De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 17 februari pagina 1

17 februari 1901 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMEI WEEEBLAD VOOE NE A°. 1901. Dit nummer bevat een bijvoegsel. Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAURIK Jr. Uitgevers: VAN HOLKEMA, & V/ARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden ? 1.50, fr. p. post ? 1.65 Voor Indiëper jaar mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/2 Dit blad is verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Capucincs tcpenovor liet Grand Café, te Parus. Zondag 17 Februari. Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer ? 0.20 Reclames per regel 0.40 Annonces uit DiüUchland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma 11UDOLT? MOSSE te Keulen en door alle nlulen dezer firma. I N H O C D. VAN VERRE EN VAN NABIJ: Hel fundament, III. (Slot.) De legcrwetten, door L. Een karakter loos man. Brieven uit Utrecht, door Jan van 'tStioht. SOCIALE AANGELEGENHEDEN : Een ?verbraikersbond, door H. KUNST EN LETTE BEN: Muziek in de Hoofdstad, door Ant. Aver kam,p. Natuur en Leven, (slat), door Curel Scharten. Boek «n tijdschrift, door G. van Buizen. FEUILLETON: Sien, >do ezel, door J. 'F. de Witt, III. RECLAMES. VOOB DAMES: De tien geboden, door B. K. Allerlei, ?door Caprice. PINANCIEELE EN OECONO MISCHE KRONIEK, door D. Stigter. SCHAAK SPEL. INGEZONDEN. Een Boeren Ballade. PEN- EN POTLOODKRAS3EN. ADVERTENTIËN. lltlllllllllMtHltlltMttMMtlllttlllltlttUHtllUtttltllttlllllltllHtltl Het fundament. in csiot). Wat zullen nu de heeren liberalen, di« de urgentie der invoering van algemeen stemrecht hebben -uitgesproken, doen, om datgene wat, naar hun plechtige verkla ring, geen uitstel mag lijden, tot stand te brengen ? Allereerst, welken weg zullen de liberale kamerleden, die van het parle ment dat stemrecht willen afdwingen, in slaan ? Stel: ze zijn, met radicalen en socialisten, te samen een twintig in getal. Ze zullen een motie indienen, die natuurlijk ver worpen wordt. Ze zullen daarbij eenige van hun meest geharnaste speeches hou den, die op een geschoold volksverte genwoordiger een ongeveer even diepen indruk achter laten als een hagelbui op een gepantserd fort en zullen daarna... ja. wat zullen ze daarna? Het inderdaad eens op haren en «naren zetten? Bij elk ontwerp, dat ter tafel wordt gebracht, op nieuw protesteeren en zich aan de werk zaamheid onttrekken, steeds vooriiun me deleden ^getuigende hoe het verraad is aan de zaak, waarvan .zij de urgentie .hebben beleden, indien zij .zich zelf en het parlement bevoegd achten wetten te maken, waarop de helft der natie geen invloed ,heeft kunnen oefenen? Zullen zij volstrekt weigeren bun hulp te verleenen b^j het bouwen zonder fundament ? M. a. w. zal het obstrueüonisme hun wapen zijn ? .'Och neen 't Laat hun immers koud of de urgentie jias in het derde jaar na de verkiezing wordt erkend.; en slagen wij niet, zoo sprak de Voorzitter, »met des.te meer kracht «uilen wij ijveren voor de -voorgestelde sociale hervormingen." Niet waar, de conservatieven in de Kamer, de tegenstanders van de invoering van alge meen .kiesrecht, alias de furidamentlegging voor het nieuwe gebouw van sociale wet geving, behoeven zich nog niet .al te on gerust ,te maken over den aangekondigden heldenka/mp. En verder? In Belgiëwas een half oproer uoodig om nog maar iets te ver overen dat op algemeen kiesrecht van verre geleek. Daar waren de misdeelden door het socialisme opgevoed tot verzet. Zij durfden -eisenen, en dwongen dus af. Zal het hier een zelfden kapers uitgaan? Maar het socialisme, voorzoover dat aan politiek doet en dus belang stelt in algemeen kiesrecht, is zeer kalm van aard. Het revolutionair karakter, weleer zoo ge ducht, heeft voor het oogenblik het uiter lijk van evolutionair te zijn, aangenomen, zooal niet in beginselprediking, dan toch in de praktijk. Numeriek vormt de sociaaldemocratische arbeiderspartij ten onzent een zwakke partij, en nu de kerkelijke partijen haar arbeidere voor een goed deel georganiseerd hebben, de arbeiders-centra /eer weinige in getal en dan nog meestal niet zeer biteekenend zijn, en bovendien het ontwikkelingspeil van den vierden stand treurig laag is, terwijl het flegma van de Nederlandsche natie zich ook allerminst bij hem verloochent, bestaat er niet veel kans, dat door de S. D. A. P. spoedig zulk een krachtige actie zal gewekt worden, als noodig is, om de bezittende conserva tieven in de politiek tot filantropen te maken, die haar het stemrecht in den schoot werpen. Toch, al schijnt de kans voor het oogen blik niet groot, van die zijde alleen kan de beweging komen. Zij zijn de overtuigde, vurige voorstanders van algemeen stem recht, wijl zij democraten zijn, die inder daad een democratische politiek als het minimum beschouwen, waarvoor zij zich hebben in te spannen. Het Alg. Neder]. Werklieden-Verbond heeft «:ich in den persoon van zijn voor zitter, den heer Heldr., steeds een aan hangsel van de Kerdijk-groep betoond, en welke uiting van kracht is van deze zijde te verwachten? Niet dat wij de heeren Smidt of Kerdijk, Heldt of De Klerk op de barricade zou den wenschen te zien; maar de gloeiende hartstocht van mannen, die bet niet langer dulden willen, dat een zoo groot onrecht nog verder wordt bestendigd, en die dus in hun onverdroten ijver zullen gaan tot de uiterste grenzen door de wet gesteld zou er iemand zijn die dit van hen durft verwachten? Leerrijk hoe de Liberale Unie, die dan loch hun orgaan heet, tot de urgentie is gekomen. Het sijn dezelfde heeren, die nog in 1890 hadden verklaard: »dat de omstandigheden meebrengen kiesrechthervorming onder de urgente maatregelen voor het oogenblik wiet op te nemen, omdat het eiscfa eener goede staatkunde is niet op een nieuwe aan te dringen zoolang de ervaring omtrent de uitkomsten ?der vastgestelde kieswet met betrekking tot het aantal kiezers nog geen uitspraak heeft gedaan." Hoe 'erbarmelijk de wet van Van Houten ook was, vierkant in strijd met de eischen ^eener democratische opvatting van het kiesrecht, zij bleven er zoo kalm bij, als hadden zij te doen met een rekenkundig vraagstuk, dat eerst na veel optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en deelen kon worden opgelost. Daar was een onrecht, tien, twintigjaar, door verscheidene hunner als een grof onrecht erkend, telkens gehandhaafd, en eindelijk nog eens door Mr. v. Houten, in den geest der conservatieven, op de onbillijkste wijs in zijn heerschappij beves tigd; de geavanceerd liberalen, zoo zou mea zeggen, moesten zich van ergernis en toorn niet weten te bergen.; maar ja wel, zij knikken elkander toe, met de woorden: pas op, hoor, nu goede politiek! een goede }polüi&k vooral! Laten we ons houden als wisten wij niet, dat v. Houten'swet de helft der burgerij het kiesrecht ontzegt, ?en dit door middel van een stelletje be palingen, waarmee ieder, wiens bloed niet 'begint te koken, eenvoudig den gek steekt. De »ervaring" had voor deze principieele democraten nog geen uitspraak gedaan! 'In Januari 1000 w«s die ervaring dan toch gekomen. En de <mannen van 1890 schrijven nu: «Dat inderdaad bij de thans geldende regeling velen zijn uitgesloten, aan wie wij het [kiesrecht zouden willen zien toe gekend, blijkt duidelijk, indien tnen na gaat, dat bij aanneming van algemeen kiesrecht van mannelijke ;personen van minstens 28 jarigen leeftijd, met aftrek der uitgeelotenen wegens bedeeling enz., naar eene globale berekening, acht- a negen honderd duizend personen het kiesrecht zouden erlangen. In n woord: de grond slagen der bestaande wet zijn niet de door ons gewilde en in het belang van land en volk noodzakelijk geachte en de werking der wet levert dao ook resultaten op, die ons allerminst bevredigend schijnen." Zij weten dan <nu dat de grondslagen der wet de door ons-verafschuwd^ neen, »niet de door ons gewilde" zijn, en dat de resultaten der wet »ons allerminst be vredigend schijnen". Dit ^schijnen" teekent volkomen het vuur, dat deze kiesrechthervormers doet blaken. Maar wandelende in goede poliück ge raken zij tot de slotsom, dat art. 80 enz. van de Grondwet moet worden gewijzigd. En al weten zij nu evengoed als wij, dat er op Grondwetsherziening in de eerste jaren geen kans zal bestaan, tenzij er zich 't een of ander voordoet, waarop niet te rekenen valt, laten zij elke uitbreiding van het kiezerscorps, mogelijk nog onder deze grondwet, als van geenerlei waarde varen. Ah, ze zijn opeens zoo hoog prin cipieel geworden, en dat, natuurlijk, in een goede politiek, dat ze zelfs Borgesius, hun eigen voorman van ouds, maar toestaan zoogenaamd technisch te knoeien; hem zelfs niet bemoeielijken bij dit duffe werk, door b. v. zich met de sociaal democraten te vereenigen, en hem te dwiugen althans te geven wat te geven was. In »goede politiek" namen zij zich voor alleen aan de urgentie te denken, en warm bij die toekomst-muziek, liet al het overige hen koud! Trouwens wat heeft hen in hun leven ooit in vuur en vlam gezet! In 1890 hadden zij nog een program van urgentie, waarop o. a. voorkwam, wel het meest urgente van alle hervormingen, een nieuwe armenwet. Thans, in 1901, is voor hen geen enkele zaak meer urgent, behalve die eene, welke, als zij' haar moesten brengen, nog wel vijf en twintigjaar urgent zou ^kunnen blijven. Waarlijk, nu zijn ze tot deze principieele verklaring ge komen: «onzerzijds vooruit aan te wijzen welke vraagstukken het eerst oplossing vorderen, is daarom van weinig nut, omdat die vraag dient beantwoord te worden door Regeering en Volksvertegenwoordiging." Een toekomstig urgentieprogram voor de Liberale Unie zal dus alleen kunnen worden vastgesteld door Regeering en Volksvertegenwoordiging; uitgezonderd de urgentie van grondswetsherziening, want, nietwaar, grondwetsherziening op de Kamer agenda te plaatsen, dit heeft die Unie zoo precies in eigen hand !! De armenwet, zijn er dan ook min stens tienduizend en misschien wel tienduizenc/ew, die gebrek lijden, zonder schuld, het is dezen democraten niet urgent. Men bedenke maar eens hoe zij Borgesius hebben toegestaan daarmee te treuzelen; zoodat zelfs nu het ontwerp nog niet is ingediend. Ook als zij hun onderwijs paragraaf aan vullen, zwijgen ze, na som ruiger laf gedrag in de Kamer, zelfs bij hun programwijziging, van den nood der arme kinderen, die hongerig en rillend naar de school worden gedreven ; evenmin als een verlenging van den tijd voor verplicht onderwijs haast heeft, in hun oogen! Komen zij aan de defensie-paragraaf, ?dan nemen zij met acclamatie een bestuursvoorslel aan, uitgaande van deze over weging : »Ten aanzien van het dtfensiewezen, 'bij welks inrichting eenerzijds op den voor grond moet staan de verplichting om de onafhankelijkheid van den staat afdoende te verzekeren, anderzijds moet rekening | worden gehouden met de internationale j verhoudingen, die in redelijkheid kunnen worden voorzien en met de financiëele lasten ..." j Een nieuw denkbeeld wordt daarin uit' .gesproken : »Op den voorgrond moet staan de verplichting om de onafhankelijkheid van den Staat afdoende te verzekeren." :>Nederlands onafhankelijkheid afdoend verzekerd" --aan deze plechtige verklaring bestond vooral behoefte. Alsof er iemand in heel Nederland leeft, die aan de moge lijkheid gelooft, dat de 5 millioen tegenover de 50 millioen hun onafhankelijkheid afdoend kunnen verzekeren !! Maar de heeren wilden hun defensieparagraaf nu eens afd&fMdc verbeteren en daarom moest deze onzin er in. ».Het rekening houden met de internatioinale verhoudingen, die in redelijkheid ?kunnen worden voorzien", was in 1S9G reeds .als een plicht voorgeschreven ; in het ?vervullen van dezen ietwat, moeilijken plicht «uilen de heeren dus volharden, wat, ze ?o. i. wel konden nalaten, nu zij toch reeds het besluit hebben genomen de onafhan kelijkheid van den .-Staat, in 't algemeen, ?afdoende te verzekeren. Maar waartoe diende nu die schoone aanvulling van de defensie paragraaf'? Eenvoudig om met voeg den eisch van 18i-*0: dat »de /iiiancierle laaien", die voor leger en vloot op de natie drukken, ^zooveel moqel/jjk bel/oorcn te worden verminden/," terug te nemen! Op voorstel van 't be stuur werd goed gevonden de hooge defensielasten te behouden, de plicht om mede te werken tot verlaging van de uit gaven ontkend. Ziedaar het werk van deze urgentie-democraten! Een zuinig letteer..., evenals in 1,89'i werd het weder in 't program geschreven, als een der eischen. Een zuinig beheer en de heeren kamerleden van die club hielden zich in het parlement maar steeds alsof zij nog nooit van zuinigheid hadden hooren spreken. De gelieele ouderwetsche dure staathuishouding bleef onaangetast. Zij stemden voor alles wat met siuinighfid in strijd was. Zelfs de grofste geldver spilling scheen geoorloofd in hun oog. De opbrengst der middelen steeg in de laatste jaren met vele millioenen, en in plaats dat zij nu eens, tegelijkertijd aan het bezuinigen gegaan, tal van millioenen overhielden, zoodat zij sociale hervormin gen van beteekenig konden invoeren, hiel pen zij het budget verhoogen. Zij deden alsof zij niet wisten, dat het departement Buitenlandsche Zaken, minstens tot de helfc kan worden besnoeid ; dat er op de drie hooge scholen, ten bate van het Hooger onderwijs eenige tonnen konden worden bespaard ; dat het groote Militaire Huis bij de koningin een luxe-instelling was, niet slechts van geenerlei nut, maar voor de democratische beginselen niet zonder gevaar. Zij waren bereid te stemmen voor een pensioen voor den Hertog gemaal bij weduwnaargehap. Ja, zij protesteerden zelfs niet bij een uitbreiding van he6 Militaire Huis. Zij leefden met de conservatieven mé, als wisten zij niet, dat er tientallen van millioenen noodig zullen zijn voor arbeiderspeiif-ioenen, voor een behoorlijke tegemoetkoming aan werkeloozen, voor de bedeeling van armen en opvoeding van verwaarloosden, voor een eenigszins beteekenende verbetering van de woning toestanden en zooveel meer. En deze mensehen. . . tooien zich met den naam van radicaal, van democraat, en proclameeren nu de urgentie van grond wetsherziening, als zochten zij heusch de gelegenheid om te komen tot een... daad. De liberalen zijn niet sleehter dan andere menschen. Met hen om te gaan is menig maal een genot. Maar zij verkeeren in een moeielijke positie. Hun politiek is oud en verouderd geworden, en nu zien zij zich gedwongen die te vernieuwen, maar daarbij komen zij in strijd met hun belang. Niet individueel, maar in 't algemeen bedoeld, staat de democratie met hare consequen ties tegenover hetgeen de liberaal begeeren kan. Zjo is de liberale partij, wijl zij als politieke partij niet reactionair wil wor den, vero>rdeeld langzaam aan democra tische eischen toe te geven, meestal tegen heug eii meug, juist zooveel als het oogen blik beslist van haar vordert. Hierbij is, natuurlijk, alle enthousiasme buitengeslo ten. Edoch, zonder enthousiasme, althans woorden van geestdrift, stellen de leiders het niet. Deze begrijpen, dat zij reeds bij het huidig stemrecht, en nog veel meer later bij het algemeen stemrecht met een partij vour den dag moeten kunnen komen, die democratisch welvarend is ; zij moeten, zoo als men dat noemt, met hun liberalisme kun nen opbieden tegen de sociaal-democra tie. En nu ontstaat voor de liberalen het gevaar, al te duidelijk reeds merkbaar, dat er een wanverhouding komt tusschen hun politiek geloof' des harten en hun ge loofsbelijdenis. Dat is jammer, want zoo maken zij zich belachelijk, en ook wel verachtelijk, veel meer dan noodig is, en brengen zij verwarring in de hoofden en de gemoederen, tot schade van de ont wikkeling der democratische idee. Kon den de leiders der liberale partij er van afzien, door woorden, benamingen, pro gramma's enz. haar als een principieel democratische groep uit te monsteren, daar zou veel misverstand en teleurstelling wor den voorkomen. Ten opzichte van de urgentie van grond wetsherziening otn te komeu tot algemeen stemrecht, zou de liberale partij, dan rus tig kunnen zwijgen, het aan de arbeiders en hun lotgejiooten overlatende, die urgentie den stemrecht-bezittenden te doen gevoelen. En mochten er werkelijk onder de liberale Kamerleden enkele zijn, die uit volle over tuiging .en van ganscher harte het alge meen stemrecht als het fundament van een democratische staatkunde willen helpen leggen, dat zij dan partij en kiesvereeniging verlaten, en zich tot het van stem recht verstoken volk begeven, om dit te leeren zijn recht te eischen. Deze heeren democraten mogen dan begrijpen, dat hun werkzaamheid in 't parlement slechts bij zaak is, maar dat daar buiten hun arbeids. veld ligt. Zoo alleen komen zij in de politiek tot zuiverheid; op deze wijs slechts wekken zij een krachtig democratisch leven en een doeltreffende actie. l)e Leg'crnetten. De reorganisatie onver landmacht and<.nuftal,door W. M. EXIIKLUKHTS, uitgegeven in l'.inl te Amsterdam bij H. J. W. Becht, Heerengracht No. 172. De Lsgenvetten: half werk, visch noch vleesch, een bescheiden kransje op het altaar van vaderlandsliefde (je moet toch iets doen' hoogstens een aarzelend poginkje om te getuigen van eenigszins klaarder denken in zake de landsverdediging. Zal ?de Tweede Kamer ze aannemen, of' zal zij er ook weer ditmaal zich handig af maken ? Niemand die er met wat warmte naar vraagt. Bijna dertig jaren geleden werd na veel tobben en wurmen een vestingwet gevoteerd, dank zij eene zeer geringe meerderheid, wie eindelijk dat zeurig doen van de oorlogsministers begon te vervelen ; en nog zuchten wij onder de gevolgen van die wet, die reeds verouderd was, eer zij uit windselen te voorschijn kwam. Het eerste wat door een bewindsman, die het ernstig meent met de landsver dediging, bij zijn optreden moet worden geëischt, is de intrekking van die domme wet; maar dat is natuurlijk te veel ge vergd in een land van forten-dienst, van doode-weerrnidüelenaanbidding. Of is dit te veel gezegd, wanneer wij bedenken de heer Engelberts herinnert er ons aan dat ten onzent elk harmonisch verband tusschen veldleger, vloot en be zettingstroepen (vestingstelsel) wordt ge mist, eu dat de Departementen van Oorlog en van Marine afwijkende inz:chten hul digen omtrent het plan van defensie, zooals bij de behande'ing van de jongste begroot'ng van Marine en van Oorlog in de Tweede Kamer officieel werd gestaafd. Immers in de Memorie van Toelichting op het Wetsontwerp tot nadere verhooging van het Vide Hoofdstuk der Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1900 (regeling der kustdefensie) ingediend LU de leger wetten, staat: »Daar om verschillende redenen, voor namelijk ook de vele en velerlei hulp bronnen in de provincie Noord- en ZuidHolland aanwezig, de Nieuwe Hollandsche Waterlinie krachtig verdedigd zal moeten worden, zal