De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 27 januari pagina 5

27 januari 1901 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1231 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. houden. Misschien wordt het oordeel anders als men de schets nog eens in 't geheel over leest. Verder zijn er nog verzen van W.Graadtvan Roggen en van Jan Beien. La. de boekbeoordeelingen bespreekt Ed. Verburgh, de 5e bundel verzamelde opstellen van L. v. Deijssel, waarover hij niet bijzonder ge sticht is. Er bestaat, volgens hem, geen reden v. Deijssel nog eens in onderdeelen te analiseeren. In 't algemeen heeft *De Arbeid," naar zijn meening gelegenheid om tot. klaarheid te komen aangaande de waarde van de N. Gidsschrijvers genoeg geboden. Ue Verzen" van C. S. Adama van Schelteina acht hij wel goed berijmd, maar technisch in anderen zin, niet gelukt. Hij bindt hieraan verder de gevolgtrekking aan vast, dat dichters eens moeten gaan inzien dat verzen een waardevollen vorm van lektuur kaa we?.en, maar dat een sonnettenreeks vaa langer dan tien bladzijden dit te niet doet. Waarschijnlijk om deze reden is Verburgh dan ook zeer gunstig gestemd over Tonen en Tinten van Edw. B. Koster, waar de verzen door brokken proza worden afgewisseld. Het gedeelte proza, wat hij hierbij ter ver duidelijking afdrukt, is inderdaad zeer mooi, zoet-rokig ademend de geuren van den akker, wat het beschrijft. G. v. H. Vattnöslieffie? Er is veel goeds gezegd in de pers van de reisindrukkeu, die de heer Tutein Nolthenius onder den titel van Nieuwe Wereld in onze oude wereld heeft doen verschijnen; men heeft den j vorm geprezen, en den toon en ook van den vromen ernstigen zin, die erin viel op te merken, is melding gemaakt. Zeer terecht; herhaaldelijk j spreekt de schrijver van zijn geloot', en zoo be sluit hij, om een voorbeeld te noemen, het hoofdstuk, dat de schoonheden van het Yellowstone Park schetst, met de woorden: Doch ik wil niet, na al die natuurwonderen te hebben getoond, de gedachten weder doen dalen tot den mensc'.u Dat zij eerder opklimmen tot den Schepper !" Intusschen moet men wel, na het werk ten einde toe te hebben gelezen, vragen, of de sehrijver dien Schepper niet een weinig onrecht heeft aangedaan in de beoordeeling van een zekere groep Zijner schepselen, die groep namelijk, die daar woont tusschen Dollart en Schelde. Bewondering moge de auteur kunnen voelen, hij heeft die, helaas, enkel beschikbaar voor wat niet-Nederlandtch is, niet-Europeesch zelfs; de dingen dezer wereld zijn alle uit den booze, alleen die van de Nieuwe //^ere/zwinnen applaus. j Dit is zoo sterk, dat men waarlijk aan des schrijvers vaderlandsliefde zou gaan twijfelen. Hier is niet meer de vriend, die feilen toont aan 't woord; eea bril, zoo zwart, laat in 't geheel geen licht meer door. Wij willen met bewijzen aankomen. Ze zijn voor 't grijpen, ons heden en ons verleden moeten het ontgelden; bij ons is de dollarjacht j oppermachtig, wat, niet wegneemt, dat lamlendig heid ten troon zit; onze musea en onze kerk hoven en ons Zondagspubiiek, 't is alles even min als onze bevolkingstoename, ons schoolwezen en onze kunstzin. Daar is bij voorbeeld sprake van straatnamen j en naar aanleiding daarvan komt onze roem in 't verleden ter tafel op deze wijze : Het ware te wenschen, dat hier te lande in de nieuwe buurten die straatnummering (als in New-York) werd ingevoerd. Zoodoende konde men ook met rust laten de schimmen onzer zeehelden, vorstenverwanten en andere be- en onberoemdheden, die als ze hadden kunnen vermoeden, hoe sjofei de naneef hen zoude eeren, zeker gezorgd zouden hebben, hun naam met een ondoordringbare stoflaag van vergetelheid te bedekken." En iets verder heet het naar aanleiding van de schoone bladzijden in Arnerika's geschiedenis: //Het is wel nuttig, dat een Nederlander eens iets anders lees1; dan eigen historie; hij mocht zich gaan verbeelden, dat alleen op onzen moerassigen bodem een heldenvolk kan groeien, dat i onze welgeslaagde strijd tegen de overmacht een alleenstaand verschijnsel is, dat na Willem den Zwijger geen ander zich zóó heeft gesteld voor zijn vo k. Dat maakt niet enkel opgeblazen, maar bekrompen; en gelijk elk monopolie, doet inslapen." En ons heden is al niet beter, uiterlijk en innerlijk. De werkmansvrouw ia in Amerika óók in de week gekleed met een losheid en smaak, welke hier te lande zelfs bij de gezeten burgerij vergeefs gezocht wordt." Het wandelend JlllimimimilllllMIIIIIIIIIimmillll llllllllll.'iiinilllllllllll iiiiiiiiiiiiMiinniiiiiiiiiiiiiiifiiHiiiiiiiiiiiiiiiitmiinmiiiimii DAMEjS. publiek op Zondag, rijk gezegend met kinderen, is aan de orde. //Doch terwijl het in Nederland wee doet die Zondagschimmen te zien voorbij zeu'en, met erger dan Zondagslusteloosheid op het gelaat, is liet opwekkend hier (in New York) al die dikke, bolle wangen en stevige beenen te zien." Over 't innerlijk straks. Eerst nog even over iets, wat het uiterlijk der steden betreft. In New York en Boston heeft men in drukke straten te midden van het gekrioel der zakendoende menschen" kerkhoven aangelegd, slechts door een laag ijzeren hek, waarover men z<5<5 kan springen" van de straat gescheiden. Dat vindt de heer Tutein Nolthenius den dooden eerbied bewijzen en hij zegt: Wat zouden wij daar gauw een hooge schutting om heen zetten, om toch alle gedachte aan den onwelkomen gast te verbannen !" Jonge en oude Nederlanders hebben het al evenieer verbruid. //De balddadigheid, waarvoor Nederland bij de Nederlanders zelf zoo berucht is, heb ik daar nergens aangetroffen ; integen deel heb ik vele bewijzen gevonden, dat er de opvoeding, hetzij met of zonder school, betere vruchten draagt." Wat de scholen betreft, wordt de gelijk vormigheid ons tot een verwijt gemaakt. In Amerika is het hier zóó en daar weer anders, want den Hemel zij dank, de Amerikaan kent niet onze Staatsvoogdij, welke wel algemeen erkend slechte 'oestanden beter kan maken, maar verdere verbeteringen tegenhoudt". v Dat zal van onze bangheid komen; de schrijver toch zegt, dat wagen daar te lande even na tuurlijk is als niet-wagen hier. Naar aanleiding van den snellen eroei van Kansas-city lezen wij: ,,In deze Westersche steden neemt de bevolking niet, zooals in de onze per jaar met een magere n a anderhalf ten nonderd toe, maar tienmaal zoo vlug", en naar aanleiding van 't feit, dat vrouwen er les geven m de openbare scholen: de vi ouwen daar zijn andere dan onze door sleur en bijgeloof minwaardig gehouden vrouw-dieren". Die moeten zeker passen bij de duitendieven, waarvoor de schrijver de Nederlanders uitmaakt, als hij van een uitreiking der eiüd-diploma's op een school van uitgebreid onderwijs sprekend, en van het feestelijke, dat daarbij viel op tt merkeu, zegt: ^Dergelijke feesten kennen wij niet. Trouwens wij zouden bij zulk een gelegen heid geen vroolijk gezicht kunnen zetten. Immers we zouden zuchte.n onder de kosten; bij het zien fladderen der linteu, waarmede de diploma's gebonden waren, brommen: waartoe honderd gulden uitgeven voor zulk gtflikker, geef die m-iden liever dat geld voor kousebanden! En dat die apen van jongens geslaagd zijn, kunnen zij en wij ook wel in de krant lezen! Dat ware vrij wat goedkooper; nu kost het ons twaalf honderd gulden, en daarenboven hebben we onze dochters een witte jurk moeten koopen, en rijtuigen huren, om ze erheen te rijden. Allemaal dwaasheid, wij kunnen ons gel ? beter gebruiken!" _9 Twee flap uit het leien m koningin Victoria. Koningin Victoria is altijd zeer stipt en zeer regelmatig geweest in haar gewoonten. Volgens haar eigen meening was dit zelfs het voor naamste geheim van haar langen levensduur. Daardoor is het dan ook mogelyk een vry' nauwkeurige voorstelling te geven van het ge bruik, dat züvan haar tijd maakte. Wij laten hier twee beschrijvingen volgen van een dag uit het leren der koningin; de eene uit het begin van haar regeering, naar Greville, (Victoria was toen twintig jaar) de andere uit het laatst van haar leven. De koningin staat even acht uur op, ontbijt in haar kamei en wydt den geheelen morgen aan de regeeringszaken. Zij leest alle dépêches. Van elk departement moeten alle gewichtige en belangryke zaken aan haar worden voorgelegd. Tusschen elf en twaalf uur komt Melbourne (de minister-president uit dien tyd) zijn opwach ting maken en bly'ft ongeveer een uur by' haar, soms wat langer, soms wat korter, naarmate de meerdere of mindere belangrijkheid vaa de vragen van den dag. Om twee uur maakt zy' een rit te paard, met een gevolg, dat zy' gaarne talrijk heeft. Melbourne rydt altijd aan haar linkerzijde en de dienstdoende stalmeester aan haar linkerkant. De rit duurt twee uur en is n voortdurende galop. Na haar thuiskomst houdt de koningin, zich gedurende den verderen namiddag bezig met zingen, pianospelen of lezen. Als er kinderen in het paleis zy'n, speelt zy dikwijls met hen. En daar zy' zeer veel van kinderen houdt, zorgt zij, dat er byna altyd een paar aanwezig zyn. »Het officiëele etensuur is zeven uur. De gasten komen dus tegen dien tijd byeen. Doch de koningin vorschynt zelden vóór acht uur. De Lord Chambertain treedt een oogenblik van te voren den salon binnen Daarna ver schijnt de koningin, voorafgegaan door de dienstdoende kamerheeren en gevolgd door de hertogin van Kent, haar moeder en alle hof dames. Zy spreekt al de wachtende dames aan, groet de heeren en treedt dan dadelyk de eetzaal binnen. Melbourne zit altyd aan haar rechterhand, onverschillig wie de andere gasten zy'n. De koningin blytt gedurende het geheele diner aan tafel, maar vij staat niet toe, dat de heeren na haar vertrek no,g lang bly ven zitten. Nog geen kwartier, nadat zij de eetzaal heeft verlaten, laat zy' hen roepen voor de koffie. In den salon gaat zy nooit zitten vóór dat de heeren binnenkomen. Dan doet zij de rondte by' het gezelschap, terwy'l zy' achter eenvolgens tot elk der heeren eunige woorden richt, die gewoonlijk onbeduidend zy'n, maar met veel hartelykheid en vriendely'kheid wor den gezegd. Wanneer deze kleine ceremonie is afgeloopen, wordt de whisttafel voor de hertogin van Kent binnen gebracht, en dan verzamelt zich de tafelronde. Melbourne gaat altijd rechts van de koningin zitten, en verlaat die plaats geen oogenblik. Tegen half twaalf, als als de hertogin van Kent haar gewone aantal robbers, en het orkest al de nummers van het pro gramma heeft gespeeld, trekt de koningin zich terug. Dit is de volledige geschiedenis van een dag in het leven der koningin. Eik détail wordt door haar zelve aangegeven en geregeld. Zy weet waar elk der gasten ten paleize logeert, zy geeft zelve aan, waarheen zy' haar rijtoer weuscht te richten, kortom aan al de kleine zorgen van haar dagelijksch programma wydt zij de grootste aandacht. Vijftig jaar later werd de koningin en het leven aan haar hof op de volgende wijze be schreven door iemand, die de koningin van Roemeniëhad vergezeld by' een bezoek aan Balmoral: «Dien avond werd er een dans van Jf.iglilanders uitgevoerd ter eere van de koningin van Roemenië. De schrijver van deze regelen stond naar het dansen te kijken, toen hij plotseling voelde, dat er iemand achter hem stond en hy' zich omkeerde. «Geleund op een langen, stevigen stok, ge kleed in rouwgewaad, met een zacht, vriendelyk gezicht omlijst door zilvergrijs haar, stond daar 2e koningin, die, zonder dat men haar ver wachtte, stil en onopgemerkt was binnenge komen. Zy deed mij denken aan een oude fee, maar een van die feeën, die eerbied inboezemen. Zy' was geheel anders dan op haar portretten en er was een veel minder treurige uitdrukking op haar gelaat dan wanneer zy zich in het publiek vertoont. Ondanks haar gebrekkigheid was haar gang bijzonder veerkrachtig, en toen zy' tot my sprak en haar heldere oogen op mij vestigde, kreeg ik, hoe klein zij ook was, een gevoel alsof zij my' verpletterde. «Aan het diner droeg de koningin de prach tige diamanten, die zy van. de stad Bombay ten geschenke heeft gekregen. Majestueus en stilzwygend troonde zy' aan het hoold van de tafel met haar Hindeescne bedienden achter zien. »0ndertusschen zaten de gasten volkomen ongedwongen met elkaar te praten. Mijn buur vrouw aar. tafel, prinses Beatrice, neuriede een melodie die op het orgel in de kapel was ge speeld, en vroeg mij of ik die ook kende. De koningin van Koemeniëzat druk te praten, met haar gewone levendigheid. Er was geen alge meen gesprek, iedereen hield zich bezig mee zijn buurman of buurvrouw. De hertog van Clarence maakte fluisterend een opmerking tegen zy'n zuster, een bekoorlijk jong meisje m het rose en wit, waarover zy' blijkbaar met de grootste moeite een schaterlach moest bedwingen. De prinses van Wales, die verrukkelijk mooi was in haar roode japon en een gouden slang om een van haar polsen droeg, glimlachte mat een spottend trekje om den mond. »De eetzaal is van een by'na puriteinschen eenvoud. Alles wordt op eenvoudige maar zeer smaakvolle wyze voorgediend. De koningin ziet met een kalmen vriendelijken blik de tafel rond, waar nederige gasten gezeten zy'n naast leden van de koninklijke familie, zonder dat iemand zich om de etiquette bekommert. Op haar bloote schouders stralen en. schitteren de diamanten naast de zwarte zy'de en kant. In de kristallen karaffdii op de tafel fonkelen uitgezochte wijnen. Doch by het bord van de koningin staat slechts n glas. Een der Hindoes vult het voor drievierden met water en voegt er dan den traditioneelen whiskey bij. »De zaal, waarneen wy' or.s bi-i/iutm na afloop van het diner, is, behangen met schotsen tapy'twerk, waarvan de kleuren tamelijk hard zijn voor onze aan minder sprekende tinten gewende oogen. Ik zou haast zeggen, dat de kunst uit deze zaal gebannen is, evenals uit de overige vertrekken van het paleis. Maar die afwezigheid van artisticiteit en die gewilde eenvoud hebben iets, dat aangenaam aandoet. Men gevoelt onwillekeurig, dat de vrouw die hier woont, aan andere dingen denkt dan aan arabesken, ornamenten, gordynen en meubelen. Gedurende het onderhoud, waarmede de ko ningin my' vereerde, had ik weer die eigen aardige gewaarwording, van geheel in het niet te verzinken tegenover die kleine, oude dame, die my', met beide handen op haar stok geleund, stond aan te kijken. »De koningin van Roemeniëstond op om een van haar gedichten voor te lezen. Koningin Victoria zat in het volle licht; zy' luisterde zeer ernstig en vol oplettendheid." Deze beide schetsen, gemaakt in twee zóó verschillende tydperken van het leven der koningin, geven denzelfden indruk van een eenvoudig, ongedwongen kuiselyk leven. Het feit, dat koningin Victoria grootendeels van Duitschen bloede is, benevens de Duitsche gewoonten in haar opvoeding en in haar dagely'ksch leven, hebben van de koningin van Engeland een vorstin gemaakt, die in vele opzichten in 't geheel niet Engelsen was. De Britsche koelheid, sty'i'heid en aanmatiging zy'n koningin Victoria haar leven lang vreemd gebleven. hals voor een dameshemd. De teekening van de verschillende broeken is hierin eenigszins ge wijzigd en verbeterd. En 't wil ons toeschijnen dat het achter elkaar behandelen van hetzelfde kleedingstuk voor man, vrouw of kind (jongen of meisje) op de volslagen grootte, voor het go--d begrijpen en vlug uit.oeren veel vóór heeft op het peuteren aan allerlei poppegoedje dat nergens voor dienen kan en waarbij steeds gerekend en berekend moet worden, zonder dat met zekerheid van slagen de schaar in de stof wordt gezet. En van machinaal-werken kan nu geen sprake zijn I Is indercyd bij de eerste uitgave het doel geweest, eenige methode in het knippen te brengen, zoodat de leerlingen alles beter begrypen, zich van alle voorkomende dingen eene betere voorstelling kunnen vormen: dit doel zijn de 3 dames onderwijzeressen o.i. met dezen veel vermeerderden tweeden druk nog eene H inke tchrede nader gekomen. Eene handige onderwij zeres zal bij het onderwijs in 't knippen telkens terugwijzen op de aangebrachte vormverande ring, en de zelf-zich-oefenende huisvrouw of naaister zal er haar voordeel mee weten te doen. En dat alles heeft men voor de luttele som van 60 ets.! Het kan dan ook niet anders, of dit nuttige boekje van 62 bladzijden waarin tusschen den tekst wordt gezien wat bedoeld wordt, zal nog vlugger dan de eerste druk zy'n uitverkocht. Dit is zeker: niemand zal zich deze kleine uitgave beklagen; wie prijs stelt op een goed inzicht in het hoe en waarom by het vervaardigen van kledingstukken en houdt vau een nette garderol^e voor zich en de haren, koope dit deeltje en raadplege de daarin ge geven wenken bij de vervaardiging van ieder nieuw stuk ondergoed. Leeuwarden, G. C. STELLINGWERF 9 Jan. 1901. JEXTIKK. Methodisch knij/]>e», door T. HKKUJXI.A, N. v. D. ZiiK-AJiiii-V'A en W. C. POST.MA, onderwijzeressen aan de Rijks-JS'ormaallessen te Franeker, neok en Leeuwarden. (Met aanwijzing hoe de voorwerpen ge maakt moeten worden.) Tweede duik. Te Franeker bij de lirmaT. Telenga, li>0l. Deze herdruk van een werkje dat in 1899 met veel verlangen ontvangen werd, omdat het in eene werkelijke behoefte voorzag, wijl het bij de examens in de nuttige handwerken meer malen bleek dat de Kandidaten van alle onderdealen het minst bedreven waren in IMIJIIHM, zal zeker z'n weg wel vinden. Niet alleen bij haar die zich aan een examen willen onder werpen, zal het welkom zyn, zal het bij nadere kennismaking als een goede gids groote diensten kunnen bewyzen; maar ook zij die voor eigen gezin of zelfstandig voor anderen werkzaam willen zy'n, kunnen met dit boekje geheel alleen gemakkelijk de verlangd wordende kleedingstukken vervaardigen, zuo zij maar goed-lezen hebben geleerd en oplettend de gegeven aan wijzingen volgen. De wijze waarop de drie samenstelsters van dit boekdeeltje haar orderwy's hebben ingericht, is zoo gemakkelyk mogelijk. Er behoeven geen andere werkjes by' geraadpleegd te worüen ; want aan alle voorkomende zaken is gedacht, en die welke ia den eersten druk vergeten ol niet duidelyk genoeg behandeld bleken te zy'n, werden er nu met zorg ingeiascht. (Zie o. a. de afd. onderrokken op blz. 4 en op blz. 28, alsook boezelaars met, myegtlte schoudertjes op blz. 34). Gerust durven we zeggen dut bij dezen herdruk alle leemten weggenomen zijn. Een split voor betren- en dameshemd is hierin b. v. b. zeer duidelijk beschreven en duor de teekening er bij (liguur 28 en 21') aanschouwelijk gemaakt voor't eenvoudigst verstand. uat/eilde merkten we o. a. ook op bij hei nagaan der bu scaryving van de alwcrking van eea vierkante Zoodat het zuivere ambitie was die haar er toe dreef, toen zy een morgen ontwaakte, door een aardbeving uit bed geworpen, en op straat veel beweging, geschreeuw en gejammer hoorde, zonder nader onderzoek aan te nemen dat een revolutie in de hoofdstad van Peru was uitgebroken en onmiddelly'k een be richt voor de regeering te New-York daar omtrent op te stellen l De eenige merkwaardigheid in de mededeeling harer «ervaringen" is nog, dat zy', als een echte Yankeesche, zich al dadelyk verzette tegen de zeden in Peru die dicteeren, dat geene fatsoenlijke jonge dame zich zonder mannelyk geleide of bediende over straat begeeft of op boodschap uitgaat. Eene fat| soenlyke dame, behoorly'k begeleid, zal zoo ' eene onbegeleide niet aanspreken; allén zekere j heeren zullen dezulken hunne laffe compli! mentjes maken. Of dit speciaal Peruviaansche zeden zijn ? .., En als wat meer jonge dames die gentlemen op hun plaats zetten, op de wyze als deze ex-»vrouwelijke diplomaat" het een Spaansch officier in Peru deed, het zou voor haar zelf beter zijn. Miss Banks verhaalt, dat, nadien zy dezen geuniformden gentleman eens flink in het gelaat had gezien en gezegd wie zij was, zij nimmer meer door haar onbekende heeren op straat aangesproken werd. Ferm. En ook hierom zou men spijt kunnen ge voelen, dat er in Peru zekere insecten bestaan, die zoo onverdragely'k bijten. v. D. V. Van eene vrouw, die in dienst der diplomatie was, Het is iets nieuws, voorwaar, te vernemen dat ooit eene vrouw tot een dergelyke be trekking is benoemd geworden. Het gebeurde, zooals welhaast was te verwachten, in Amerika, jaren geleden, onder het bestuur van president Harrison. Later is een zoodanige benoe ming niet meer voorgekomen. Vreemd genoeg. Want er is geen reden om te veronderstellen, dat in de toekomst, zoolang de menschheid het nog niet buiten de ^hoogere staatkunde" zal kunnen stellen, de vrouw daarin niet een woordje zal medespreken. Ik heb het hier vaak hooren zeggen, door hij's zoowel als gif B, dat, als achter de ministertafel in Downingstreet eene vrouw gezeten ware geweest, aan Engeland vrij zeker de schande en vernedering van dezen oorlog gespaard zouden zijn. De uitverkorene, aan wie het gegeven werd in de geheimen der diplomatie te worden in gewijd, was de Aoierikaansche journaliste, Miss Elizabeth L. Banks, die hare ^ervaringen" thans nog eens mededeelt in het jongste Xo. van The M'iile \\'orld JMagazine. Het is minder de door haar medegedeelde «ervaring" dan het feit, dat zij, zoovele jaren geleden, aan den Amerikaansühen gezant te Peru als zijn particuliere secretaris werd toe gevoegd, wat de aar dacht trekt, Volgens haar schrijven was zij bij de be noeming, nog maar slechts sedert een halfjaar als een ^newspaper-girl" werkzaam. .Niettemin werd, door die aanstelling, haar naam en faam naar Oost en West en Zuid en Noord uitge bazuind en zagen de voorstanders van der vrouwen gelykstelling, het in 't Oosten reeds dagen. Anderen, daarentegen, schudden bedenkelijk het hoofd, vanwege de ongewoonheid dezer benoeming. En de toenmalige staatssecretaris Blaine profeteerde weinig goeds vaneeneventueele »school-girl diplomacy''. Miss Banks zelf verzekert, dat zy' haar land heuseh geen kwaad heelt gedaan, hoewel even min veel goeds. Haar aanwezigheid in de hoofd stad van Peru toch was te kort van duur: Zij kwam daar, zag en werd overwonnen door een zeker insect, dat niet-inboorlingen gevoeligen last weet te veroorzaken. Na een jaartje ge went men zich aan hun beten evengoed als aan dat van andere vlug-ter-beenige insecten. Doch Miss Banks kon het geen jaartje uit houden en ging. De ?pulga's" dreven haar naar haar geboorte land terug, doch bijaldien in Peru geen »Pulga's" waren geweest, zouden verveling en lediggang haar wel hebben doen basluiten, het stof van de Amerikaansche legatie in Peru van hare voeten te schudden. Want de eenige af wisseling, dia de diplomatieke betrekking haar bood van de gewone Peruaansche bezigheden: eten, slapen en nietsdoen, was, dj.t zy den gezant hielp ... in het bijhouden van zy'n dagboek. I1IIIMIIIIMIIIIIIIIIIINIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIMIIIII11IIIMI1I .Ken lange rede. Tafehersiering. lliiiscit-haard. Mcjuf/romv Labriola en meiu/lrottw Jlina Munti. Tliee en haar namaaksels. (jfustave l'laubert. Spaansclte uitgevers. De hertog der Abruzzen heeft een lezing gehouden over zijn Noordpoolreis. De koning en koningin van Italië, het corps diplomatieke, hofdignitarissen en een aantal lieden van hooge geboorte waren onder zy'n gehoor. Vier uren lang wist hy' zy'n auditorium te boeien. Vier uren!' of de Italianen zyn minder onge durig dan wy meenen, of de hertog is een phenomenaal woordvoerder. De tafelloopers zijn niet nieuw meer en geraken uit de mode. Jammer, want, uitge spreid op het blank, glanzend damast, was een geborduurde tafellooper met mooie, zacht gekleurde bloemen of grillige arabesken de rechtmatige trots van menige huisvrouw. Een kouipliment over het Iraai gewerkte loopenje ontlokte haar altyd een. blijmoedig lachje of een paar dankbare woorden voor de vriendin of zuster die haar het stijlvolle handwerk vereerd had. Tegenwoordig worden midden op het damas ten tafellaken mcrustaties gewerkt van Venetiaansche point lace De patronen zyn empire, renaissance of van Dyck en moeten gekozen worden overeenkomstig den sty'l van de eetkamer. Voor den at'ternoon-tea woedt linnen ge bruikt, zóó ragfijn, dat iedereen de servetten op dressoir en butl'tit en de vingerdoekjes voor crrpe de chine aanziet. En dat moet ook, want, om de Chirieesche illuzie te verhoogen, worden aan het damast borduursels eu franjes van uiterst lijne witte zy'de aangebracht. Die witte borduursels op een wit fond staan beeldig en verhoogen het mooie v;m het Saksisch porselein, dat dezen winter bizonder in eere wordt gehoudA. De porselein-fabrieken gaan een blyde toekomst tegemoet. De overdreven fm-de-sH'cle- weelde waarover ouderen van dagen een afkeurend hoofdschudden of het uiten van eenige misnoegde woorden zoo moeilyk onderdrukken, zet zich in den «jeune siècle" lustig voort. Een der nieuwste weeldegrillen bestaat in het gebruiken van porseleinen tafelserviezen in harmonie met de spyzen die gediend worden. Visch wordt gediend op porselein beschilderd met kreeften, oesters en andere zout- of zoetwaterbewoners. Wild wordt gepresenteerd op porselein versierd met attributen, van de jacht en met afbeeldingen Kan verdienstelijk neerge schoten patrijzen, faisanten en reeen! Geen enkel gerecht, hetzij gebak, pudding of coinpote mag meer ais tafel versiering dienen. De hinderlyke hooge milieux en planten die oorzaak waren dat men niet anders dan door veel haUrekken en verdraaien een wooroje met zyn overburen kon wisselen, hebben ge lukkig sedert geruimen tijd plaats gemaakt voor lage bloemversienngen en guirlandes van bloemen en bladen. Wat men vroeger alleen op zeer merkwaar dige gedenkdagen of in den bruidsty'd deed, namelijk het plaatsen van sierplanten in de hoeken van de eetkamers, gebeurt tegenwoor dig ook bij heel gewone gastmalen. Aan vrouwely'ke, alleen wonende ambtenaren een goed, vriendelyk, gezellig »te huis" be zorgen was het denkbeeld van eenige welwil lende en vermogende Haagsche dames. Bravo! Er komt hoe langer hoe meer beweging in die vrouwely'ke gelederen. Het werkeloos neer zitten treedt steeds meer op d^n achtergrond. Vrouwen en meisjes die werken moeten voor haar dagelijksch brood, ondervinden voortdu rend, dat haar rijke zusters een wakend oog over haar houden en niet aarzelen ten behoeve der kloeke werksters, in haar met goud gevulde beursjes te tasten. Deze week wordt sHuis-én-Haard" in den Haag, gelegen aan de Laan van Nieuw-OostIndië, ingewijd door den Haagschen predikant ds F. van Gheel Gildemeester. De localiteit, het vroegere hotel »la Résidence" is door den eigenaar (notaris van den Broek) belangeloos een jaar afgestaan. Van harte hopen wy, dat zal blijken, dat »Huis-en-Haard" onmisbaar is, en dat zy die er haar intrek nemen, de vriendely'ke uitvoersters van dit plan zullen zegenen. Zonder onderscheid van godsdienst, worden de dames die zich aanmelden als pensionaires in »Huis-en-Haard" aangenomen. Mejuffrouw de weduwe D. Gauw is tot directrice der inrichting benoemd. Do dochter van professor Labriola heeft aan de unifersiteit te Rome een cursus geopend in de rechtsfilosofie. Haar inaugurale rede werd door een zeer talrijk publiek aangehoord. Te Pavia heeft mejuffrouw Rina Monti een cursus geopend in de vergelijkende anatomie van het zenuwstelsel. Onder den naam van «Boheemsche thee" komen de bladen van Lithoxpermiim-officinale in den handel. »Labrador-thee'' komt van Ledum palmtre »Abyssinische thee" wordt in Duitschland gefabriceerd en bestaat uit de bladeren van .Kpilobium angustifoltum. Er komt ook theepoeder in den handel; waarvan het zoogenaamde «Gunpowder" (Bus kruit) echt is; daarentegen zyn de volgende merken uit de meest verschillende surrogaten samengesteld: La Veno Beno bestaat uit Sumak en Catechu, Chinese J'^conomist uit meel en catechu, Capert/iee uit theegruis met meel en verfstoffen, Lie-tea uit verschillende bladeren soorten. Het echte theeblad is direct te erkennen, wanneer men het 5 minuten in chloralhydraat (1:2) kookt, vlak uitlegt, en microscopisch onderzoekt. (Maandblad gewijd aan Jlijgicne en Industrie, redactie dr. van Hamel Roos en Harmens). Aan de lïevue blanche is het gelukt het handschrift op te delven van een ongedrukten roman van Gustave Fiaubert. »Les mémoires d'un fou" werd door Fiaubert gaschreven. toen hy zeventien jaar oud was. Onmiskenbare sporen van vernuft en schrijftalent en kiemen van Flaubert's pessimisme zy'n aanwezig in dit werk uit zijn jongens-jaren. Hij zelf vond «Les mémoires d'un fou" een prul en heeft er nimmer over gedacht een uitgever te zoeken voor zijn eerste littéraire worsteling. Toen Fiaubert G jaar was, verscheen zyn eerste roman, Madame Bovary, een meesterstuk. Rust zacht in de geluidlooze stilte van uw graf, Fiaubert! Gelukkig weet gy niets, van de onkiesche daid, die men zooveel jaren na uw dood volbrengt. Uit eerbied voor uw naam, vour uw machtig talent had men den lust moe ten onderdrukken weer-eens de vulgaire snaar der nieuwsgierigheid onder het lezend publiek te doen trillen. Niet ten onrechte beweren de wy'sgeeren, dat menschen misdadig worden uit behoefte aan emotie. * * * De Spaansche journalist Nicolas Maria Lope heeft de weinig bekende littéraire bizonderheid meegedeeld, dat Spaansche auteurs meerendeels hun eigen uitgevers zy'n en dat hunne geldelyke verdiensten niet nooger zy'n dan het goedmaken der uitgaaf kosten. Als het by ons zoo »Spaansch" toeging» zou niet Jan-en-Alleman er op los schryven het goed humeur der critici werd dan minder in gevaar gebracht. CAPEICB, o,ei:o.gro:n.;Et£*,:oa. ver :f:r i s s o lx ©n. d o

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl