Historisch Archief 1877-1940
No. 1230
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
des montagnes et des précipices). Rodhe meent
dat de beschaafde taal in gevallen als dit nog
steeds aan ce sont de voorkeur geeft.
Maar hoe dit zij, 't betreft kleinigheden die,
als het nodig mocht wezen, gemakkelik kunnen
herzien en verbeterd worden 1).
Belangrijker is voor ons de vraag: Hoe staat
het in Nederland met vereenvoudiging ?
Wij zon niet zoo vlug als de Fransen.
Wybekijken een zaak tienmaal, van alle kanten,
en lykt-ie ons goed, dan zeggen we: Haast je
maar niet. We komen er wel.
En waarlik we komen er.... soms.
Ik geloof te mogen verklaren, dat de ver
eenvoudiging 't op wetenschappelik terrein van
de ouderwetse grammatica en de orthografie van
de Vries en te Winkel 2) gewonnen heeft. Om
1) Sedert dit stukje geschreven werd, heeft
een kommissie uit de Académie Francaise het
spelling-besluit beoordeeld, tengevolge waarvan
de minister op enkele min wenselike vereen
voudigingen terug is gekomen.
De meeste blijven van kracht.
2) Of behoort men te zeggen- 't Systeem
van L. A. te Winkel? Niet lang geleden
verklaarde dr. S. G. de Vries te Leiden, dat
niet prof M. de Vries en dr. L. A. te Winkel,
maar alleen de laatste de maker van 't spelling
stelsel was.
dit te staven neem ik hier enige regels over,
die dr. W. L. van Heiten, hoogleraar in de
Nederl. taal te Groningen, onlangs in Het
Museum schreef: 3)
»Voor wie niet willens blind is, kan er geen
twijfel bestaan omtrent ons recht of liever
onzen plicht, om het juk af te werpen, door
traditie en Te Winkel's heillooze uitvindingen
op spellingsgebied aan de Nederlandsehe
schrijftaal opgelegd. Gedaan zy het weldra
met een schrijfwijze, die telkens en telkens
indruischt tegen het werkelijke karakter der
gemeenlandsche taal; met een spelling, die
voor een groot deel op volstrekt willekeurige,
nu en dan zelfs onwetenschappelijke voor
schriften berust...; met een handhaving van
geslachtsonderscheiding, waarvan het aanleeren
van een reeks van regels met uitzonderingen
(ook wel uitzonderingen van uitzonderingen)
plus (in de honderden gevallen waarin die
regels geen uitsluitsel geven) het naslaan van
de Woordenlijst een conditio sine qua non
is ... (Daarom) moge de onderwijzer en leeraar
direct, de toeziener indirect, praktisch getuigenis
afleggen van het besef zijner verplichting, om
aan den eenen kant den leerling niet onnoodiger
en onnutterwys te kwellen met spelbeuzelaryen
en het in acht nemen van een in werkelijkheid
3) Het Museum, Nov. 1900.
niet meer bestaande onderscheiding van een
grammaticaal mannelijk en vrouwelijk geslacht,
en aan den anderen kant het onderricht in
de moedertaal te doen worden een l
venwekkend (niet geestdoodend), vormend en
ontwikkelend vak van onderwijs."
Wie oren heeft om te horen, die hore
Er valt niet aan te twijfelen: de Vereen
voudigde Schrijftaal komt er.
Frankryk wijst ons de weg.
't Moet uitgaan van de scholen. Allereerst
van de lagere school; dan volgen de middelbare
en. de gymnasia.
Maar wat houdt de lagere school terug?
Zijn de onderwijzers vijandig gezind?
Allerminst.
De fout ligt aan 't remmen van 't school
toezicht. Een schooltoezicht, lang niet altyd
des-kundig, dat het belang van een beter,
eerliker taalonderwijs niet begrijpt; een school
toezicht, dat niet inziet hoe geen auteur zich
houdt aan de on-taalkundige regels, die op
school worden ingepompt.
Het schooltoezicht waar ik van spreek (er
zijn uitzonderingen!) behoort tot de «dupes
de je ne sais quelle croyance et quelle confiance
en une fixitélexicographique et grammaticale,
doflt on pourrait dire quelle n'appartient même
pas aux langues mortes." (F. Brunetière).
Toch vorderen wij.
En daarom moet nu het streven worden:
Bewerken dat de Regering geen voorkeur tone
in deze spellingstryd. Wy moeten gedaan
zien te krygen, dat op elke school waar het
personeel het wenst, de vereenvoudigde mag
onderwezen worden; en dat op eksamens het
vry'sta aan ieder, om vereenvoudigd te schreven
of volgens de Vries en te Winkel.
Dat het tijdperk van overgang lang ?zou
duren dat men geruime ty'd twee spellingen
hebben zou men zij er niet voor bevreesd.
't Gezond verstand van de jeugd en de onder
wijzers, de natuurlike afkeer van overbodige
moeite bleven voor 't tegendeel borg.
R. A. KOLLJSWIJN.
Boefc en Tijdschrift.
Elzeviers Maandschrift.
Elzevier heeft in-eens een grooten stap voor
waarts gemaakt.
Tien jaar heeft het tijdschrift bestaan en
nu met den aanvang der nieuwe Eeuw is het
verschenen in gansch nieuw en grooter formaat.
Evenals een vrouw verlangt naar een nieuw
kleed, als zij lang heeft gedaan met hetzelfde,
zegt de redactie wel wat naïef en oud-modiscb,
(alsof ook mannen datzelfde niet verlangen)
zoo beschouwde zij na deze eerste tien jaar een
iiiiiiiiiiiiimMumniiiiiiiimumiiiiiiii
ItllllHIIIMIHIMMIIIIIMIIIIIIIHHIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIMlIlUIIIIIOIMIMtlllMIIIIHHIIIIIIIIIHHIIIMIHHIIIIIIIIIIIHIHIIII
ui mi imimiiiimmi iiiiimu 111
DAMEjS.
nieuw uiterlijk als geen overbodige weelde en
het moet gezegd worden, dat, al is de omslag
nu niet zoo bijzonder gelukkig, het tijdschrift
als gebeel aanmerkelijk gewonnen heeft. Het
is nu groot, kloek en keurig tegelijk, zeer mooi
bovenal wat het teclinisch-typografiseh deel
betreft.
Aangenaam te lezen is de vermelding dat de
schrijvers zoo ruim mogelijk, naar een verhoogd
tarief, zullen gehonoreerd worden. Aangenaam
voor de auteurs in de eerste plaats, maar ook
aangenaam voor de lezers, die, zooals de redactie
zelf opmerkt, het werk van de beste letterkun
dige krachten nu kunnen verwachten.
Inderdaad, dat is wel de manier van aan
pakken. Mooi-gedrukte tijdschriften, waarvan
de medewerkers op een houtje mogen bijten,
zijn een ware bespotting van 't woord, dat de
arbeider (ook in kunst) zijn loon waard is.
Als nieuwe rubrieken worden aangekondigd:
A. Kunsthandwerk 'en Kunstnijverheid.
B. Verzamelingen en verzamelaars in Neder
land.
C. Moderne Binnenhuizen.
Als bijzondere attractie komt nog tusschen
de advertentie-bladzijden een letterkundigen
Rebus. Zoo'n rebus moet gezocht worden uit
plaatjes en letterteekens op de verschillende
bladtijden, die te zamen gevoegd, den titel van
een bekend boek, benevens den naam van den
't Leyen in 't lanfl yan de Mlernacfltszon.
Sedert eenige jaren is het mode geworden,
's zomers een reis naar de schoone Westkust
van Noorwegen te maken. De Duitsche keizer
heeft het goede voorbeeld gegeven en een
stroom van toeristen volgt!
't Moet ook een onvergeetlyk genot zijn om
op een stoomboot, voorzien van alle mogelijke
comfort, in een. aangenaam gezelschap, over
het blauwe water der fjorden te glyden, de
trotsche, majestueuse sneeuwbergen te aan
schouwen, om eindelijk na een zeereis van
eenige dagen het sprookjesland te bereiken,
waar 's zomers de zon dag en nacht onafge
broken aan den strakken hemel straalt.
Daar een korten tijd het wonderlijke leven
mee te leven, den weelderigen plantengroei, die
daar in eenige weken opbloeit, te bewonderen
om dan vóór dat de lange duisternis invalt,
weg te vluchten naar betere oorden, waar ook
's winters de voor ons onontbeerlijke zon haar
licht laat schijnen.
Maar iets geheel anders is het daar te wonen,
het leven 's winters zoowel als 's zomers in al
zijn eigenaardigheden mee te leven. Mevrouw
Larsea, die langen tijd in Tromsöwoonde,
gaf een beschrijving van 't leven daar, waarvan
ik u eenige bizonderheden wil vertellen.
Tot voor eenige tientallen jaren geleden, was
Tromsö, door den verren afstand en de slechte
verkeersmiddelen, als een oase midden tusschen
de rotsen.
Toen bestond nog niet de spoorweg tot
Trondbjem, noch de geregelde en vlugge
stoomvaartverbinding van daar tot Tromsö.
De weinige reizigers, die den moed hadden
zoo hoog naar het Noorden te trekken, moesten
hun reis in sleden en kariolen doen. De
makke, sterke Noorsche paardjes reden hen
dagen lang door de eenzame steppe, bedekt
met diepe sneeuw.
Van Trordhjem ging dan de reis verder
per stoomboot, maar nog vorderde het niet
vlug. Neen, de middelen tot vervoer waren
zoo schaarsch, dat alle mogelijke en onmoge
lijke aanlegplaatsen aangedaan,goederen geladen
en gelost moesten worden en verder ging de tocht
door de blauwe fjorden, langs de woeste, in
drukwekkend schoone kusten der Lofoten, om
eindelijk na een reis, waarin men gemakkelijk
Amerika had kunnen bereiken, in de hoofd
stad Tromsöaan te komen Soms kwamen de
booten 's winters weken lang te laat aan, maar
de toestand was in elk geval veel verbeterd
b\j dien van vroeger, toen de post den weg over
de bergen nam ; en 't een groote gebeurtenis was
als die eindelijk arriveerde. Een man met een
bel liep door de straten van Tromsöom het
gewichtige nieuws te verkondigen en alle
mensehen stroomden uit hun huizen om hun.
brieven in ontvangst te nemen.
Tromsöis niet groot,een bergrug met
berkebosschen begroeid, loopt er midden door heen. De
stad ligt aan den voet van de hoogte en be
staat uit eenige hoofd- met zijstraten, en een
haven waar groote pakhuizen naast elkaar staan.
Deze pakhuizen bergen groote massa's visch,
gezouten en gedroogde visch, want de be
volking van de westkust, leeft voornamelijk
van vischvangst. Voor de visschers zoowel
als voor de kooplieden hangt alles van een
rijke vangst af.
Maar nu is het daar ook het land van be
lofte voor de vischliefhebbers. Wat zouden
de Zpndagsvisschers, die nu in alle mogelijke
houdingen over de sluizen van onze kanalen
hangen te hengelen, in extaze geraken, als ze
daar eens n dag visschen konden. De heer
lijkste zalmen, in overvloed! Die kosten dan
ook niet meer dan ongeveer 30 cent per stuk,
kabeljauwen zoo zwaar, dat verscheidene mannen
noodig zijn, ze uit het water te trekken,
baarzen zoo groot als zalm, om dan de haring,
die daar in groote menigte gevangen en ge
zouten wordt, niet te vergeten.
Heel wat vischbeminnende Engelschen komen
dan. ook naar Tromsöen pachten de visch
vangst van heele eilanden.
Weer andere pakhuizen zijn gevuld met het
kostbaarste dons. Rondom Tromsdal liggen
een menigte eilandjes, waarop duizenden zee
vogels zich nestelen ; langs de oevers ligt daar
nest naast nest gevuld met dons. De vogels
plukken zich geheel kaal, opdat hun jongen
het maar warm zullen hebben. Als de jongen
vliegen kunnen, verlaten ze het nest, dat vol
dons achterblijft, dat door de eigenaars van
de eilanden verzameld wordt. En ten slotte
profiteeren wij met onze warme, zachte bedden
van de groote ouderliefde der vogels !
Daar Tromsöeen hoofdstad is, is de
heele ambtenaarswereld daar vertegenwoordigd
en omdat de meeste ambtenaren jong zijn
(ouderen komen niet graag zoo hoog in het
Noorden) kan het leven daar vroolyk genoeg zijn.
De menschen, daar door het lot samen
gevoegd, sluiten zich veel inniger bij elkaar
aan dan ze in een stad in het zuiden gedaan
zouden hebben. Vooral 's winters, als geen
vreemdelingen hen bezoeken, zijn ze volkomen
op elkaar aangewezen, ze vormen samen haast
n groote familie, die de warmste belangstel
ling voor elkaar gevoelen. (Me dunkt, zoo'n
groote belangstelling moet op den duur wel
wat lastig zijn.)
Ook is de gastvrijheid in Tromsözoo groot
dat nmiOYrw L. die alleen weet te vergelijken,
met de oude koninklijke gastvrijheid in de
Noorsche sagen.
't Beste en 't fijnste, wat het huis bezit,
wordt den gast aangeboden. De gewone
tractatie volgens Noorsch gebruik is gebraden
wild en gelei; maar men kan ook van het
goede te veel genieten! Toen een gezelschap
Zweden avond op avond uitgenoodigd werden
en dezelfde tractatie genoten, beweerden ze,
dat ze niet meer slapen konden door hun
zware droomen over wild. 'k Vermoed, dat
alle gebraden sneeuwhoenderen, die ze genut
tigd hadden, hun 'g nachts dreigend in den
slaap verschenen.
De huishouding is in Tromsönatuurlijk ook
geheel anders ingericht dan ergens anders.
Gewoonlijk is er steeds overvloedig en goed
koop voedsel te krijgen. Men moet natuurlijk
steeds groote hoeveelheden van alles opdoen,
maar wat nood, bergruimte is er genoeg. In
den herfst is er vooral schapenvleesch en wild
in overvloed, bovendien een ongelooflijke voor
raad rendiervleesch, dat wel het wondermiddel
schijnt te zijn om alle mogelijke recepten van
te bereiden; ossenhaas, biefstuk, spek enz. enz.
Sneeuwhoenderen kan men krygen zooveel
men wil en die kosten niet meer dan 8 a 12 et.
per stuk. Voor 20 et. kan een groote familie
zich verzadigen aan visch, terwijl ook zalm in
een ieders bereik valt.
Voor fijnproevers zijn er in Troms
bizondere lekkernijen, gerookte tong van rendieren
gebraden kabeljauwtong en gezouten kuit. Wel
de moeite waard voor hen om daarvoor alleen
een reis naar het hooge Noorden te ondernemen!
Maar daarentegen zijn er weinig groenten
en vruchten; vegetariërs worden dus verzocht
maar stil thuis te bly ven. Als vruchten hebbeu
ze vooral blauwe boschbessen, wilde aardbeien
en frambozen. Vooral deze laatsten zyn on
ontbeerlijk voor de huishouding in 't Noorden.
De groenten komen meest uit het Zuiden en
zyn daardoor zeer kostbaar.
Varkensvleesch is er ook wel, maar voor de
menschen, die uit het Zuiden komen is het
oneetbaar. De boeren toch voeden hun varkens
met haring en dat schijnt de smaak van het
vleesch nu juist niet lekkerder te maken.
Maar de verlichting zal wel een groot gat
slaan in het huishoudgeld der Tromsösche
dames, als men slechts nagaat dat de lampen,
maanden en maanden lang onafgebroken moeten
branden. Dat dit kunstmatige licht ten slotte
moet gaan vervelen, kan men zich voorstellen.
Hoe ze wel die lange periode van duisternis
als reeds om half twee 's middags de maan en
de sterren aan den hemel staan, doorbrengen ?
De menschen sluiten zich nog inniger by
elkaar aan, ze hebben nog meer behoefte aan
eikaars gezelschap, nu het licht weg is, ligt
er als 't ware een druk op allen.
En op allerlei manieren trachten zij den
tyd te korten, en terwijl buiten de koude
winterstormen gieren en razen, en de duisternis
zwaar op de aarde drukt, zijn de menschen
met hun gezang en gedachten in 't Zuiden.
Maar de winter heeft ook stille, heldere
dagen, dan is de hemel strak grijs-blauw, het
Noorderlicht straalt met zijn wonderlijk licht,
't is dikwijls zoo helder, dat men er bij lezen
kan. De lichtstralen z\jn vaak zoo koud, dat
het schynt dat men ze van kou kan hooren
knetteren met hun lichte, scherpe punten.
Op zulke heldere avonden verzamelt de
jeugd zich en trekt in lange scharen, in sleden
de straten op en neer. In vliegende vaart
gaat het dan in de lange sneeuwschoenen
langs de hellende vlakten.
Onder de tijdpasseeringen in dien langen,
langen winter rekenen ook de groote schoon
maakbeurten mee, die de vrouwen in Troms
hun huizen dan geven.
Alles wordt omvergehaald 't is alsof ze,
terwyl het buiten zoo duister is, hun woningen
van binnen zoo licht en helder mogelyk willen
hebben. Ook de voorbereidseien voor Kerstmis
helpen den tijd korten. Maar eindelyk, eindelijk
breekt de 23ste Januari aan, voor ons een
dag als andere, voor de bewoners in Troms
echter een dag, dien ze met veel spanning
tegemoet zien, want als het helder weer is,
dan zien ze daar 's middags voor 't eerst
weer de zon, de heil en warmte aanbrengende
zon. Hoe gelukkig zyn ze, als ze eindelyk
de eerste zonnestralen weer zien. Iedereen
moet uit, allen jubelen van blijdschap over
j 't teruggekeerde licht. Dan eerst in het volle
daglicht zien de menschen hoe bleek en ver
moeid iedereen er uitziet, hoe vol vlekken de
kleeren zyn. Want in de duisternis kon men
immers niets zien.
Maar al spoedig is men gewend aan de zon,
en wacht men vol brandend verlangen op de
lente, maar dat duurt nog lang.
In Maart komen alle visschers van de Lofoten
op hun terugreis in de hoofdstad. Hun groote,
forsche gestalten in bruin baai gekleed en
met waterlaarzen ver boven de knieën, be
wegen zich dan langzaam in groote scharen
door Tromsö's straten.
Dan breekt de maand April aan, voor ons
de maand, dat het jonge, teere groen ontluikt,
de viooltjes bloeien, maar in het Noorden is er
dan nog geen sprake van groen of bloemen.
Wel staat dan de zon daar hooger aan den
hemel dan in de zomermaanden in 't Zuiden;
maar de harde, witte sneeuw blyft onveranderd.
Hooger en hooger stijgt de zon en eindelijk
worden de lampen, die zoo lang achter elkaar
dienst gedaan hebben, weggezet. Dan worden
de kisten met aarde, die in den kelder be
waard waren, voor den dag gehaald en daarin
zaad van allerlei bloemen en planten gezaaid.
Nog steeds ligt overal diepe sneeuw, maar
eindelijk begint die toch een weinig te
ontdooien en ongeveer in het midden van
Juni geschiedt er een wonder in n week, in
veertien dagen is plotseling alle sneeuw ver
dwenen en pryken de boomen in groenen dos.
In Tromsöis geen lente, maar plotseling
de volle zomer. Dan ontwaakt al wat leeft,
de grond wordt omgespit en haver gezaaid. !
De gekweekte planten worden uit de bakken
in den grond geplant.
En nacht en dag groeit dan alles in koorts
achtige haast en by'na kan men zooals de
jongen in 't sprookje het gras hooren groeien.
Enkele planten heeft men daar, herakuim
genaamd, die 's winters als knollen in den
grond begraven liggen en 's zomers in den ty'd
van een maand tot een manshoogte opschieten.
Deze planten die er tropisch uitzien, worden
voor lanen en parken gebruikt.
't Gras is daar fijn en de veldbloemen over
treffen in grootte en schoonheid, die uit het
Zuiden, ze hebben immers dag en nacht
zonneschyn.
De plantengroei in 't Noorden is zoo
jonkvrouwelyk, zoo teeder en rein als een jonge
meisjesziel, die nog niet in aanraking is ge
weest met de ruwheid van 't leven.
En even koortsachtig als de planten groeien
zyn de menschen om van den korten zomer
te genieten
De vlytige huismoeders leggen haar arbeid
weg en trekken in groote scharen naar de
zomerverblyven, die midden in de
berkebosschen liggen.
En vooral in den nacht, de zon schynt toch
steeds, worden er visites gemaakt. Die
zomerrachten moeten dan ook tooverachtig heerlyk
zyn, alles is in werking, volkomen licht, een
koortsachtige onrust om zooveel mogelijk van
den zomer te genieten bezielt mensch en dier.
Men heeft dan op de bergen de schoonste
vergezichten over de blauwe zee, de met
zeevogels bedekte eilanden en de door de zon
rose getinte sneeuwbergen. Ook 't leven in de
stad is in deze zomermaanden geheel veran
derd. Dagely'ks komen er vreemdelingen aan,
het een na 't atdere schip, vooral Russische
zeilen de haven binnen en brengen vele goede
zaken mee.
Maar als deze onafgebroken zonneschijn -wat
lang aanhoudt worden de oude ingezetenen
van Tromsöongeduldig en vaak zoeken ze
dan hun toevlucht in de donkere kamers in
de kelders, van hun woningen expres voor dat
doel daar ingericht.
Dan worden er uitstapjes gemaakt, vooral
naar de Maalsrivier, waar een weelderige, bijna
Oostersche plantengroei heerscht.In hetTromsdal
wonen 's zomers eenige Samojeedsche families,
die met de rendieren, meetrekken. Daar leven
de Samojeden in hutten van mos en aarde.
Van binnen is de inrichting van deze hutten
zeer eenvoudig, de Samojeedsche dames be
hoeven zich niet te plagen met het onderhoud
van veel huisraad en meubelen. Al hun huis
raad bestaat toch uit een groote pan, die behalve
voor de rendierenmelk ook voor vele andere
doeleinden gebruikt wordt, en ze vinden dat
het de smaak van hun eten nog steeds ver
hoogt, dat deze pannen ook als bad voor de
kleine kinderen gebruikt wordt. Honny soi qui
mal y pense.
De kleederdracht dezer menschen bestaat
behalve uit hun pelzen uit baaien rokjes met
bonten randen en uit mutsen. De kleine kin
deren die nog niet kunnen kruipen liggen in
een soort kist, die veel op een doodkist ge
lijkt, wat den vorm betreft, smal aan het voeten
einde, breed aan het hoofdeinde, 't Kind wordt
daarin styf vastgebonden; tot vermaak der
arme schepseltjes hangt een houten haak,
waaraan kralen en lint bevestigd zyn, boven
hun hoofden. De moeders dragen hun kinde
ren in deze kisten op den rug. Een
navolgenswaardig gebruik!
Maar de zomer is spoedig voorbij. In het
einde van Augustus worden in Tromsöde
lampen reeds weer opgestoken en de volslagen
duisternis volgt spoedig. Een nieuwe
sneeuwlaag bedekt de bergen, al vaster en dikker
wordt deze, de zon heeft in 't geheel geen
kracht meer.
En met de warmte der zon verdwijnen
tegelijk al de vreemdelingen, maar dan
brengt het bericht, dat de haring gearriveerd
is, groote drukte en bedrijvigheid te weeg en
een ontzettende beproevingstijd voor degenen
die niet van haring houdt, breekt aan. Want
haring in alle mogelijke variatie's, gezouten,
gebraden, gekookt is nu 't parool in Tromsö.
Zelfs de kaarsen in de pakhuizen staan in
haringkoppen, een praktische verlichting. De
groote pakhuizen aan de haven worden met
haring gevuld ; den heelen dag zyn de kuipers
y'verig in den weer, lederen dag brengt nieuwe
schepen vol haring aan.
Den 21sten November is de zon geheel
onzichtbaar, en de periode van duisternis is
voor de Noordbewoners aangebroken, en lang
duurt het voor dat de eerste zonnestralen
Tromsöweer verlichten.
Ja, de toestanden zyn daar hoog in 't Noorden
wonderlijk afwisselend, interessant om eens te
beleven of ervan te lezen, maar wonen doe
ik toch liever in ons laag Nederland, al klagen
we nog zoo dikwijls over te koude zomers en
te warme winters.
BETSY NORT.
Modes. Kerstviering in Frankrïjlc.
Toilet uit »la bourseou la vie."
Corsetlen. Charlotte Wiehe. Mevrouw
Oraigie.
Wie zich aan het pittig vermaak en het
sierlijk beweeg van schaatsenrijden overgeeft,
moet zorg dragen, smaakvol en gedistingeerd
op het ijs te verschijnen.
Een allerliefst toilet voor onze echt nationale
ijssport bestaat uit het volgende.
Rok en kort jacquette van rood, chaudron,
pastei-blauw, mauve of zilvergrijs laken. Zér
kort jacquette, versierd met kranige
brandebourgs en breeden rand vossenbont onderaan
het jacquette, zoodat de bonte rand heel even
in ronde lijn over de heupen golft. Nauwe
mouwen en dito rand bont, die zich als een
breede manchet oin de pols slingert. Mofje
van dezelfde stof als het costuum en versierd
met hetzelfde bont. Een lange boa met de
bekende staartjes aan de uiteinden. Het chique,
driekantig hoedje, Ie chapeau tricorne, doet
een fijn, intelligent gezichtje volkomen tot zijn
recht komen. Het hoedje moet van dezelfde
tint zyn als het costuum, ook met bont
gegarneerd, vóóraan prijkt een metalen, natuurlijk
gouden gesp, omdat de mode zich niet dan
aarzelend losmaakt van het goud-aanbrengen
als garneersel. Een paar lichte zeemlederen
handschoenen en u is gereed over de bevrozen
wateren te zweven, mits de ijzers van uw
Ylster-schaatsjes flikkeren van blankheid en
scherpte en geen venynige Noord-Oostenwind
u tegenwerkt.
* *
Robe d'intérieur. Zilvergrijs fluweel. Rok
met korten sleep, van onderen gegarneerd met
breeden rand chinchilla. Corsage eveneens van
zilvergrijs fluweel; van uit het ceintuur tot
even onder de armen, rond over de buste
heenloopende, diepe plooien; sluiting onzicht
baar onder den linkerarm. Chemisette en col
van zacht-blauwe zijde (liberty silk) groote,
platte kraag van witte guipure; de punten van
de kraag zijn met min of meer kostbare slui
tingen, goud, diamant of paarlen op de
chemisette bevestigd.
Mouwen van fluweel tot aan den elleboog;
dïiar wordt het fluweel vervangen door een
tweede mouw, bestaande uit dik
gebouillonneerde zachtblauwe zijde. Een paar punten
witte guipure plat op de fluweelen mouw be
vestigd zijn de overgang tot de wijd gedofte
zeventiende eeuwsche oridermouw.
In Parijs gaat men er steeds meer toe over,
de Nieuwjaarsgeschenken te vervangen door
Kerstgeschenken.
Gaandeweg wordt in Frankryk het Kerstfeest
meer naar Duitschen trant gevierd. De
Franschen geven natuurlijk niet toe, dat zij dit
vriendelijk en gemoedelijk gebruik van de
Duitschers hebben afgekeken. Du tout! die
feestviering is een bedenksel, opgekomen in
hun eigen Gallisch brein, zeer ryk aan
bedenksels, dat moet erkend worden.
Om den ryk versierden kerstboom verzamelen
zich de ouders, de kinderen, bloedverwanten,
vrienden en het dienstbaar personeel.
Wandelend om den veelkleurigen,
lichtuitstralenden boom, «klopt van verwachting
hun het hart". Want, weldra worden de ge
schenken uitgereikt en zal bekend worden wat
»le bonhomme Noël" voor ieder der aanwezigen
heeft gebracht. Nu de Franschen toch zoo
«Duitsch doen'"' in dat opzicht, hoop ik, dat zy'
den onpoëtischen naam" Ie bonhomme Noël"
naar 't voorbeeld van hun Duitsche naburen,
die van het sChristkindchen" spreken, zullen
vervangen door »l'enfant Jésus".
Het nieuwe stuk van Alfred Capus, »la
bourse ou la vie" wordt te Parijs met groote
opgewektheid vertoond en met kennelijk ge
noegen door de toeschouwers gevolgd, wegens
de vermakelijke zetten waarvan het stuk van
begin tot eind is gevuld.
Een der toiletten der actrice Dorziat trok
bizonder de aandacht. Misschien een nieuwtje
dat «gelanceerd" moet worden en daarom met
ophef vermeld. De japon is van zwarte liberty
zy, de rok rondom met platte plooien, op
iedere plooi, zwart bandfluweel eindigend in
een rosette. Zoo op het plaatje gezien hél
sty'f, maar als de bekoorlijke Dorziat zich
sierly'k in dit toilet beweegt, staat het mis
schien goed. Boléro met schouderstuk en
ceintuur zyn versierd met goudweefsel, »art
nouveau", smalle bandfluweeltjes en vlugge
draperies van witte mousseline de soie. On
dermouwen zyn groote doffen van witte mous
seline de soie.
?X- ?
*
Verschillende dagbladen wyzen er nog eens
op, hoe verstandig men in het koninkrijk
Saksen, in Hongarije en in Rusland handelde
door te verbieden dat schoolgaande meisjes
corsetten zouden dragen. Wy brave Hollanders
zullen met het volgen van dien uitstekenden
maatregel, wel weer in de achterste reien staan.
Beter laat dan nooit. Zulk goed voorgaan
zal ten slotte toch tot ons gezond verstand
gaan spreken.
* *
«
De groote aantrekkelijkheid van het kleine
theater des Capucines te Parijs, is op het
oogenblik, het mooie, guitige, vernuftige
mevrouwtje Charlotte Wiehe. Avond-aan-avond
loopt het storm naar het kleine
schouwburgzaaltje, iedereen wir met eigen oogen zien de
verrukkelijke pantomimes, die door Charlotte
Wiehe en den heer Séverin Mars worden
vertoond. Engelschen en Franschen zyn verzot
op pantomimes; vél meer dan wy Germanen.
De twee stukjes, »la main'' en »l'homme aux
poupées" die door beide artisten vertoond
worden, zyn geschreven en op muziek gezet
door den heer Bérény, echtgenoot van de
Deensche Charlotte Wiehe. Beide stukjes zijn
een volmaakt succes.
Charlotte is zeer begaafd. In haar eigen
land muntte zy uit in de meest onderscheiden
genres: zang, dans en tooneelspeelkunst. Haar
mooi, uiterst beweeglijk gezichtje en haar vlug,
elastisch lichaam, zijn geknipt voor de panto
mime. Alle menschelijke aandoeningen weet
zy meesterlijk te vertolken. Zoo volkomen
heeft zij haar gelaatsspieren en haar standen
in haar macht, dat zy pardoes zonder nigen
overgang van de luidruchtigste rumoerigtieid
in de strakke onaandoenlykheid van den auto
maat weet te vervallen.
»De wijsheid der wijzen" (the Wisdom of
the Wise) zoo luidt de titel van mevrouw
Craigie's (John, Oliver Hobbes) nieuwe drama.
Waar het drama aan intrige en handeling
te kort schiet, wordt veel gered door den
tintelenden, geestigen, schitterenden dialoog.
Een dialoog pakkend en meesleepend, zooals
men dien in moderne, Engelsche stukken zelden
te hooren krijgt.
De hoofdrol wordt meesterlyk uitgebeeld
door Irving Junior zoon van den beroemden
tooneelspeler, sir Henry Irving.
C AMICE.
* *
*
Petits soufflé? a la Henri IV. Ingre
diënten: 100 gram gekookt kippenvleesch,
45 gr. boter, 40 gr. bloem, 2'/o deciliter
kippenbouillon, 3 eiwitten, 2 eiurdooiers, l kleine
truffel, l theelepel citroeusap, 8 groote cham
pignons, gekookte ham of tong, paneermeel,
zout, peper, cayenne.
Bereiding. Roer boter en bloem door
elkaar op het vuur, voeg den bouillon toe,
laat alles 10 minuten koken, doe er daarna
voorzichtig de geklopte eierdooiers by. Hak
het kippenvleesch zeer fijn, voeg het bij de
saus met 30 gr. ham, ook het citroensap, het
zout, de peper, de cayenne; klop het eiwit
heel stijf en doe het er ook bij Vul met deze
massa kleine souffléevormen, plaats een cham
pignon en enkele stukjes truffal boven op elke
soufflée, bestrooi ze met een weinig paneer
meel en bak ze ongeveer tien minuten in een
niet te warmen oven.
Nederl. Stenografen-Vereeniging
Stolze-Wéry".
By de Nederlandsche stenografen vereeniging
»Stolze-Wéry" is het diploma A. voor de
zuivere toepassing van het
correspondentieschrift en vertrouwdheid met het systeem
»Stolze-Wéry'' verstrekt aan mevr C. de Jonge
van Vladeracken, z. b. Berg en Dal ; aan de
dames: Maria Chr. Bergmann, kantoorbediende,
Rotterdam, A. C. F. Gunning, z. b. 'g
Gravenhage, S. Sadee, ^z. b. 's Gravenhage.
:F*OSOO, a, a, n
a, et xxi vor fris s o lx od© d r &. xx