Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1236
In liet teelten der waterlelie.
FEEDEKIK VAN EEDEN, Van de koele meren
des doods.
In zijn klaar, kristallijnen proza is ze gegroeid,
haar slanken stengel met hemelheimwee heffend
tot boven het transparante vlak, juist hoog
genoeg om de heerlijke bloem de gelegenheid
te geven zich te ontplooien, de lelie der poëzie
te doen ontluiken in zon-doorgloeide lucht.
En we hebben genoten van haar mooi veel
malen, een schoonheid, door een dichter ons
getoond, gelijk dichters dat doen kunnen: of
we voor de eerste maal ze zagen.
Ik verheugde me wear op dat genot toen
ik dit boek opensloeg. Maar 't werd me een
bittere tegenval.
Want de dichter, die onze literatuur met zyn
groote gaven beweldadigde, die dichter heeft
gemeend, om welke redenen dan ook, zich te
moeten verbinden tot het samenstellen van dit
geheel, met zy"n maatschappelijk dubbel-ik,
den medicus, den psychiater Van Eeden, en ze
zyn samen aan 't werk gegaan. Nu zou dat
nóg zoo erg niet zijn geweest, als de hoofd
leiding maar aan den dichter verbleven ware,
maar helaas, zijn hoog opzien tegen de wijsheid
van zijn helper, heeft hem bescheiden doen
terugwijken.
Ik ben al eenige jaren bang geweest dat bij
Van Eeden de wijsheid de poëzie bedriegen zou.
In z\jn bundels Studies", waar het eerst nog
half om half ging, kreeg ze eindelijk haast
geheel de bovenhand.
Nu moeten we hier wel goed onderscheiden.
Er is een wijsheid die nooit de poëzie be
driegen zal. Zij is het van wie de onbekende
schrijver in dat wonderschoone, eeuwenoude Boek
der Wijsheid spreekt: de wijsheid, die van
alle dingen kunstenaresse is."
Zy voorkomt degenen, die haar begeeren..."
Die vroeg 's morgens tot haar zal gekomen
zijn, zal geen moeite hebben: hy zal ze bij
zyn poorten vinden zitten."
En er is eene andere.
Zij lijkt op deze als een zuster, maar zy ia
haar mindere. Zy wordt gezocht door de
menschen, die iets van de Wijsheid weten wil
len en die niet de gave bezitten haar direct
te naderen. Zij is als een middelaarster.
Maar door wie haar gaan zoeken wordt dat
zoo licht vergeten, en ze zien dan de kleine
zuster alleen, en ten slotte zien ze haar voor
de groote aan.
De groote, die van alle dingen een kun
stenaresse is."
De groote, in wie een geest is, heilig, eenig,
veeldeelig, subtiel... weldadig, vriendelijk, on
bekommerd, die alles vermag, die op klles ziet
en die door alle verstandige, reine, subtiele
geesten gaat.
Een afschijnsel van 't eeuwige licht..."
Van Eeden zelf heeft tegen deze noodlottige
vergissing gewaarschuwd in den tweeden bundel
l zijner Studies.
En zelf heeft hij ze nu begaan.
Want hij heeft in dit boek voor een groot
deel uitsluitend gediend de wetenschap, de
mindere zuster der Wijsheid: virtutum omnium
princeps.
De medicus Van Eeden is hierin meer aan
het woord dan de dichter, de psychiater heeft
gepoogd den kunstenaar te beheerschen, en
waar dit gelukt, geschiedt het ten nadeele der
kunst.
Van de koele Meren des Doods is het relaas
van een ziekte-geval, een relaas zoo minutieus,
zoo gedetailleerd, dat het misschien de bewon
dering wekken zal van andere medici, om de
uitvoerigheid, de nauwkeurigheid en de logische
voorstelling der ziekte-verschijnselen, het eene
uit het andere voortkomend in verband met de
levensverhoudingen der patiënte.
Het is de ziekte-geschiedenis van eene vrouw,
meegedeeld volgens een vast schema, met jaar
tallen en data, en daarnaast de gevolgen welke
de uitingen van haar persoonlijkheid hebben
gehad op allen die met haar verkeerden.
En de schrijver heeft er zich op toegelegd
den lezer op de hoogte te stellen van alles wat
deze beklagenswaarde zieke betreft: de lezer
moet alles weten, zooals hij-zelf, de man der
wetenschap, alles weet. Door dit streven is
het verhaal geworden een psycho-pathologische
studie in populairen vorm.
Maar inér dan dat is het ook niet gewor
den. En om een kunstwerk te zijn, ware
juist dat meerdere noodig. Want by kunst
is nu eenmaal gevoel, aandoening de hoofd
zaak. Door gevoel en aandoening komen we
tot het weten, doch door het weten maar
hoogst zelden tot emotie. De hoofdpersoon
van dit verhaal, de ongelukkige vrouw, is nut
meer geworden dan het eerste, beste object,
waarop een man van medische wetenschap zijn
kennis demonstreert. Maar die man vermag
niet bij ons de ontroering te wekken waardoor
de kunstenaar ons doet meeleven, meevoelen
met de personen zijner schepping.
Van Eeden is den kunstenaar in hem ten deele
ontrouw geworden, en dit wreekt zich.
Vooreerst in den koelen, strakken,
constateerenden verhaaltrant op vele plaatsen, koud
en nuchter. Een sty'l zonder ziel.
Ziehier het begin:
Haar naam heet ik Hedwig Marga de
Fontayne. Een hollandsche vrouw, maar met bloed
in zich van uitheemsche voorouders.
Zij was in 't midden der negentiende eeuw
geboren en opgegroeid in een hollandsche pro
vincie-stad, aldaar was klein vertier van handel
of bedrijf, maar toch welvaart, want er woonden
veel rijken in deftige huizen.
Ook haar huis was groot en deftig, wellicht
honderd jaar oud. Het bevatte een ruime, in
zomer koele (in winter warme? v. N.) gang
met marmeren vloersteenen en witgepleisterde
muren. Aan dien gang kwamen uit enz. enz."
Als Hedwig Marga de Fontayne trouwt gaat
ze in een ander huis wonen, en dan acht de
schrijver het evenzeer noodig dit te beschrijven
met de nauwkeurigheid van een notaris.
Het huis stond in een der nieuwgebouwde
stadsgedeelten. Het had twee ineenloopende
kamers op de eerste verdieping, keuken en
kelder daaronder (let wel: daaronder, men
moest den kelder eens op de tweede
verdieping zoeken! v. N.) boven twee slaap
kamers en nog (nog?) een studeerkamer, ein
delijk een badkamer en een zolder. Dit meu
belden zij aldus: in de ontvangkamer aan
straat enz. enz."
Er is iets irriteerends in zulke gewilde hou
terigheid bij iemand die het zoo heel anders
kan, maar die aan de wetenschappelijkheid de
poëzie offert.
Trouwens er is nog iets anders.
De wetenschap heeft op sommige harer be
oefenaars dezen invloed, dat zy hun iets bizonder
gewichtigs geeft, een zekere pose, iets deitigs,
zich openbarend in een statigheid van optreden
en plechtigheid van taal, die we professoraal
plegen te noemen. Dat professorale is rijkelijk
aanwezig in dit imponeerend dikke boek.
Eén voorbeeld volsta. Hedwig is getrouwd
met een man, die geen man blijkt te zijn.
Natuurlijk gevolg: een minnaar. Een minnaar,
die voor den man iets voelt als vriendschap
en warme waardeering" en juist daarom (?) niet
veel strijd heeft. Hy ging naar Hedwig eu
bood geen weerstand meer aan de zoete
betoovering". Nu komt wat ik bedoel, het pro
fessorale, of wil men liever, het schoolmeester
achtige :
En deze toover werkte dusdanig dat hij den
nuchteren kyk op 't geval, als ware hij een
gewone huwelijks-schenner, misbruikend des
mans vertrouwen en der vrouwe onnooselheid,
volkomen verloor... Eerst, uit 't gezichtspunt
des gemeenen verstands, scheen toegeven hem
misdadig..."
Ik vind het misdadig in den heer Van Eeden,
dat hij ons op zulk dor, droog, deftig, pedant
proza komt onthalen ter wille van.... ja
waarvan ?
En ik denk aan het poëzie-rijke sprookje,
dat hem deed liefhebben door talloos velen,
en ook denk ik aan de leuke joligheid van-De
Student thuis. Met veel zorg, want ik veronder
stel dat de schrijver zelf dit boek als iets
veel hoogers zal beschouwen, en niet beseffen
hoezeer hij hierin dwaalt.
Nog is er iets in deze wetenschap.
Ze maakt wie haar ijverig dient, uitsluitend
en eenzijdig dient, en niet het voorschrift van
Van Eeden volgt om er nu en dan boven te
stijgen om te zien waartoe al dit gewerk leidt,
ik zeg ze maakt haar beoefenaars dikwijls
eenzijdig en partijdig, met bekrompen voor
oordeel tegen de wijze waarop anderen haar
dienen.
En een van de onverkwikkelijke dingen in
dit boek is voor mij de minachting, waarmee
de dokter Van Eeden zijn collega's bejegent.
Het odium theologicum is bekend, maar we
weten bij ervaring dat het odium medicum er
veilig naast kan genoemd worden. Let nu eens
op hoe Van Eeden zijn collega's aan ons
voorstelt. Eerst krijgen we den medicus die
de kleine Hedwig zóó ruw behandelt (77), dat
hij haar tot zelfmoord-poging drijft. Dan op
] blz. 237 raadpleegt fledwig een Duitsch genees
heer, dien zij had hooren pryzen als buiten
gewoon beroemd en kundig.''
Maar daar zal de schrijver het zijne eens
over zeggen:
Inderdaad was hij zeer boekenwijs en er
varen, ook goedhartig, een weinig zinnelijk en
geldzuchtig, met de grove gevoeligheid en platte
levensbeginselen der meeste geneesheeren van
dezen tijd (Ik cursiveer)".
Nu zou men verwachten dat van al dit
leelijke iets blijken zou in het optreden van
dien medicus. Maar neen. De man staat een
voudig tegenover een paar zóó abnormale
menschen, dat zijn goede raad niet baten kan,
en verdwijnt na dien gegeven te hebben.
Bizonderheden kan ik hier werkelijk niet
meedeelen.
Maar op dit consult volgt iets heel vreemds.
Zij berusten in hun onmacht (eigenlijk is
dit maar eenzijdig), maar verlaigen naar huis,
hopend dat daar redding zal komen. Hier
meldt de schrijver:
Zy waren nu in den Harz en de geest van
Heine en Goethe leefde zoo sttrk in hen dat
zij als met de oogen dier mannen zagen-"
Dit is werkelijk heel mal. Dit jonge
menschenpaar leeft in een onmogelijke verhouding, de
vrouw in al somberder verbijstering. En zij
zagen uit op de tehuiskomst, alsof daar redding
zou komen."
Maar desniettemin zien zij den Harz als
met de oogen van Heine en Goethe"! Nu
vraag ik, welke niet-psychiater zou dat durven
veronderstellen.
Nu keeren w 3 weer tot de dokters terug.
Op blz. 281 heeft dr. van Eeden er alweer
een te pakken: ditmaal den huisarts. Hoor maar.
De huisarts: een goedig, onbeduidend man,
belachelijk om het regelmatig herhalen, door
langjarige gewoonte, van dezelfde
vertroostingsen opbeunngstermen. Deze liet haar achter
eenvolgens, in zeer saamgestelde mengsels,
alle stoffen innemen waaraan hij gewend was
heelkracht toe te schrijven of die hem in
reclame en tijdschriften als 't nieuwste werden
aanbevolen. .. .In 't voorjaar, na vier maanden
geduld van weerszijden, met gestadige vererge
ring der kwaal, gaf de goede (let wel: goede)
dokter het op. hij had gedaan wat bij kon,
zijn belangstelling in 't geval was ten einde,
zyn nJcening was hoog genoeg..."
Ai! ... ik cursiveer dit in verband met de
appreciatie: de goede dokter.
Nu komt een professor aan de beurt. Over
hem spreekt dr. van Eeden zeer welwillend.
Alleen heeft de hooggeleerde het heel druk"
en draagt de koud-water-behandeling van Hed
wig op aan een jong geneesheer, die daarvoor
een inrichting heeft.
In het eerst hield deze zich zeer streng en
koel .. Maar toen zij nagenoeg hersteld was
en ontslagen zou worden praatte hy wel eens
wat vrijer met haar, ns liet hij zich een
woord ontglippen over de zeldzame blankheid
van haar huid, en eens nam hij haar hand
wat langer en speelde eenige oogenblikken
met haar tengere vingers en met haar arm
band."
De herinnering aan deze onvoorzichtige be
roering samen met een zware voeding en het
gebruik van geestrijke drarken maken Hedwig
weer ziek, en nu zal haar een medicus behan
delen met electriciteit. Maar deze vindt de
werking van zyn apparaten alleen niet vol
doende en drukt zijn lippen op haar hals.
Wat Hedwig ongenezen doet vluchten.
Nu blijft zij eenige jaren uit de handen der
doctoren. Tot ze na een hevigen aanval van
krankzinnigheid te Parijs bij een arts gaat in
wonen, die haar tot zijn maitresse wil be
vorderen.
Zeg ik nu nog, dat Hedwig ook door de
schuld van een dokter morfiniste geworden is,
dan is het wel, dunkt me. En als dr. v. Eeden
met dit boek tevens beoogd had zijn collega's
bij het roman-lezend publiek in kwaden reuk
te brengen, dan kon hij haast niet anders
gehandeld hebben.
Maar 't lust my niet verder op deze wijze over
dit boek te spreken, dat mij juist om den
schrijver tot een ergernis geweest is.
Na nog even gewezen te hebben op het
wonderlijke contrast van dit wetenschappelijk
behandelen der stof met de vreemde roman
tische bijmengselen, zooals de beschrijving van
Hedwig's ouden, haar omgang met het
ververtje, haar wonderlyk dagboek, wil ik nog
iets zeggen over die gedeelten, waar wij den
dichter, den kunstenaar Van Eeden terugvinden.
En dan noem ik de bladzijden vol natuur
stemming, ala Hedwig buiten is, haar wandelen
met Johan, haar verhouding tot Ritsaert (of
Ritsert, de schrijver spelt dien onaesthetischen
naam verschillend), haar omgang met den
zieken Joob, een der scherpst geteekende figu
ren in dit boek, en vooral haar gesprekken
met zuster Paula, waarin vooral veel ontroerend
mooi is.
Ik kan niet zeggen hoe jammer ik het vind
dat een kunstenaar als Van Eeden zoo ver
van zijn vroegere kunst-overtuiging is afge
dwaald.
In zyn mooie beschouwing over Een on
zedelijk boek" schreef hij indertijd:
Gij kent de groote witte waterlelie, niet
waar? ... De bloemen zijn wit, zuiver, zuiver
wit en als de middag komt, plooien de
Trademaric
THEE - E. BRANDSMA.
Trademarlt
ROLBEWEIJ & COBBBBS,
Groot Beddenmagazijn.
Telephoon IVo. 1752.
Groote collectie Wiegen,
Kinderledckanten, Luiermanden,
Babytaf eitjes, Babybasculec, etc.
etc. Vraagt geïllustreerde catalogus,
De Vereeniging
st
zendt wij k verpleegster s uit tegen
klassen-tarief. Onvermogenden
worden kosteloos geholpen.
De adressen in de wijken zijn:
3e Helmersstraat 41,
Kerkstraat 150 en
Sarphatistraat 107.
Yerzekering-laalschappij KOLDA".
Damrak 74, Amsterdam.
Werkkracht verzeker ing.
Omvat ZIEKTEN, ONGELUKKEN, ORGANISCHE GEBREKEN
Iemand verzekerde zich in December '97, kreeg in Juni '98
een oogziekte, waardoor hij ongeneeslijk blind werd.
Hehröde
Leidschestraat
Delicieuse
Muisjes Rookvleesch.
8CUOWE <f? C0., Amsterdam.
tgraveur fêapstier de
d, M. la föeine.
Wo* V_9*o \*&
733 Keizersgracht 733
AMSTERDAM.
Handels- en
Fabrieksmerken.
Alle formaliteiten gevordert bij het
deponeeren van Handels- en Fabrieks
merken worden kosteloos door ons ver
licht, wanneer wij met de drukwerken
der verpakkingen en Etiquetten mede
worden belast.
JOS. V AS DIAS & Co.
Lithographen,
AMSTERDAM.
CACAO m CHOCOLADE
is PRifiUA Amsterdam,
Schoolpolitiek.
Onderwijzer: En nu, Gerard,
wat zou jy nu verkieselijker vinden, een
republiek of een koninkrijk ?
Een koninkrijk, meneer.
En waarom ?
Als het hier een republiek was,
hadden we nooit op Koninginnedag vrij.
l F
.£i,
TANDARTS.
Riante Middeolaan 86.
PHILIPPONA KETELAAR,
fournisseur de la Cour.
K.AL.V1EBSTRAAT !«?, AMSTEHJÖAM.
GRANDE SPECIALITE POÜR
Tronsseaux & Layettes.
Sur deaaande envoi franco de Devis et de modèles.
Weteringschans zoc, Amsterdam.
Familie pension Ie rang.
Fraaiste gedeelte der stad. Onmiddelijk bij Rijks-Museum, Opera en Vondelpark.
Pension p. dag, p. week of p. maand. Desverkiezende Bediening in eigen salons.
HENRY J. BRUCE.
. F. l
flrma v. d. BERGH & Cie.
Loeser & Wolff,
Berlijn Bremen Elbing Braunsberg.
rëezer firma in de beste winkels verkrijgbaar.
in Financiëele- Handels- - Parti
culiere Administratie.
D. STIGTER, Amsterdam,
Singel 221.
Pédicure BULME.R.
SINGEL 159.
Geheele verwijdering van
Likdoorns enz.
Consulf iederen werkdag van 2 tot 5
uur. Ook aan huis te ontbieden.
J.F.
Westeinde 37,
DEN HAAG.
Piano's, Amerih.
ilariuoniuins.
Franco levering. Telephoon 571.
Kraepelien en Holm's
SalnM-Pastilles.
algemeen erkend als het leste
middel bij Hoest en Verkoud
heid. Het is een slijmoplossend
en verzachtend middel bij uitne
mendheid. Verkrijgbaar bij de
meeste Apothekers en Drogisten.
Prijs per ileschje 20 Cts.
F* Alleen echt in vierkante
fleschjes, voorzien van
etiquet, waarop de
handteekening van
KR1EPELIEN & HOLM, Zeist,
Hofleveranciers.