het te verdedigen gebied aan de zeezijde zich moeten uitstrekken van en met de Vliegaten tot en met de Goereesche zeegaten." En toch had de Minister van Oorlog enkele dagen te voren duidelijk verklaard.dat een energieke verdediging van de Nieuwe i Hollandsche Waterlinie niet in zijn plan ' ligt!" Twee bewindslieden N.B. juist de twee, de tivee eenige, die verantwoordelijk zijn voor de verdediging van het Vaderland spreken elkaar lijnrecht tegen. En toch acht de regeering leiding in n hand niet noodig! Eén minister voor de landsverdediging is een eisch, waarmede men de heeren niet aan boord moet komen ; liever zouden zij nog een brokje van de vestingwet opofferen, dat wil zeggen, van het stuk papier, waarmede men nu schermt, als ware daarin het credo van de defensie be sloten. Maar ook, dat doen zij niet, en zoo zit dan de Tweede Kamer te kokhalzen voor die legerwetten, welke zij niet durft te laten staan, omdat het niet fatsoenlijk is. Elk systeem van landsverdediging ont breekt, zegt de heer Engelberts te recht, en het eenige goede, wat de legerwetten zullen brengen, is een kleine vermeerdering van het aantal miliciens, terwijl zij een tik op de vingers uitdeelen aan de militairisten, die langzaam aan moeten begrijpen, dat hun haan gevaar loopt zich in het kraaien te verslikken. In zooverre zullen wij dan ook de aan neming dezer wetten toejuichen, al wenschen wij bescheiden wensch, waar toch van een Regeering zooveel mag worden geëischt met den heer Engelberts, dat de nieuwe legerinrichting wat meer elasticiteit zal bezitten en zich kunnen aanpassen aan de steeds wisselende eischen van tactiek en techniek. Volkomen waar is het: ,.dat de vredesorganisatie zooveel mogelijk gelijk moet zijn aan de oorlogsorganisatie en dat de overgang van de eene in de andere zoo eenvoudig en geleidelijk mogelijk moet geschieden." Dat in het huidige wets-voorstel met die waarheid volkomen rekening is ge houden, zal wel niemand durven beweren, doch het loont haast de moeite niet, daar over uit te wijden, omdat de binnen weinige etmalen in behandeling komende ontwerpen zij het dan ook ten koste van wat dubbeltjes slechts zijn te beschouwen als een stap in de goede richting. Beter een half ei dan een ledige dop: liever een vogel in de hand, dan tien in de lucht doe 't goed of' blijf thuis,... de heeren voor- en tegenstanders hebben uit het arsenaal der spreekwoordelijke argumenten slechts te kiezen, doch dit zij gezegd: ieder der legerwetten is er een, om er een op toe te geven. En toch . met den dag zinken wij dieper in het moeras, elke poging om er uit te komen, hebben wij slechts dankend te aanvaarden H. L. Een karakterloos man. De eerste koning van Serviëis te Weenen overleden. Noch zijne vrouw, noch zijn zoon, die hem reeds als minderjarige knaap opvolgde, waren bij zijn sterf bed aanwezig. En zij hadden voor die afwezigheid redenen te over. Want deze monarch was niet slechts sedert jaren in den volsten zin des woord een »verloopen sujet" geworden, maar hij had daarbij eene aanmatiging' en eene onbeschaamdheid behouden, die hem voor zijne naastbestaanden onverdragelijk, en, bij de minste toegeeflijkheid hunnerzijds, voor het volk, waarover hij vroeger regeerde, niettegenstaande zijne schijnbare machteloosheid, tot een blijvend gevaar maakten. Milan Obrenowitch werd in 1854 ge boren, als zoon van vorst Milosch Obre nowitch en van Maria Catargi. Zijne op voeding werd in hooge mate verwaarloosd, en toen zijn vader overleden was, zond' zijn oom, de regeerende vorst Michael Obrenowitch, hem naar het I.i/cée Louis Ie Grand te Parijs. Veel heeft de knaap daar niet kunnen leeren, want reeds in 18(iN werd hij, na den op vorst Michael gepleegden

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl