De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 3 maart pagina 6

3 maart 1901 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1236 In liet teelten der waterlelie. FEEDEKIK VAN EEDEN, Van de koele meren des doods. In zijn klaar, kristallijnen proza is ze gegroeid, haar slanken stengel met hemelheimwee heffend tot boven het transparante vlak, juist hoog genoeg om de heerlijke bloem de gelegenheid te geven zich te ontplooien, de lelie der poëzie te doen ontluiken in zon-doorgloeide lucht. En we hebben genoten van haar mooi veel malen, een schoonheid, door een dichter ons getoond, gelijk dichters dat doen kunnen: of we voor de eerste maal ze zagen. Ik verheugde me wear op dat genot toen ik dit boek opensloeg. Maar 't werd me een bittere tegenval. Want de dichter, die onze literatuur met zyn groote gaven beweldadigde, die dichter heeft gemeend, om welke redenen dan ook, zich te moeten verbinden tot het samenstellen van dit geheel, met zy"n maatschappelijk dubbel-ik, den medicus, den psychiater Van Eeden, en ze zyn samen aan 't werk gegaan. Nu zou dat nóg zoo erg niet zijn geweest, als de hoofd leiding maar aan den dichter verbleven ware, maar helaas, zijn hoog opzien tegen de wijsheid van zijn helper, heeft hem bescheiden doen terugwijken. Ik ben al eenige jaren bang geweest dat bij Van Eeden de wijsheid de poëzie bedriegen zou. In z\jn bundels Studies", waar het eerst nog half om half ging, kreeg ze eindelijk haast geheel de bovenhand. Nu moeten we hier wel goed onderscheiden. Er is een wijsheid die nooit de poëzie be driegen zal. Zij is het van wie de onbekende schrijver in dat wonderschoone, eeuwenoude Boek der Wijsheid spreekt: de wijsheid, die van alle dingen kunstenaresse is." Zy voorkomt degenen, die haar begeeren..." Die vroeg 's morgens tot haar zal gekomen zijn, zal geen moeite hebben: hy zal ze bij zyn poorten vinden zitten." En er is eene andere. Zij lijkt op deze als een zuster, maar zy ia haar mindere. Zy wordt gezocht door de menschen, die iets van de Wijsheid weten wil len en die niet de gave bezitten haar direct te naderen. Zij is als een middelaarster. Maar door wie haar gaan zoeken wordt dat zoo licht vergeten, en ze zien dan de kleine zuster alleen, en ten slotte zien ze haar voor de groote aan. De groote, die van alle dingen een kun stenaresse is." De groote, in wie een geest is, heilig, eenig, veeldeelig, subtiel... weldadig, vriendelijk, on bekommerd, die alles vermag, die op klles ziet en die door alle verstandige, reine, subtiele geesten gaat. Een afschijnsel van 't eeuwige licht..." Van Eeden zelf heeft tegen deze noodlottige vergissing gewaarschuwd in den tweeden bundel l zijner Studies. En zelf heeft hij ze nu begaan. Want hij heeft in dit boek voor een groot deel uitsluitend gediend de wetenschap, de mindere zuster der Wijsheid: virtutum omnium princeps. De medicus Van Eeden is hierin meer aan het woord dan de dichter, de psychiater heeft gepoogd den kunstenaar te beheerschen, en waar dit gelukt, geschiedt het ten nadeele der kunst. Van de koele Meren des Doods is het relaas van een ziekte-geval, een relaas zoo minutieus, zoo gedetailleerd, dat het misschien de bewon dering wekken zal van andere medici, om de uitvoerigheid, de nauwkeurigheid en de logische voorstelling der ziekte-verschijnselen, het eene uit het andere voortkomend in verband met de levensverhoudingen der patiënte. Het is de ziekte-geschiedenis van eene vrouw, meegedeeld volgens een vast schema, met jaar tallen en data, en daarnaast de gevolgen welke de uitingen van haar persoonlijkheid hebben gehad op allen die met haar verkeerden. En de schrijver heeft er zich op toegelegd den lezer op de hoogte te stellen van alles wat deze beklagenswaarde zieke betreft: de lezer moet alles weten, zooals hij-zelf, de man der wetenschap, alles weet. Door dit streven is het verhaal geworden een psycho-pathologische studie in populairen vorm. Maar inér dan dat is het ook niet gewor den. En om een kunstwerk te zijn, ware juist dat meerdere noodig. Want by kunst is nu eenmaal gevoel, aandoening de hoofd zaak. Door gevoel en aandoening komen we tot het weten, doch door het weten maar hoogst zelden tot emotie. De hoofdpersoon van dit verhaal, de ongelukkige vrouw, is nut meer geworden dan het eerste, beste object, waarop een man van medische wetenschap zijn kennis demonstreert. Maar die man vermag niet bij ons de ontroering te wekken waardoor de kunstenaar ons doet meeleven, meevoelen met de personen zijner schepping. Van Eeden is den kunstenaar in hem ten deele ontrouw geworden, en dit wreekt zich. Vooreerst in den koelen, strakken, constateerenden verhaaltrant op vele plaatsen, koud en nuchter. Een sty'l zonder ziel. Ziehier het begin: Haar naam heet ik Hedwig Marga de Fontayne. Een hollandsche vrouw, maar met bloed in zich van uitheemsche voorouders. Zij was in 't midden der negentiende eeuw geboren en opgegroeid in een hollandsche pro vincie-stad, aldaar was klein vertier van handel of bedrijf, maar toch welvaart, want er woonden veel rijken in deftige huizen. Ook haar huis was groot en deftig, wellicht honderd jaar oud. Het bevatte een ruime, in zomer koele (in winter warme? v. N.) gang met marmeren vloersteenen en witgepleisterde muren. Aan dien gang kwamen uit enz. enz." Als Hedwig Marga de Fontayne trouwt gaat ze in een ander huis wonen, en dan acht de schrijver het evenzeer noodig dit te beschrijven met de nauwkeurigheid van een notaris. Het huis stond in een der nieuwgebouwde stadsgedeelten. Het had twee ineenloopende kamers op de eerste verdieping, keuken en kelder daaronder (let wel: daaronder, men moest den kelder eens op de tweede verdieping zoeken! v. N.) boven twee slaap kamers en nog (nog?) een studeerkamer, ein delijk een badkamer en een zolder. Dit meu belden zij aldus: in de ontvangkamer aan straat enz. enz." Er is iets irriteerends in zulke gewilde hou terigheid bij iemand die het zoo heel anders kan, maar die aan de wetenschappelijkheid de poëzie offert. Trouwens er is nog iets anders. De wetenschap heeft op sommige harer be oefenaars dezen invloed, dat zy hun iets bizonder gewichtigs geeft, een zekere pose, iets deitigs, zich openbarend in een statigheid van optreden en plechtigheid van taal, die we professoraal plegen te noemen. Dat professorale is rijkelijk aanwezig in dit imponeerend dikke boek. Eén voorbeeld volsta. Hedwig is getrouwd met een man, die geen man blijkt te zijn. Natuurlijk gevolg: een minnaar. Een minnaar, die voor den man iets voelt als vriendschap en warme waardeering" en juist daarom (?) niet veel strijd heeft. Hy ging naar Hedwig eu bood geen weerstand meer aan de zoete betoovering". Nu komt wat ik bedoel, het pro fessorale, of wil men liever, het schoolmeester achtige : En deze toover werkte dusdanig dat hij den nuchteren kyk op 't geval, als ware hij een gewone huwelijks-schenner, misbruikend des mans vertrouwen en der vrouwe onnooselheid, volkomen verloor... Eerst, uit 't gezichtspunt des gemeenen verstands, scheen toegeven hem misdadig..." Ik vind het misdadig in den heer Van Eeden, dat hij ons op zulk dor, droog, deftig, pedant proza komt onthalen ter wille van.... ja waarvan ? En ik denk aan het poëzie-rijke sprookje, dat hem deed liefhebben door talloos velen, en ook denk ik aan de leuke joligheid van-De Student thuis. Met veel zorg, want ik veronder stel dat de schrijver zelf dit boek als iets veel hoogers zal beschouwen, en niet beseffen hoezeer hij hierin dwaalt. Nog is er iets in deze wetenschap. Ze maakt wie haar ijverig dient, uitsluitend en eenzijdig dient, en niet het voorschrift van Van Eeden volgt om er nu en dan boven te stijgen om te zien waartoe al dit gewerk leidt, ik zeg ze maakt haar beoefenaars dikwijls eenzijdig en partijdig, met bekrompen voor oordeel tegen de wijze waarop anderen haar dienen. En een van de onverkwikkelijke dingen in dit boek is voor mij de minachting, waarmee de dokter Van Eeden zijn collega's bejegent. Het odium theologicum is bekend, maar we weten bij ervaring dat het odium medicum er veilig naast kan genoemd worden. Let nu eens op hoe Van Eeden zijn collega's aan ons voorstelt. Eerst krijgen we den medicus die de kleine Hedwig zóó ruw behandelt (77), dat hij haar tot zelfmoord-poging drijft. Dan op ] blz. 237 raadpleegt fledwig een Duitsch genees heer, dien zij had hooren pryzen als buiten gewoon beroemd en kundig.'' Maar daar zal de schrijver het zijne eens over zeggen: Inderdaad was hij zeer boekenwijs en er varen, ook goedhartig, een weinig zinnelijk en geldzuchtig, met de grove gevoeligheid en platte levensbeginselen der meeste geneesheeren van dezen tijd (Ik cursiveer)". Nu zou men verwachten dat van al dit leelijke iets blijken zou in het optreden van dien medicus. Maar neen. De man staat een voudig tegenover een paar zóó abnormale menschen, dat zijn goede raad niet baten kan, en verdwijnt na dien gegeven te hebben. Bizonderheden kan ik hier werkelijk niet meedeelen. Maar op dit consult volgt iets heel vreemds. Zij berusten in hun onmacht (eigenlijk is dit maar eenzijdig), maar verlaigen naar huis, hopend dat daar redding zal komen. Hier meldt de schrijver: Zy waren nu in den Harz en de geest van Heine en Goethe leefde zoo sttrk in hen dat zij als met de oogen dier mannen zagen-" Dit is werkelijk heel mal. Dit jonge menschenpaar leeft in een onmogelijke verhouding, de vrouw in al somberder verbijstering. En zij zagen uit op de tehuiskomst, alsof daar redding zou komen." Maar desniettemin zien zij den Harz als met de oogen van Heine en Goethe"! Nu vraag ik, welke niet-psychiater zou dat durven veronderstellen. Nu keeren w 3 weer tot de dokters terug. Op blz. 281 heeft dr. van Eeden er alweer een te pakken: ditmaal den huisarts. Hoor maar. De huisarts: een goedig, onbeduidend man, belachelijk om het regelmatig herhalen, door langjarige gewoonte, van dezelfde vertroostingsen opbeunngstermen. Deze liet haar achter eenvolgens, in zeer saamgestelde mengsels, alle stoffen innemen waaraan hij gewend was heelkracht toe te schrijven of die hem in reclame en tijdschriften als 't nieuwste werden aanbevolen. .. .In 't voorjaar, na vier maanden geduld van weerszijden, met gestadige vererge ring der kwaal, gaf de goede (let wel: goede) dokter het op. hij had gedaan wat bij kon, zijn belangstelling in 't geval was ten einde, zyn nJcening was hoog genoeg..." Ai! ... ik cursiveer dit in verband met de appreciatie: de goede dokter. Nu komt een professor aan de beurt. Over hem spreekt dr. van Eeden zeer welwillend. Alleen heeft de hooggeleerde het heel druk" en draagt de koud-water-behandeling van Hed wig op aan een jong geneesheer, die daarvoor een inrichting heeft. In het eerst hield deze zich zeer streng en koel .. Maar toen zij nagenoeg hersteld was en ontslagen zou worden praatte hy wel eens wat vrijer met haar, ns liet hij zich een woord ontglippen over de zeldzame blankheid van haar huid, en eens nam hij haar hand wat langer en speelde eenige oogenblikken met haar tengere vingers en met haar arm band." De herinnering aan deze onvoorzichtige be roering samen met een zware voeding en het gebruik van geestrijke drarken maken Hedwig weer ziek, en nu zal haar een medicus behan delen met electriciteit. Maar deze vindt de werking van zyn apparaten alleen niet vol doende en drukt zijn lippen op haar hals. Wat Hedwig ongenezen doet vluchten. Nu blijft zij eenige jaren uit de handen der doctoren. Tot ze na een hevigen aanval van krankzinnigheid te Parijs bij een arts gaat in wonen, die haar tot zijn maitresse wil be vorderen. Zeg ik nu nog, dat Hedwig ook door de schuld van een dokter morfiniste geworden is, dan is het wel, dunkt me. En als dr. v. Eeden met dit boek tevens beoogd had zijn collega's bij het roman-lezend publiek in kwaden reuk te brengen, dan kon hij haast niet anders gehandeld hebben. Maar 't lust my niet verder op deze wijze over dit boek te spreken, dat mij juist om den schrijver tot een ergernis geweest is. Na nog even gewezen te hebben op het wonderlijke contrast van dit wetenschappelijk behandelen der stof met de vreemde roman tische bijmengselen, zooals de beschrijving van Hedwig's ouden, haar omgang met het ververtje, haar wonderlyk dagboek, wil ik nog iets zeggen over die gedeelten, waar wij den dichter, den kunstenaar Van Eeden terugvinden. En dan noem ik de bladzijden vol natuur stemming, ala Hedwig buiten is, haar wandelen met Johan, haar verhouding tot Ritsaert (of Ritsert, de schrijver spelt dien onaesthetischen naam verschillend), haar omgang met den zieken Joob, een der scherpst geteekende figu ren in dit boek, en vooral haar gesprekken met zuster Paula, waarin vooral veel ontroerend mooi is. Ik kan niet zeggen hoe jammer ik het vind dat een kunstenaar als Van Eeden zoo ver van zijn vroegere kunst-overtuiging is afge dwaald. In zyn mooie beschouwing over Een on zedelijk boek" schreef hij indertijd: Gij kent de groote witte waterlelie, niet waar? ... De bloemen zijn wit, zuiver, zuiver wit en als de middag komt, plooien de Trademaric THEE - E. BRANDSMA. Trademarlt ROLBEWEIJ & COBBBBS, Groot Beddenmagazijn. Telephoon IVo. 1752. Groote collectie Wiegen, Kinderledckanten, Luiermanden, Babytaf eitjes, Babybasculec, etc. etc. Vraagt geïllustreerde catalogus, De Vereeniging st zendt wij k verpleegster s uit tegen klassen-tarief. Onvermogenden worden kosteloos geholpen. De adressen in de wijken zijn: 3e Helmersstraat 41, Kerkstraat 150 en Sarphatistraat 107. Yerzekering-laalschappij KOLDA". Damrak 74, Amsterdam. Werkkracht verzeker ing. Omvat ZIEKTEN, ONGELUKKEN, ORGANISCHE GEBREKEN Iemand verzekerde zich in December '97, kreeg in Juni '98 een oogziekte, waardoor hij ongeneeslijk blind werd. Hehröde Leidschestraat Delicieuse Muisjes Rookvleesch. 8CUOWE <f? C0., Amsterdam. tgraveur fêapstier de d, M. la föeine. Wo* V_9*o \*& 733 Keizersgracht 733 AMSTERDAM. Handels- en Fabrieksmerken. Alle formaliteiten gevordert bij het deponeeren van Handels- en Fabrieks merken worden kosteloos door ons ver licht, wanneer wij met de drukwerken der verpakkingen en Etiquetten mede worden belast. JOS. V AS DIAS & Co. Lithographen, AMSTERDAM. CACAO m CHOCOLADE is PRifiUA Amsterdam, Schoolpolitiek. Onderwijzer: En nu, Gerard, wat zou jy nu verkieselijker vinden, een republiek of een koninkrijk ? Een koninkrijk, meneer. En waarom ? Als het hier een republiek was, hadden we nooit op Koninginnedag vrij. l F .£i, TANDARTS. Riante Middeolaan 86. PHILIPPONA KETELAAR, fournisseur de la Cour. K.AL.V1EBSTRAAT !«?, AMSTEHJÖAM. GRANDE SPECIALITE POÜR Tronsseaux & Layettes. Sur deaaande envoi franco de Devis et de modèles. Weteringschans zoc, Amsterdam. Familie pension Ie rang. Fraaiste gedeelte der stad. Onmiddelijk bij Rijks-Museum, Opera en Vondelpark. Pension p. dag, p. week of p. maand. Desverkiezende Bediening in eigen salons. HENRY J. BRUCE. . F. l flrma v. d. BERGH & Cie. Loeser & Wolff, Berlijn Bremen Elbing Braunsberg. rëezer firma in de beste winkels verkrijgbaar. in Financiëele- Handels- - Parti culiere Administratie. D. STIGTER, Amsterdam, Singel 221. Pédicure BULME.R. SINGEL 159. Geheele verwijdering van Likdoorns enz. Consulf iederen werkdag van 2 tot 5 uur. Ook aan huis te ontbieden. J.F. Westeinde 37, DEN HAAG. Piano's, Amerih. ilariuoniuins. Franco levering. Telephoon 571. Kraepelien en Holm's SalnM-Pastilles. algemeen erkend als het leste middel bij Hoest en Verkoud heid. Het is een slijmoplossend en verzachtend middel bij uitne mendheid. Verkrijgbaar bij de meeste Apothekers en Drogisten. Prijs per ileschje 20 Cts. F* Alleen echt in vierkante fleschjes, voorzien van etiquet, waarop de handteekening van KR1EPELIEN & HOLM, Zeist, Hofleveranciers.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl