De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 10 maart pagina 6

10 maart 1901 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

6 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1237 dito pref. 85\4 80/a Erie commons 271A 281A dito 1ste pref. WA 61 ^A dito 2Je pref. 42 43^ dito 4 pet general Lien 82 'A 84 K Kans. City South c. v. a. 11% 18% dito pref. 3Ü5£ 4H dito 1ste hyp. 08 % 08 M Louisville c. v. a. 92 % JV2& dito Sinking Fimd 110 l U M Franciseo c. v. a. 34% 38 X dito 2Je pref. OU2' 07 & dito algem. hyp. 125 J4 120 Ontario commons 31 ',\'11A Norfolk c. v. a. 40 48X South Pac. comp commons 43^ 45 X » Railw. Comp. commons 24 24K dito pref. 74 79 Union Pac. c. v. a. 89 93'4 Wabaeh pref. 30 5i 31K Western c. v. a. 23 M 24 Radenen ? Wederom gunstige, hoogere resul taten van het bedrijf; voort» nieuwe of ver nieuwing van oude geruchten omtrent hoogere dividenden of wél aangaande eerste winstuitkeering voor die aandeelen, waarvan dan gezegd zou kunnen worden: lang gewacht en toch, gekregen. Ook verdere geruchten of berichten van fusie- of controle-plannen. Optimisten opraken van geloofwaardige geruchten die 4 pet. dividend op de Atetósen-eommons in uitzicht stelden. Wat men hoopt gelooft men zoo gaarne; ondergeteekende gelooft het nog niet. De groote vooruitgang van de aand. Ciies & Ohio staat in verband met de groote vermeer dering der ontvangsten; over de 4de week van Februari ontving de genoemde mpy' 02 duizend dollars meer. Hierby doe ik opmerken, dat dezelfde week van het vorige j*ar reeds een hoogere ontvangst van 35 duizend dollars had doen vermelden. Voor de Norfolk waren de bedoelde cijfers 82 duizend en 28 duizend dollars. De rijzing dezer vette-kolensporen was booger dan die van de anthraciet spoor wegen als de Ontario en de Erie. Ook mag aiet vergeten worden dat de spoorwegmpy'ert die steenkolen vervoeren tevens ook kolen produceeren; daarom zou het mesje van beide kanten kunnen snijden. De Erie heeft de Pennsylvania Gaal Comp. en twee kleinere spoorwegen aangekocht. De algemeene ver gadering der aandeelhouders heeft nu de uit gifte van 5 millioen dollars 1ste pref. aand. en 30 millioen dollars 50-jarige 4 pets oblig. toegestaan. De sty'ging der Francisco-commons van 34 tot 38 en der pref. van 04 tot 07, vestigt de aandacht op de mededeeling van den bankier Seligman dat hij, met andere belanghebbende banken, de contró'.e gekocht heeft over de Kansas City Fort Scott en Memphis en over de Kansas-City Memphis en Birmingham. De dri& genoemde ly'nen zouden nu meer met het oog op haar gemeenschappelijk belang geëx ploiteerd en beheerd kunnen worden. De aan koop der aandeelenmeerderheid in genoemde Spoorwegen zou geen lasten of financiëele verplichtingen voor de Sin Francisco ten gevolge hebben. De verbetering van en de gunstige stem ming voor de Kansas City Southern gewone en pref. aandeelen zou in verband staan met het plan van de Chicago Milwaukee en St. Paul tot het aanleggen van een lijn van Chicago naar Kansas City waardoor de kortste verbin ding tusschen beide plaatsen zou verkregen worden. Voor de St. Paul bestaat nu een goede reden om zich voor de K. C. S. te interesseeren, wellicht, om over haar de cöatrole uit te oefenen. Mocht ze hiertoe besluiten dan zou aankoop van de meerderheid der Kangas City Southern aandeelen door haar te wachten zijn. De Chicago Milwaukee en St. Paul heeft, ter verkryging van de noodige gelden voor den bovenbedoelden weg, voor de houders van ge wone en pref. aandeelen de inschrijving h pari opengesteld op nieuwe aandeelen. Het bezit van duizend aandeelen geeft aanspraak op een nieuw aandeelenbedrag van 100 dollars tegen den pariprijs, Het recht kan uitgeoefend wor gen door het 4 iste dividendbewijs van c. v. p. en dividendbewijs No. 35 der g, van gewone aandeelen. Den aandeelhouders diévan hunne bevoegdheid geen gebruik hebben gemaakt, zal later hun aandeel in de opbrengst, van de realisatie van het voorrecht, worden uitgekeerd. Neem ik nu een overzicht van de geheele fondsenlijst, dan ontmoet ik geen vermeldens waardige koersvariaties bij de Europeesche staatsfondsen. Ook niet bij de Portugeezen, ondanks de krasse woorden van den Franschen minister van Buitenlandsehe zaken, waarin hij durfde te gewagen van zyn v oornemen om Portugal zoodanig te beïnfluenceeren, dat het den genomen maatregel van berooving zou in trekken. Zegt een Franschman, zelfs een Fransche minister, niet allicht eens wat te veel ? Voor de tabakswaavden komen gunstige be richten. De voorraad van vorige j u en zou geheel verbruikt zijn, terwijl de sigarenfetiricage haar vraag steeds blijft vergrooten. De be zitters van aand. in de Ilotterdam-Deli-mpij kunnen op dividendbewijs No. 4 tien pet. of f ICO.?per aandeel ontvangen. In het reservefonds is lïduizend gulden gestort en op de concessierekenirg is 10 duizend gulden afgeschreven. Deze uitkomst onder de tegen woordige beheerders verkregen, geefc grond voor goede verwachting in de toekomst. Het verslag door de directie in de gisteren gehouden algemeene vergadering der tabaksmpij Arendsiburg uitgebracht, vermeldt een divi dend van 42 pCt. Het totaal der afschrijvingen be draagt ruiui 83 duizend gulden. Onder de activa komen de landconcessiën niet meer voor. De reserverekening wijst nog steeds een credit saldo van n millioen aan. Onder de petroleumstukken mocht de Konink lijke den koers van 400 pCt. bereiken. Wat is het lang geleden dat de aandeelen dezer mpij op dezen en nog veel hoogeren prijs genoteerd stonden. De productie-cijfers blijven bemoe digend Die van de Sumatra-Palembang daarentegen ontmoedigend om niet te zeggen wanhopend. De productie-cijfers zijn ah volgt: 1901. 1900. 1809. Units. Units. Units. Januari .. 70,000 90,500 43.500 Februari 42,000 84,000 49,000 Maart 96,000 :H,000 April . .. 73,500 5s 000 Mei. ... 79,000 50,000 Juni'.' ' 76,000 49,000 Juli 59,000 42 000 Augustus 5j,000 75,000 September 4i,000 08,000 October 38,000 07,000 November 44,000 03.000 December 50,000 92.500 Totaal 797,000 094,000 De groep der scheepvaart mpijen geeft me aanleiding tot de mededeeling dat dividend bewijs No. l van de stoomv. mpij »Amsterdam" met 8 pet, No. 5 van de «Oostzee" met WA pet. betaalbaar zy'n. De Holland-Galf keert 12 pet. aan de aandeelhouders uit. Voor belanghebbenden by de Guyana goud placer mpij deelt de directie mede, dat met een Hollandsch-Balgisch consortium een over eenkomst is gesloten, waarby een gedeelte van het placer wordt afgestaan. Der Guyana zou nu een minimum van inkomsten, en een werk kapitaal gegarandeerd zijn en alle risico's van de expoitatie zouden afgewend zijn. Dat zal de financiersgroep niet voor een beetje gedaan hebben. Zou de directie de fiaancieele voorwaarde nog niet durven noemen? Kom, zou ik haar willen toeroepen, moed ge vat; aan de waarheid bly'ft toch ten slotte de overwinning. Ten slotte vestig ik nog met voile overtui ging de bijzondere aandacht op de pas ver schenen en geheel bijgewerkte jaargang van den Gids by' de Prijscourant van de Vereeniging voor den Effectenhandel. De uitgever J. H. de Bussy is bekend goed bekend. D. Sl'lGTlïU, A'd a m.) » M ,?. Bussum) ' Maart ]9Ü1' iiiiiiNiiiimiiimiiiiiitiHUfimiiiii LLERLEI Voor twee centen naar Ber lün heet en terug, door W. D. BERGHUIS. In Augustus ontving ik een briefje van een mijner kennissen, waarin hij mij meldde, dat hij een betrekking voor mij wist. Ik zocht hem op, en vernam toen, dat de zaak eenigszins anders was; hij wilde zijn fortuin beproevei in het buitenland en bood mij kost en inwoning aan met vooruitzicht op salaris, wanneer ik hem in zijn bezigheden wilde assisteeren. Daar ik weinig vooruitzichten had en ook gaarne eens iets van het buitenland wilde zien, nam ik dit voorstel awi. Wij vertrokken dan 's morgens ongeveer om negen uur hij, zijn vrouw en twee kfejne kinderen, en ik met de 3e klasse naar Berlijn. Het beviel mij al direct, dat men in zoo'n trein ten minste niet in angst behoeft te verkeeren, dat men zich even moet absenteeren, wat ia andere treinen van ons land het reis genoegen wel eenigszins vergalt. We waren spoedig aan de Hollandsche grenzen, waar wij direct kennis maakten met de gestrengheid der Duitsche wet, daar men ons verplichtte de melk, die voor de kinderen bestemd was, op te drinken of uit te gieten. De beambten wa ren echter kalm en beleefd. Wij stoimden Westphalen door en ik vond het landschap ik w*s nooit in Duitschland geweest zeer mooi. Te Lühne moesten wij itmsteigen. Voorbij Osnabrück werd het land schap nog schooner. Links nadien wij het uitzicht op het Teutoburgerwald en rechts op het Weser gebergte. Wij kwamen te Hanover. Ik had dikwijls hooren zeggen, dat dit een mooie stad was en de indruk dien ik ontving kwam hiermee volkomen overeen. Wij stoomden langs Manden doo." de Porta Westphalica in de vlakte en arriveerden des avonds tegen 11 uur te Berlijn. Mijn reisgenoot had uit Löhne zijn broer, die te Berlijn woonde, getelegrafeerd om bij zijn aankomst aanwezig te zijn. Dit was dan ook het geval, doch zijn koel optreden voornamelijk tegenover mij, voor hem een onbekende, maakte dadelijk ean einde aan mijne illusie om te BjrliJQ te kunnen blijven. Mijn gezelschap trok onder geleide van broer Berlijn door en ik liep er met een valiesje, dat ik haast niet torsenen kon, als een hond achteraan. Eindelijk stapte m?n tot mijne groote vreugde in de tram en ik was zoo vrij dat voorbeeld te volgen. Hier werd mij te kennen gegeven, dat ik niet op hulpbetoon koa reker.en. Ia een ander deel van Berlijn stapten wij uit, en ik scharrelde weer achter mijn sneldravend gezelschap aan j p. grooten vreez», dat de luidjes mij zouden ontsnappen, Ojk aan dezen wedloop kwam een einde, en ik kon gelukkig tamelijk duidelijk waarnemsn, welk huis men binnentrad. Ik trad ook binnen, en nam plaats in een woonvertrek, waar ik alles behalve welkom was. Ik had echter vol strekt geen recht om dit kwalijk te nemen. daar men in 't geheel niet op mijn bezoek was voorbereid. Eindelijk werd mij een eenvoudig avondmaal aangeboden en een fauteuil om mijn naar rust verlangend lichaam neer te strekken. Ik kon echter, om de waarheid te zeggen, den slaap niet vatten van de zorg. Ik was vroeg weer op de been en maakte met graagte gebruik van het ontbijt, dat mij werd aingeboden. Toen dit was atgeloopen, begreep ik, dat liet tijd voor mij was om te vertrekken. Ik deed een schoon f'roi.t voor en vroeg een gulden aan mijn vriend, die geen Duitsch geld bezat. Daarop nam ik een voorloopig afscheid, mijn valiesj; tot nader order achterlatende. Ik stortte mij Berlijn in en mijn vluchtige indruk was, dat Berlijn een mooie stad is met brecde siraten en een gezellige drukte zonder de herrie van Amsterdam. Het eerste, wat ik moest opsporen, was een wissel bank. Ik vond die na Jnrhïaldelijk vr;gen. Mijn Holiandsche gulden werd omgewisseld in 1.90 Mark. Dit bezit van een weinig Duitsch geld gaf mij weer wat moed. Mijn forste uit gaaf was 10 pt'jnnig bij den barbier. Toen ging ik een ivïrtlt.'-htin.-i binnen, waar ik een stuk worst met brood en een glas bier gebruikfe. Ik zocht hier in hit adresboek naar het Ho! landsch consulaat, doch zonder resultaat. Na veel vragen werd ik eindelijk van een fchiUzman gewaar, dat dit zich bevond in de Charlottenstrasze. Hier werd m>j het adres gegeven van de Hollandsche vereeniging l^ederland en Oranje;', Briïckencr Allee 6, Charlottenburg. Daar het begon te regenen en mijne schoenen niet al te waterdicht warer, besloot ik met de tram te gaan. Het ergste voor mij was, dat ik geen tijd had gehad om voor papieren te zorgen. Ik vond eindelijk de woning van den heer Kappeyne de t appello, bij wien ik mij moest vervoegen. Het dienstmeisje vertelde mij echter, dat ik een paar uur later moest, terugkomen, en gaf' mij tevens de treurige troost, dat men zonder riditige papieren met geholpen kon worden. Daar het nog steeds regende, heb ik mij een paar uur in een naburig wirihduuit opge borgen. Eindelijk kreeg ik den heer Kappeyne te spreken. Om de aandacht van ZKx. at te leiden van mijn gemis aan offlcieele stukken, liet ik dien heer een zeer goed particulier ge tuigschrift zien. Het icsultaat van het gesprek was, dat ik 's avonds om half twaalf aan het IjehrteT llahnJtof moest zijn. Ik kon hieruit veilig de conclusie trekken, dat ik geholpen zou worden, waarmee ik zeer in mijn schik was. Het weer klaarde gelukkig wat op, en ik ondernam den terugtocht naar de woning van hen, bij wien ik den nacht hal doorgebracht. Ik wist, dat ik mij ten westen van Berlijn be vond en lisp daarom in oostelijke richting tot aan de Brander.burgerpoort, waar ik, omdat de broer van mijn vriend in het zuid-oojten van Berlijn woonde, rechts afsloeg langs een singel, die naar mijn veronders'ellingzuidoostwaarts leidde. Daar ik tijd over hal, zocht ik nog een geschikt wirthshaus; doch de straten, die ik passeerde, waren mij te defag. Ik sloeg daarom een dwarsstraat in, waar ik een wirththans naar mijn zin vond en waar ik zoolang hïb geredeneerd, dat men mij mijn geld teruggaf. Toen ik weer bij mijne kennissen terugkwam kon ik merken dat men het aangenaam vond, dat ik geholpen zou worden. Na nog een en ander gebruikt te hebben, bewees de gastheer mij den groo'en dienst met mij naar het Schlesiër Bahnhof te gaan en daar drie plaatskaart jes te koopen. Zijn broer vergezelde ons. Wij bereikten bijtijds het station, waar ik rnoest wezen. Na tamelijk lang zenuwachtig wachter», verscheen eindelijk de heer Kappeyne met een portefeuille onder den arm, mij door een wenk te kennen gevende, dat ik hem moest volgen. Inmiddels kocht ZÉx. tot mijn groot genoegen een plaatskaartje. Ik nam haastig afecheid van mijne kennissen en volgde den heer K. Nu moest ik een schuld vordering teekenen van 11 Mark, wat ik volgaarue deed. Ik dacht nu, dat alles in orde was, maar plotseling kyam er een kink in de kibel. De heer K. vroeg nl. mijn geboorteacte, die ik niet bezat. Ik antwoordde, dat ik niet gezegd had dat ik papieren bij mij had en de heer K. repliceerde dat hij dit verondersteld had. Hij zeide, dat hij mij zonder o tl ieele stukken niet kon helpen. Ili troostte mij echter met de gedachte, dat het kaartje reeds ge kocht was. Eindelijk legde de heer K. al redeneerende een kaartje 4a klasse tot Ilheine en 3 Mark op de tafel. Ik vond het maar het beste on het zekere voor het onzekere te nemen, en stak het kaartje en het geld in den zak. Thans vond ik het nutteloos om nog ver dere beschouwingen te maken over het ge waagde van mijne onderneming, en ik nam haastig afscheid van den heer K, hern beleefd voor zijne humaniteit bedankende. Weldra zat ik in den trein, niet heel gerust over de ont vangst, die my op de Hollandsche grenzen ten deel zou vallen. Enfin, dit moest ik afwachten. Ik had gelukkig plaats genoeg om mijne leden op een baak uit te strekken, en sliep van tijd tot tijd eens in om epojdi,* weder te ontwa ken. Eindelijk ontwaakte ik op een plaats. waar de trein stil stond. Ik vroeg aan een j vrouw, die tegen mij ovtrzat, waar ik was en ik kreeg ten antwoord: in Hannover." Jk vroeg hoeveel tijd d«ar was en zij zeide tot mijn groot genoegen: twee uur''. Dit deed mij groot genoegen. Ii had den tijd, om op mijn gemak een versnapering te nemen. Earst moest ik ech'er weten of ik hiervoor geld hal Een beambte vertelde mij dat een haartje Rheine in geen geval meer dan 2 Mark kostte. Ik kon dus veilig l Mark verteeren en nam daar voor een kop koffie in de wachtkamer. Het werd langzamerhand weer tijd om in te stap pen, en ik spoorde naar Löane, waar wij weer moesten umsteigen. 'k Had een poosje in den nieuwen trein ge zeten, toen ik een Hollandsen Duitsche uit drukking hoorde. Ik vroeg de persoon, die deze uitdrukking had gebesigd, of' hij Holland.r was, hetgeen hij beaamde. Hij woonde te Hoek van Holland en reisde met paarden door D.iitschland. Hij hïd bij zich een Berlijner werkman, die naar Londen wilde en welke hij zoowat onder zijne hoede had genomen. Het gevolg van deze kennismaking was, dat zij my een paar maal tracteerden. Te Rheine mochten wij nieuwe kaar'jes nemen Dit kostte mij / 1,7 Mark. Eindelijk kwamen wij te Oldenzaal. Hier begon mijne ellende. Na afscheid te heboen genomen van urne nieuwe kennissen, liep ik met mijn valies het stadje in. 'k Had dit wel in het Stationskofh'ehuis willen neerzetten, maar dit caféleek mij te duur. Spoedig zag ik een naar mijne opvatting vijf-centegelegenheid en ik trad binnen. Ik kocht voor 15 cent Irood en koflij, en deelde mijne omstandigheden aan den kastelein mede. Hij hooide mij zwijgend aan, met een blik van minachting, dien ik in Duitschland nog niet had opgemerkt. Ik informeerde naar de woning van den burgemeester. Die mijnheer woonde aan de andere zij van het stadje, en het Gemeentehuis bevond zich in het znidien van het plaats) ?. Toen vroeg ik den kastelein. of' ik mijn valiesje daar zoolang mocht laten staan. Dit werd mij toegestaan. Xu zocht ik het gemeentehuis op. Hier werd mij me.-!egedeeld, dat de burgemeester op reis was. Ik antwoordde hierop, dat er dan toch een locoburgemeester moe^t zijn. waarop de gemeenteamlitc'riaren elkaar een weinig verlegen aan staarden. Men gat mij echter ten antwoord. dat ik dan maar raar een zekeren wethouder moest gaan. Toen ik i ij dezen heer, die, naar zijne wstilm'.e te oordeelen, kruidenier scheen te zijn, was gearriveerd, en na Benig wachten Oe eer had ZEd. Achtbare te mogen sprek ;n, vernam ik, dat ik mij tot den secretaris moest wenden. Daar de/e heer iu de buurt woonde, bevond ik mij weldra vóór zijne woning. ZK. was echter niet te huis, waarom ik op mijne schreden terugkeerde, orn niij weder tot don. we.houder-kruidenier te richten. Deze scheen een klein bee'je niet mij verlegen te raken. Hieraan werd spoedig een einde gemaakt door het verschijnen van een agent, die de opdracht kreeg, om mij naar bet station te brengen en daar een kaartje voor mij te koopen. Ik zuchtte: wanneer kom ik nu eindelijk in Amsterdam V:' Ten eerste had ik haast, daar er in dien tijd van het j.iar te Amsterdam wel wat voor mij te verdienen viel; maar de hoofdoorzaak van mijn haast lag in den angst voor het verblijf in een politiehok, daar ik alle onaangenaamheden die hieraan zijn verbonden, bij ervaring kende. De welwillende agent droeg mijne belangen op aan een paar jongelui, die ook naar Hengelo moesten. Hier gekomen sprak ik een spoirbeambte aan, gaf hem een zeer kort verslag van mijne weder waardigheden, en vroeg hem bescheiden, of ik mijn valiesje een poos aan zijne hoede mocht toevertrouwen. Hij stond mij dit gereedelijk toe, waarop ik hem vroeg, waar ik het beste een weinig geld kon lospraten. Hij verwees mij naar een zekeren mijnheer, wiens naam mij is ontschoten, een soort van dominee", voegde hij er bij. Weldra stond ik in de woning van bedoelden heer. liij vroegmij naar mijne papieren, waarop ik hem een particulier certificaat liet zien. Tot mijne verbazing en teleurstelling ant woordde di>; mijnheer, dat hij aan dergelijke verklaringen weinig geloof' hechtte, en toen ik hem daa-op de handtekening van den heer Kappeijne liet zien. zeide hij kortaf, dat hij ook aan de handteekening twijfelde. Ik gaf hem te kennen, dat ik zulk een twijfel tamelijk beleedigend vond, waarop hij tot zijne veront schuldiging inbracht, d*t er ook zoovele be driegers waren. Nadat ik hem had gerepliceerd, dat ik met dergelijk gespuis niets had te maken, bood hij mij 40 cent aan voor een kasrtjeAlmelo. Ik nam die 40 cent dankbaar aan en zocht, na een beleefd aft>cheidnemen, het huis van den burgemeester op. Ik trof dien heer gelukkig te huis en heb zoolang geredeneerd, dat ZE.Achtb. mij een gulden verstrekte vaor een kaartje-Deventer. Tamelijk verlicht onder nam ik den terugtocht naar het station. Doch nog altijd waarde mij het schrikbeeld politiehok" voor den geest. (Slot volgt). Een grammophone voor H. M. de Koningin. »The Grammophone & Typewriter Limited" heeft aan H. M. de Koningin Wilhelmina ter gelegenheid van haar huwelijk een zeer fraaie gramophone van geheel nieuwe constructie met grooten zilveren hoorn aangeboden. Het instrument ia met buitengewone zorg bewerkt en op een fraai geciseleerd eiken houten kastje geplaatst, dat een vijftal laden bevat waarin de hard gummi-platen (de schij ven die de muziek records bevatten) geborgen worden. ledere schijf is met de borstbeelden van H. M. en Prins Hendrik en bas-relief versierd. Op de eikenhouten kast zijn in zilver de wapens van Nederland en Mecklenburg aan gebracht. In een fraai in wit kalfaleder ge bonden album is door den heer Grevenstuk de opdracht aan H. M. gecaHigrapheerd, bebenevens een gebruiksaanwijzing van het instrument. De grammophone is een verbeterde phonograaf; de wasrollen, die bij de phonograaf de indrukken der geluidgolven opnemen, zijn by' de grammophone vervangen door dunne platte schijven van een bijzonder soort Eboniet, die veel langer goed blijven in het gebruik, minder onderhevig zijn aan be schadiging door kou of warmte en niet zoo licht breken. Door die nieuwe soort platen wordt het geluid veel duidelijker en sterker teruggeven dan vroeger; wanneer de groote geluidshoorn op de grammophoon wordt gezet, zóó sterk zelfs, dat men op een tamelijk grooten afstands moet gaan staan wil men niet onaan genaam worden aangedaan door het al te krachtige geluid. Vooral de menschelijke spreekstem wordt door de grammophone beter en duidelijker teruggegeven dan door de phonograaf Het zooge naamde neusgeluid, dat aan de vroegere instru menten zoo eigen was, is nu zeer veel minder geworden, ook het geruisch van het drijfwerk is weinig hinderlijk. Vooral voor het tropische klimaat is de gramrnophone zeer ge schikt omdat de recordplaten geheel en al ongevoelig zijn voor temperatuur-verandering. En wat verder zeker een groote aanbeveling kan worden genoemd is het feit, dat de gramraophoon, ofschoon beter van geluid en constructie heel wat goedkooper is dan de phonograaf. De Grammophone en Typewriter Limited, Prinsengracht 090, brengt deze instrumenten in den handel. c?na&zon&cn. De vuile m± Een vriendschappelijk schrijven aan den WelEdelGestrenjen heer W. tenBokkel, Inspecteur der Registratie en Domeinen te liergen op Zoom, Candidaat-Notaris en Oud-Hoofdbestuurder der Broeder schap van Candidaat- Notarissen in Nederland en zijne Koloniën. A m s t., 27 Febr. 1901. A inice! Onder allen, tot wie ik mij in zake het incident, dat zich in de Broederschap voordoet en dat foor mij nog ni'-t is gesloten, zou kunnen wenden, zijt gij de eenige van wien ik nog iets al is het misschien weinig heil verwacht. 3Iijüen Posthumus toch, die gelegenheid hebben gehad om te spreken, er zelfs vrij wel toe gedwongen waren, hebban gezwegen. Paap en Pieterszen om geen scheele oogen te maken, zet ik ze alfabetisch zwegen hardnekkig op al mijn brieven en zouden zonder mijri circulaire r o.; niet hebben gesproken. Gij echter hebt, voor zoover het gaat over rondborstigheid, een indruk op mij gemaakt, die mij bij zal blijven. Gij althans, gij durft. Wilt gij ook ? Wilt g .j r.u mee helpen den ontredderden zielstoestand, waarin het heerschende deel der Broederschap -- altemaal aanstaar.de notarissen verkeert, tot orde te brengen? Zeg mij dan maar eerst, waarom ook gij hebt bedankt als lid van ons Hoofdbestuur? Gij zult moeten erkennen, dat ik die vraag mag stellen, nu men hemel en aarde heeft bewogen om van Mijs en Posthumus te weten, waarom zij evenals gij thans reeds eerder hebben bedankt, zonder daarvoor oirbare be weegredenen te hebben opgegeven. Daarvoor heeft zelfs een buitengewone al gemeene vergadering te Terecht dienst moeten doen J). Voor zoover ik u ken, zijn wij in een enkel opzicht uil hetzelfde hout gesneden, wij k'.ten ons niet door een vergadering of' hare meer derheid in de luren legden, vooral niet bij de behandeling van een vuile wasch. Zoo hebt gij U in den aanvang dier ver gadering verzet tegen het weggaan der ver slaggevers, die naar ik meen door l.' waren uitgenoodigd; gij hebt verder den heer Post humus tot tweemalen toe, onder heftige be schuldigiiigen, getart uw brieven te publiceeren : een vijand van openbaarheid kunt ge dus al evenmin zijn als ik. Zie daar een reden waarom ik gaarne tot l" spreek. Ik verbaas mij er over, dat gij weg zijt gegaan zonder te zeggen waarom. Gij zijt dus niet n en onverdeeld met Paap en Pieterszen, die maar blijven zitten en doen alsof er geen kou aan de lucht is? Wij hebben nu geboord, dat Paap de blaadjes verzond, dat dit volgens de groote mannen onzer Broederschap »niets« is en »minder dan niets«; wij hebben nu een meerderheid van 63 voor 35 tegen 23 blanco, waardoor is uitge maakt, dat de vergadering »genoegen« heeft genomen met de bekentenis van Paap. Is nu de eer der Broederschap gered? Wij hebben een verklaring van den Voor zitter, dat. het Hoofdbestuur waartoe gij toen ter tijd behoordet onschuldig is geweest aan de verzending en onkundig was van den naam des afzenders, onmiddellijk na het onder zoek door datzelfde Hoofdbestuur ingesteld. G slooft gij dat? Hebt gij zelf meegedaan aan dat onderzoek of werd de inspectie naar den afzender slechts gehouden door Pieterszen en Paap (iJen afzender) ? Die heeren, hetzij gij er bij waart of niet, hebben dan een briefje gevonden van een der kennissen van Paap en zij zy'n onkundig ge bleven van het fait, dat Paap de blaadjes verzond ? Nu nog eens: gelooft gij dat? Ja? Hoe is het dan mogelijk, dat gij niet hebt gesteld een motie van wantrouwen in beide overgebleven bestuurders, te zamen vormende »het Hoofdbestuur», waarvan gy' u juist om welke reden dan toch? had afgescheiden? Deze m«nschen hebben u door die verklaring gemaakt tot een inspecteur, die zijn vak niet verstaat. »H«t Hoofdbestuur," immers zijn zij en U en dat Hoofdbestuur bly'ft na zijn inspectie onkundig van hetgeen zoo gemakkelijk was te ontdekken. Er zijn, zoo meen ik, voor U reeds redenen genoeg om mij te woord te staan, maar ah gy wilt, kunt gy' my' verder nog verplichten, door mij uw meening te zeggen over den tegenwoordigen Voorzitter.] Zeg nu niet, dat dit geen publiek belang is; hy ia immers de verpersoonlijking van het toekomstig notariaat l Wat zegt gij van zóo'n Voorzitter ? : Hy vindt, dat een publieke behandeling af keuring verdient, terwyl hij door de kolommen van het eigen blad te sluiten o. a. Posthumus noodzaakt in »de Groene* te schrijven. Voor my zelf was het, dat voelde ik wel, dubbel en dwars verboden toegang. Deze Voorzitter laat de lezing van een officieelen brief niet eens toe 2). Hij sluit het debat, ook ai vraagt gy, zy'n gewezen mede-bestuurder, het woord vooreen persoonlek feit. Da ingekomen brief bewaart hy' tot dat de mededieeling ervan hem te pas komt. Hij houdt een stemming over den persoon des heeren Paap zonder britfjas. En ten slotte: al wordt er ook in de ver gadering gezinspeeld zelfs door de vrien den op de bedenkelijke houding van het Hoofdbestuur: hij de Voorzitter lokt geen motie van vertrouwen uit, neen, hij blijft maar zitten met den afzender der blaadjes, tot «genoegen» zeker van hem zelf en de meerderheid. Dat mag niet genoemd worden het ideaal van een Voorzitter. Zijt ge het niet met me eens ? Nu zie ik ge kunt het begrijpen met veel belangstelling uw antwoord tegemoet. Gy' hebt behoord tot het Hoofdbestuur, toen er sprake van was, dat de Broederschap zou worden geleid in de ernstige richting, de eenige die haar past en van dat Hoofdbestuur zijt gij het langste op uw post gebleven. Hoe men overigens over u denken mag, gy verdient de eer van aan een stalen karakter, grooten moed en werkkracht te paren. Op u rust, meer dan op mij den outsider de plicht, evenals ik, met al uw gaven mee te werken tot de verheffing van het peil der aan staande notarissen en zoo goed als ik met eenige opoffering lid blijf van onze veree niging om te toonen, dat ik zoo lang mogelijk het goede wil, even goed zijt gy' verplicht door uw mededeelingen een einde te maken aan een toestand, die een schande dieigt te worden voor het notariaat. Gij moogt niet zwijgen. Met vele vriendschappelijke groeten, steeds gaarne 4 1.1. J. VKIESENDOIU'. j) Zie het stenographiseh verslag dier vergadering, gelijktijdig verzonden met het Weekblad voor Privaatrecht-, Notarisambt en Registratie No. 1020 van 23 Februari 1901. (Deze herkomst blijkt niet op het verslag, waaraan ook raam van uitgever of drukker ontbreekt). 2j Aangehaald verslag blz. 5 kol. l reg. 30. RiMsidie aan Boerenleeiiliaiiïen. A m s t., 21 Eebr. 1901. IMijnlieer de lledaeteur. Beleefd verzoek ik u het onderstaande in uw geacht blad op te nemen, waarvoor ik u bij voorbaat dankzeg. Ik wilde hierbij de aan dacht vestigen op een ingezonden stukje van mr Koning in een hier ter stede verschijnend dagblad, waarin m.i. met eenigen grond aan merking wordt gemaakt op het verleerien van rijkssubsidie aan boerenleenbanken, min of meer ingericht als credietinstellingen ten be hoeve van bepaalde godsdienstige sekten. Of schoon ik het niet in alle opzichten met den geachten inzender eens ben, iis het dunkt mij toch wél van belang, notitie te nemen van het geen hij zegt over ólen invloed en macht die van zulke banken kan uitgaan, wanneer zij door kapitaalsvorming en ledenaantal tot meerdere ontwikkeling zullen zijn gekomen, eene ont wikkeling die vooral in tijden van verkiezingen een grooten rol kan spelen of tot andere mis bruiken kan aanleiding geven. liet gevaar is werkelijk niet denkbeeldig, wanneer men beweert dat de invloed van der gelijke banken wier bestuur niet geheel neu traal is samengesteld en zich strikt aan de statuten houdt, op het platteland zeer ver reikend is en tot veel onrust en moeielijkheid leiden kan en het is dunkt mij van groot be lang, dat de neutraliteit van dergelijke banken gewaarborgd ia en blijft en slechts hieroniler zou dankt mij, het verleenen van rijkssubsidie recht van bestaan hebben. In hoeverre onze tegenwoordige en toekom stige boerenleenbankpn aan dien eisch voldoen, is een vraag welker beantwoording rneu geheel aan den minister moet overlaten, die zeer zeker hierin zich voldoende zal laten inlichten. Zoo ooit, dan is nu gebleken dat streng staatstoezicht op onze landbouw-credietvereenigingen zeer gewenscht is, waartoe men thans te gemakkelijker kan overgaan, nu er zekere hervormingen in deze richting aan het depar tement van binnenlandsche zaken worden voor bereid en in 't belang van onze landbouw bevolking, hoop ik dat de benoeming van een bekwaam ambtenaar daarmede belast spoedig kan worden tegemoet gezien, vóórdat het te laat is. Nu toch reeds vernam ik dat vele banken van coöperatieve vereenigingen zich omzetten in zedelijke lichamen, waardoor de nuttige maar voor haar lastige openbaarheid wordt gecoupeerd, doch tevens de gelegenheid wordt ontnomen, om dergelijke banken langs geleidelijken weg onder staatstoezicht te bren gen, waartoe men toch op voorbeeld van Duitsch land, alwaar het landbouwcredietwezen uit stekend georganiseerd is, tóch zal moeten overgaan. Omtrent dit laatste hoop ik later nog eens in uw blad terug te mogen, komen. Inmiddels verblijf ik, hoogachtend Uw. d w. H. W.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl