Historisch Archief 1877-1940
DE A M S T E R D A M M E R WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No..l235
tuur van den heer Z. v. d. Bargli al
werd aangekondigd, alsof men ons leeren
wilde, bij het afsterven van een man, die
een open kamerzetel achterlaat, mag men
zijn eigen politiek belang geen vijf minu
ten vergeten.
Nu de naam vrijzinnig democratisch
liberalen, arbeiders en radicalen te samen
zal omvatten, en bij het naderen van den
grooten verkiezingscampagne, onder zulk
een noodwendig tot verwarring leidenden
naam, een vereeniging of partij wordt ge
sticht, mag men wel met de uiterste zorg
een werkprogram samenstellen, dat aan
de beginselverklaring een scherp omschre
ven, met voor misverstand vatbaren, inhoud
geeft. Doft men dat niet, dan zal er in
pliats van »sen verbetering van de poli
tiek," een nieuwe vervalsching van leugen,
en verinengiug van beginsele en belangen
openbaar worden, waarvan enkele perso
nen kunnen prcfiteeren, inaar die de
wereld een tweede editie van de Libe
rale Unie zullen brengen, ditmaal dan een
Radicale Unie, even zwak, even oneervol
als haar voorgangster, welke ook bij de
oprichting reeds de kiemen van hare ont
binding vertoonde. Dit dient voorkomen
te worden. De politieke leiiien rmgerihet
geenszins beneden zich achten de levens
wijsheid van den ezel tot de hunne te
maken : zich niet tweemaal te stooten aan
denzelfden steen.
De militaire wetten naar aan
leiding des heeren
Engelberts' brochure.
Bij den uitgever H. J. W. Beeht, te
Amsterdam, heeft de heer E'.igelberts een
brochure in het licht gegeven, getiteld
»De Reorganisatie onzer Landmacht ander
maal", waarin de schrijver de te behandelen
legerwetten aan een criliek onderwerpt.
De Tweede Kamer der Staten Generaal
heeft haar wenach te kennen gegeven om
te beslissen over de ingediende militaire
wett-n. Geen wetten grijpen dieper in het
volksleven dan deze. Wenschelijk komt
het mij daarom voor, een weinig uitvoerig
daarbij stil te staan.
De heer Engelberts betoogt dat de
ingediende militaire wetten niet zijn de
doorvoering van het beginsel door den
Minister van Oorlog in de daarbij
behoorende bescheiden neergelegd. In het
voorloopig verslag van het ontwerp-Legerwet
heat het toch:
»Het is duidelijk dat voor de handhaving
'der neutraliteit het zwaartepunt in onzen
toe:tand in hoofdzaak ligt bij de mobiele
strijdkrachten van den Slaat, die los van
verdedij/ingsetellingen optreden."
Het ontwerp Leger 'et maakt een optre
den, los van liniën en stellingen, onmogelijk,
omdat 27,000 man in eerste linie worden
vastgeklonken aan 200,000 M. verdedigings
lijn. Verder, omdat het veldleger die organen
worden onthouden, noodig tot een dusdanig
ageeren, namelijk een kustbrigade en een
grensbrigade. Dat het in de bedoeling ligt
met het veldleger hoogstens een voor
postenlinie te betrekken \óór de N.-H.
Waterlinie blijkt ook daaruit, dat bij
mobilisatie het voor een groot gedeelte
der landweer zal zijn een »sauve qui peut''
op, een »run" naar de vesting Holland.
Hierdoor wordt tevens gebroken met het
strategisch beginsel, dat de taak van de
verdediging als tweeledig omschrijft, en wel:
lo. Het aangrijpen en slaan van de
strijdkrachten van den strategischen aan
valler. 2o. Het behoud van eigen grond
gebied met zijne hulpmiddelen, en het
betwisten aan den aanvaller van dat deel,
hetwelk in zijne macht mocht zijn.
* *
*
Vedei zegt de Regeering:
Het is naar het gevoelen van den
ondergeteekende (Minister van Oorlog) nood
zakelijk, dat reeds in vredestijd zooveel
doenlijk de korpsen voortdurend worden
gesteld onder de bevelen van de autoriteiten,
die bestemd zijn, om ze in geval van
oorlog aan te voeren."
Maar juist dit geschiedt niet in het
ontwerp-Legerwet. Bovenstaand beginsel
wordt als juist erkend, noch voor wat
betreft de pioniers- en verkeertrr.epen
(Genietroeper:), noch voor wat, belrefl het
hoogste legercommando, noch voor wat
betreft de bezettingstroepen van meerdere
liniën en stellingen, noch voor wat betreft
de kustde-feiifcier Deze laatste blijft ten
gevalle van het Departement van Marine
geheel gedesorganiseerd. De troepen, be
stemd tot kunbeveiliging, staan in vredestijd
onder een tiental vrijwel zelfstandige
commandanten, ressorterende onder twee
geheel van elkander onafhankelijke departe
menten, welke bovendien nog afwijkende
inzichten voorstaan in zake landsdefensie.
Eert minder doeltreffende regeling is iiiet
denkbaar.
# *
*
De Regeering stelt voor per jaar twee
lichtingen op te roepen. De lichting,
bestemd voor de z g. aanvullingstroepen
en sterk "j'JUO man, zal des winters gedu
rende l maanden geoefend worden. Deze
reserve zal niet opleveren een deugdelijke
aanvulling van de stiïjdmacht in l e linie,
daar de waarde van een troep gezocht
moet worden in de optelsom der deugde
lijkheid van elk der manschap))-n afzon
derlijk. De eivaring heeft ten onzent
boveVidien geleerd dat van winter-oefeningen
van beteekenis bovendien niets komt. Dit is
een der redenen waarom de eerste oefentijd
van 12 is teruggebracht tot S maanden.
Afkeuring verdient het dat de Minister
de aanvullingsreterve over al de
compagniën van de verschillende bataljons wil
vcrdeelen. Gevaar bestaat isu dat voor
oefening het geheele oflieierskorps en kader
: zal worden benut, zoodat geen voldoende
krachten o verblijven om militaire ejef'eningen
; buiten de kazerne te leiden. Eti daar moet
het toch naar toe.
Verder verklaart de Regeering, dat het
in de bedoeling ligt om de oudere
lich; tingen van de aanvulüngsreserve onder
de wapenen te roepen gedurende die tijd
perken, dat behoefte bestaat aan
dienstI doende manschappen bij (ie korpsen.
[ Alsdan zullen licerendienslen worden
j verricht, waar krijgsdienst behoorde te
i worden aangeleerd.
*
Eik verband tusschen land- en zeemacht
ontbreekt, evenals een algemeen plan van
defensie, basis voor on/.e geheele
strrjdmacht. Ons geheel defensiewezen is een
in de lucht hangend instituut, zonder
samenhang, zonder innerlijke kracht, en
ook de te behandelen militaire wetten
zullen daarin geen wijziging brengen, wijl
land en zeemacht, de twee gro >te deelen
onzer strijdmacht, zich op geheel
verschillenel standpunt stellen, geheel van elkander
afwijkende gezichtspunten huldigen. Te
bewijzen is zulka uit ofiï.-ieelöbescheiden,
ondanks de verklaring in tegengestelden
zin van den Minister van Marine in de
vergadering der Eerste K-im^r der
StatenGeneraal op 31 Januari 1ÜUL
Bij schrijven van het departement van
Oorlog, dd. 15 Mei 1900, werd aan den
voorzitter der Tweede Kamer der
StatenGeneraal een geheime nota overhandigd,
waarin de Minister van Oorlog zijne denk
beelden ontwikkelde omtrent ele
landsdefensie. Zulks verhinderde niet dat in
het voorloopig verslag van de
Marinebegrooting van 1901 vermeld wordt, dat
men het niet wenschelijk acht eene beslis
sing te nemen ten aanzien van het drijvend
materieel, benoodigd voor de landsdefV.nsie
»voordat omtrent liet stelsel ran landsver
dediging, het aandeel door de land- en
zeemacht daarin te nemen en de middelen,
waarover voor de toepassing van het stelsel
beide deelen der krijgsmacht zullen moeten
kunnen beschikken, tusschen de liegecring
en Volksver tegenwoordig ing in algemeen
overleg zal xijn beslist." (Cursiveering van
den S.)
B;j de beraadslagingen, gehou-len over
de begrootingen van Oorlog en Marine,
dienst 1901, bleek ten duidelijkste dat een
ve>lledig plan van eiefunsie niet bestaat ;
meerdere leden der Tweede Kamer ver
klaarden onomwonden en met redenen
gestaafd, dat er tegenspraak is tusschen
de departementen ven Oorlog en Marine.
De Minister van Marine gaf zulks toe,
toen hij antwoordde: »Dat de Minister
van Oorlog een paar dagen geleden, bij
de verdediging zijner begrootiug gezegd
heeft, niet zooveel waardij te hechten aan ele
Holl. Waterlinie, is eene andere zaak enz".
Maar juist de zeer groote waar.le, welke
de Marine aan deze linie hecht, is de
eenige bestaansgrond van de Neelerl.
Oorlogsvloot, een bestaansgrond, door het
departement van Oorlog alz^o als
oneleugdelijk erkend.
* *
*
Omtrent de meerdere kosten, welke de
defensie in het komende zal eiserren,
geeft de Regeering zeer vage mededeelingen
en te recht, want het is niet mogelijk dit
te ramen. Wel had verwacht mogen worden
dat de Kegeering bezuinigingen zoude
invoeren, te meer daar minder verwarring
in de bevelvoering daar het gevolg vair
kan zijn. Meerdere inspectiebureaux kunnen
worden opgelost in het Ministerie van
Oorlog, nu de samengestelde divisies direct
zullen ressorteeren onder het hoofd van
het departement. Maatregelen hadden
kunnen worden beraamd om het aantal
beroeps-luitenants te verminderen en te
vervangen door militie-luitenants. Een
verjonging van het oliicierskorps in de
hoogere rangen zoude hiervan op den duur
een gevolg zijn, ook door de Kegeering
noodzakelijk geoordeeld.
De reorganisatie der bezettingstroepen
is eene zuivere administratieve, de meest
goeelkoope is hier dus de beste. Of nu
eene organisatie der vesting-artillerie van
-l regimenten, elk van ?_' bataljons, eik
van 5 comjuigniën aan eiseh van weinig
kostbaarheid voldoet, mag worden betwij
feld. Hetzelfde geldt voor (Ie bezettings
troepen van andere wapens.
een lichting, sterk 11,000 11 an plm. 12
maanden voor eerste oefen i.-<; worden
onder de wapenen gehou len. Dit verblijf
behoort korter te wor len naarmate het
voorbereidend sport-, gymnastiek en mili
tair onderricht maer uitbreiding ondergaat.
Verkorting van diensttijd gaat nu hand
aan hand met verho 'ging van contingent,
zonder dat wijziging van wet noodig is.
Dit beginsel verdient behalve uit een
militair- ook uit een sociaal oogpunt toe
juiching. De persoonlijke Jasten van de
defensie worden nu gelijkelijk o?er het
geheele volk verdeeld.
Bovenstaand vindt men gedie-h.fi ij k te'iug
in de eerste helft der brochure van (bn
heer E. De schrijver geeft, n o,; menige
wijziging aan, wrikt1 in do miiita.re weiten
i behoort te worden aangebracht, wil men
niet de zekerheid hebben van een (ior en
l docd organisme in hel loven te roepen.
De mee.-1. ingrijpende wijziging, die groei
en bloeikraeat «au de wel lx looit, is zijn
voorstel om wettelijk te bepalen dat. (ie
loopende lichting tusschen 1 15 October
zal worden ontslagen, (envijl het tijdstip
van opkomst bij Koninklijk B,sluit zal
worden vastgesteld. Het is nu toch mogelijk
dit tijdstip later te stellen, naarmate men
zich buiten de kazerne meer militaire
eitjen! schappen heeft eigen gemaakt. De oefe
ningen builen de kazerne komen dan niet
ten laste maar ten bate van hei leger, en
deze bepaling- zal aan de vrijwillige 01 le
ningen in den wapenhandel groote ml
breid ing geven, hetgeen va.-1 toejuich,n;^
verdient, omdat elk veiblijf' in de kazerne
als e-en noodzakelijk kwaad moei- worden
beschouwd, .Maar dit levenva-kkend h
giusel breide men uit. Ook voorde Ilegeering
ttelle men een premie vast op
deugdelijken veelzijdig militair onderricht van huis
uit. Dit is mogelijk, door in de wet l n.-1
aantal aan eerste oefening te besUalenditgen
vast te stellen, in stede de grootte van het
contingent. Wordt dit aam al
oefeningselagen vastgesteld op -L millioen, dan kan
De heer E. heeft een goed werk verricht
door te trachten van de ingediende militaire
wetten te recht te brengen, wac mogelijk is.
Toc;i moet hel in behandeling nemen dier
wetten scherp worden gelaakt, omdat het
nimmer mogelijk is een organisatie vast
stellen in details, wanneer de groote lijnen,
waar tu.sse.hen men zich moet bewegen,
niet of verkeerd zijn getrokken, en dit 13
hier juist het geval.
Intrekken en omwerken na vaststelling
van eeir algemeen plan van defensie
ware hier geweest het cenig afdoend red
middel.
A. E. R.
Een amendement op de
ingediende Legerwet.
In artikel 18 van het ontwerp Leger wet,
wordt bepaald dat slechts by Koninklijk
Besluit officieren werkzaam kunnen worden
gesteld bij het Departement van Oorlog.
Tot nu toe geschiedt zulks door Ministerieel
Besluit. Daar het hoofd van IK t departe
ment verantwoordelijk is aan de volksver
tegenwoordiging, moet het geheel vrij zijn
in de keu'.e van personen, welke het als
medearbeiders wil kiezen.
Geen vreemde, onverantwoordelijke, niet
te bepalen invloeden mogen zich in deze
doen gelden. Te minder daar bij den
uitgtbreiden werkkring van den minister, deze
uit derr ua:d de, zaak veel moet overlaten
aan het ouder hem werkzaam personeel.
Wie over de keuse van dit personeel beslist
behoort de verantwoordelijkheid van het
departement op zich te ueiueu. Volgens
de grondwet is het hoof! van den Siaat
onschendbaar en zijn de ministers verant
woordelijk. De Minister van Oorlog moet
alzoo volle vrijheid hebben zich die per
sonen toe te voegen wier medewerking hij
op prijs stelt. Zoo niet, dan is de
miuisterieele verantwoordelijkheid eene phrase.
Het bedoelde artikel 18 in de ontwerp
wet regelende de samenstelling der land
macht luidt:
«Officieren, alsmede militairen beneden
den rang van officier, tot de landmacht
behoorende, kunnen bij het departement
van oorlog werkzaam worden gesteld. De
aatj wijding der aldus werkzaam te stellen
officieren geschiedt door ons, die van de
militairen beneden den rang van officier
door onzen Minister van Oorlog."
Dit artikel behoort te luiden :
Of/i'.'icren, alsmede militairen beneden
den rum] ran- o///der, tot de landmacht
beltoorende kunnen door onzen minisier
bij liet Departement ran Uorlo/j werkzaam
worden, gesteld.
Zoo pedant a's eenc'cclQpzüner!''
liimi n'eat sacréjiour tin sajietir.
fieauhte Reductie.
In uw nuraner van 'J Februari kwam een
ingezonden stuk voer, oiieleiteekend j'.V», die
't onderwijl lii/ltci/t.
Zij tek!aac;t er zich ever, dat een gepens.
maj >or van de administratie, de heer Joh.
llolihcime,-, <liöindettijd als onderuit! er naar
Indie vertrok en m. 't verlicht examen oliicier
werd. is li-.:u-jciud tot arroiidisserr.ents-
jchoolopziericr. Kti zij vraagt, of dit elan zoo maar
kan, dat iemand, die natuurlijk volstrekt ;:een
vers'ancl heeiiva » onderwij-, toch schoolopziener
word'.
Of dit (ia-ïzoo maar kan !
A ..-,!> mijnheer de rc-d:,cteiu", wit houdt d i 3
juffrouw zii'ii o.iriooz .1 eu van den domme l
\Vat een zoeker ij l
l>c voorbeelden zijn immers voor het grijpen,
dat ii'.'dun, d i-.; n ou hij hel onder* ijs ;:ewet.st
ziji:, tx'ho iin;>/!'.i: .< r worden, Dai In-. mei-siCTs
j'ii de nc'i:.... :\.'::!. va, t, ?': . -p;,.-.:--;! J.el.tH-n
OVer d^ M.ïii>:;ili<'!:': ; ' 'l 'b 'il l .'C.'' , i. (i;, r -.VIJS- C'l
var! \velor. .M.;^i' y.:;'.i '/. \ <!-*-iri!;i
Vi'Oi' 'C'ï"»> i |:,:.ci.(p' '/ ^ii'HKvi'd
dur.cu b. -v; ;j!;-l.-n. !>!? ió 1:1 'TJI.U, va:i \vi-:-r
uar!in;u,i--.-!.U'.- /or^ i.-.'t open' aar o.'.dcrwijs ije
\uO 'lUjrp }?> v:..';v. _s de 'jvim.lwEl. 21)11 i Minier^
aud<r;> nit'l aa-.li n.uiend. dour allo tijden hoer.,
jurKten to: schooio^./it-r.i'r hebben hüuoem-i.
Kn tegcnwo, r d ij; is ineii meer dn;; ooit v;n
de j'ii.stL id der Nti'üiüj; cvertuigd. c', a c men
niet hij lift (-!',(!(-r-.\ii-: bcliot-i't jjewecst te xijn
om trovr Ie )-.u;;i.e:i :i:ecprntt-n. Ja s'irktr,
lit-c g'.idt j'i-st iïi.i een ve;<ncj..'-te er iiifi iij to
zijn j;i:wc-.'- 1.
i>it inkt e?n ]i;irridi'-\. ;;.aar J;in LOÜi maar
alleen vo.>r liiet-ir.j'i-v.'ijdcii.
I;;:u:oi!] >:ok ':-bbon ; ij, ilie aimej;' in d«
eerste j.'irits vei.-UUid l:e','hen \:\n onderwijs
on or.deirsïij >- ?;ik; i', nl. ilf h fii.ri-'ii m-r
lijks
deoi::.:ittit; t-j v.'or.li'i. van M.iiovpiopzipner t« zij;'..
">:<.: L1;-. .sio d D)-, vaai;vi:i iu''ii Sn:a t vokiocn.
zal nu n -«-et :-,.'iijk ivdeiijUu kans i.u'.dien ora
dat men Süon.l ;.n(:it 1-ij i:i-t o r. J «r \vij-! itev/i'^t
?/.,] f\\ dat rac.n e'r r:J'.t> al \vett.
\\'at is er iJ:\s rij;,-i.!ijk 71 a vrecmds i:\ !:o
hfirofmim.' van il,:;; iu'cr llolsheimer '.'
j n v. erlfeliikïjeid .':)et.s. l.r- hoer lloNcpïi.'!^!'
toch \oid.,'i;t volUoiiH-n r.an de van ouds ge
stelde tisrhei. ' ijij liuhoiirt i'.itt hij
ttondcrv.ijs en hij kci.t -jr i.atuuii^k Liuis van.
En dit weet de juffrouw ook wel. Of voert
zy aDeen maar oppositie, omdat de hear
Holshaimer onder-o!fi;ier is? Uit zou zeer st-rk
tegen haar pleiten, want zrj bekoort te weten,
dat da heer Holsheitner lang niet de eerste
officier is, die schoolopziener is geworden.
Sinds vele jïren reads is immers de heer
Fahius inspecteur van het Lager O derwijs in
dd inspectie. Fabius nu is oufl-offi,:ier der
artillerie en gelijk iri den aard der zaak ligt,
is sinds dien het gepensionnecrd leger meer
en meer gelijkgerechtigd verklaard met de heeren
juristen la i)t' waren er, behalve Fabius, nog
maar 5 olfljieren by het schooltoezicht, wel te
verstaaa a's arrondissement-tchoolopzieners.
Maar tegenwoordig is het veel beter: ook in
het distiiet toezicht is het gepensio neerd leger
al op^nomen. Ja, alle wapens zijn reeds,
meen ik vertegenwoordigd, infauteristeri, kanon
niers, marinien-, kolonialen .... alleen de rus
tende schuiterij is tot nu toe, geloof ik, ver
waarloos i. D^t is m. i. no^ ai opval end en ik
zoek vergeefs naar een aannemelijke red^n.
Iiitusschen, hoe dit te verklaren z j,va<tstaat, dat
het rustend leger van rejeerinfiswege sin.ls
lang als even geschikt is erkend voor het
schoolopzienerschap als de juristerij. Ook zou
ik inderdaad niet weten, waarom niet. En
aan mija bitte tafel ia er geen een, die dit
weet, hetgeen toch ook wel iets teteekent.
Terecht, zeggen allen, is het jut mturale,
waarvan tot heden alleen de jpiristen en een
enkele dominee profiteerden, uitgebreid tot
het gepensioneerd leger.
Wat heeft die juffrouw dan toch eigenlijk
tegtn dsn heer Ilolsheimer ?
't Is zoeken myuheer de redacteur, zoeken,
evenals hier dat radicaal blaadje, het zooge
naamd Nijmeegich Wetkbljtd deed, waarin
alleen anonymi schrijven.
Ik ken u verzekeren, dat niemand er zich
hier ook maar iu 'c mirst over zou verhaa:d
heboen, dat ia h».t district van Dr. Fockers
n.ast den oud-zee officier Jhr. vari Pabst nog
twee gepensioneerd: inilitsjren, ds heeren
Bruicsma, oud officier van het Indisch leger,
en Swaving, oul-oficier der artillerie, tot
arrondissement-schoolopziener zyn benoemd,
had dat verv oekte prul blaadje, dat wij nota
bene nog wel moreel steunden, omdat het
amiclericaal is en van tij-i tot tijd Dobbeiinan a
faire neemt, er geen lawaai over gemaakt. Wij
keurden het allemral goed en vonden liet fl-.nk
van Dr. Fockens. Eeriijk gezegd, hrj viel ons
enorm mee: Al ia hij ook een heelen tijd ia
onzen kring, van een man uit de onderwijzers
wereld afkomstig, die ten, ik moet zegger, irt
mijn oog verduiveld sardig, drommels goed uit
onze geleerden" gecooipileer.l school'ioekj;
heeft g aschreven ; die nog buver.dien een dok
ters titel voert al is het dan ook een duitscha
wij hadden het nooit var, hem durven Lopen,
dat by zich zoo il nk zou houden.
Maar daar hal gij het zoeken moeten zien
van dat blaaclji !
Die gepens oneerde offi -ieren heette het
kenden r iets van het onderwijs en van
onderwijs-zaken ! Het was belachelijk! Wat
zouden de otfbieren wel zegden, ais b.v. eens
een gepensioneerd hoogleeiaar in de 1-tteren
benoemd werd tot inspecteur van de kavalerie.
Neen, het was niet alieen belachelijk, het was
pedant, g"wooriweg p .dant, om met een zeker
air mee te wiilen praten over iets, waarvan
men geen verstand heeft. Vroeger had men
gesproken van pedante schoolmeesters. Zoe
pedant als een schoolmeester was to,:n het
spreekwoord. Doch de onderwijzers waren
van hun kwaal genezen. Niet zoo pedant als
een schoolmeester, maar zoo pedant als een
kchoo'.opZ'ener moest nu het spcerkwuord luiden.
Wellicht dat het de schojlopzienerij even goed
als vroeger de schoolmeesterij zou verlossen
van lui die het ambt - elachelijk maken.
Nu vraag ik n toch, geachte redacteur, wat
is dit alles anders dan zoeken ? Het is
ophitserij, gewoonweg ophitse/ij, revolutionair socia
lisme.
Want denk nu trcb. eens even na, gebruik
nu eens een oogenbük je gezand ver.--.tand. Wat
een vergelijking: een gepension-erd hoo^ eeraar
inspecteur van de kavalerie' Van de kavalerie!
De kivalerie, het hoogste wat er zooal onge
veer is op ds wereld wie heeft Jok alweer
gezegd: miju koninkrijk, nota bene, een konink
rijk vjor een paard'/ vergeleken met het
laagste wat er bestaat op het gebied van
onderwijs, het Itigir onderwijs.
Alsof ook een hooglseraarspunsioen Liet al
groot genoeg is!
Z o'n man weet bovendien, al is hij gep
m! sioncerd, zijn tijd toch wel om te krijgen in
zijn boekin.
Maar dan nog, stel dat zoo iemand werkelijk
beni-emd werd, dan zouden de otJJcieren niet,
gelijk de schoolmeesters een grooten mond
opzetton. Integendeel r.ó ; zou.len zij niets- zegge.n.
l Openlijk ten nrnste niet. Op zijn ergst zouden
j zij misschien een beetje vertrouwelijk mopperen
i onder ol<aar. Maar schrijven er over, in de
i krarten schrijven nooit, nooit, mijnheer,
l nooi! .' Daarvoor zit er god iank te veel discipline
i in. M-tar dat is 't juist. Er zit jjcen disjipüne
j in d;övorvlo-jkte s-cho'jlvosseip. Zij hebben geen
j eerbied meer voor hun hoofden en opzieners.
| 't Is zuivrre atiixichic'.
l Je muei ze kennen. Als de schoolopziener
! zoo vrior.iieink is r.r.n !!"aa-j s met h c. n te
Mïl-.Cü'u's;; (,::.icr«i|s in t<>eiiiode, straalt hun
j;"!aa! v .-in uvr./iii'. \Vari'. dadchjk zijii zij er
<i in i'-ïi i'.lt hej.'i ei in tt' laten loop'M;. En a's
do 'l^ur arait'!- hvni i? gp sliiU1!', grinneki'.n zij
!?-t 11;-, '. r rU.aa" c-'1' v.iï: pl.'izkr ovr hi tgecn
;-:; l:c::i 'K---iu:n w:;-, goivaakt en wa'. h;; aU
ii-iitaai, a: a ci'.i-t.'K-Ii (uig. aialers ;.ic! !
M ?,&: it«iui(ki,' zijüalU'n nog niet aangestoken.
f(-;!ii:il;^ is Ir^t ^':''..i^ no;,r niet zui'i ondeninjt.d
r.is .-?.o.^iïiijjc'i: v, ei.'-i'hon zouden. De beethoofden
-iuK'iïtv.'en succes lielibcn m^t hun schand dijk
planr.e'jt! NYaüt Ipiia be oe-;iiu< is duidelijk
^'^not'vr: ~.'Jv i>:'.l<nit *i/i t^n wltftolojiïicucr \viiien
/j tot een spreekwoordelijke niuirnkkirg maken
om da nu, die, MCI van het vak zij:, ai te
.scliril-.keii. ,-ii;i'/aaai eg. 'isme! 't Is hun na
nnrlij'-i U' (iOCf. om /fiil' do heer/jan te worden hij
het la^'-r n!-ii,!:-A'i.is! Z-'j z-pu.ic-n ook wel graag
r,!Sa:-ri!ap;Hd;t,k 700 !:<io,r komen te slaan. Want
dat i- o'ite.n^nzpv'f;''! k h-jt geval, al behoor jo
ook -ut het lam-r onderwijs, a!s jj rnaar gten
les iiicci' !:c!;fli-i'! i'; !;j\eüei zoo volkomen d«
',-:?;(' ';i-.-i. l(.i;)-:':' ??>. hebt ovi-r j ) iiji-l. <!w; ij;:- j«
diii'Ct in di: al;;i;mc-c.-:e ai:titiüg. Egoï-iinc. niets
da;, 1-1:1' -me is di> oorzaak van dat hecie
el:ijven om c'e niet-vakiui af te schrikken door ze
u l.'U-iic.ijk to maken mtt dat uczochte,
^preek?K'.Wil: iii'.i pvdar.t als oen schoolopziener.
Maar liet zal i.iet lukken hut er bij bat volk
'n t'- krijgen. lift gezond vcrntand van do
meor.!-_-r!it'id d-:r onderwijz-TS, elie zi::h i.iut
laion c-;>jwcepen door hee-tho fden, heeft
g-3lukkig nog de, oveihaüd. Alle weldenkende
l schoylmeestcrs zullen i atnuriijk zorgen, dat
u.nne leerlingen, mochten zij ongelukkiger
wijze dat spreekwoord ooit te hooren k vjgen,
er dadelijk de klaarblijkelijke onjuis heid vol
komen van inzien en begrijpen.
Neen, het zal niet gelukken En als gij,
mij .heer de redacteu-, er toe mee zoudt willen
werken w-iarvoor ik u trouwens niet aanzie,
want ik bes houw u als een verstandig man,
die zijn belangen kent of als gij die juffrouw,
die ficb van den domrne houdt, nog eens aan
het woord laat want zij deugt niet dan
zegt onze. heele bittertafel het abonnement op
uw blad op evma's wij dat gedaan hebben op
het Ntjmi'ef/ich Weekblad. Ka. wij verklaren
je dood ook
Nu weet je het en b;n je gewaarschuwd.
Met begrijpelijke gevoelens
Uw L>iensticillige:
PIET VAN TIEL,
gepensioneerd onderofficier van df, Sapeurs,
die nog hoopt to Schooiupzie.ner te
word-en benoemt in het ritst net vun Dr.
l<'ockenn door zijn vriend Bjrgssius.
Nijmegen, 20 Febr 1901.
Sociale,
Noi eens de VertateüoM,
Toen ik nu ruim een jaar geleden in dit
blad het woord heb gevoerd over de moge
lijke oprichting van een verbruifcersbond
hier te lande en daardoor vermoedelijk
mede een stoot heb gegeven aan de sedert
ontstane beweging, welke met eenig succes
schijnt te worilen bekroond, was ik mij
waarlijk niet onbewust, dat daarbij groote
moeilijkheden te overwinnen zouden zijn.
Ik had gerekend op de onverschilligheid,
der groote massa alsmede op de al dan
niet lijdelijke tegenwerking van hen. die
de regeling der arbeidsvoorwaarden als een
particuliere aangelegenheid van den werk
gever beschouwen en daarom alle inmen
ging van derden uit den booze achten.
Doch ik had niet verwacht dat de bestrijding
in de eerste plaats zou komen van de zijde
dergenen, wier beginselen hen ertoe moeten
brengen met het door elen bond beoogde
doel in te stemmen, en die er dan ook niet
veel anders tegen weten aan te voeren dan
dat hunne verwachtingen omtrent het Ie
bereiken resultaat niet hoog zijn gespannen.
Ik spreek hier van bestrijding-, waut al
komt H. bij zijn beoordeeling van den
bond, die bijna met een veroordeeling gelijk
staat, ten slotte tot de conclusie, dat toe
treding wenschelijk is, een dergelijke op
wekking gebaseerd op het bekende »baat
het niet, het schaadt ook niet" zal ver
moedelijk niet veel effect sorteeren en dus
niet bevorderlijk zijn om de ook door hem
als noodzakelijk geschet-te voorwaarde te
vervullen, die gelegen is in een deelname
op groote schaal. H's argumenten munten
niet bepaald uit door oorspronkelijkheid.
Eenigen jijd geleden heelt de hesrWibaut
ja de Kroniek niet andere woorden onge
veer hetzelfde gezegd en ook het Soe. Week
blad heeft in een kort artikel, waarin het
den staf over de beweging heeft gebroken,
een deel van het door H. aangevoerde te
berde gebracht. Valt hieruit met eenigen
grond *af te leiden, dat het arsenaal der
bestrijdingsargumenten is uitgeput, dan is
thans misschien de tijd aangebroken, te
trachten meteen enkel woord aan te toonen,
dat de oprichters van den bond niet zulke
kinderlijke utopisten zijn, als H. en anderen
meeneri te mogen veronderstellen. Gemaks
halve gebruik ik hier en verder het minder
juiste woord «oprichters" voor hen, die tot
de oprichting het initiatief genomen hebbeu.
Waar de bond nog niet, is geconstitueerd, kan
ecluer van oprichters nog geen sprake zijn.
Vooraf' zij gezegd dat de uitspraak van
II. en anderen, de oprichting van een
verbruikersbond zal alle nooden onzer samen
leving niet met een tooverslag doen ver
dwijnen, door mij zonder eenig voorbehoud
wordt onderschreven. Alleen waar mij niet
bekend is, dat de oprichters ooit van zulk
eene zonderling-e zelfoverschatting blijk heb
ben gegeven, daar is bet mij minder duidelijk
waarom die aansporing tot bescheidenheid zoo
herhaaldelijk tot hen moet worden gericht,
terwijl deze ook meer indruk zou maken,
indien zij gepaard ging met het aangeven
der middelen, die darr wel tot verbetering
van den vermoedelijk ook door H. niet als
volmaakt beschouwden toestand zullen
voeren. Als zoodanig beschouw ik echter
allerminst het oreeren over de fouten, die
onze wijze van productie aankleven, iets
wat nu al gt durende meer dan een halve
eeuw in alle talen der wereld is geschied,
voorloopig echte i- zonder machtig veel
resultaat. Aangenomen dal er een heilstaat
denkbaar is, waarin een verbruikersbond
overbodig kan worden geacht, dan volgt
daar nog niet bepaald eiit dat deze niet
ten goede x.cu kunnen werken in htt vrij
liinrriturige ovcri;jin«-s'ii(!py]-k, ,lat, ons nog
v;.n_ dien iifi-tiien tue-sürnd frclifidt.
Van gelijke wjiaid;» is het argument, dat
(Ie b>pnd buiu-n ten bei.-eikten'lu'ii g geen
invloed x.itl luim en uitoefenen \Yie ii-,-n
i ijstpeiliT n.-ii vei h<-t-, ring van pn~i;.e
inisj;armen, wanneer die niet levens \vv-di uitge
breid !oi: <ie.tt rijsi verbouwer, of van cordi el
:',(|ii d;U een iid v:'.ii den verin u:ker:-bond
geen thee zal mo«en koopen, zonder na te
jraan onder welke firbeidsvoortvaanlöii «Ie
blaadjes zijn <j( plukt, met andere woorden
wie geen oog hebben voor panieele resul
ta'en, omdat daarnaast nog zoo oneindig
veel te doen overblijft, die zullen zeker
verKiandig doen mei zich niet van zulk een
lapmiddel, als (-en verbruikt-rsbond in hun
oog jjiii'hviifejii is, te bedienwi. Alleen is
hel de vraag of de aansporing tot
bescheideni:e-i<1. dit; zij y.oo gaarne lot anderen
iH'h'en. OOK aan hun adres wel gelietl
mispljtai.-t zou zijn.
Van meer bcteekenis i.-; de ook dour het
>'or. }\'erl;llad getelde en ontkennend
be:intivooide vriïiii;': zal <rn roldder.ii aarilal
aiiieniers zich de i:i»)dzakelijke
piijsverh oog n i g R'-trooslen, die het ójitred./)) van
dtn bond teneevol.'e moet nebbe u ? Is
(lat ontkennend antwoord jui-!, dan
is (te geiiei-ie btwcyiug er /,ektr
onlienoapelijk. door verijoid-jt-ld. Want er is nu
eenmaal geen dnikomen aan hel feit, dat
verbetering van arbeidsvoorwaarden de
productiekosten vermeerdot, wat onver
mijdelijk moet voeren tot een verhooging
van den prijs van het product. De arbeider,
die tegelijk producent en consument is, zal