De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 24 februari pagina 3

24 februari 1901 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1235 DE AMSTERDAMMER R E K B L A D VOOR NEDERLAND. dus altijd een deel der winst, door loonsverhooging verkregen, moeten afstaan in den vorm van meerdere kosten voor zijn levensonderhoud; een klein deel wanneer die verhooging zich tot het eigen vak be paalt, doch dat grooter wordt, wanneer zij algemeen wordt doorgevoerd. Weigert hij nu tot het laatste zijn medewerking te verleenen, dan maakt hij ook het eerste onmogelijk en dit wel geheel onverschillig door welke middelen die loonsyerhooging wordt nagestreefd. Daarmede is nu niet gezegd dat er in dit opzicht geen bezwaren te overwinnen zullen zijn. Integendeel, talloos vele en H. en de zijnen kunnen die gemakkelijk genoeg nog vermeerderen en misschien zelfs onoverkomelijk maken. Vooral het beweren, dat de arbeiders zich geen prijsverhooging/,'«//«e» getroosten, wat feitelijk gelijk staat mtt eene veroordeelirig van elke poging tot lotsverbetering, kan verlammend werken. Het zal moeite genoeg kosten den bakker ie beduiden, dat door zijne kleederen bij voorkeur daar Ie koopen, waar de laagste prijzen ten koste van de laagste loonen worden verkregen, hij ook zijn strijd voor afschaffing van nachtarbeid verzwaart, daar hem dan daarbij den steun zal ontbreken van den kleermaker, die zijn eisch »versch brood in den morgei stond" niet wil laien vallen. Maar juist omdat ten slotte een beroep zal moeten worden gedaan niet op het ahruisme maar op het eigenbelang der talrijkste groep van con sumenten, behoeft niet te worden gewan hoopt betere begrippen op dit punt ingang te doen vii den. De meerdere uitgaven, die de arbeidt rs, als leden van den verbruikersbond, zich zullen hebben te getroosten, zullen hun ruimschoots vergoed worden, indien die bond er in slaagt hun arbeids voorwaarden te verbeteren, al zal het niet altijd zijn na te gaan of elke opoffering op dit gebied onmiddellijk vruchten draagt. Het is tchter een verblijdend ieit dat de voorzitter van de best ingerichte Nederlandsche vakvereenigiog, door zijn zitting nemen in het voorloopig comiléWijk heeft fegeven, den invloed, die van zulk een oud kan uitgaan, niet zoo gering te schatten als H. en cons., wat te meer klemt, waar het hier een tak van arbeid geldt, die ver moedelijk van den bond niet veel steun zal kunnen ontvangen. De machtspreuk van H., dat de productie niet berust op het verbruik, doch dit dwingt, wensch ik voor zijn rekening te laten. De ook door den heer Wibaut aangehaalde voorbeelden van petroleumtrust en kolengyr.dicaat bewijzen echter mijns inziens juist het tegendeel. Vooral de geschiedenis der eerste is in dit opzicht leerrijk. Onmiddelijk nadat de Standard Oil Compary den verkoop in West Europa nagenoeg had gemonopoliseerd, is een sterke prijsverhoogmg ingetreden, welke echter na korten duur weer is verdwenen, terwijl sedert de prijzen ongeveer op het vroegere peil zijn gebleven. Daar elke gedachte aan mede lijden met de consumenten vrijwel uitge sloten is, valt hieruit geen andere gevolgtaekking te maken, dan dat men proeven heeft genomen, hoe hoog men den prijs zou kunnen stellen, zonder den afzet te schaden en dat daarbij gebleken is, dat bij matige prijzen de grootste winsten worden behaald. Ook de loop der kolenprijzen leert hetzelfde. Nauwelijks is de oorzaak der pry'sverhooging, de overprikkelde werk zaamheid der Duitsche industrie, verdwenen of alle pogingen, om door productiever mindering de prijzen op peil te houden, ten spijt, valt een teruggang waar te nemen, waaraan alle producenten zich ten slotte moeten onderwerpen. De souvereine kooper, welke uitdrukking zoo de spotlust van den heer Wibaut opwekte, doet hier zondereen zweem van organisatie zijn invloed gevoelen, . al is die souvereiniteit ook door de werking van vraag en aanbod beperkt. Het moet '. den heer W., die, rueen ik, fabricar t is, ; trouwens niet moeilijk vallen indepractijk ! eens proeven te nemen, hoever de macht j der voortbrengers gaat en hoe weerloos de i verbruiker is. Mogelijk zou hij tot zijn j schade ondervinden, dat die weerlooze kooper in den regel zeer wel in slaat is ondernemers winsten binnen de perken te houden en dat het niet alleen onbaatzuch tigheid is, wanneer alle fabricariten rog niet tot de hoogst aangeslagenen behooren. Intusschen al staat vast dat een verbruikertbond de wet van vraag en aanbod niet buiten werking zal stellen, zoo volgt daar nog allerminst uit, dat deze onder de werkirg dier wet geen invloed zal kunnen uitoefenen op de productievoorwaarder, temeer omdat zelfs bij gunstige conjunctuur de arbeidsvoorwaarden der betrokken arbei ders daarvan in den regel weinig invloed ondervonden. Zeker door trade alliances, door copartneiship, door c< operatie, ten deele zelfs door tariefb vereer komsten is cok veel te bereiken en het ware mogelijk dat, wanneer die vormen van loonbepalu g alge meen gebruikelijk waren, de directe inmen ging der consumenten zeer goed kon worden geruist. Zoo lang dat eclrer niet het geval is, is het minder duidelijk waarom de arbei ders in hun strijd voor Jotsverbetering geen gebruik zouden maken van het wapen, dat zij in hun koopkracht bezitten. Trouwens waar de bond noodzakelijkerwijze het sluiten van tariefovereenkomsten zal moeten be vorderen, daar alleen langs dien weg uit te maken is, wat bevredigende arbeids voorwaarden zijn, zal hij mogelijk na ver loop van tijd zijn eigen bestaan overbodig maken, in welk geval zijn succes zeker niet het geringst zal zijn geweest. Rotterdam, Jan. 1901. C. v. Donr. Sien, de ezel, 4) DOOK J. F. DE WITT. V. (Slot). Daar was gedurende mijn geheele huwely'ksleven telken jare .i dag met groote plechtig heid herdacht, ik bedoel natuurlijk onzen huwelijkxdag. Men zegt wel eens, dat het huwelijk voor den man een, voor de vrouw de gebeurtenis in het leven is; voor mij was het ook de gebeurteu s geweest en ik ben altijd dankbaar geweest, dat wij in meer of mindere mate gezond bij elkaar hebben mogen blijven, zoodat te verwachten is, dat wij een mooien, oude.i dag zulien hebben, als de kinderen zullen zijn opgegroeid en uit huis getrokken. En daarom was onze trouwdag, de groote feestdag van het hir's. Wij haalden i.iet aHjd veel menschen erbij, maar wij vierden dezen dag met plechtigheid en wijding. Geboorte dagen met veel visite, waren feesten voor de familie en voor de kinderen. Onze trouwdag vierden wij zelven onder ons. Wij keerden tot ons zelven in en overzagen !)'?* vprli><Vn Elk jaar bespraken wij op nieuw onze bruidsdagen en lachten nog eens om oom Piet, die zijn bruiloftsspeech vergeten was, en om tanto Geertrui, die op wat wij toen uoemdfn baar ouden dag nog een majoor van tier. Indi sche leger b< koord had. Wij telden op hoeveel kinderen bij d;e al waren, en bij die, allemaal menschert, die tegelijk met ons in de kasfjes van het stadhuis hadden gehangen, en ook, natuurlijk, heette het als er soms een bruiloftsgast voor goed was heengegaan: Ja, die was er toen ook bij. Wie zou gezegd hebben ..." Het hoofd myuer vrouw was nu zoo vol van haar sociale bezigheden, dat zij aan dergelijke dingen bijna niet meer scheen te denken. Wij gingen natuurlijk wel samen uit. Familie en kennissen werden van tyd tot tijd bezocht. Verjaarvisites werden afgelegd, wij gingen wel hu' vrienden eten en ontvingen goede kennissen ook aan onze tafel, wy' hadden een enkele keer rog een schouwburg of een opera avondje, maar zij werden telkens zeldzamer. »Vij werden obscuur. Er werd hierendaar wel eens iefs erover gezegd, wanneer er bezoekers waren geweest die hadden gehoord dat mevrouw niet thuis was. En als ik haar verontschulaigde, bemerkte ik wel eei s dat men twy'felde aan mijn gfzag als pater familias. Ik had zoo de ernstige bedoeling, my'n vrouw in haar ontwakend rechts gevoel alle vrijheid te laten en r.u ging de buitenwereld zich daarmede bemoeien. Ik werd natuurlijk wel aangetroffen in een iiiiiimtiiiiiiiiMitiiiiimiiiiiiiiMiiiiiitiiiiiiiiiifiiitiiiiii TOON f illcm m Znylen, Langer dan een kwarteeuw is hij voor duizenden en tienduizenden een vriend en weldoener geweest en bij het verscheiden van de minsten onzer zal dit naar waar heid gezegd kunnen worden. De stemming van weemoed en gemis die een pas ontvangen doodsbericht pleegt wakker te roepen, is vreemd aan dit ge tuigenis. Hij had in bijzondere mate het bewustzijn van het geluk en heeft daar door talloos veler levensgeluk verhoogd; hij voelde zich gezegend en is dies menigeen ten zegen geweest. Ook in dit opzicht heeft hij /.eer na drukkelijk tot de generatie behoord wier weg wij thans bergaf zien gaan, terwijl wij nog een korte wijle ronddrentelen om den top. Er ligt waarlijk geenerlei aan matiging in de bewering dat de zielszintuigen der zonen anders georganiseerd zijn dan der vaderen. Gewijzigde inzichten en veranderde aandoeningen geven als MiHiiniMimimiiMuimitiiiuiiMuiiMMiii nieuwe oogen en nieuwe noren ; niet alleen de dooden der ballade, ook de levende gedachten en gevoelens rijden snel en soms, in tijden van sterke spanning en gisting kan het schijnen, alsof er em gebeur door de wereld getrokken en eer. mVuw geslacht geboren wordt. caféen dan werden er verbaasde gezichten getoond. Daarover ging ik pikirren en zoo kwam op een avond, waarop ik wat rondliep, de vr ag bij mij op, wat er van onsjaariijkseh feest moest worden V Een mem-ctt leeft oogenschijnlijk zoo kalm voort en als de omstandigheden vera- derei', doen zij dat zoo weinig merkbaar. De ver andering groeit net als een kind en op een or,verwacht ongenblik bemerkt men dat het kind een jong individu is geworden, dat de kleine verandering zich in een ingrijpende heeft omgezet. Dat ging mij rui ook zoo. Ik hal gedacht doe maar als Sien de Ezel en trek je wagentje voort," maar nu ik aan onzen huiselijken feestdag, die naderde ging denken, kwam ik tot den angst, dat het niet meer zou zijn als vroeger. En ik schrok toen mijn vrouw, mij in de week, toen wij zoovele jaien geleden een bruidspaar w«ren, vertelde, dat zij naar den Haa^ wenschte te gaan om een conferentie bij te wonen. In de dagen daarvoor bestemd, zou onze feestdag voorbijgaan Ik stelde mijze t' gerust dat zij wel er aan zou denken. Ik wilde niet haar er op wijzen en allerminst dat zij uit pliehtgevoel bij ons zou blijven. Had zij maar laten doorschemeren dat zij den feestriag n et onopgemerkt zou laten vo ,rbijgaan! Ik hun kerde naar een toezegging, naar een toespeling maar dag na dag ver.iep en mijn vrouw dacht klaarbh kelijk aan niets dan aan de conferentie. Ik bracht haar 's morgens voor ik aan het | werk ging naar den trein :>n tot op hot Isats'e ' oogenblik verwachtte ik nog een belofte, maar j zij liet zich op eenigszins verstrooide wijze tot j afscheid kussen en toen zij in de coupézat, l haalde zij dadelijk een geschrift voor der. dag en fcing zitten lezen. Ik liep in onaangenaam gepeins verzonken langzaam raar het bureau. Een drietal dagen ging voorbij. Op den dag vóór de herinneringsdatum zou aanbreken, werd j ik van zenuwachtigheid en verlangen zoo over- j spannen, dat ik mij ziek gevoelde. Ik had mij j niet kunnen voorstellen, dat mijn vrouw, tiie | in alles zoo correct was, onzen feestdag kon j vergeten. En dat dit wel mogelijk was, trof j mij daarom zoozeer omdat, naar mijn meening j daaruit bleek dat de kinderen en ik niet zoo'n groote plaats in haar hart innamen, als ik gewoon was te derken. Mijn vrouw was voor mij en de kind ren alles. Daar was geen gebeurtenis in ons leven mogelijk, waarbij zij niet de eerste plaats in- j n*m, daar zou geen handeling geschieden als ma niet geadviseerd had. Honderd keer kon ' men bij ons thuis hooren, dat iemand vroeg: Waar is ma?" en even zoovele malen: ma ! zegt of ma vindt, ma denkt." Alles wat ma | toebehoorde was iets bijzonders en in ma's stoel zitten, ma's voetenkussen te mogen ge bruiken, met ma's pen te mogen schrijven, waren allemaal voorrechten van gelijke waarde als een geel vest voor Li-Hung-Chang. Ma was de Heilige, de Beschermengel en die was EU ontvloden. De vervreemding waarop ik zins-peel en die allengs en ongemerkt voltrokken wordt, kan tragischer zijn dan <!e stof van menig treurspel waarbij vele tranen vergoten worden. Wij zitten in ons stil verirek en lezen, wij zijn in den schouwburg en luisteren ... Wat is dit dat op die welbekende stemmen van weleer peen echo meer volgt in ons binnenste. .. Wat mag die opwelling van wrevel en bitterheid be duiden. .. . Maar ele ontgoocheling kan niet duren want ook onze inwendige natuur heeft een afkeer van het ledige. En bij rustiger overdenking en kalmer waardeering bespeuren wij dat wij, kort gezegd, anders zijn geworden. Wel ons, zou wij ons niet inbeelden beter en wijzer geworden te zijn. En gelukkiger ? ... neer, dat weten wij maar al te goed. Er zou een belangwekkende studie te schrijven zijn over den rijzenden en dalenden standaard van het komische in de op volging der tijden. Wat is het nog maar kort en toch al lang geleden dat de wc-rehl in het teekeii der blijrnoedigheid stond en de comicus in meer dan n zin gemakke lijk spel had. Waar zijn de dagen ge bleven toen de argt-looze vroolijkheid van Labiche in waarheid lachwekkend was. Moeten wij het nu ontgelden dat onze vaderen wélbezien wat al te eenvoudig van smaak en neiging zijn <rewwst!J... De essayist dien mijn verbeelding aan het werk zag, zou mijns bedunkens zijn arbeid beginnen en eindigen met de over tuiging en de slotsom, dat het komische van elke periode de reflectie is van de moraal dier eiageri, opgevangen in een En het verschrikkelijke was, dat ik er nut niemand over spreken kon. De juffrouw be merkte wel, dat. ik abnormaal wan, maar wist niet van de veranderingen in or,s huis gebeurd. D.Ïoudste jongen keek mij wel aan, a!s of' bij iets begreep, doch zeide iiiets; alleen Guusje, dat aanhalige kind, loonde geheel met n ij mede te gevoelen; toen ik naar mijn werk ging, sloeg zij eensklaps haar armen om myn hals en zeide: Misschien komt ma van avonil nog wel." Daarop bleet ik ook nog hopen, 't Was een intieme gewoonte van ons om den vooravond van den herdenkingsdag tot twaalf uur op te blijven en da>i gelukwenschen te wisselen Mijn vrouw gaf echter taal nog teeken. Toen ik 's mul lags thuis kwam om te eten, had ik nog een uiwe verwacht» g, dat dn kinderen mij met gejuich zouden oritva gen. maar ik werd telen; gesteld. Z j zaten stil en ne'jcs onder de hoede der juffrouw te wachten tut ik plaats zou nemen. Na het middagmaal kon ik niet blijven zitten wachten. Ik liep in mijn kamer heeii en weer, totdat de trein, wairm;-e mijn vrouw anders wel terugkeerde, was aangekomen en toea ook die laatste hoop vervloog, liep ik ziek van verdriet de straat op. Ik dwaalde door d-.: minst verlichte straten. hal! boos, half vcrdneti?. Ik vond mij zuil zeer bekiagcaswaar ,;g. Een g' voel van een zaamheid en verlatenheid, zooals voor mijn trouwen, hoeveel jaren reeds uele.ien! wel ove.- mij gekomen was ais ik 's avonds een eindje omliep, omdat het werk niet wilde vlott' ", f n ik ni-'-'i'ar'' vord oin e^rs een praatje mee te rmiken. k waru J u ook w. er bij mij op. Ik keek naar de donkere bonman op ild grachten en het gmezelig zwaite water; ik keek naar do i)oo;:e gevels der huizen en de donkere rosse hielit iiyarlxKeh ; ik i>icif in een straat voi r een klein si^arenwit.kelije staan waar een oude plaat van liraakeüsiek gekleurd voor het winkelvenster hing en het was alsof er een stee>k door mijn l:art ging toen ik tusschen de gordijnen van vroolijk verlichte huiskamers door, gezeliige {.roojjes oudere mentchen en kinderen zag. Eu toen kwam ik op de ge lachte dat het toch beter zou zijn, als ik ook weer bij mijn kinderen ging zitten. Het komt meer voor dat men over een quaestb ioopt te mopperen en de zaak dan te eenzijdig bet-chomvt. Ken enkel woord, een invallende gee'aehte, het lezen van een zinsnede, kan ee< sklaps e' n licht ontsteken waarbij men de zaak geheel anders beziet. Ik liep voortdurend te peinzen over de afwezigheid mijner vrouw, keurde haar gedrag af, en mij zelf beklagende deed ik desge ijks. Dat was mij op eenmaal helder geworden. Was ik cok afwezig, de kinderen hadden zich dubbel te beklagen en inplaats van mijn vrouw een goed voorbeeld te geven, zooals het mijns inziens behoorde te zijn, volgde ik het hare na dat ik betreurde. Naar huis moest ik f aan, mijn vrijen tijd bij de kinderen doorbrengen en de lessen helpen leeren, waarvoor zij nu bij de juffrouw hulp moesten zoeken. lachspiegel. Snel en geweldig is in onzen tijd de evolutie der moraal geweest en ac> ter menig dogma hebben wij een vraagteeken zien zetten dat zoo licht niet meer verdwijnen zal. Belanghebbende getuigen van die onbloedige omwenteling, zijn wij voortdurend geneigd van alles en nog wat de geloofsbrieven te vragen; de koorts van den twijfel en de onrust gaat uiet meer af; wij vinden het verhevene een humbug en het alledaagsche een ergernis; wij zoeken naar nieuwe expressies en impressies, naar gecompliceerde sensaties en onverwachte contrasten ; onze humor wordt cynisme en ons idealisme is zoek; de goedronde lach is verstomd en het verste waartoe wij het brengen kunnen is een sneer. Anders oordeelt de zedeleer, anders de kunst. Een afzichtelijke besmettelijke ziekte die eerlang haar crisis bereikt en waarop beter dagen volgen zullen;?een vol schoone levensopenbaring, verwoede strijd tusschen vijandige machten, Lucifer, uit den hemel gebonsd, omkleed met een tragische majes teit. En ook deze stemming, deze wereld beschouwing kan een muze zijn, en de woorden die zij den dichter in het oor fluistert, zullen als heete tranen branden nog lang na dezen. De tooneelspeler wiens naam en beeltenis hierboven staan, heeft deze verandering in het gemoedsleven van zijn tijd nimmer beseft en nauwelijks vermoed. Bijwijlen waren wie het wél met herr> meenden lichtelijk ontstemd, als zij lazen en hoorden, hoe hij zichzelven voortdurend herhaalde en het met een ach, al te gemakkelijk succes voor lief nam. Maar onmieldellijk daarna bedachten zij dat het zoo en niets anders moest zijn. O, .als hij in het midden zijner jaren gekund en gedurfd had!... O, als een goedgunstig lot hem in een brandpunt van hooger leven had geplaatst!... Als het wonder der weelergeboorte ook aan hem vervuld had mogen worden! Helaas, wat baten zulke onderstellingen bij een pas gesloten graf. Htm is de smart bespaard gebleven het belo< fde lanel van verre te zien dat zijne voeten nimmer betreden zouden, ons het schouwspel van een achtenswaardig en sympathiek kunstenaar, die verward en verbijsterd wordt door stemmen en geluiden die hij hoort maar niet verstaat. »Take him for all in all," zoo spreken ook hier de dankbaarheid en de p:ëteit beiden en hijzelf zou de eerste geweest zijn om den ernst en de soberheid dier lofrede te waardeeren. Omdat hij veel had is er veel van hem gevraagd en ons verlangen dat eouis ele grenzen van zijn zeer wezenlijk talent overschreed, was beter en eerbiediger hulde elan het handgeklap eener gedesennuyeerde schare. G. F. VAN DER HORST. IIIIMIIIIIMIIMIIttniMMIIIimillll Een abel spel yan Esnioreit," Het was voor hen, die de letterkunde van ons vaderland beoefenen, hetzij uit lief hebberij, hetzy in hunne hoedanigheid van onderwijzer of leeraar, een avond van zeldzaam genot, dien zij Zaterdag in de zaal van den schouwburg Toen ik dit besluit geromen had, stapte ik met vrij wat vlugger en vaster stap den weg huiswaarts op dan t en ik was u.toegaan Ik besloot voor de kinderen wat mee te brengen on dan tenminste met hen nog een genoegelijk uur door te brengen Na de blijde verrassing zou ik zo naar bed zenden en dan aan mijn vrouw gaan schrijven. Weldra was ik voor ons huis. Ik haal !e den huissleutel uit mijn zak en draaide dien in het s'ot om. * * Toen ik in den gang stond, kwam er iets vreemds over mij. 't Was als of er een ver andering in huis had plaats gehad. Ilt t ganglicht brandde hooger, een er meiden kwam den gang in en toen zij mij zag, snelde zij terug, 't Was alsof een zoete geur mij tegmoet kwam. Ik deed de deur van de suite ops-.n en bleef verrast staan, want waarlijk met f en juichkreet werd ik nu door d1 kin.(eren begroet. Kn toen zag ik, hos in de mooie kamer de feestlichten brandden, hoe er bloemen op tafel stonden en kristallen glazen en wijt', en o wat btroom ie het bloed mij naar het hoofd en weer weg, daar zat mijn ri^en eehte vrouw in haar eitjen stoel on i-tot d op om mij tegemoet te komen. Ik zei niets en omhelsde haar irnig en daar ik niets zeggen kon, klopte ik haar maar op haar stevige schouders en drukte haar de hand en toen git gen wij zitten, ik naast haar met mijn arm oin haar heen. Malle jongen !" vroeg zij, ook wat in de war. omdat zij gezien had, hoe ik mij alies had aangerrokken: Is 'i zoo goed?'' Ik kv.iktc haar hartelijk toe en toen kwamen de kinduren rondom ons zitten, en juf' werd ook in 't kringetj'! gehaald en wij dronken een glas wijn en at?n gebakjes en toen moest ma nog eens vertellen van dien mallen oom Piet, die zijn speech vergeten had en toen maar zei, dat hij nu maar alleen het slot zou zeggen en dat was op jelui gezondheid! ' en dat hij toen meteen ma een zoen had gegeven en dat pa toen zoo'n lang gezicht gezet had, dat iedereen er om gelachen had. En daarra gingen wij allen opgewekt naar onze slaapkamers toe. Toen wij, mijn vrouw en ik, r p onze slaap kamer waion gekomen, begon mijn vrouw mij weer te vragen of ik nu tevreden was. Ik kon met mijn hand op mijl hart toestemmerd antwoorden. Nu," zei mijn vrouw, ;k zou er morgen toch wel aan gedacht hebben, maar ik bad geen flauw idee dat mijn oude jongen het zich zoo zou aantrekken als niet alles volgens ge woonte ging. Ik ben erg gefiatteerd, dat ik zoo onmisbaar ben en ik ben blij dat ik dadelijk gekomen ben, maar een ding tan ik niet ver zwijgen je teleg'am was wel wat erg be velend!" Mijn telegram?" vroeg ik een en al ver bazing. Ja. je hebt mij toch een telegram gezonden : Denk om den SOsten?" Wel neen, daar weet ik niets van. Ik heb heelrmaal riet geseind." ' Plantage der heeren Stoel en Spfc, dorrbrachten. Een talrijk publiek was oijgekousen en gaf door zijn applaus het bewijs, hei gf-hoerde en gezier.e op prijs te stellen. Indwilaad. wél is zoo'n opvoering geschikt om de liefde voor de studie lier raideleleeuwsche letterwurde aan te wakkeren. Tal van dames en heeren, onderwy'zeressen en onderwijzers, vele letterkundigen en een sai.tal H. B. S. scholieren woonden de opvoering van de Rolt. Onderw. Tooneulvereenigirg by. »Een abel spel van Esnioreit, scoi incs cone van Cecilien ', is een van de tien «abele spelen". Abel, van 't Frarsch habile, beteeksnt hier ernstig, in tegenstelling met sotterru (klucht). Professor Jan te Winkel leidde de "pvoenng in en heeft daarmede ongetwy'feld velen aan zich verplicht, daar door de eigenaardige op vatting om hpttoon«el terlinkerzijdeaisCecilien en het rechtergedeelte als Damast voor te stel len, zonder i.adere uitlegging voor menigeen veel onbegrijpelyk zou zijn gebleven. De hoog geleerde heer wees er op, dat men in de mid deleeuwen liet hechtte aan decor, zooals thans. Men was ongetwy'feld wel be-kwaam om decoraties te maken, als we maar eens denken aan de prachtige cathedralen uit de middeleeuwer, maar men vond hit r.iet noodiff. Het was den middeleeuwer alleen te doen om den nisntch te geven zooals hij is, niet om door prachtige decoraties der verbeelding te hulp te komen. Zuo ook hier: in 't midden van't tooneel zette men twee bloempotjes, om aan te g«ven, dat dat gedeelte den lusthof van den konirg van Damatkus voorstelde. Het andere gedeelte (links van den toeschouwer) stelde voor het hof van den Koriing van Sicilië, den »Kerstenconinc" (Kersten r= Christen). Het stuk nu speelt dan in Paraasou?, dan weder in ,-iciIi en sommige spelers liepen van het eene land in 't andere om de bloempo'jes heen. Wy' zullen niet trachten een korte inhoud weer te geven ; zulks zou ons te ver voeren en de inhoud is bovendien hoogst eenvoudig van intrige, of misschien beter gezegd, u.ist alle intrige. Ook zullen wij niet wijzen (p het on gerijmde van de voorstelling, dat Damiët, de dochter van den cor,ii c van Sicilien, in het begin van het stuk reeds als volwassen of tenminste eenigszins oud meii-ja wordt voor gesteld, terwy'l ze achtlier. jaren later, als Esmoreit jongelirg geworden is, nog altijd zoo jeugdig wordt voorgesteld, dat ze Esmoreit beminnen kan en met hem trouwt. We willen hier alleen wijzen op het feit, dat de Rott. Onderw. Tooneelver. eene moeielyke taak schit terend volbracht heeft. Want het moet een ieder duidelijk zijn, dat een stuk, in dergelijke taal geschreven, ont zaglijk veel studie vereischt, om naar behooren te worden opgevoerd Op het fpel zouden ge wis aanmerkingen te maken zijn, maar men mag aan dilettanten niet die eisohen stellen, die aan beroepsspelers worden gesteld. Maar de voordracht was het, die voor ons de quintessers van het stuk uitmaakte. En die voor dracht liet o i. niets te wenschen over. Hoe lieflijk en zoetvloeiend klonken riet die woorden, met hun eigenaardige vormen en uitgangen ; hoe prachtig wist me j. Cats niet den wanhoop weer te geven der conirghinne, die door haar eigen man beschuldigd wordt, hun kind vermoord te hebber, en uitroept: Ay God ! ontfermt u in dit swaer torment, DIKT ie i» bel), wnut ie hct'be mijn kint Verloren ende men tijcht mi ane die iUut. Ay glicwelilich God, da er al :iu st;u t! (ihi waert sondcr vei-Jirnte, emle somier scout Vaste niieiu.ghcll ane ene hout, Ootmoedieh God, irfct nn^lieleu dri, Ontfeniiliei'tirh God, nu biddie di, l'at die waerheit noch \veide virnomen, Kude ie ti; mijnder onscout moet cumcn. Hoe heerly'k was het niet, als zij later, als Mijn vrouw keek mij a?n of zij zeggen wilde: Houd je mij voor de mal of r.iet. Toen liet zij mij het telegram zien. Ik bekeek het zwijgend. Eenskla;.s werd hoel zachtjes de deur open gedaan en kwamen Guus en mijn oud te binnen. Met iets beklemds in hsar stem vrcegGuus: ,Is het uitgekomen van dat telegram?'' Wat," zei mijn vrouw baar grootste oogen opzettend: heelt (-.'uusje haar moeder zoo'n telegram gezonden?" Neen ma!" zoo nam nu or.ze oudste jorgen het woord, ik heb het telegram gezonden omdat Guus iei, dat pa zoo om u liep te trrurer, dat pa er ziek van zou worden. n toen zijn wij samen naar het telegraafkantoor gegaan en toen hadden wij maor heel weit.ig feld en t^en hebben wij ds juffrtuw, dïe daar zat, gevraagd zoo kort mogelijk op te willen schrijven ut u alsjeblieft over zou kom?n om uw trouwdag te vieren, en toen hei ft de juffrouw dat gedaan voor n kwartje.'' Mijn vrouw keek zoo verbluft, dat ik in mijn overmoed een vreeselijke lust kreeg om in lachen uit te barsten, 't Was ook zoo hoogst vermakelijk, die naieve kinderen, die moeder van de conferentie voer een corgres hadden weggehaald, maar ik hield mij goed. Ik zei tegen de kinderen heel bedaard, dat ;k het aardig vond, dat zij zoo voor mij gezorgd hadden maar tegelijk sloeg ik om ieder van hen een arm en ik drukte ze innig tegen mij aan. Nou'', zei ma, net alsof zij daarmee een besluit nam: geef mij dan ook maar een 7oen en vraag aan pa om wat ge!:5, dat jeiui ir. het vervolg grooter telegrammen kunt zenden." en daarop gingen broeder en zuster met verlichte harten de deur uit. Mijn vrouw was stil geworden. Zij scheen largzamerhand te begrijpen, dat cok de lichtgedragen banden der liefde de persooi lijke vrij heid belemmeren. Wij hebben samen nog wat gepraat en onder de hand scheen zij ernstig na te denken, want zij trok mij telkers aan mijn oor, wat zij doet a's rij radenkt a!s< f de op'ossing van de vraag uif gezegd oor moet komen. En op haar trouwdag heeft zij ontslag ge nomen als fecretare-ee en peiiningmeestpresse en ru is zij eenvoudig cc^.tribuerrend lid dei Yereeniging. * ?:?:? * En in den zomer zijn wij weer naar buiten gegaan. Sien de ezel is weer in dienst. Daar knarsten de wielen weer over het kiezel in den tuin. Sien zet flink en krachtig zijn pooten neer om zijn wagentje in bewegir.g te houden. Mijn vrouw staat in de veranda en roept: Niet te hard van stal, jongens, en niet te ver!'' Sien beweegt als groetend zijn ooren, als hij de klankvolle stem hoort. En ik herhaal terwijl ik bij mijn vrouw ga staan, voor mijzelf de woorden: Niet te bard van stal en niet te ver!"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl