Historisch Archief 1877-1940
No. 1235
DE AMSTERDAMMER
R E K B L A D VOOR NEDERLAND.
dus altijd een deel der winst, door
loonsverhooging verkregen, moeten afstaan in
den vorm van meerdere kosten voor zijn
levensonderhoud; een klein deel wanneer
die verhooging zich tot het eigen vak be
paalt, doch dat grooter wordt, wanneer zij
algemeen wordt doorgevoerd. Weigert hij
nu tot het laatste zijn medewerking te
verleenen, dan maakt hij ook het eerste
onmogelijk en dit wel geheel onverschillig
door welke middelen die loonsyerhooging
wordt nagestreefd. Daarmede is nu niet
gezegd dat er in dit opzicht geen bezwaren
te overwinnen zullen zijn. Integendeel,
talloos vele en H. en de zijnen kunnen
die gemakkelijk genoeg nog vermeerderen
en misschien zelfs onoverkomelijk maken.
Vooral het beweren, dat de arbeiders zich
geen prijsverhooging/,'«//«e» getroosten, wat
feitelijk gelijk staat mtt eene veroordeelirig
van elke poging tot lotsverbetering, kan
verlammend werken. Het zal moeite genoeg
kosten den bakker ie beduiden, dat door
zijne kleederen bij voorkeur daar Ie koopen,
waar de laagste prijzen ten koste van de
laagste loonen worden verkregen, hij ook
zijn strijd voor afschaffing van nachtarbeid
verzwaart, daar hem dan daarbij den steun
zal ontbreken van den kleermaker, die zijn
eisch »versch brood in den morgei stond"
niet wil laien vallen. Maar juist omdat
ten slotte een beroep zal moeten worden
gedaan niet op het ahruisme maar op het
eigenbelang der talrijkste groep van con
sumenten, behoeft niet te worden gewan
hoopt betere begrippen op dit punt ingang
te doen vii den. De meerdere uitgaven, die
de arbeidt rs, als leden van den
verbruikersbond, zich zullen hebben te getroosten,
zullen hun ruimschoots vergoed worden,
indien die bond er in slaagt hun arbeids
voorwaarden te verbeteren, al zal het niet
altijd zijn na te gaan of elke opoffering op
dit gebied onmiddellijk vruchten draagt.
Het is tchter een verblijdend ieit dat de
voorzitter van de best ingerichte
Nederlandsche vakvereenigiog, door zijn zitting
nemen in het voorloopig comiléWijk heeft
fegeven, den invloed, die van zulk een
oud kan uitgaan, niet zoo gering te schatten
als H. en cons., wat te meer klemt, waar
het hier een tak van arbeid geldt, die ver
moedelijk van den bond niet veel steun zal
kunnen ontvangen.
De machtspreuk van H., dat de productie
niet berust op het verbruik, doch dit dwingt,
wensch ik voor zijn rekening te laten. De
ook door den heer Wibaut aangehaalde
voorbeelden van petroleumtrust en
kolengyr.dicaat bewijzen echter mijns inziens
juist het tegendeel. Vooral de geschiedenis
der eerste is in dit opzicht leerrijk.
Onmiddelijk nadat de Standard Oil Compary
den verkoop in West Europa nagenoeg
had gemonopoliseerd, is een sterke
prijsverhoogmg ingetreden, welke echter na korten
duur weer is verdwenen, terwijl sedert de
prijzen ongeveer op het vroegere peil zijn
gebleven. Daar elke gedachte aan mede
lijden met de consumenten vrijwel uitge
sloten is, valt hieruit geen andere
gevolgtaekking te maken, dan dat men proeven
heeft genomen, hoe hoog men den prijs
zou kunnen stellen, zonder den afzet te
schaden en dat daarbij gebleken is, dat bij
matige prijzen de grootste winsten worden
behaald. Ook de loop der kolenprijzen
leert hetzelfde. Nauwelijks is de oorzaak
der pry'sverhooging, de overprikkelde werk
zaamheid der Duitsche industrie, verdwenen
of alle pogingen, om door productiever
mindering de prijzen op peil te houden, ten
spijt, valt een teruggang waar te nemen,
waaraan alle producenten zich ten slotte
moeten onderwerpen. De souvereine kooper,
welke uitdrukking zoo de spotlust van den
heer Wibaut opwekte, doet hier zondereen
zweem van organisatie zijn invloed gevoelen,
. al is die souvereiniteit ook door de werking
van vraag en aanbod beperkt. Het moet
'. den heer W., die, rueen ik, fabricar t is,
; trouwens niet moeilijk vallen indepractijk
! eens proeven te nemen, hoever de macht
j der voortbrengers gaat en hoe weerloos de
i verbruiker is. Mogelijk zou hij tot zijn
j schade ondervinden, dat die weerlooze
kooper in den regel zeer wel in slaat is
ondernemers winsten binnen de perken te
houden en dat het niet alleen onbaatzuch
tigheid is, wanneer alle fabricariten rog
niet tot de hoogst aangeslagenen behooren.
Intusschen al staat vast dat een
verbruikertbond de wet van vraag en aanbod niet
buiten werking zal stellen, zoo volgt daar
nog allerminst uit, dat deze onder de
werkirg dier wet geen invloed zal kunnen
uitoefenen op de productievoorwaarder,
temeer omdat zelfs bij gunstige conjunctuur
de arbeidsvoorwaarden der betrokken arbei
ders daarvan in den regel weinig invloed
ondervonden. Zeker door trade alliances,
door copartneiship, door c< operatie, ten
deele zelfs door tariefb vereer komsten is cok
veel te bereiken en het ware mogelijk dat,
wanneer die vormen van loonbepalu g alge
meen gebruikelijk waren, de directe inmen
ging der consumenten zeer goed kon worden
geruist. Zoo lang dat eclrer niet het geval
is, is het minder duidelijk waarom de arbei
ders in hun strijd voor Jotsverbetering geen
gebruik zouden maken van het wapen, dat
zij in hun koopkracht bezitten. Trouwens
waar de bond noodzakelijkerwijze het sluiten
van tariefovereenkomsten zal moeten be
vorderen, daar alleen langs dien weg uit
te maken is, wat bevredigende arbeids
voorwaarden zijn, zal hij mogelijk na ver
loop van tijd zijn eigen bestaan overbodig
maken, in welk geval zijn succes zeker
niet het geringst zal zijn geweest.
Rotterdam, Jan. 1901. C. v. Donr.
Sien, de ezel,
4) DOOK
J. F. DE WITT.
V. (Slot).
Daar was gedurende mijn geheele
huwely'ksleven telken jare .i dag met groote plechtig
heid herdacht, ik bedoel natuurlijk onzen
huwelijkxdag.
Men zegt wel eens, dat het huwelijk voor
den man een, voor de vrouw de gebeurtenis
in het leven is; voor mij was het ook de
gebeurteu s geweest en ik ben altijd dankbaar
geweest, dat wij in meer of mindere mate gezond
bij elkaar hebben mogen blijven, zoodat te
verwachten is, dat wij een mooien, oude.i dag
zulien hebben, als de kinderen zullen zijn
opgegroeid en uit huis getrokken.
En daarom was onze trouwdag, de groote
feestdag van het hir's. Wij haalden i.iet aHjd
veel menschen erbij, maar wij vierden dezen
dag met plechtigheid en wijding. Geboorte
dagen met veel visite, waren feesten voor de
familie en voor de kinderen. Onze trouwdag
vierden wij zelven onder ons. Wij keerden
tot ons zelven in en overzagen !)'?* vprli><Vn
Elk jaar bespraken wij op nieuw onze
bruidsdagen en lachten nog eens om oom Piet, die
zijn bruiloftsspeech vergeten was, en om tanto
Geertrui, die op wat wij toen uoemdfn
baar ouden dag nog een majoor van tier. Indi
sche leger b< koord had. Wij telden op hoeveel
kinderen bij d;e al waren, en bij die, allemaal
menschert, die tegelijk met ons in de kasfjes
van het stadhuis hadden gehangen, en ook,
natuurlijk, heette het als er soms een
bruiloftsgast voor goed was heengegaan: Ja, die was
er toen ook bij. Wie zou gezegd hebben ..."
Het hoofd myuer vrouw was nu zoo vol van
haar sociale bezigheden, dat zij aan dergelijke
dingen bijna niet meer scheen te denken. Wij
gingen natuurlijk wel samen uit. Familie en
kennissen werden van tyd tot tijd bezocht.
Verjaarvisites werden afgelegd, wij gingen wel
hu' vrienden eten en ontvingen goede kennissen
ook aan onze tafel, wy' hadden een enkele keer
rog een schouwburg of een opera avondje,
maar zij werden telkens zeldzamer. »Vij werden
obscuur.
Er werd hierendaar wel eens iefs erover
gezegd, wanneer er bezoekers waren geweest
die hadden gehoord dat mevrouw niet thuis
was. En als ik haar verontschulaigde, bemerkte
ik wel eei s dat men twy'felde aan mijn gfzag
als pater familias. Ik had zoo de ernstige
bedoeling, my'n vrouw in haar ontwakend rechts
gevoel alle vrijheid te laten en r.u ging de
buitenwereld zich daarmede bemoeien.
Ik werd natuurlijk wel aangetroffen in een
iiiiiimtiiiiiiiiMitiiiiimiiiiiiiiMiiiiiitiiiiiiiiiifiiitiiiiii
TOON
f illcm m Znylen,
Langer dan een kwarteeuw is hij voor
duizenden en tienduizenden een vriend en
weldoener geweest en bij het verscheiden
van de minsten onzer zal dit naar waar
heid gezegd kunnen worden.
De stemming van weemoed en gemis
die een pas ontvangen doodsbericht pleegt
wakker te roepen, is vreemd aan dit ge
tuigenis. Hij had in bijzondere mate het
bewustzijn van het geluk en heeft daar
door talloos veler levensgeluk verhoogd;
hij voelde zich gezegend en is dies menigeen
ten zegen geweest.
Ook in dit opzicht heeft hij /.eer na
drukkelijk tot de generatie behoord wier
weg wij thans bergaf zien gaan, terwijl
wij nog een korte wijle ronddrentelen om
den top. Er ligt waarlijk geenerlei aan
matiging in de bewering dat de
zielszintuigen der zonen anders georganiseerd zijn
dan der vaderen. Gewijzigde inzichten
en veranderde aandoeningen geven als
MiHiiniMimimiiMuimitiiiuiiMuiiMMiii
nieuwe oogen en nieuwe noren ; niet alleen
de dooden der ballade, ook de levende
gedachten en gevoelens rijden snel en soms,
in tijden van sterke spanning en gisting
kan het schijnen, alsof er em gebeur door
de wereld getrokken en eer. mVuw geslacht
geboren wordt.
caféen dan werden er verbaasde gezichten
getoond. Daarover ging ik pikirren en zoo
kwam op een avond, waarop ik wat rondliep,
de vr ag bij mij op, wat er van onsjaariijkseh
feest moest worden V
Een mem-ctt leeft oogenschijnlijk zoo kalm
voort en als de omstandigheden vera- derei',
doen zij dat zoo weinig merkbaar. De ver
andering groeit net als een kind en op een
or,verwacht ongenblik bemerkt men dat het
kind een jong individu is geworden, dat de
kleine verandering zich in een ingrijpende heeft
omgezet.
Dat ging mij rui ook zoo.
Ik hal gedacht doe maar als Sien de Ezel
en trek je wagentje voort," maar nu ik aan
onzen huiselijken feestdag, die naderde ging
denken, kwam ik tot den angst, dat het niet
meer zou zijn als vroeger. En ik schrok toen
mijn vrouw, mij in de week, toen wij zoovele
jaien geleden een bruidspaar w«ren, vertelde,
dat zij naar den Haa^ wenschte te gaan om
een conferentie bij te wonen.
In de dagen daarvoor bestemd, zou onze
feestdag voorbijgaan Ik stelde mijze t' gerust
dat zij wel er aan zou denken. Ik wilde niet
haar er op wijzen en allerminst dat zij uit
pliehtgevoel bij ons zou blijven. Had zij maar
laten doorschemeren dat zij den feestriag n et
onopgemerkt zou laten vo ,rbijgaan! Ik hun
kerde naar een toezegging, naar een toespeling
maar dag na dag ver.iep en mijn vrouw dacht
klaarbh kelijk aan niets dan aan de conferentie.
Ik bracht haar 's morgens voor ik aan het |
werk ging naar den trein :>n tot op hot Isats'e '
oogenblik verwachtte ik nog een belofte, maar j
zij liet zich op eenigszins verstrooide wijze tot j
afscheid kussen en toen zij in de coupézat, l
haalde zij dadelijk een geschrift voor der. dag
en fcing zitten lezen. Ik liep in onaangenaam
gepeins verzonken langzaam raar het bureau.
Een drietal dagen ging voorbij. Op den dag
vóór de herinneringsdatum zou aanbreken, werd j
ik van zenuwachtigheid en verlangen zoo over- j
spannen, dat ik mij ziek gevoelde. Ik had mij j
niet kunnen voorstellen, dat mijn vrouw, tiie |
in alles zoo correct was, onzen feestdag kon j
vergeten. En dat dit wel mogelijk was, trof j
mij daarom zoozeer omdat, naar mijn meening j
daaruit bleek dat de kinderen en ik niet zoo'n
groote plaats in haar hart innamen, als ik
gewoon was te derken.
Mijn vrouw was voor mij en de kind ren
alles. Daar was geen gebeurtenis in ons leven
mogelijk, waarbij zij niet de eerste plaats in- j
n*m, daar zou geen handeling geschieden als
ma niet geadviseerd had. Honderd keer kon '
men bij ons thuis hooren, dat iemand vroeg:
Waar is ma?" en even zoovele malen: ma !
zegt of ma vindt, ma denkt." Alles wat ma |
toebehoorde was iets bijzonders en in ma's
stoel zitten, ma's voetenkussen te mogen ge
bruiken, met ma's pen te mogen schrijven,
waren allemaal voorrechten van gelijke waarde
als een geel vest voor Li-Hung-Chang.
Ma was de Heilige, de Beschermengel en die
was EU ontvloden.
De vervreemding waarop ik zins-peel en
die allengs en ongemerkt voltrokken wordt,
kan tragischer zijn dan <!e stof van menig
treurspel waarbij vele tranen vergoten
worden. Wij zitten in ons stil verirek
en lezen, wij zijn in den schouwburg
en luisteren ... Wat is dit dat op die
welbekende stemmen van weleer peen echo
meer volgt in ons binnenste. .. Wat mag
die opwelling van wrevel en bitterheid be
duiden. .. . Maar ele ontgoocheling kan
niet duren want ook onze inwendige natuur
heeft een afkeer van het ledige. En bij
rustiger overdenking en kalmer waardeering
bespeuren wij dat wij, kort gezegd, anders
zijn geworden. Wel ons, zou wij ons niet
inbeelden beter en wijzer geworden te zijn.
En gelukkiger ? ... neer, dat weten wij
maar al te goed.
Er zou een belangwekkende studie te
schrijven zijn over den rijzenden en dalenden
standaard van het komische in de op
volging der tijden. Wat is het nog maar
kort en toch al lang geleden dat de wc-rehl
in het teekeii der blijrnoedigheid stond en
de comicus in meer dan n zin gemakke
lijk spel had. Waar zijn de dagen ge
bleven toen de argt-looze vroolijkheid van
Labiche in waarheid lachwekkend was.
Moeten wij het nu ontgelden dat onze
vaderen wélbezien wat al te eenvoudig van
smaak en neiging zijn <rewwst!J...
De essayist dien mijn verbeelding aan
het werk zag, zou mijns bedunkens zijn
arbeid beginnen en eindigen met de over
tuiging en de slotsom, dat het komische
van elke periode de reflectie is van de
moraal dier eiageri, opgevangen in een
En het verschrikkelijke was, dat ik er nut
niemand over spreken kon. De juffrouw be
merkte wel, dat. ik abnormaal wan, maar wist
niet van de veranderingen in or,s huis gebeurd.
D.Ïoudste jongen keek mij wel aan, a!s of' bij
iets begreep, doch zeide iiiets; alleen Guusje,
dat aanhalige kind, loonde geheel met n ij
mede te gevoelen; toen ik naar mijn werk ging,
sloeg zij eensklaps haar armen om myn hals en
zeide: Misschien komt ma van avonil nog wel."
Daarop bleet ik ook nog hopen, 't Was een
intieme gewoonte van ons om den vooravond
van den herdenkingsdag tot twaalf uur op te
blijven en da>i gelukwenschen te wisselen Mijn
vrouw gaf echter taal nog teeken. Toen ik
's mul lags thuis kwam om te eten, had ik nog
een uiwe verwacht» g, dat dn kinderen mij
met gejuich zouden oritva gen. maar ik werd
telen; gesteld. Z j zaten stil en ne'jcs onder
de hoede der juffrouw te wachten tut ik plaats
zou nemen.
Na het middagmaal kon ik niet blijven zitten
wachten. Ik liep in mijn kamer heeii en weer,
totdat de trein, wairm;-e mijn vrouw anders
wel terugkeerde, was aangekomen en toea ook
die laatste hoop vervloog, liep ik ziek van
verdriet de straat op.
Ik dwaalde door d-.: minst verlichte straten.
hal! boos, half vcrdneti?. Ik vond mij zuil
zeer bekiagcaswaar ,;g. Een g' voel van een
zaamheid en verlatenheid, zooals voor mijn
trouwen, hoeveel jaren reeds uele.ien! wel
ove.- mij gekomen was ais ik 's avonds een
eindje omliep, omdat het werk niet wilde
vlott' ", f n ik ni-'-'i'ar'' vord oin e^rs een
praatje mee te rmiken. k waru J u ook w. er bij
mij op. Ik keek naar de donkere bonman op
ild grachten en het gmezelig zwaite water;
ik keek naar do i)oo;:e gevels der huizen en
de donkere rosse hielit iiyarlxKeh ; ik i>icif in
een straat voi r een klein si^arenwit.kelije staan
waar een oude plaat van liraakeüsiek gekleurd
voor het winkelvenster hing en het was alsof
er een stee>k door mijn l:art ging toen ik
tusschen de gordijnen van vroolijk verlichte
huiskamers door, gezeliige {.roojjes oudere
mentchen en kinderen zag.
Eu toen kwam ik op de ge lachte dat het
toch beter zou zijn, als ik ook weer bij mijn
kinderen ging zitten. Het komt meer voor dat
men over een quaestb ioopt te mopperen en
de zaak dan te eenzijdig bet-chomvt. Ken enkel
woord, een invallende gee'aehte, het lezen van
een zinsnede, kan ee< sklaps e' n licht ontsteken
waarbij men de zaak geheel anders beziet. Ik
liep voortdurend te peinzen over de afwezigheid
mijner vrouw, keurde haar gedrag af, en mij
zelf beklagende deed ik desge ijks. Dat was
mij op eenmaal helder geworden. Was ik cok
afwezig, de kinderen hadden zich dubbel te
beklagen en inplaats van mijn vrouw een goed
voorbeeld te geven, zooals het mijns inziens
behoorde te zijn, volgde ik het hare na dat ik
betreurde.
Naar huis moest ik f aan, mijn vrijen tijd bij
de kinderen doorbrengen en de lessen helpen
leeren, waarvoor zij nu bij de juffrouw hulp
moesten zoeken.
lachspiegel. Snel en geweldig is in onzen
tijd de evolutie der moraal geweest en
ac> ter menig dogma hebben wij een
vraagteeken zien zetten dat zoo licht niet meer
verdwijnen zal. Belanghebbende getuigen
van die onbloedige omwenteling, zijn wij
voortdurend geneigd van alles en nog wat
de geloofsbrieven te vragen; de koorts van
den twijfel en de onrust gaat uiet meer
af; wij vinden het verhevene een humbug
en het alledaagsche een ergernis; wij zoeken
naar nieuwe expressies en impressies, naar
gecompliceerde sensaties en onverwachte
contrasten ; onze humor wordt cynisme en
ons idealisme is zoek; de goedronde
lach is verstomd en het verste waartoe
wij het brengen kunnen is een sneer.
Anders oordeelt de zedeleer, anders de
kunst. Een afzichtelijke besmettelijke ziekte
die eerlang haar crisis bereikt en waarop
beter dagen volgen zullen;?een vol schoone
levensopenbaring, verwoede strijd tusschen
vijandige machten, Lucifer, uit den hemel
gebonsd, omkleed met een tragische majes
teit. En ook deze stemming, deze wereld
beschouwing kan een muze zijn, en de
woorden die zij den dichter in het oor
fluistert, zullen als heete tranen branden
nog lang na dezen.
De tooneelspeler wiens naam en beeltenis
hierboven staan, heeft deze verandering in
het gemoedsleven van zijn tijd nimmer
beseft en nauwelijks vermoed. Bijwijlen
waren wie het wél met herr> meenden
lichtelijk ontstemd, als zij lazen en hoorden,
hoe hij zichzelven voortdurend herhaalde
en het met een ach, al te gemakkelijk
succes voor lief nam. Maar onmieldellijk
daarna bedachten zij dat het zoo en niets
anders moest zijn.
O, .als hij in het midden zijner jaren
gekund en gedurfd had!... O, als een
goedgunstig lot hem in een brandpunt
van hooger leven had geplaatst!... Als
het wonder der weelergeboorte ook aan hem
vervuld had mogen worden! Helaas, wat
baten zulke onderstellingen bij een pas
gesloten graf. Htm is de smart bespaard
gebleven het belo< fde lanel van verre te
zien dat zijne voeten nimmer betreden
zouden, ons het schouwspel van een
achtenswaardig en sympathiek kunstenaar,
die verward en verbijsterd wordt door
stemmen en geluiden die hij hoort maar
niet verstaat.
»Take him for all in all," zoo spreken
ook hier de dankbaarheid en de p:ëteit
beiden en hijzelf zou de eerste geweest
zijn om den ernst en de soberheid dier
lofrede te waardeeren. Omdat hij veel
had is er veel van hem gevraagd en ons
verlangen dat eouis ele grenzen van zijn
zeer wezenlijk talent overschreed, was beter
en eerbiediger hulde elan het handgeklap
eener gedesennuyeerde schare.
G. F. VAN DER HORST.
IIIIMIIIIIMIIMIIttniMMIIIimillll
Een abel spel yan Esnioreit,"
Het was voor hen, die de letterkunde van
ons vaderland beoefenen, hetzij uit lief hebberij,
hetzy in hunne hoedanigheid van onderwijzer
of leeraar, een avond van zeldzaam genot, dien
zij Zaterdag in de zaal van den schouwburg
Toen ik dit besluit geromen had, stapte ik
met vrij wat vlugger en vaster stap den weg
huiswaarts op dan t en ik was u.toegaan Ik
besloot voor de kinderen wat mee te brengen
on dan tenminste met hen nog een genoegelijk
uur door te brengen Na de blijde verrassing
zou ik zo naar bed zenden en dan aan mijn
vrouw gaan schrijven. Weldra was ik voor ons
huis. Ik haal !e den huissleutel uit mijn zak
en draaide dien in het s'ot om.
* *
Toen ik in den gang stond, kwam er iets
vreemds over mij. 't Was als of er een ver
andering in huis had plaats gehad. Ilt t
ganglicht brandde hooger, een er meiden kwam
den gang in en toen zij mij zag, snelde zij
terug, 't Was alsof een zoete geur mij tegmoet
kwam. Ik deed de deur van de suite ops-.n en
bleef verrast staan, want waarlijk met f en
juichkreet werd ik nu door d1 kin.(eren begroet.
Kn toen zag ik, hos in de mooie kamer de
feestlichten brandden, hoe er bloemen op tafel
stonden en kristallen glazen en wijt', en o wat
btroom ie het bloed mij naar het hoofd en weer
weg, daar zat mijn ri^en eehte vrouw in haar
eitjen stoel on i-tot d op om mij tegemoet te
komen. Ik zei niets en omhelsde haar irnig
en daar ik niets zeggen kon, klopte ik haar
maar op haar stevige schouders en drukte haar
de hand en toen git gen wij zitten, ik naast
haar met mijn arm oin haar heen.
Malle jongen !" vroeg zij, ook wat in de war.
omdat zij gezien had, hoe ik mij alies had
aangerrokken: Is 'i zoo goed?''
Ik kv.iktc haar hartelijk toe en toen kwamen
de kinduren rondom ons zitten, en juf' werd
ook in 't kringetj'! gehaald en wij dronken een
glas wijn en at?n gebakjes en toen moest ma
nog eens vertellen van dien mallen oom Piet,
die zijn speech vergeten had en toen maar
zei, dat hij nu maar alleen het slot zou zeggen
en dat was op jelui gezondheid! ' en dat hij
toen meteen ma een zoen had gegeven en dat
pa toen zoo'n lang gezicht gezet had, dat
iedereen er om gelachen had.
En daarra gingen wij allen opgewekt naar
onze slaapkamers toe.
Toen wij, mijn vrouw en ik, r p onze slaap
kamer waion gekomen, begon mijn vrouw mij
weer te vragen of ik nu tevreden was. Ik kon
met mijn hand op mijl hart toestemmerd
antwoorden.
Nu," zei mijn vrouw, ;k zou er morgen
toch wel aan gedacht hebben, maar ik bad
geen flauw idee dat mijn oude jongen het zich
zoo zou aantrekken als niet alles volgens ge
woonte ging. Ik ben erg gefiatteerd, dat ik zoo
onmisbaar ben en ik ben blij dat ik dadelijk
gekomen ben, maar een ding tan ik niet ver
zwijgen je teleg'am was wel wat erg be
velend!"
Mijn telegram?" vroeg ik een en al ver
bazing.
Ja. je hebt mij toch een telegram gezonden :
Denk om den SOsten?"
Wel neen, daar weet ik niets van. Ik heb
heelrmaal riet geseind." '
Plantage der heeren Stoel en Spfc,
dorrbrachten. Een talrijk publiek was oijgekousen
en gaf door zijn applaus het bewijs, hei gf-hoerde
en gezier.e op prijs te stellen. Indwilaad. wél
is zoo'n opvoering geschikt om de liefde voor
de studie lier raideleleeuwsche letterwurde aan
te wakkeren. Tal van dames en heeren,
onderwy'zeressen en onderwijzers, vele letterkundigen
en een sai.tal H. B. S. scholieren woonden de
opvoering van de Rolt. Onderw.
Tooneulvereenigirg by.
»Een abel spel van Esnioreit, scoi incs cone
van Cecilien ', is een van de tien «abele spelen".
Abel, van 't Frarsch habile, beteeksnt hier
ernstig, in tegenstelling met sotterru (klucht).
Professor Jan te Winkel leidde de "pvoenng
in en heeft daarmede ongetwy'feld velen aan
zich verplicht, daar door de eigenaardige op
vatting om hpttoon«el terlinkerzijdeaisCecilien
en het rechtergedeelte als Damast voor te stel
len, zonder i.adere uitlegging voor menigeen
veel onbegrijpelyk zou zijn gebleven. De hoog
geleerde heer wees er op, dat men in de mid
deleeuwen liet hechtte aan decor, zooals thans.
Men was ongetwy'feld wel be-kwaam om decoraties
te maken, als we maar eens denken aan de
prachtige cathedralen uit de middeleeuwer,
maar men vond hit r.iet noodiff. Het was den
middeleeuwer alleen te doen om den nisntch
te geven zooals hij is, niet om door prachtige
decoraties der verbeelding te hulp te komen.
Zuo ook hier: in 't midden van't tooneel zette
men twee bloempotjes, om aan te g«ven, dat
dat gedeelte den lusthof van den konirg van
Damatkus voorstelde. Het andere gedeelte
(links van den toeschouwer) stelde voor het hof
van den Koriing van Sicilië, den
»Kerstenconinc" (Kersten r= Christen). Het stuk nu
speelt dan in Paraasou?, dan weder in ,-iciIi
en sommige spelers liepen van het eene land in
't andere om de bloempo'jes heen.
Wy' zullen niet trachten een korte inhoud
weer te geven ; zulks zou ons te ver voeren en
de inhoud is bovendien hoogst eenvoudig van
intrige, of misschien beter gezegd, u.ist alle
intrige. Ook zullen wij niet wijzen (p het on
gerijmde van de voorstelling, dat Damiët, de
dochter van den cor,ii c van Sicilien, in het
begin van het stuk reeds als volwassen of
tenminste eenigszins oud meii-ja wordt voor
gesteld, terwy'l ze achtlier. jaren later, als
Esmoreit jongelirg geworden is, nog altijd zoo
jeugdig wordt voorgesteld, dat ze Esmoreit
beminnen kan en met hem trouwt. We willen
hier alleen wijzen op het feit, dat de Rott.
Onderw. Tooneelver. eene moeielyke taak schit
terend volbracht heeft.
Want het moet een ieder duidelijk zijn, dat
een stuk, in dergelijke taal geschreven, ont
zaglijk veel studie vereischt, om naar behooren
te worden opgevoerd Op het fpel zouden ge
wis aanmerkingen te maken zijn, maar men
mag aan dilettanten niet die eisohen stellen,
die aan beroepsspelers worden gesteld. Maar
de voordracht was het, die voor ons de
quintessers van het stuk uitmaakte. En die voor
dracht liet o i. niets te wenschen over.
Hoe lieflijk en zoetvloeiend klonken riet
die woorden, met hun eigenaardige vormen en
uitgangen ; hoe prachtig wist me j. Cats niet
den wanhoop weer te geven der conirghinne,
die door haar eigen man beschuldigd wordt,
hun kind vermoord te hebber, en uitroept:
Ay God ! ontfermt u in dit swaer torment,
DIKT ie i» bel), wnut ie hct'be mijn kint
Verloren ende men tijcht mi ane die iUut.
Ay glicwelilich God, da er al :iu st;u t!
(ihi waert sondcr vei-Jirnte, emle somier scout
Vaste niieiu.ghcll ane ene hout,
Ootmoedieh God, irfct nn^lieleu dri,
Ontfeniiliei'tirh God, nu biddie di,
l'at die waerheit noch \veide virnomen,
Kude ie ti; mijnder onscout moet cumcn.
Hoe heerly'k was het niet, als zij later, als
Mijn vrouw keek mij a?n of zij zeggen wilde:
Houd je mij voor de mal of r.iet. Toen liet
zij mij het telegram zien. Ik bekeek het
zwijgend.
Eenskla;.s werd hoel zachtjes de deur open
gedaan en kwamen Guus en mijn oud te binnen.
Met iets beklemds in hsar stem vrcegGuus:
,Is het uitgekomen van dat telegram?''
Wat," zei mijn vrouw baar grootste oogen
opzettend: heelt (-.'uusje haar moeder zoo'n
telegram gezonden?"
Neen ma!" zoo nam nu or.ze oudste jorgen
het woord, ik heb het telegram gezonden omdat
Guus iei, dat pa zoo om u liep te trrurer, dat
pa er ziek van zou worden. n toen zijn wij
samen naar het telegraafkantoor gegaan en
toen hadden wij maor heel weit.ig feld en t^en
hebben wij ds juffrtuw, dïe daar zat, gevraagd
zoo kort mogelijk op te willen schrijven ut u
alsjeblieft over zou kom?n om uw trouwdag te
vieren, en toen hei ft de juffrouw dat gedaan
voor n kwartje.''
Mijn vrouw keek zoo verbluft, dat ik in mijn
overmoed een vreeselijke lust kreeg om in
lachen uit te barsten, 't Was ook zoo hoogst
vermakelijk, die naieve kinderen, die moeder
van de conferentie voer een corgres hadden
weggehaald, maar ik hield mij goed. Ik zei
tegen de kinderen heel bedaard, dat ;k het
aardig vond, dat zij zoo voor mij gezorgd hadden
maar tegelijk sloeg ik om ieder van hen een
arm en ik drukte ze innig tegen mij aan.
Nou'', zei ma, net alsof zij daarmee een
besluit nam: geef mij dan ook maar een 7oen
en vraag aan pa om wat ge!:5, dat jeiui ir. het
vervolg grooter telegrammen kunt zenden." en
daarop gingen broeder en zuster met verlichte
harten de deur uit.
Mijn vrouw was stil geworden. Zij scheen
largzamerhand te begrijpen, dat cok de
lichtgedragen banden der liefde de persooi lijke vrij
heid belemmeren. Wij hebben samen nog wat
gepraat en onder de hand scheen zij ernstig
na te denken, want zij trok mij telkers aan
mijn oor, wat zij doet a's rij radenkt a!s< f de
op'ossing van de vraag uif gezegd oor moet
komen.
En op haar trouwdag heeft zij ontslag ge
nomen als fecretare-ee en peiiningmeestpresse
en ru is zij eenvoudig cc^.tribuerrend lid dei
Yereeniging.
* ?:?:?
*
En in den zomer zijn wij weer naar buiten
gegaan. Sien de ezel is weer in dienst. Daar
knarsten de wielen weer over het kiezel in den
tuin. Sien zet flink en krachtig zijn pooten
neer om zijn wagentje in bewegir.g te houden.
Mijn vrouw staat in de veranda en roept:
Niet te hard van stal, jongens, en niet te ver!''
Sien beweegt als groetend zijn ooren, als hij
de klankvolle stem hoort. En ik herhaal terwijl
ik bij mijn vrouw ga staan, voor mijzelf de
woorden: Niet te bard van stal en niet te ver!"