De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 3 februari pagina 1

3 februari 1901 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

F, 1232 DE AMSTERDAMMER A°. 1901. WEEKBLAD VOOK NEDERLAND Dit nummer bevat een bijvoegsel. Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAURIK Jr. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden ? 1,50, fr, p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar Q.lS'/z Dit blad is verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Capucines tegwrovcr liet Grand Café, te Pai'ijs. Zondag 3 Februari. Advertentiën van t?5 regels f 1.10, elke regel meer f 0.20 Reclames per regel 0.40 Annonces uit Duitschlaml, Oostenrijk eu Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma KUDOLF MOSSE te Keulen en dooi alle filialen dezer firma. I N HO U D. VAN VERRE EN VAN NABrj: Set fundament, I "De opperbevelhebber, door'L. LeidscheSociolo gie, L, door mr. J. A. Levy.?De jongste veldmaar schalk van hot Britsohe leger. WETENSCHAP : Levensleer, III, door prof jhr.v d. Wijck. KUNST EN LETTEREN: Muziek in de Hoofdstad, Giuseppe Ycrdif, (m. portr.), door Ant. Av«rkamp. Arnold liöcklinf, (m. portr.), door W.V Aanwinsten in hot Rijksmuseum, door \V. 8. De versierende kunsten in Nederl. Oost-Iudië, door -E A. von Saher, beoor deeld doov R. Y>~. P. Jr. Een belangrijke aitoinding, door C.?d. 3. v. B. e. D. Boek en Tijdschrift, door G. van Hulzen. Verzen, door Pro^pervan Langendonck, beoordeeld door E. Ouida o-vcr Decadentie, door J. K. v. d. V. FEUILLETON : Sien.de ezel, door J. F. de Witt.I. RECLAMES. VOOR DAMES: Naar de vrijheid:!, door B. P. Allerlei, door Caprice. FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRONIEK, door D. Stigter. SCHAAKSPEL. ALLERLEI.?INGEZONDEN. PEN- EN POTLOODKRASSEJJ. ADV.EB'TENTIEN. IIMIIMIIIMIIIMIIIWIIIIIIIIIIIIIIIlJIIIIIMlmlIlHIIIIIHtlUMMK Het fundament. i. Het wil maar niet. Nog altijd wreekt zich de oude fout. De heer Kerdijk, na jaren lang op de ^wacht gestaan te hebben, vlak bij de deur, ?met den deurknop in de hand, dreigende er uit te zullen loqpen, als zijn liberalen er niet voor zorgden, dat hij onder hen in fatsoenlijk gezelschap bleef verkeeren, bevindt zich opnieuw in moeilijkheid. ,En met hem zijn vriend Treub, juist ?tot bestuurslid van de Liberale Unie ver kozen op den dag, dat deze Unie zich, naar de woorden van Kerdijk, . ridicuul zou maken'! Toch hadden de heeren het zoo goed voor. Daar moest komen een vrijzinnig detno? cratische partij, samengesteld uit een groot ? deel van de liberale en van de radicale partij. Allemaal van die echte, beproefde ? demoeraten; maar dan tolrijk genoeg om ? er zoo mee naar de stembus te kunnen trekken, en zeker te blijven van een be hoorlijk aantal zetels in de>Kamer; want met de raüicalen alleen, eeh, dat beloofde .niet veel. Het overwicht, zoo begreep tmen, lag aan deukant der liberalen. en als men nu maar alle kiesrecht Takkianen als principieele democraten .annexeerde wat was men dan niet spoedig gereed ,en ^afdoend gered. JEdoch deze fameuze berekening wilde volstrekt niet uitkomen, al scheen 't dan ? ook een axioma. Helaas, polüi&ke axioma's blijken wel meer niet juist! Toch zijn er enkele, die de eeuwen trotseeren, o.a. dit: ?dat men onmogelijk een nieuwe politieke partij Jjan stichten zonder een .duidelijke ?omschrijving ea een oprechte aanvaarding van een beginoel, dat verbiedt lid te blij ven van de oude partij. Jfu was er zeker zulk-een beginsel aan wezig. Het lag voor de :hand. Immers de liberale politiek fcad ia hoofdzaak tot doel de vrijzinnigheid ten ?bate harer eigen geestverwanten te doen strekken, en den Staat dienstbaar te maken aan de belangen der bezittenden; volko men natuurlijk van de bezittenden die zichzelf aangewezen achtten om recht streeks en zijdelings de lakens uit te deelen. Een nieuw beginsel zou het dus zijn, in dien egoï«tischen sfeer het reokt te intcodueeeren; een moreele politiek voor te staan, die aan alle richtingen, kerkelijke en onkerkelijke, ook in de praktijk, een gelijke rechtsbedeeling schonk, en welke aan de overtalrijke weinig- of niet bezitten den, de on- en minvermogenden, mede het rosr van den Staat in handen gaf, dat zoo lang tegen hun belang in was gewend. Een nieuw beginsel, dat dan deze echt demo cratische heeren in hun politiek regelrecht naar het volk zou voeren, waarvoor zij van nu af zouden leven, tot het onrecht was hersteld; overtuigd als zij waren, dat de heeren bezittpnden vooreerst hun zorgen niet behoefden, daar deze wel voor hun eigen belangen zouden waken; een principieele partijformatie derhalve, uitslui tend den minvermogenden en misdeelden tot steun. Maar om tot zulk een partijformatie het initiatief te nemen, niet met, maar tegen de heeren-bezittenden in, waren misschien enkelen, was misschien a enkele, en mis schien ook wel geen enkele der democrati sche hervormers bereid of in staat. Dat zou ware 't dan ook het eenig middel om de arbeiders niet tot het zoo gevreesde socialisme te doen overloopen te socialis tisch lijken ... in elk geval te beslist, te doordrijvierig, te lastig, te onprettig zijn. Wat weerga men heeft niet zijn lever. lang bij en om het Binnenhof gedrenteld, en staat dan nog bovendien zelf midden in 't bezit, om, zoo al geen kabaal te ma ken, dan toch iets, dat op hartstocht voor het recht der misdeelden gelijkt, aan den dag te leggen! Zoo iets mocht men van hen niet ver gen of verwachten. Nemen wij het hun niet al te kwalijk, noch vergeten wij, dat Kerdijk c.s. slechts liberalen waren, die nitt eens den durf hadden gehad, zich aan te sluiten bij de radicale partij, of schoon zelfs deze ipartij, toen het haar duidelijk moest worden, dat zij onmogelijk iets anders kon bedoelen dan de vrijma king en verheffing der misdeelden, van haar eigen beginsel schrikte en opeens een bijzonder groote liefde in zich voelde was sen voor de »kleine burgerij'! Hoe konden dan de liberalen onder Kerdijk, en een radi caal ak Treub, iets anders tot middel kiezen, om bij par tij formatie te slagen, dan het scheuren, hetzij met geweld of list, van een stuk uit de liberale partij? Een bedrijf, waarvan de oprechtheid o. i. steeds het beet werd aangeduid door den naam van het gebezigd instrument om bij de liberale partij in te breken: de LIUEIIALE Unie, Booals men weet. Welau, om dan met de Liberale Unie eens een radicaal stuk uit te halen - ge dwongen als men was door de socialisten, voor welke men bij de aanstaand* ver kiezingen niet weinig vreest werd daar op eens de urgentie van grond wetsher'? ziening voorgedragen ter aanvulling van het program. De grondwetsherziening... voor deze heeren w.:gent! Sedert enkele maanden hebben zij dat ontdekt en zie hen nu aan den .arbeid in het jeugdig vuur van hun urgentie-geestdrift. Allereeret de voorzitter, mr. Kuiidt. .?Men zou zoo denken daar komt een ?speech waardoor de vergadering getrof fen, geroerd, ontroerd, haast verbijsterd ! haar gwoel van deernis met de mis deelden en van ergernis jegens het.eoneervatisme «iet weet meester te blijVen; een toespraak eindigende met zoo iets als een kreet: hier sta ik, mr. Sinidt, nu, ik kan niet anders, God helpe mij! beant woord met een: ja ja, daarvoor leven en sterven wij ! door de enthusiaste verga dering... Maar, och neen.; de heer Smid t veriolt in de droogste bewoordingen, dat deze grondwetsherziening het fundament is van al het overige wat hij en zijn vrietsden zullen bouwen, en dat hij over de afschaffing o£ her vorming van de Eerste Kamer nu kan zwijgen, omdat, als dit fun dament maar eerst gelegd is, dat torentje j van zelf wel zal .verrijzen; terwijl, almede naar ,zijn verzekering, natuurlijk ook de ' sociale verbeteringen hun aandjcht niet . zullen vverliezen ; en eindigt dan met den j weriseh.uit te spreien »dat onae beraad slagingen mogen strekken ten .nutte van het vaderland en den bloei der... .Liberale Unie" wel te verstaan : van dit voor zekere vrijzinnige democraten inbrekers instrument! en daarna zetten de heeren /sich met elkaar getioegelijk aan een pro gram-herziening, voor welke hoogstwaar schijnlijk indien zulke verbeteringen met geld betaalbaar waren niet n der aanwezigen de somiaa van vijf .cents zou hebben overgehad.; om eindelijk 's avonds te iialf vijf overliet alles dragend fundament het debat te openen. Ea toen ? Een debat, dat alleen opmer kelijk was, van wege zijn onbeduidendheid. Daar ging het dan om de urgentie van dat schandelijk .onrecht te weren, waarbij de bezittende heift der natie de niet bezittendeeenvoudig-gtembevoegdheid ontzegt, teneinde deze plichten te kunnen voor schrijven naar des wetgevers welbehagen en de Voorzitter ^refereert zich aan zijn rede":; dan komt déLeer Krabbe met zijn weddingsplank" in de gedaante van een Groninger koek, o zoo zoet ea kruidig! «Laten we spreken niet van de urgentie van Grondwetsherziening, maar van de urgentie der voorbereiding van Grondwetsherziening!"?Heusch, zoo zegt hij tot de oud-liberalen, 't zou toch zonde wezen, als u hiervan niet meeproefde. »Ga, oud en jong Krabbe zelf is natuurlijk alles behalve oud! nog n maal samen naar de stembus." »Nu is de scheuring ontijdig, ze is eerst aan de orde, als het inderdaad om de invoering van algemeen stemrecht gaat." Zoo'n man, zoo'n politicus, zoo'n professor! Morgen, me lieve vriend, zoo wil hij zeggen, zal ik u, waarachtig, de deur moeten uitzetten, des noods er uit ranselen ... maar van daag moogt ge nog met mij wandelen, want ik ben mijn zweep kwijt en die dient ge met mij te gaan zoeken. Waarlijk van dit lid kunnen de oud- en de jongliberalen, de heeren onderscheiden elkaar onder die benamingen, nog pleizier beleven; of zijn hooggeleerde zelf ook veel genoegen te wachten -staat, zelfs in de Liberale unie, wij betwijfelen het, al «juichte" dan ook Mr. Macalester Loup, zijn «bemidde lingsvoorstel (!) toe." Een ander lid, een voorstander van de urgewt-verklaring stak wel geen reddingsplank uit, maar irachtte met een zoet lijnije de schuchteren van den wal in de s'oot te trekken. Jawel, zoo gaf Mr. v. Aalten te kennen, ik begrijp hen; Enkhuizen en 's Gravenhage vreezen, dat de kiezers en de kiesvereenigingen niet mee zullen willen gaan; maar die vrees is een fout. Aan den vooravond der ver kiezingen kan de (Jnie niet anders dan de urgentie aanvaarden, »wil zij niet haar vroeger besluit verdacht maken,'1 want ach, die socialisten en radicalen hebben zoo'nsterk geheugen! En, nietwaar, de Unie moet dat ook doen, omdat na Grondwets herziening juist eerst recht deugdelijk sociaal hervormingswerk kan worden vol bracht. Maar, mijn beste vrienden, die urgentie, ziet U, dte urgentie, behoeft ons, Liberale Unie, nu nog niet zoo kookend heet te maken ; wel neen, «zelfs kan het haar betrekkelijk koud laten of de indie ning van een ontwerp tot grond wets-herziemng in het eerste of in het derde jaar geschiedt. De Unie heeft eenvoudig, con sequent de urgentie te erkennen." Conse quent, niet meer en niet minder!! De afgevaardigden van Sappemeer en Winschoten spraken ietwat vuriger dan de rest; het hooge Noorden vereischt een weinig meer warmte; maar zoo werd er dan gekeuveld over het n en het alles, het fundament. De liberale partij, in en buiten de Unie, is eene groep van personen, die sedert het optreden van de radicale partij, dus sedert jaren .reeds, ofschoon een partij van be zittenden, een weinig opschuift in de rich ting der democratie. Zij gaat, evenals trouwens elk andere partij, die zich niet j geheel onmogelijk wil maken, in mindere j of meerdere mate rekening houden met de eisehen, door de grootendeels van het kiesrecht buitengesloten arbeiderspartij J aangeduid of gesteld. Het principieele standpiant: de erkenning van den klassen strijd en het zich met zelfbewustheid en beslistheid aansluiten bij de misdeelden, in de overtuiging, dat er vooreerst te veel onrecht te herstellen is, om zich voorloopig ' nog over het recht van de bezitteuden warm te maken, men kan niet vergen dat dit het j hunne «oude zijn. Hun belangen als staatsburgers staan daartoe hun te veel in den weg. Slechts enkelen konden daarop een uitzondering maken. Wij spraken vroeger weieens van vier of vijf, vijf of zes, maar weldra bleek het, dat ook zij, die de krachtigste democratische taal spraken, het meest in het oogloopend den schijn aannamen van als sociale-hervormers te willen optreden, toch geen hooger bedenken ;hadden, dan liberaal te blijven ofliberaal te worden, en in plaats van den klassen-strijd tot uitgangspunt van hun politiek te nemen eenvoudig zichzelf en hunne vrienden, als liberalen, de i kar van het. radicalisme te geven. Voor deze onware en daar de komische kant aan zulk een stuk werk moeielijk kan ontbreken voor deze ietwat zotte vertooning, werd dan door hen ,de Liberale Unie gebruikt. Wel verre van .een partijverband te vermijden, dat hen noodwendig tot opportunistische schar relaars moest stempelen, zochten zij dat juist, om heel netjes, gemakkelijk, fatsoen lijk, als leden van de groote heereupartij, zonder iets, zelfs ia aar een kamerzelel te offeren, of eenigen last te aanvaarden, de demoeraieii te worden zonder vlek en rimpel. In stede van afscheid te nemen van de-oude vrienden ea zich te geven aan een nieuwe, misdeelden- en proletariers partij, die dan toch niet socialistisch behoefde te zijn, ten zij in dit tae: de bereid vaardigheid om woor de minvermogenden met alle kracht te strijden, - - zaten zij hun oude cornuiten, de liberalen, af te stoffen en op te poetsen, met roode strikjes in 't knoopsgat te ver sieren, en leerden ze dezen de democratie te salueeren en te complimenteeren. Zoo werd dan nu op 2G Jan. jl. een nieuwe proeve van dressuur vertoond, waarbij de heeren n voor n moesten zweren bij de woorden : urgentie en fundament natuurlijk, want met minder kon men, naar de leiders meenden, het in eenige districten bij de aanstaande verkiezing niet doen. Edoch, daar waren ook andere districten vertegenwoordigd. Van de zeven en zeventig afgevaardigden weigerden vier en veertig de vingers op te steken, en zoo bleek het leggen van het fundament voor de Liberale Unie niet urgent, Deze vier en veertig heeten nu conser vatief, bij de drie en dertig vergeleken; en het zou voor de leiders van deze laatsten zonde wezen, als zij die fictie niet vol hielden en haar tot het uitgangspunt namen voor een nieuwe partijformatie; immers daar hebben de heeren, zullen zij niet al te belachelijk schijnen, na degrandiose democratische vertoogen gedurende zóó veel jaren, de allergrootste behoefte aan. Intusschen, als men de 33 ietwat op de keper beschouwt, en men gaat eens na' wat de kopstukken dezer groep in en buiten het parlement hebben verricht, hoe zij nu hun urgentie-voorstel verdedigden, en ook welke hervormingen zij thans op het Liberale Unie-program deden in schrijven dan zou men zeker verlegen staan, indien men de drie en dertig en de vier en veertig alias hun kiesver eenigingen en de door dezen gekozenen van elkander trachtte te scheiden. Er zou geen eind komen aan zulk een arbeid, evenmin als aan dien van iemand, die in een kudde muildieren de ezels van de paarden zocht te verwijderen. We begrijpen dan ook volkomen, dat de heer De Kanter, »oudstrijder in de rijen der z.g. geavanceerden", die levendig de urgentie der grondwetsherziening gevoelt, maar toch zich beslist bij de 44 zou geschaard hebben, den 33 toeroept: »laat die ellendige quaestie nu rusten !'kiest een Uniebestuur uit voor- en tegenstanders. »Er behoeft geen besluit te vallen, de twistappel is begraven. Redevoeringen worden dan omgezet in een daad. De daad, dat de strijd worde aangebonden voor het voortreffelijk hervormingsprograrn, dat is tot stand ge bracht en voor de totstandbrenging waar van nu reeds een georganiseerde bond als de Liberale Unie bestaat, en waarbij zich dan ook steeds meer zullen aansluiten alle waarachtig democratisch hervor mingsgezinden, die tevens front willen maken te^en de sociaal-democratie." Niet natuurlijk, dat wij de daad, door Mr. de K. bedoeld, als een democratische daad zouden beschouwen; veel min, dat wij met hem in de liberalen de ^waarachtig democratisch hervormingsgezinder!" zouden kunnen begroeten ; .. . maar deze taal is zuiver liberale taal, het enthousiasme vertolkend, van de vier en veertig en van de drie en dertig, van de zeven en zeventig te samen. Een model-speech alzoo precies de hoogte aangevende, waartoe het liberalisme, als een partij van bezittenden, die zich de mocratisch heeft laten doopen kan komen. Want of men nu op de wijze van Mr. de Kanter, of op die van Mr. Smidt, of naar Prof. Krabbe's voorbeeld, de urgeniie van grondwetsherziening voorstaat, of haar bestrijdt als Bouman, Rooduizen en Macalester Loup zeker is het, dat de eerst en de laatstgenoemden, te oor dcelen naar Jiclycen er aan daden sedert /8'.V7 zichtbaar is geweest, een democratisme i« 't hart verplegen, zonder eenige kracht. De beteekenis dus van het stellen der urgentie-leus, en dat nog wel bij de weten schap, dat juist het parlementair initiatief, in de eerste tien of twintig jaren, niet de geringste kans op succes heeft, kan moeilijk hooger worden geschat, dan door het woord politieke geunuakerij wordt aan gegeven. Daar de heeren geen van allen er aan denken, dat fundament, dat ne no'xlige, zonder hetwelk de democratie niet bestaan kan het algemeen kiesrecht voor de poorten der hel van daan te halen ; geen moeite en gevaar te ontzien om het te vermeesteren niet met de heeren, maar voor en door het misdeelde volk, Leeft hun pugen meer van een zet op een schaakbord, dat zij hun leven lang met zooveel genoegen bespelen, dan van een ernstige daad. Deze zou eerst aan wezig kunnen zijn, wanneer er door hen, die tot handelen geroepen zijn, geheel iets anders aan dat urgentie-voorstel vooraf ware gegaan. Deswakkere" Soiidt c.s. misleidt een wei nig zichzelf. Liberalen, niet van menschelijk gevoel misdeeld, drijven zij de demo cratische politiek als een soort van jiliilantronie, met nauwgezet inachtnemen van hun eigen belang. Nu dat echter reeds tamelijk zichtbaar verschilt van het vroeger liberalisme, komen zij met mr. de Kanter allicht tot de meening, dat zij een nieuw beginsel hebben aanvaard, en zichzelf mogen noemen: nw-iarachtitj-democratisch IterKormiityxyezinden." Doch hoe minder zich de liberalen aan deze grootspraak schuldig maken hoe gemakkelijker het valt respect voor hen te behouden. (Wordt vervolgd). De Opperbevelhebber. Met eene onverschilligheid, die wij niet in parlementaire bewoordingen kunnen qualificeeren, heeft de Regeering verzuimd tijdens de minderjarigheid van Hare Majes teit de positie van den aanstaanden gemaal te regelen. Zelfs na de inhuldiging ge schiedde dit niet, en eerst na de verloving schijnt de Regeering tot de conclusie te zijn gekomen, dat althans iets moest worden gedaan. Toen natuurlijk te laat, veel te laat, wijl het niet meer gold een aanstaand echtgenoot, wien ook, maar een bepaald persoon, waardoor de regeling van een in het gewone burgerlijke leven reeds kiesche zaak nog moeielijker werd. Nog bedenkelijker wordt dit verzuim, nu men den gemaal der Koningin onmiddellijk een plaats en een rang in raadzaal en leger wil toebedeelen, niet vragende, of deze jeugdige Mecklenburgsche vorst daartoe lust en roeping gevoelt, niet overwegende of Z. H. zich reeds voldoende op de hoogte heeft gesteld van ons vrij ingewikkeld staats-mechanisrne, van onze Hollandsche zeden en gewoonten, van onze eigenaardige landsgebruiken en denkwijzen. Neen, dat alles stelt men ter zijde, en wel voor zooverre wij het kunnen begrijpen louter en alleen om Hare Majesteit welgevallig te wezen, huiselijk uitgedrukt: om de jonge, sympathieke Koningin pleizier te doen, Immers, hoezeer wij ook de keuze der Vorstinne zullen eerbiedigen, en hoe gaarne wij ook gelooven, dat die keuze een recht gelukkige zal wezen, zoo kennen wij, Nederlanders, voor 99 van de honderd, dien Hertog slechts bij name, en weet geen onzer naar waarheid te verklaren, of de vorstelijke gemaal niet alleen een goed echtgenoot, maar ook een militair en staatsman van buitengewoon talent zal worden. Men weet te vertellen van een zetel in den Raad van Siate voor Zijn Hoogheid aangewezen, van een admiraals- en een generaals titel, en alsof dit nu nog niet genoeg ware, kwam Zondagmorgen het Handelsblad zijne lezers verrassen met een hoofdartikel, waarin niets meer of minder wordt betoogd dan dit: »het commando over het veldleger, het belang rijkste onderdeel'' onzer krijgsmacht, moet worden toevertrouwd aan »Harer Majesteit's eersten onderdaan, den Prins-Gemaal". De schrijver redeneert aldus: «Ongetwijfeld zal aan Hem" den Hertog, hier zoo naïef gepromoveerd tot Harer Majesteit's eersten onderdaan «eerlang een hooge rang in het leger worden toegekend en in alle opzichten komt het ons wenschelijk voor, dat dit niet slechts een honoraire rang, een bloote titel zij. De Gemaal van de Koningin kan niet beter verlangen, dan bij eventueelen oorlog, bij bedreiging van ons dierbsar vaderland, het voorbeeld na te volgen van de Doorluchtige voorouders van zijne Koninklijke Gade. Gelijk een Stadhouder Willem III, gelijk een Koning Willem II zal hij zich aan het hoofd willen stellen van de troepen van den staat, en desnoods zijn bloed geven voor het vaderland en voor de Kroon van Haar, wier levenslot hij gaat deelqn. Die grootsche taak van den Oranjevorst valle aan Hem ten deel. Men geve hem dan echter de gelegenheid, om reeds in vredestijd zich zooveel mogelijk voor die roeping voor te bereiden door te werken met de mannen, die in de ure des gevaars naast en onder hem zullen staan. Niet slechts een rang, maar ook eene dienstbetrekking worde hem daarom ge schonken." In dien gedaehtengang past voor den Hertog opperbevelhebber van het veldleger een militair Huis, samengesteld uit offi cieren die tot kern kunnen dienen voor het hoofdkwartier van het veldleger, officieren wier wetenschappelijke vorming en wier praktische geschiktheid den doorslag geven bij hunne toevoeging aan den Vorst." (Wij cursiveeren.) «Hunne taak is niet slechts om bij officieele gelegenheden, bij receptiën en hofpartijen dienst te doen, doch veeleer om in de stilte van het studievertrek hun chef voor te lichten bij de belangrijke quaestiën op het gebied der verdedisine van het Vaderland." Hoe moeilijk nu ook de Regeering het ons hebbe gemaakt, deze quaestie te be schouwen, zonder verdacht te worden de militaire verdiensten van Herto.' Hendrik in twijfel te trekken, toch mag dit ons niet weerhouden hier een ernstig woord tegen een dergelijk voorstel te doen hooren. Wel heeft de redactie van het Handelsblad Maandagavond zijnen lezers meegedeeld, dat de plaatsing van dit «ingezonden" stuk als hoofdartikel een vergissing is geweest, maar de redacteur voor den nachtdienst, die het Ochtendblad opmaakte, heeft er dan toch blijkbaar anders over gedacht, tenzij men aanneemt dat het eerste blad der hoofd stad in de avonduren wordt verzorgd door een nachtportier of zettersmaatje, die de ingeko men stukken doet opnemen naar het toeval wil. Een beetje meer toezicht ware dan wel gewenscht, want hier wordt met vuur ge speeld : het opperbevelhebberschap toch is een zaak van zooveel beteekenis, van zulke ver strekkende gevolgen, dat men zich al een zeer eigenaardig vriend van Oranje toont, door de zware taak van generalissimus uit louter beleefdheid te

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl