Historisch Archief 1877-1940
No. 1231
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
houden. Misschien wordt het oordeel anders als
men de schets nog eens in 't geheel over leest.
Verder zijn er nog verzen van W.Graadtvan
Roggen en van Jan Beien.
La. de boekbeoordeelingen bespreekt Ed.
Verburgh, de 5e bundel verzamelde opstellen van
L. v. Deijssel, waarover hij niet bijzonder ge
sticht is. Er bestaat, volgens hem, geen reden
v. Deijssel nog eens in onderdeelen te
analiseeren. In 't algemeen heeft *De Arbeid," naar
zijn meening gelegenheid om tot. klaarheid te
komen aangaande de waarde van de N.
Gidsschrijvers genoeg geboden.
Ue Verzen" van C. S. Adama van Schelteina
acht hij wel goed berijmd, maar technisch in
anderen zin, niet gelukt. Hij bindt hieraan verder
de gevolgtrekking aan vast, dat dichters eens
moeten gaan inzien dat verzen een waardevollen
vorm van lektuur kaa we?.en, maar dat een
sonnettenreeks vaa langer dan tien bladzijden
dit te niet doet. Waarschijnlijk om deze reden
is Verburgh dan ook zeer gunstig gestemd over
Tonen en Tinten van Edw. B. Koster, waar de
verzen door brokken proza worden afgewisseld.
Het gedeelte proza, wat hij hierbij ter ver
duidelijking afdrukt, is inderdaad zeer mooi,
zoet-rokig ademend de geuren van den akker,
wat het beschrijft. G. v. H.
Vattnöslieffie?
Er is veel goeds gezegd in de pers van de
reisindrukkeu, die de heer Tutein Nolthenius
onder den titel van Nieuwe Wereld in onze oude
wereld heeft doen verschijnen; men heeft den
j vorm geprezen, en den toon en ook van den
vromen ernstigen zin, die erin viel op te merken,
is melding gemaakt. Zeer terecht; herhaaldelijk
j spreekt de schrijver van zijn geloot', en zoo be
sluit hij, om een voorbeeld te noemen, het
hoofdstuk, dat de schoonheden van het
Yellowstone Park schetst, met de woorden: Doch ik
wil niet, na al die natuurwonderen te hebben
getoond, de gedachten weder doen dalen tot
den mensc'.u Dat zij eerder opklimmen tot den
Schepper !"
Intusschen moet men wel, na het werk ten
einde toe te hebben gelezen, vragen, of de
sehrijver dien Schepper niet een weinig onrecht
heeft aangedaan in de beoordeeling van een
zekere groep Zijner schepselen, die groep namelijk,
die daar woont tusschen Dollart en Schelde.
Bewondering moge de auteur kunnen voelen, hij
heeft die, helaas, enkel beschikbaar voor wat
niet-Nederlandtch is, niet-Europeesch zelfs; de
dingen dezer wereld zijn alle uit den booze,
alleen die van de Nieuwe //^ere/zwinnen applaus.
j Dit is zoo sterk, dat men waarlijk aan des
schrijvers vaderlandsliefde zou gaan twijfelen.
Hier is niet meer de vriend, die feilen toont
aan 't woord; eea bril, zoo zwart, laat in 't
geheel geen licht meer door.
Wij willen met bewijzen aankomen. Ze zijn
voor 't grijpen, ons heden en ons verleden
moeten het ontgelden; bij ons is de dollarjacht
j oppermachtig, wat, niet wegneemt, dat lamlendig
heid ten troon zit; onze musea en onze kerk
hoven en ons Zondagspubiiek, 't is alles even
min als onze bevolkingstoename, ons schoolwezen
en onze kunstzin.
Daar is bij voorbeeld sprake van straatnamen j
en naar aanleiding daarvan komt onze roem in
't verleden ter tafel op deze wijze : Het ware
te wenschen, dat hier te lande in de nieuwe
buurten die straatnummering (als in New-York)
werd ingevoerd. Zoodoende konde men ook met
rust laten de schimmen onzer zeehelden,
vorstenverwanten en andere be- en onberoemdheden,
die als ze hadden kunnen vermoeden, hoe sjofei
de naneef hen zoude eeren, zeker gezorgd zouden
hebben, hun naam met een ondoordringbare
stoflaag van vergetelheid te bedekken." En iets
verder heet het naar aanleiding van de schoone
bladzijden in Arnerika's geschiedenis:
//Het is wel nuttig, dat een Nederlander eens
iets anders lees1; dan eigen historie; hij mocht
zich gaan verbeelden, dat alleen op onzen
moerassigen bodem een heldenvolk kan groeien, dat i
onze welgeslaagde strijd tegen de overmacht
een alleenstaand verschijnsel is, dat na Willem
den Zwijger geen ander zich zóó heeft gesteld
voor zijn vo k. Dat maakt niet enkel opgeblazen,
maar bekrompen; en gelijk elk monopolie, doet
inslapen."
En ons heden is al niet beter, uiterlijk en
innerlijk. De werkmansvrouw ia in Amerika
óók in de week gekleed met een losheid en
smaak, welke hier te lande zelfs bij de gezeten
burgerij vergeefs gezocht wordt." Het wandelend
JlllimimimilllllMIIIIIIIIIimmillll
llllllllll.'iiinilllllllllll
iiiiiiiiiiiiMiinniiiiiiiiiiiiiiifiiHiiiiiiiiiiiiiiiitmiinmiiiimii
DAMEjS.
publiek op Zondag, rijk gezegend met kinderen,
is aan de orde. //Doch terwijl het in Nederland
wee doet die Zondagschimmen te zien voorbij
zeu'en, met erger dan Zondagslusteloosheid op
het gelaat, is liet opwekkend hier (in New York)
al die dikke, bolle wangen en stevige beenen
te zien."
Over 't innerlijk straks. Eerst nog even over
iets, wat het uiterlijk der steden betreft. In
New York en Boston heeft men in drukke
straten te midden van het gekrioel der
zakendoende menschen" kerkhoven aangelegd, slechts
door een laag ijzeren hek, waarover men z<5<5
kan springen" van de straat gescheiden. Dat
vindt de heer Tutein Nolthenius den dooden
eerbied bewijzen en hij zegt: Wat zouden wij
daar gauw een hooge schutting om heen zetten,
om toch alle gedachte aan den onwelkomen gast
te verbannen !"
Jonge en oude Nederlanders hebben het al
evenieer verbruid. //De balddadigheid, waarvoor
Nederland bij de Nederlanders zelf zoo berucht
is, heb ik daar nergens aangetroffen ; integen
deel heb ik vele bewijzen gevonden, dat er de
opvoeding, hetzij met of zonder school, betere
vruchten draagt."
Wat de scholen betreft, wordt de gelijk
vormigheid ons tot een verwijt gemaakt. In
Amerika is het hier zóó en daar weer anders,
want den Hemel zij dank, de Amerikaan kent
niet onze Staatsvoogdij, welke wel algemeen
erkend slechte 'oestanden beter kan maken, maar
verdere verbeteringen tegenhoudt".
v
Dat zal van onze bangheid komen; de schrijver
toch zegt, dat wagen daar te lande even na
tuurlijk is als niet-wagen hier. Naar aanleiding
van den snellen eroei van Kansas-city lezen
wij: ,,In deze Westersche steden neemt de
bevolking niet, zooals in de onze per jaar met
een magere n a anderhalf ten nonderd toe,
maar tienmaal zoo vlug", en naar aanleiding
van 't feit, dat vrouwen er les geven m de
openbare scholen: de vi ouwen daar zijn andere
dan onze door sleur en bijgeloof minwaardig
gehouden vrouw-dieren".
Die moeten zeker passen bij de duitendieven,
waarvoor de schrijver de Nederlanders uitmaakt,
als hij van een uitreiking der eiüd-diploma's op
een school van uitgebreid onderwijs sprekend,
en van het feestelijke, dat daarbij viel op tt
merkeu, zegt: ^Dergelijke feesten kennen wij
niet. Trouwens wij zouden bij zulk een gelegen
heid geen vroolijk gezicht kunnen zetten. Immers
we zouden zuchte.n onder de kosten; bij het
zien fladderen der linteu, waarmede de diploma's
gebonden waren, brommen: waartoe honderd
gulden uitgeven voor zulk gtflikker, geef die
m-iden liever dat geld voor kousebanden! En
dat die apen van jongens geslaagd zijn, kunnen
zij en wij ook wel in de krant lezen! Dat ware
vrij wat goedkooper; nu kost het ons twaalf
honderd gulden, en daarenboven hebben we
onze dochters een witte jurk moeten koopen,
en rijtuigen huren, om ze erheen te rijden.
Allemaal dwaasheid, wij kunnen ons gel ? beter
gebruiken!"
_9
Twee flap uit het leien m
koningin Victoria.
Koningin Victoria is altijd zeer stipt en zeer
regelmatig geweest in haar gewoonten. Volgens
haar eigen meening was dit zelfs het voor
naamste geheim van haar langen levensduur.
Daardoor is het dan ook mogelyk een vry'
nauwkeurige voorstelling te geven van het ge
bruik, dat züvan haar tijd maakte. Wij laten
hier twee beschrijvingen volgen van een dag
uit het leren der koningin; de eene uit het begin
van haar regeering, naar Greville, (Victoria
was toen twintig jaar) de andere uit het
laatst van haar leven.
De koningin staat even acht uur op, ontbijt
in haar kamei en wydt den geheelen morgen
aan de regeeringszaken. Zij leest alle dépêches.
Van elk departement moeten alle gewichtige en
belangryke zaken aan haar worden voorgelegd.
Tusschen elf en twaalf uur komt Melbourne (de
minister-president uit dien tyd) zijn opwach
ting maken en bly'ft ongeveer een uur by' haar,
soms wat langer, soms wat korter, naarmate
de meerdere of mindere belangrijkheid vaa
de vragen van den dag. Om twee uur maakt
zy' een rit te paard, met een gevolg, dat zy'
gaarne talrijk heeft. Melbourne rydt altijd
aan haar linkerzijde en de dienstdoende
stalmeester aan haar linkerkant. De rit duurt
twee uur en is n voortdurende galop.
Na haar thuiskomst houdt de koningin, zich
gedurende den verderen namiddag bezig met
zingen, pianospelen of lezen. Als er kinderen
in het paleis zy'n, speelt zy dikwijls met hen.
En daar zy' zeer veel van kinderen houdt,
zorgt zij, dat er byna altyd een paar aanwezig
zyn.
»Het officiëele etensuur is zeven uur. De
gasten komen dus tegen dien tijd byeen. Doch
de koningin vorschynt zelden vóór acht uur.
De Lord Chambertain treedt een oogenblik
van te voren den salon binnen Daarna ver
schijnt de koningin, voorafgegaan door de
dienstdoende kamerheeren en gevolgd door de
hertogin van Kent, haar moeder en alle hof
dames. Zy spreekt al de wachtende dames
aan, groet de heeren en treedt dan dadelyk
de eetzaal binnen. Melbourne zit altyd aan
haar rechterhand, onverschillig wie de andere
gasten zy'n. De koningin blytt gedurende het
geheele diner aan tafel, maar vij staat niet toe,
dat de heeren na haar vertrek no,g lang bly ven
zitten. Nog geen kwartier, nadat zij de eetzaal
heeft verlaten, laat zy' hen roepen voor de
koffie. In den salon gaat zy nooit zitten vóór
dat de heeren binnenkomen. Dan doet zij de
rondte by' het gezelschap, terwy'l zy' achter
eenvolgens tot elk der heeren eunige woorden
richt, die gewoonlijk onbeduidend zy'n, maar
met veel hartelykheid en vriendely'kheid wor
den gezegd.
Wanneer deze kleine ceremonie is
afgeloopen, wordt de whisttafel voor de hertogin van
Kent binnen gebracht, en dan verzamelt zich
de tafelronde. Melbourne gaat altijd rechts
van de koningin zitten, en verlaat die plaats
geen oogenblik. Tegen half twaalf, als als de
hertogin van Kent haar gewone aantal robbers,
en het orkest al de nummers van het pro
gramma heeft gespeeld, trekt de koningin zich
terug.
Dit is de volledige geschiedenis van een
dag in het leven der koningin. Eik détail
wordt door haar zelve aangegeven en geregeld.
Zy weet waar elk der gasten ten paleize logeert,
zy geeft zelve aan, waarheen zy' haar rijtoer
weuscht te richten, kortom aan al de kleine
zorgen van haar dagelijksch programma wydt
zij de grootste aandacht.
Vijftig jaar later werd de koningin en het
leven aan haar hof op de volgende wijze be
schreven door iemand, die de koningin van
Roemeniëhad vergezeld by' een bezoek aan
Balmoral:
«Dien avond werd er een dans van
Jf.iglilanders uitgevoerd ter eere van de koningin
van Roemenië. De schrijver van deze regelen
stond naar het dansen te kijken, toen hij
plotseling voelde, dat er iemand achter hem
stond en hy' zich omkeerde.
«Geleund op een langen, stevigen stok, ge
kleed in rouwgewaad, met een zacht, vriendelyk
gezicht omlijst door zilvergrijs haar, stond daar
2e koningin, die, zonder dat men haar ver
wachtte, stil en onopgemerkt was binnenge
komen. Zy deed mij denken aan een oude fee,
maar een van die feeën, die eerbied inboezemen.
Zy' was geheel anders dan op haar portretten en
er was een veel minder treurige uitdrukking
op haar gelaat dan wanneer zy zich in het
publiek vertoont. Ondanks haar gebrekkigheid
was haar gang bijzonder veerkrachtig, en toen
zy' tot my sprak en haar heldere oogen op
mij vestigde, kreeg ik, hoe klein zij ook was,
een gevoel alsof zij my' verpletterde.
«Aan het diner droeg de koningin de prach
tige diamanten, die zy van. de stad Bombay
ten geschenke heeft gekregen. Majestueus en
stilzwygend troonde zy' aan het hoold van de
tafel met haar Hindeescne bedienden achter zien.
»0ndertusschen zaten de gasten volkomen
ongedwongen met elkaar te praten. Mijn buur
vrouw aar. tafel, prinses Beatrice, neuriede een
melodie die op het orgel in de kapel was ge
speeld, en vroeg mij of ik die ook kende. De
koningin van Koemeniëzat druk te praten, met
haar gewone levendigheid. Er was geen alge
meen gesprek, iedereen hield zich bezig mee zijn
buurman of buurvrouw. De hertog van Clarence
maakte fluisterend een opmerking tegen zy'n
zuster, een bekoorlijk jong meisje m het rose en
wit, waarover zy' blijkbaar met de grootste moeite
een schaterlach moest bedwingen. De prinses
van Wales, die verrukkelijk mooi was in haar
roode japon en een gouden slang om een van
haar polsen droeg, glimlachte mat een spottend
trekje om den mond.
»De eetzaal is van een by'na puriteinschen
eenvoud. Alles wordt op eenvoudige maar zeer
smaakvolle wyze voorgediend.
De koningin ziet met een kalmen
vriendelijken blik de tafel rond, waar nederige gasten
gezeten zy'n naast leden van de koninklijke
familie, zonder dat iemand zich om de etiquette
bekommert. Op haar bloote schouders stralen
en. schitteren de diamanten naast de zwarte
zy'de en kant. In de kristallen karaffdii op
de tafel fonkelen uitgezochte wijnen. Doch
by het bord van de koningin staat slechts
n glas. Een der Hindoes vult het voor
drievierden met water en voegt er dan den
traditioneelen whiskey bij.
»De zaal, waarneen wy' or.s bi-i/iutm na afloop
van het diner, is, behangen met schotsen
tapy'twerk, waarvan de kleuren tamelijk hard
zijn voor onze aan minder sprekende tinten
gewende oogen. Ik zou haast zeggen, dat de
kunst uit deze zaal gebannen is, evenals uit
de overige vertrekken van het paleis. Maar
die afwezigheid van artisticiteit en die gewilde
eenvoud hebben iets, dat aangenaam aandoet.
Men gevoelt onwillekeurig, dat de vrouw die
hier woont, aan andere dingen denkt dan aan
arabesken, ornamenten, gordynen en meubelen.
Gedurende het onderhoud, waarmede de ko
ningin my' vereerde, had ik weer die eigen
aardige gewaarwording, van geheel in het niet
te verzinken tegenover die kleine, oude dame,
die my', met beide handen op haar stok geleund,
stond aan te kijken.
»De koningin van Roemeniëstond op om
een van haar gedichten voor te lezen. Koningin
Victoria zat in het volle licht; zy' luisterde
zeer ernstig en vol oplettendheid."
Deze beide schetsen, gemaakt in twee zóó
verschillende tydperken van het leven der
koningin, geven denzelfden indruk van een
eenvoudig, ongedwongen kuiselyk leven.
Het feit, dat koningin Victoria grootendeels
van Duitschen bloede is, benevens de Duitsche
gewoonten in haar opvoeding en in haar
dagely'ksch leven, hebben van de koningin van
Engeland een vorstin gemaakt, die in vele
opzichten in 't geheel niet Engelsen was. De
Britsche koelheid, sty'i'heid en aanmatiging
zy'n koningin Victoria haar leven lang vreemd
gebleven.
hals voor een dameshemd. De teekening van de
verschillende broeken is hierin eenigszins ge
wijzigd en verbeterd. En 't wil ons toeschijnen
dat het achter elkaar behandelen van hetzelfde
kleedingstuk voor man, vrouw of kind (jongen
of meisje) op de volslagen grootte, voor het
go--d begrijpen en vlug uit.oeren veel vóór
heeft op het peuteren aan allerlei poppegoedje
dat nergens voor dienen kan en waarbij steeds
gerekend en berekend moet worden, zonder dat
met zekerheid van slagen de schaar in de stof
wordt gezet. En van machinaal-werken kan
nu geen sprake zijn I
Is indercyd bij de eerste uitgave het doel
geweest, eenige methode in het knippen te
brengen, zoodat de leerlingen alles beter
begrypen, zich van alle voorkomende dingen eene
betere voorstelling kunnen vormen: dit doel
zijn de 3 dames onderwijzeressen o.i. met dezen
veel vermeerderden tweeden druk nog eene H inke
tchrede nader gekomen. Eene handige onderwij
zeres zal bij het onderwijs in 't knippen telkens
terugwijzen op de aangebrachte vormverande
ring, en de zelf-zich-oefenende huisvrouw of
naaister zal er haar voordeel mee weten te
doen. En dat alles heeft men voor de luttele
som van 60 ets.! Het kan dan ook niet anders,
of dit nuttige boekje van 62 bladzijden waarin
tusschen den tekst wordt gezien wat bedoeld
wordt, zal nog vlugger dan de eerste druk zy'n
uitverkocht. Dit is zeker: niemand zal zich
deze kleine uitgave beklagen; wie prijs stelt
op een goed inzicht in het hoe en waarom by
het vervaardigen van kledingstukken en houdt
vau een nette garderol^e voor zich en de haren,
koope dit deeltje en raadplege de daarin ge
geven wenken bij de vervaardiging van ieder
nieuw stuk ondergoed.
Leeuwarden, G. C. STELLINGWERF
9 Jan. 1901. JEXTIKK.
Methodisch knij/]>e», door T. HKKUJXI.A,
N. v. D. ZiiK-AJiiii-V'A en W. C. POST.MA,
onderwijzeressen aan de
Rijks-JS'ormaallessen te Franeker, neok en Leeuwarden.
(Met aanwijzing hoe de voorwerpen ge
maakt moeten worden.) Tweede duik.
Te Franeker bij de lirmaT. Telenga, li>0l.
Deze herdruk van een werkje dat in 1899
met veel verlangen ontvangen werd, omdat het
in eene werkelijke behoefte voorzag, wijl het
bij de examens in de nuttige handwerken meer
malen bleek dat de Kandidaten van alle
onderdealen het minst bedreven waren in IMIJIIHM,
zal zeker z'n weg wel vinden. Niet alleen bij
haar die zich aan een examen willen onder
werpen, zal het welkom zyn, zal het bij nadere
kennismaking als een goede gids groote diensten
kunnen bewyzen; maar ook zij die voor eigen
gezin of zelfstandig voor anderen werkzaam
willen zy'n, kunnen met dit boekje geheel alleen
gemakkelijk de verlangd wordende
kleedingstukken vervaardigen, zuo zij maar goed-lezen
hebben geleerd en oplettend de gegeven aan
wijzingen volgen.
De wijze waarop de drie samenstelsters van
dit boekdeeltje haar orderwy's hebben ingericht,
is zoo gemakkelyk mogelijk. Er behoeven geen
andere werkjes by' geraadpleegd te worüen ;
want aan alle voorkomende zaken is gedacht,
en die welke ia den eersten druk vergeten ol
niet duidelyk genoeg behandeld bleken te zy'n,
werden er nu met zorg ingeiascht. (Zie o. a.
de afd. onderrokken op blz. 4 en op blz. 28,
alsook boezelaars met, myegtlte schoudertjes op
blz. 34). Gerust durven we zeggen dut bij
dezen herdruk alle leemten weggenomen zijn.
Een split voor betren- en dameshemd is hierin
b. v. b. zeer duidelijk beschreven en duor de
teekening er bij (liguur 28 en 21') aanschouwelijk
gemaakt voor't eenvoudigst verstand. uat/eilde
merkten we o. a. ook op bij hei nagaan der bu
scaryving van de alwcrking van eea vierkante
Zoodat het zuivere ambitie was die haar er
toe dreef, toen zy een morgen ontwaakte, door
een aardbeving uit bed geworpen, en op straat
veel beweging, geschreeuw en gejammer
hoorde, zonder nader onderzoek aan te nemen
dat een revolutie in de hoofdstad van Peru
was uitgebroken en onmiddelly'k een be
richt voor de regeering te New-York daar
omtrent op te stellen l
De eenige merkwaardigheid in de
mededeeling harer «ervaringen" is nog, dat zy', als
een echte Yankeesche, zich al dadelyk verzette
tegen de zeden in Peru die dicteeren, dat
geene fatsoenlijke jonge dame zich zonder
mannelyk geleide of bediende over straat
begeeft of op boodschap uitgaat. Eene
fat| soenlyke dame, behoorly'k begeleid, zal zoo
' eene onbegeleide niet aanspreken; allén zekere
j heeren zullen dezulken hunne laffe
compli! mentjes maken.
Of dit speciaal Peruviaansche zeden zijn ? ..,
En als wat meer jonge dames die gentlemen
op hun plaats zetten, op de wyze als deze
ex-»vrouwelijke diplomaat" het een Spaansch
officier in Peru deed, het zou voor haar zelf
beter zijn.
Miss Banks verhaalt, dat, nadien zy dezen
geuniformden gentleman eens flink in het gelaat
had gezien en gezegd wie zij was, zij nimmer
meer door haar onbekende heeren op straat
aangesproken werd.
Ferm.
En ook hierom zou men spijt kunnen ge
voelen, dat er in Peru zekere insecten bestaan,
die zoo onverdragely'k bijten.
v. D. V.
Van eene vrouw, die in dienst der
diplomatie was,
Het is iets nieuws, voorwaar, te vernemen
dat ooit eene vrouw tot een dergelyke be
trekking is benoemd geworden. Het gebeurde,
zooals welhaast was te verwachten, in Amerika,
jaren geleden, onder het bestuur van president
Harrison. Later is een zoodanige benoe
ming niet meer voorgekomen. Vreemd genoeg.
Want er is geen reden om te veronderstellen, dat
in de toekomst, zoolang de menschheid het
nog niet buiten de ^hoogere staatkunde" zal
kunnen stellen, de vrouw daarin niet een
woordje zal medespreken.
Ik heb het hier vaak hooren zeggen, door
hij's zoowel als gif B, dat, als achter de
ministertafel in Downingstreet eene vrouw gezeten ware
geweest, aan Engeland vrij zeker de schande
en vernedering van dezen oorlog gespaard
zouden zijn.
De uitverkorene, aan wie het gegeven werd
in de geheimen der diplomatie te worden in
gewijd, was de Aoierikaansche journaliste, Miss
Elizabeth L. Banks, die hare ^ervaringen"
thans nog eens mededeelt in het jongste Xo.
van The M'iile \\'orld JMagazine.
Het is minder de door haar medegedeelde
«ervaring" dan het feit, dat zij, zoovele jaren
geleden, aan den Amerikaansühen gezant te
Peru als zijn particuliere secretaris werd toe
gevoegd, wat de aar dacht trekt,
Volgens haar schrijven was zij bij de be
noeming, nog maar slechts sedert een halfjaar
als een ^newspaper-girl" werkzaam. .Niettemin
werd, door die aanstelling, haar naam en faam
naar Oost en West en Zuid en Noord uitge
bazuind en zagen de voorstanders van der
vrouwen gelykstelling, het in 't Oosten reeds
dagen.
Anderen, daarentegen, schudden bedenkelijk
het hoofd, vanwege de ongewoonheid dezer
benoeming. En de toenmalige staatssecretaris
Blaine profeteerde weinig goeds
vaneeneventueele »school-girl diplomacy''.
Miss Banks zelf verzekert, dat zy' haar land
heuseh geen kwaad heelt gedaan, hoewel even
min veel goeds. Haar aanwezigheid in de hoofd
stad van Peru toch was te kort van duur: Zij
kwam daar, zag en werd overwonnen door een
zeker insect, dat niet-inboorlingen gevoeligen
last weet te veroorzaken. Na een jaartje ge
went men zich aan hun beten evengoed als
aan dat van andere vlug-ter-beenige insecten.
Doch Miss Banks kon het geen jaartje uit
houden en ging.
De ?pulga's" dreven haar naar haar geboorte
land terug, doch bijaldien in Peru geen »Pulga's"
waren geweest, zouden verveling en lediggang
haar wel hebben doen basluiten, het stof van
de Amerikaansche legatie in Peru van hare
voeten te schudden. Want de eenige af
wisseling, dia de diplomatieke betrekking haar
bood van de gewone Peruaansche bezigheden:
eten, slapen en nietsdoen, was, dj.t zy den
gezant hielp ... in het bijhouden van zy'n
dagboek.
I1IIIMIIIIMIIIIIIIIIIINIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIMIIIII11IIIMI1I
.Ken lange rede. Tafehersiering.
lliiiscit-haard. Mcjuf/romv Labriola en
meiu/lrottw Jlina Munti. Tliee en haar
namaaksels. (jfustave l'laubert.
Spaansclte uitgevers.
De hertog der Abruzzen heeft een lezing
gehouden over zijn Noordpoolreis. De koning
en koningin van Italië, het corps diplomatieke,
hofdignitarissen en een aantal lieden van
hooge geboorte waren onder zy'n gehoor. Vier
uren lang wist hy' zy'n auditorium te boeien.
Vier uren!' of de Italianen zyn minder onge
durig dan wy meenen, of de hertog is een
phenomenaal woordvoerder.
De tafelloopers zijn niet nieuw meer en
geraken uit de mode. Jammer, want, uitge
spreid op het blank, glanzend damast, was een
geborduurde tafellooper met mooie, zacht
gekleurde bloemen of grillige arabesken de
rechtmatige trots van menige huisvrouw.
Een kouipliment over het Iraai gewerkte
loopenje ontlokte haar altyd een. blijmoedig
lachje of een paar dankbare woorden voor de
vriendin of zuster die haar het stijlvolle
handwerk vereerd had.
Tegenwoordig worden midden op het damas
ten tafellaken mcrustaties gewerkt van
Venetiaansche point lace De patronen zyn empire,
renaissance of van Dyck en moeten gekozen
worden overeenkomstig den sty'l van de eetkamer.
Voor den at'ternoon-tea woedt linnen ge
bruikt, zóó ragfijn, dat iedereen de servetten
op dressoir en butl'tit en de vingerdoekjes voor
crrpe de chine aanziet. En dat moet ook,
want, om de Chirieesche illuzie te verhoogen,
worden aan het damast borduursels eu franjes
van uiterst lijne witte zy'de aangebracht.
Die witte borduursels op een wit fond staan
beeldig en verhoogen het mooie v;m het Saksisch
porselein, dat dezen winter bizonder in eere
wordt gehoudA. De porselein-fabrieken gaan
een blyde toekomst tegemoet. De overdreven
fm-de-sH'cle- weelde waarover ouderen van
dagen een afkeurend hoofdschudden of het
uiten van eenige misnoegde woorden zoo
moeilyk onderdrukken, zet zich in den «jeune
siècle" lustig voort. Een der nieuwste
weeldegrillen bestaat in het gebruiken van porseleinen
tafelserviezen in harmonie met de spyzen die
gediend worden.
Visch wordt gediend op porselein beschilderd
met kreeften, oesters en andere zout- of
zoetwaterbewoners. Wild wordt gepresenteerd op
porselein versierd met attributen, van de jacht
en met afbeeldingen Kan verdienstelijk neerge
schoten patrijzen, faisanten en reeen!
Geen enkel gerecht, hetzij gebak, pudding
of coinpote mag meer ais tafel versiering dienen.
De hinderlyke hooge milieux en planten
die oorzaak waren dat men niet anders dan
door veel haUrekken en verdraaien een wooroje
met zyn overburen kon wisselen, hebben ge
lukkig sedert geruimen tijd plaats gemaakt
voor lage bloemversienngen en guirlandes van
bloemen en bladen.
Wat men vroeger alleen op zeer merkwaar
dige gedenkdagen of in den bruidsty'd deed,
namelijk het plaatsen van sierplanten in de
hoeken van de eetkamers, gebeurt tegenwoor
dig ook bij heel gewone gastmalen.
Aan vrouwely'ke, alleen wonende ambtenaren
een goed, vriendelyk, gezellig »te huis" be
zorgen was het denkbeeld van eenige welwil
lende en vermogende Haagsche dames. Bravo!
Er komt hoe langer hoe meer beweging in die
vrouwely'ke gelederen. Het werkeloos neer
zitten treedt steeds meer op d^n achtergrond.
Vrouwen en meisjes die werken moeten voor
haar dagelijksch brood, ondervinden voortdu
rend, dat haar rijke zusters een wakend oog
over haar houden en niet aarzelen ten behoeve
der kloeke werksters, in haar met goud gevulde
beursjes te tasten.
Deze week wordt sHuis-én-Haard" in den
Haag, gelegen aan de Laan van
Nieuw-OostIndië, ingewijd door den Haagschen predikant
ds F. van Gheel Gildemeester. De localiteit,
het vroegere hotel »la Résidence" is door den
eigenaar (notaris van den Broek) belangeloos
een jaar afgestaan. Van harte hopen wy, dat
zal blijken, dat »Huis-en-Haard" onmisbaar is,
en dat zy die er haar intrek nemen, de
vriendely'ke uitvoersters van dit plan zullen zegenen.
Zonder onderscheid van godsdienst, worden
de dames die zich aanmelden als pensionaires
in »Huis-en-Haard" aangenomen. Mejuffrouw
de weduwe D. Gauw is tot directrice der
inrichting benoemd.
Do dochter van professor Labriola heeft aan
de unifersiteit te Rome een cursus geopend
in de rechtsfilosofie. Haar inaugurale rede
werd door een zeer talrijk publiek aangehoord.
Te Pavia heeft mejuffrouw Rina Monti een
cursus geopend in de vergelijkende anatomie
van het zenuwstelsel.
Onder den naam van «Boheemsche thee"
komen de bladen van Lithoxpermiim-officinale
in den handel. »Labrador-thee'' komt van Ledum
palmtre »Abyssinische thee" wordt in
Duitschland gefabriceerd en bestaat uit de bladeren
van .Kpilobium angustifoltum.
Er komt ook theepoeder in den handel;
waarvan het zoogenaamde «Gunpowder" (Bus
kruit) echt is; daarentegen zyn de volgende
merken uit de meest verschillende surrogaten
samengesteld: La Veno Beno bestaat uit Sumak
en Catechu, Chinese J'^conomist uit meel en
catechu, Capert/iee uit theegruis met meel en
verfstoffen, Lie-tea uit verschillende bladeren
soorten.
Het echte theeblad is direct te erkennen,
wanneer men het 5 minuten in chloralhydraat
(1:2) kookt, vlak uitlegt, en microscopisch
onderzoekt.
(Maandblad gewijd aan Jlijgicne en Industrie,
redactie dr. van Hamel Roos en Harmens).
Aan de lïevue blanche is het gelukt het
handschrift op te delven van een ongedrukten
roman van Gustave Fiaubert. »Les mémoires
d'un fou" werd door Fiaubert gaschreven. toen
hy zeventien jaar oud was. Onmiskenbare
sporen van vernuft en schrijftalent en kiemen
van Flaubert's pessimisme zy'n aanwezig in
dit werk uit zijn jongens-jaren. Hij zelf vond
«Les mémoires d'un fou" een prul en heeft
er nimmer over gedacht een uitgever te zoeken
voor zijn eerste littéraire worsteling. Toen
Fiaubert G jaar was, verscheen zyn eerste
roman, Madame Bovary, een meesterstuk.
Rust zacht in de geluidlooze stilte van uw
graf, Fiaubert! Gelukkig weet gy niets, van
de onkiesche daid, die men zooveel jaren na
uw dood volbrengt. Uit eerbied voor uw naam,
vour uw machtig talent had men den lust moe
ten onderdrukken weer-eens de vulgaire snaar
der nieuwsgierigheid onder het lezend publiek
te doen trillen.
Niet ten onrechte beweren de wy'sgeeren,
dat menschen misdadig worden uit behoefte
aan emotie.
* *
*
De Spaansche journalist Nicolas Maria Lope
heeft de weinig bekende littéraire bizonderheid
meegedeeld, dat Spaansche auteurs
meerendeels hun eigen uitgevers zy'n en dat hunne
geldelyke verdiensten niet nooger zy'n dan
het goedmaken der uitgaaf kosten.
Als het by ons zoo »Spaansch" toeging»
zou niet Jan-en-Alleman er op los schryven
het goed humeur der critici werd dan minder
in gevaar gebracht.
CAPEICB,
o,ei:o.gro:n.;Et£*,:oa. ver :f:r i s s o lx ©n. d o