie, vrij-,
en rechtzinnige staatslieden, Jeznïten, generaal*}
senatoren, bankiers, cocottes, journalis
studenten, arbeiders, deze heele «rare ki
wordt beschreven met een raken k ij k
mode-uiting der hedendaagsche kritiek
op personen en zaken.
* *
*
Gelijk in het oude Israël, naar het boek
Numeri omstandig leert, een telling der tw
stammen plaats had, zal het weldra no(
zijn het aantal standbeelden van Gutenl
in de Duitsche rijken opgericht, te tellen.
Den 17den December jl. is er weer
te Weenen onthuld, in tegenwoordigheid
den keizer, de aartshertogen, de ministers
het corps diplomatique.
Zou de Nederlandsche Gazanr, by
«Enthüllings-Festessen wanneer dank z\j
ledigen der glazen, de gemoedelijkheid hoo
viert een toast hebben uitgebracht)
Gutenberg's leermeester, Laurens
JanszCoster ? ! ',?
* *
* :
Markies von Posa, de Spaansche
Malthtridder uit Schiller's «Don Carlos" heette
Rodrigo naar den Cid. <
Toen Wieland Schiller opmerkzaam ma
dat de klemtoon op de tweede lettergreep Rod ^
in plaats van op de eerste behoorde te val
schonk Schiller zyn Spaanschen markies
echt Duitschen voornaam Róderic'i, ten ei'
uiet alle foutieve dichtregels te moeten i
werken en den klemtoon op de eerste letlj
greep te kunnen handhaven. i
* *
* i
De nieuwe Parysche correspondent van
«Oprechte" vraagt: «Zouden de Franschen j(
werkely'k in een tydperk van «décadence",
vinden ?
Waarom alleen de Franschen? Mij d na
in elk land, keizerrijk, koninkrijk, vorst,
dom of republiek waar de begrippen
Recht en Waarheid slechts als rhetorische figu
dienst doen Vredesconferentie, Zn
Afrikaansche oorlog, Dreifus-amnestie, :
duidelijke sporen van zedelyk verval.
*
Aan my'ne vriendelijke lezereRsen, we'
ik by de intrede der XXste eeuw, op all!
gebied veel goede, lieve, schoone dingen.
CAPKIC,
n. £i et na. verfrissoJa-oncio