Historisch Archief 1877-1940
6
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1237
dito pref. 85\4 80/a
Erie commons 271A 281A
dito 1ste pref. WA 61 ^A
dito 2Je pref. 42 43^
dito 4 pet general Lien 82 'A 84 K
Kans. City South c. v. a. 11% 18%
dito pref. 3Ü5£ 4H
dito 1ste hyp. 08 % 08 M
Louisville c. v. a. 92 % JV2&
dito Sinking Fimd 110 l U M
Franciseo c. v. a. 34% 38 X
dito 2Je pref. OU2' 07 &
dito algem. hyp. 125 J4 120
Ontario commons 31 ',\'11A
Norfolk c. v. a. 40 48X
South Pac. comp commons 43^ 45 X
» Railw. Comp. commons 24 24K
dito pref. 74 79
Union Pac. c. v. a. 89 93'4
Wabaeh pref. 30 5i 31K
Western c. v. a. 23 M 24
Radenen ? Wederom gunstige, hoogere resul
taten van het bedrijf; voort» nieuwe of ver
nieuwing van oude geruchten omtrent hoogere
dividenden of wél aangaande eerste
winstuitkeering voor die aandeelen, waarvan dan gezegd
zou kunnen worden: lang gewacht en toch,
gekregen. Ook verdere geruchten of berichten
van fusie- of controle-plannen. Optimisten
opraken van geloofwaardige geruchten die 4 pet.
dividend op de Atetósen-eommons in uitzicht
stelden. Wat men hoopt gelooft men zoo gaarne;
ondergeteekende gelooft het nog niet.
De groote vooruitgang van de aand. Ciies &
Ohio staat in verband met de groote vermeer
dering der ontvangsten; over de 4de week van
Februari ontving de genoemde mpy' 02 duizend
dollars meer. Hierby doe ik opmerken, dat
dezelfde week van het vorige j*ar reeds een
hoogere ontvangst van 35 duizend dollars had
doen vermelden. Voor de Norfolk waren de
bedoelde cijfers 82 duizend en 28 duizend
dollars. De rijzing dezer vette-kolensporen
was booger dan die van de anthraciet spoor
wegen als de Ontario en de Erie. Ook mag
aiet vergeten worden dat de spoorwegmpy'ert
die steenkolen vervoeren tevens ook kolen
produceeren; daarom zou het mesje van beide
kanten kunnen snijden. De Erie heeft de
Pennsylvania Gaal Comp. en twee kleinere
spoorwegen aangekocht. De algemeene ver
gadering der aandeelhouders heeft nu de uit
gifte van 5 millioen dollars 1ste pref. aand.
en 30 millioen dollars 50-jarige 4 pets oblig.
toegestaan.
De sty'ging der Francisco-commons van 34
tot 38 en der pref. van 04 tot 07, vestigt de
aandacht op de mededeeling van den bankier
Seligman dat hij, met andere belanghebbende
banken, de contró'.e gekocht heeft over de
Kansas City Fort Scott en Memphis en over
de Kansas-City Memphis en Birmingham. De
dri& genoemde ly'nen zouden nu meer met het
oog op haar gemeenschappelijk belang geëx
ploiteerd en beheerd kunnen worden. De aan
koop der aandeelenmeerderheid in genoemde
Spoorwegen zou geen lasten of financiëele
verplichtingen voor de Sin Francisco ten
gevolge hebben.
De verbetering van en de gunstige stem
ming voor de Kansas City Southern gewone
en pref. aandeelen zou in verband staan met
het plan van de Chicago Milwaukee en St.
Paul tot het aanleggen van een lijn van Chicago
naar Kansas City waardoor de kortste verbin
ding tusschen beide plaatsen zou verkregen
worden. Voor de St. Paul bestaat nu een goede
reden om zich voor de K. C. S. te interesseeren,
wellicht, om over haar de cöatrole uit te
oefenen. Mocht ze hiertoe besluiten dan zou
aankoop van de meerderheid der Kangas City
Southern aandeelen door haar te wachten zijn.
De Chicago Milwaukee en St. Paul heeft, ter
verkryging van de noodige gelden voor den
bovenbedoelden weg, voor de houders van ge
wone en pref. aandeelen de inschrijving h pari
opengesteld op nieuwe aandeelen. Het bezit
van duizend aandeelen geeft aanspraak op een
nieuw aandeelenbedrag van 100 dollars tegen
den pariprijs, Het recht kan uitgeoefend wor
gen door het 4 iste dividendbewijs van c. v. p.
en dividendbewijs No. 35 der g, van gewone
aandeelen. Den aandeelhouders diévan hunne
bevoegdheid geen gebruik hebben gemaakt, zal
later hun aandeel in de opbrengst, van de
realisatie van het voorrecht, worden uitgekeerd.
Neem ik nu een overzicht van de geheele
fondsenlijst, dan ontmoet ik geen vermeldens
waardige koersvariaties bij de Europeesche
staatsfondsen. Ook niet bij de Portugeezen,
ondanks de krasse woorden van den Franschen
minister van Buitenlandsehe zaken, waarin hij
durfde te gewagen van zyn v oornemen om
Portugal zoodanig te beïnfluenceeren, dat het
den genomen maatregel van berooving zou in
trekken. Zegt een Franschman, zelfs een
Fransche minister, niet allicht eens wat te veel ?
Voor de tabakswaavden komen gunstige be
richten. De voorraad van vorige j u en zou
geheel verbruikt zijn, terwijl de sigarenfetiricage
haar vraag steeds blijft vergrooten. De be
zitters van aand. in de Ilotterdam-Deli-mpij
kunnen op dividendbewijs No. 4 tien pet.
of f ICO.?per aandeel ontvangen. In het
reservefonds is lïduizend gulden gestort en
op de concessierekenirg is 10 duizend gulden
afgeschreven. Deze uitkomst onder de tegen
woordige beheerders verkregen, geefc grond
voor goede verwachting in de toekomst.
Het verslag door de directie in de gisteren
gehouden algemeene vergadering der
tabaksmpij Arendsiburg uitgebracht, vermeldt een divi
dend van 42 pCt. Het totaal der afschrijvingen be
draagt ruiui 83 duizend gulden. Onder de activa
komen de landconcessiën niet meer voor. De
reserverekening wijst nog steeds een credit
saldo van n millioen aan.
Onder de petroleumstukken mocht de Konink
lijke den koers van 400 pCt. bereiken. Wat is
het lang geleden dat de aandeelen dezer mpij
op dezen en nog veel hoogeren prijs genoteerd
stonden. De productie-cijfers blijven bemoe
digend
Die van de Sumatra-Palembang daarentegen
ontmoedigend om niet te zeggen wanhopend.
De productie-cijfers zijn ah volgt:
1901. 1900. 1809.
Units. Units. Units.
Januari .. 70,000 90,500 43.500
Februari 42,000 84,000 49,000
Maart 96,000 :H,000
April . .. 73,500 5s 000
Mei. ... 79,000 50,000
Juni'.' ' 76,000 49,000
Juli 59,000 42 000
Augustus 5j,000 75,000
September 4i,000 08,000
October 38,000 07,000
November 44,000 03.000
December 50,000 92.500
Totaal 797,000 094,000
De groep der scheepvaart mpijen geeft me
aanleiding tot de mededeeling dat dividend
bewijs No. l van de stoomv. mpij »Amsterdam"
met 8 pet, No. 5 van de «Oostzee" met WA
pet. betaalbaar zy'n. De Holland-Galf keert
12 pet. aan de aandeelhouders uit.
Voor belanghebbenden by de Guyana goud
placer mpij deelt de directie mede, dat met
een Hollandsch-Balgisch consortium een over
eenkomst is gesloten, waarby een gedeelte van
het placer wordt afgestaan. Der Guyana zou
nu een minimum van inkomsten, en een werk
kapitaal gegarandeerd zijn en alle risico's van
de expoitatie zouden afgewend zijn.
Dat zal de financiersgroep niet voor een
beetje gedaan hebben. Zou de directie de
fiaancieele voorwaarde nog niet durven noemen?
Kom, zou ik haar willen toeroepen, moed ge
vat; aan de waarheid bly'ft toch ten slotte de
overwinning.
Ten slotte vestig ik nog met voile overtui
ging de bijzondere aandacht op de pas ver
schenen en geheel bijgewerkte jaargang van
den Gids by' de Prijscourant van de
Vereeniging voor den Effectenhandel. De uitgever
J. H. de Bussy is bekend goed bekend.
D. Sl'lGTlïU,
A'd a m.) » M ,?.
Bussum) ' Maart ]9Ü1'
iiiiiiNiiiimiiimiiiiiitiHUfimiiiii
LLERLEI
Voor twee centen naar
Ber
lün heet en terug,
door W. D. BERGHUIS.
In Augustus ontving ik een briefje van een
mijner kennissen, waarin hij mij meldde, dat
hij een betrekking voor mij wist. Ik zocht hem
op, en vernam toen, dat de zaak eenigszins
anders was; hij wilde zijn fortuin beproevei
in het buitenland en bood mij kost en inwoning
aan met vooruitzicht op salaris, wanneer ik
hem in zijn bezigheden wilde assisteeren. Daar
ik weinig vooruitzichten had en ook gaarne
eens iets van het buitenland wilde zien, nam
ik dit voorstel awi.
Wij vertrokken dan 's morgens ongeveer om
negen uur hij, zijn vrouw en twee kfejne
kinderen, en ik met de 3e klasse naar
Berlijn. Het beviel mij al direct, dat men in
zoo'n trein ten minste niet in angst behoeft te
verkeeren, dat men zich even moet absenteeren,
wat ia andere treinen van ons land het reis
genoegen wel eenigszins vergalt. We waren
spoedig aan de Hollandsche grenzen, waar wij
direct kennis maakten met de gestrengheid
der Duitsche wet, daar men ons verplichtte de
melk, die voor de kinderen bestemd was, op
te drinken of uit te gieten. De beambten wa
ren echter kalm en beleefd.
Wij stoimden Westphalen door en ik vond
het landschap ik w*s nooit in Duitschland
geweest zeer mooi. Te Lühne moesten wij
itmsteigen. Voorbij Osnabrück werd het land
schap nog schooner. Links nadien wij het
uitzicht op het Teutoburgerwald en rechts op
het Weser gebergte. Wij kwamen te Hanover.
Ik had dikwijls hooren zeggen, dat dit een
mooie stad was en de indruk dien ik ontving
kwam hiermee volkomen overeen. Wij stoomden
langs Manden doo." de Porta Westphalica in de
vlakte en arriveerden des avonds tegen 11 uur
te Berlijn.
Mijn reisgenoot had uit Löhne zijn broer,
die te Berlijn woonde, getelegrafeerd om bij zijn
aankomst aanwezig te zijn. Dit was dan ook
het geval, doch zijn koel optreden voornamelijk
tegenover mij, voor hem een onbekende, maakte
dadelijk ean einde aan mijne illusie om te
BjrliJQ te kunnen blijven. Mijn gezelschap trok
onder geleide van broer Berlijn door en ik liep
er met een valiesje, dat ik haast niet torsenen
kon, als een hond achteraan. Eindelijk stapte
m?n tot mijne groote vreugde in de tram en
ik was zoo vrij dat voorbeeld te volgen. Hier
werd mij te kennen gegeven, dat ik niet op
hulpbetoon koa reker.en. Ia een ander deel
van Berlijn stapten wij uit, en ik scharrelde
weer achter mijn sneldravend gezelschap aan
j p. grooten vreez», dat de luidjes mij zouden
ontsnappen,
Ojk aan dezen wedloop kwam een einde, en
ik kon gelukkig tamelijk duidelijk waarnemsn,
welk huis men binnentrad. Ik trad ook binnen,
en nam plaats in een woonvertrek, waar ik
alles behalve welkom was. Ik had echter vol
strekt geen recht om dit kwalijk te nemen.
daar men in 't geheel niet op mijn bezoek was
voorbereid. Eindelijk werd mij een eenvoudig
avondmaal aangeboden en een fauteuil om mijn
naar rust verlangend lichaam neer te strekken.
Ik kon echter, om de waarheid te zeggen, den
slaap niet vatten van de zorg.
Ik was vroeg weer op de been en maakte
met graagte gebruik van het ontbijt, dat mij
werd aingeboden. Toen dit was atgeloopen,
begreep ik, dat liet tijd voor mij was om te
vertrekken. Ik deed een schoon f'roi.t voor en
vroeg een gulden aan mijn vriend, die geen
Duitsch geld bezat. Daarop nam ik een
voorloopig afscheid, mijn valiesj; tot nader order
achterlatende. Ik stortte mij Berlijn in en mijn
vluchtige indruk was, dat Berlijn een mooie
stad is met brecde siraten en een gezellige
drukte zonder de herrie van Amsterdam. Het
eerste, wat ik moest opsporen, was een wissel
bank. Ik vond die na Jnrhïaldelijk vr;gen.
Mijn Holiandsche gulden werd omgewisseld in
1.90 Mark. Dit bezit van een weinig Duitsch
geld gaf mij weer wat moed. Mijn forste uit
gaaf was 10 pt'jnnig bij den barbier. Toen ging
ik een ivïrtlt.'-htin.-i binnen, waar ik een stuk
worst met brood en een glas bier gebruikfe.
Ik zocht hier in hit adresboek naar het Ho!
landsch consulaat, doch zonder resultaat. Na
veel vragen werd ik eindelijk van een
fchiUzman gewaar, dat dit zich bevond in de
Charlottenstrasze.
Hier werd m>j het adres gegeven van de
Hollandsche vereeniging l^ederland en Oranje;',
Briïckencr Allee 6, Charlottenburg. Daar het
begon te regenen en mijne schoenen niet al
te waterdicht warer, besloot ik met de tram
te gaan. Het ergste voor mij was, dat ik geen
tijd had gehad om voor papieren te zorgen.
Ik vond eindelijk de woning van den heer
Kappeyne de t appello, bij wien ik mij moest
vervoegen. Het dienstmeisje vertelde mij echter,
dat ik een paar uur later moest, terugkomen,
en gaf' mij tevens de treurige troost, dat men
zonder riditige papieren met geholpen kon
worden.
Daar het nog steeds regende, heb ik mij
een paar uur in een naburig wirihduuit opge
borgen. Eindelijk kreeg ik den heer Kappeyne
te spreken. Om de aandacht van ZKx. at te
leiden van mijn gemis aan offlcieele stukken,
liet ik dien heer een zeer goed particulier ge
tuigschrift zien. Het icsultaat van het gesprek
was, dat ik 's avonds om half twaalf aan het
IjehrteT llahnJtof moest zijn. Ik kon hieruit
veilig de conclusie trekken, dat ik geholpen
zou worden, waarmee ik zeer in mijn schik
was. Het weer klaarde gelukkig wat op, en ik
ondernam den terugtocht naar de woning van
hen, bij wien ik den nacht hal doorgebracht.
Ik wist, dat ik mij ten westen van Berlijn be
vond en lisp daarom in oostelijke richting tot
aan de Brander.burgerpoort, waar ik, omdat
de broer van mijn vriend in het zuid-oojten
van Berlijn woonde, rechts afsloeg langs een
singel, die naar mijn
veronders'ellingzuidoostwaarts leidde. Daar ik tijd over hal, zocht ik
nog een geschikt wirthshaus; doch de straten,
die ik passeerde, waren mij te defag. Ik sloeg
daarom een dwarsstraat in, waar ik een
wirththans naar mijn zin vond en waar ik zoolang
hïb geredeneerd, dat men mij mijn geld teruggaf.
Toen ik weer bij mijne kennissen terugkwam
kon ik merken dat men het aangenaam vond,
dat ik geholpen zou worden. Na nog een en
ander gebruikt te hebben, bewees de gastheer
mij den groo'en dienst met mij naar het
Schlesiër Bahnhof te gaan en daar drie plaatskaart
jes te koopen. Zijn broer vergezelde ons. Wij
bereikten bijtijds het station, waar ik rnoest
wezen. Na tamelijk lang zenuwachtig wachter»,
verscheen eindelijk de heer Kappeyne met een
portefeuille onder den arm, mij door een wenk
te kennen gevende, dat ik hem moest volgen.
Inmiddels kocht ZÉx. tot mijn groot genoegen
een plaatskaartje.
Ik nam haastig afecheid van mijne kennissen
en volgde den heer K. Nu moest ik een schuld
vordering teekenen van 11 Mark, wat ik
volgaarue deed. Ik dacht nu, dat alles in orde
was, maar plotseling kyam er een kink in de
kibel. De heer K. vroeg nl. mijn geboorteacte,
die ik niet bezat. Ik antwoordde, dat ik niet
gezegd had dat ik papieren bij mij had en de
heer K. repliceerde dat hij dit verondersteld
had. Hij zeide, dat hij mij zonder o tl ieele
stukken niet kon helpen. Ili troostte mij echter
met de gedachte, dat het kaartje reeds ge
kocht was. Eindelijk legde de heer K. al
redeneerende een kaartje 4a klasse tot Ilheine en
3 Mark op de tafel. Ik vond het maar het
beste on het zekere voor het onzekere te
nemen, en stak het kaartje en het geld in den
zak. Thans vond ik het nutteloos om nog ver
dere beschouwingen te maken over het ge
waagde van mijne onderneming, en ik nam
haastig afscheid van den heer K, hern beleefd
voor zijne humaniteit bedankende. Weldra zat
ik in den trein, niet heel gerust over de ont
vangst, die my op de Hollandsche grenzen ten
deel zou vallen. Enfin, dit moest ik afwachten.
Ik had gelukkig plaats genoeg om mijne leden
op een baak uit te strekken, en sliep van tijd
tot tijd eens in om epojdi,* weder te ontwa
ken. Eindelijk ontwaakte ik op een plaats.
waar de trein stil stond. Ik vroeg aan een j
vrouw, die tegen mij ovtrzat, waar ik was en
ik kreeg ten antwoord: in Hannover." Jk vroeg
hoeveel tijd d«ar was en zij zeide tot mijn
groot genoegen: twee uur''. Dit deed mij
groot genoegen. Ii had den tijd, om op mijn
gemak een versnapering te nemen. Earst moest
ik ech'er weten of ik hiervoor geld hal Een
beambte vertelde mij dat een haartje Rheine
in geen geval meer dan 2 Mark kostte. Ik
kon dus veilig l Mark verteeren en nam daar
voor een kop koffie in de wachtkamer. Het
werd langzamerhand weer tijd om in te stap
pen, en ik spoorde naar Löane, waar wij weer
moesten umsteigen.
'k Had een poosje in den nieuwen trein ge
zeten, toen ik een Hollandsen Duitsche uit
drukking hoorde. Ik vroeg de persoon, die deze
uitdrukking had gebesigd, of' hij Holland.r was,
hetgeen hij beaamde. Hij woonde te Hoek van
Holland en reisde met paarden door
D.iitschland. Hij hïd bij zich een Berlijner werkman,
die naar Londen wilde en welke hij zoowat
onder zijne hoede had genomen. Het gevolg
van deze kennismaking was, dat zij my een
paar maal tracteerden. Te Rheine mochten
wij nieuwe kaar'jes nemen Dit kostte mij
/ 1,7 Mark.
Eindelijk kwamen wij te Oldenzaal. Hier
begon mijne ellende. Na afscheid te heboen
genomen van urne nieuwe kennissen, liep ik
met mijn valies het stadje in. 'k Had dit wel
in het Stationskofh'ehuis willen neerzetten, maar
dit caféleek mij te duur. Spoedig zag ik een
naar mijne opvatting vijf-centegelegenheid en
ik trad binnen.
Ik kocht voor 15 cent Irood en koflij, en
deelde mijne omstandigheden aan den kastelein
mede. Hij hooide mij zwijgend aan, met een
blik van minachting, dien ik in Duitschland
nog niet had opgemerkt. Ik informeerde naar
de woning van den burgemeester. Die mijnheer
woonde aan de andere zij van het stadje, en
het Gemeentehuis bevond zich in het znidien
van het plaats) ?. Toen vroeg ik den kastelein.
of' ik mijn valiesje daar zoolang mocht laten
staan. Dit werd mij toegestaan. Xu zocht ik
het gemeentehuis op. Hier werd mij
me.-!egedeeld, dat de burgemeester op reis was. Ik
antwoordde hierop, dat er dan toch een
locoburgemeester moe^t zijn. waarop de
gemeenteamlitc'riaren elkaar een weinig verlegen aan
staarden. Men gat mij echter ten antwoord.
dat ik dan maar raar een zekeren wethouder
moest gaan. Toen ik i ij dezen heer, die, naar
zijne wstilm'.e te oordeelen, kruidenier scheen
te zijn, was gearriveerd, en na Benig wachten
Oe eer had ZEd. Achtbare te mogen sprek ;n,
vernam ik, dat ik mij tot den secretaris moest
wenden. Daar de/e heer iu de buurt woonde,
bevond ik mij weldra vóór zijne woning. ZK.
was echter niet te huis, waarom ik op mijne
schreden terugkeerde, orn niij weder tot don.
we.houder-kruidenier te richten. Deze scheen
een klein bee'je niet mij verlegen te raken.
Hieraan werd spoedig een einde gemaakt door
het verschijnen van een agent, die de opdracht
kreeg, om mij naar bet station te brengen en
daar een kaartje voor mij te koopen. Ik zuchtte:
wanneer kom ik nu eindelijk in Amsterdam V:'
Ten eerste had ik haast, daar er in dien tijd
van het j.iar te Amsterdam wel wat voor mij
te verdienen viel; maar de hoofdoorzaak van
mijn haast lag in den angst voor het verblijf in
een politiehok, daar ik alle onaangenaamheden
die hieraan zijn verbonden, bij ervaring kende.
De welwillende agent droeg mijne belangen op
aan een paar jongelui, die ook naar Hengelo
moesten.
Hier gekomen sprak ik een spoirbeambte aan,
gaf hem een zeer kort verslag van mijne weder
waardigheden, en vroeg hem bescheiden, of ik
mijn valiesje een poos aan zijne hoede mocht
toevertrouwen. Hij stond mij dit gereedelijk
toe, waarop ik hem vroeg, waar ik het beste
een weinig geld kon lospraten. Hij verwees mij
naar een zekeren mijnheer, wiens naam mij is
ontschoten, een soort van dominee", voegde
hij er bij. Weldra stond ik in de woning van
bedoelden heer. liij vroegmij naar mijne papieren,
waarop ik hem een particulier certificaat liet
zien. Tot mijne verbazing en teleurstelling ant
woordde di>; mijnheer, dat hij aan dergelijke
verklaringen weinig geloof' hechtte, en toen ik
hem daa-op de handtekening van den heer
Kappeijne liet zien. zeide hij kortaf, dat hij
ook aan de handteekening twijfelde. Ik gaf
hem te kennen, dat ik zulk een twijfel tamelijk
beleedigend vond, waarop hij tot zijne veront
schuldiging inbracht, d*t er ook zoovele be
driegers waren. Nadat ik hem had gerepliceerd,
dat ik met dergelijk gespuis niets had te maken,
bood hij mij 40 cent aan voor een
kasrtjeAlmelo. Ik nam die 40 cent dankbaar aan en
zocht, na een beleefd aft>cheidnemen, het huis
van den burgemeester op. Ik trof dien heer
gelukkig te huis en heb zoolang geredeneerd,
dat ZE.Achtb. mij een gulden verstrekte vaor
een kaartje-Deventer. Tamelijk verlicht onder
nam ik den terugtocht naar het station. Doch
nog altijd waarde mij het schrikbeeld politiehok"
voor den geest. (Slot volgt).
Een grammophone voor
H. M. de Koningin.
»The Grammophone & Typewriter Limited"
heeft aan H. M. de Koningin Wilhelmina ter
gelegenheid van haar huwelijk een zeer fraaie
gramophone van geheel nieuwe constructie
met grooten zilveren hoorn aangeboden.
Het instrument ia met buitengewone zorg
bewerkt en op een fraai geciseleerd eiken
houten kastje geplaatst, dat een vijftal laden
bevat waarin de hard gummi-platen (de schij
ven die de muziek records bevatten) geborgen
worden.
ledere schijf is met de borstbeelden van
H. M. en Prins Hendrik en bas-relief versierd.
Op de eikenhouten kast zijn in zilver de
wapens van Nederland en Mecklenburg aan
gebracht. In een fraai in wit kalfaleder ge
bonden album is door den heer Grevenstuk
de opdracht aan H. M. gecaHigrapheerd,
bebenevens een gebruiksaanwijzing van het
instrument.
De grammophone is een verbeterde
phonograaf; de wasrollen, die bij de phonograaf
de indrukken der geluidgolven opnemen, zijn
by' de grammophone vervangen door dunne
platte schijven van een bijzonder soort
Eboniet, die veel langer goed blijven in het
gebruik, minder onderhevig zijn aan be
schadiging door kou of warmte en niet zoo
licht breken. Door die nieuwe soort platen
wordt het geluid veel duidelijker en sterker
teruggeven dan vroeger; wanneer de groote
geluidshoorn op de grammophoon wordt gezet,
zóó sterk zelfs, dat men op een tamelijk grooten
afstands moet gaan staan wil men niet onaan
genaam worden aangedaan door het al te
krachtige geluid.
Vooral de menschelijke spreekstem wordt
door de grammophone beter en duidelijker
teruggegeven dan door de phonograaf Het zooge
naamde neusgeluid, dat aan de vroegere instru
menten zoo eigen was, is nu zeer veel minder
geworden, ook het geruisch van het
drijfwerk is weinig hinderlijk. Vooral voor het
tropische klimaat is de gramrnophone zeer ge
schikt omdat de recordplaten geheel en al
ongevoelig zijn voor temperatuur-verandering.
En wat verder zeker een groote aanbeveling
kan worden genoemd is het feit, dat de
gramraophoon, ofschoon beter van geluid en constructie
heel wat goedkooper is dan de phonograaf.
De Grammophone en Typewriter Limited,
Prinsengracht 090, brengt deze instrumenten
in den handel.
c?na&zon&cn.
De vuile m±
Een vriendschappelijk schrijven aan den
WelEdelGestrenjen heer W. tenBokkel,
Inspecteur der Registratie en Domeinen
te liergen op Zoom, Candidaat-Notaris
en Oud-Hoofdbestuurder der Broeder
schap van Candidaat- Notarissen in
Nederland en zijne Koloniën.
A m s t., 27 Febr. 1901.
A inice!
Onder allen, tot wie ik mij in zake het
incident, dat zich in de Broederschap voordoet
en dat foor mij nog ni'-t is gesloten, zou
kunnen wenden, zijt gij de eenige van wien
ik nog iets al is het misschien weinig
heil verwacht.
3Iijüen Posthumus toch, die gelegenheid
hebben gehad om te spreken, er zelfs vrij wel
toe gedwongen waren, hebban gezwegen.
Paap en Pieterszen om geen scheele
oogen te maken, zet ik ze alfabetisch zwegen
hardnekkig op al mijn brieven en zouden zonder
mijri circulaire r o.; niet hebben gesproken.
Gij echter hebt, voor zoover het gaat over
rondborstigheid, een indruk op mij gemaakt,
die mij bij zal blijven.
Gij althans, gij durft.
Wilt gij ook ?
Wilt g .j r.u mee helpen den ontredderden
zielstoestand, waarin het heerschende deel
der Broederschap -- altemaal aanstaar.de
notarissen verkeert, tot orde te brengen?
Zeg mij dan maar eerst, waarom ook gij
hebt bedankt als lid van ons Hoofdbestuur?
Gij zult moeten erkennen, dat ik die vraag
mag stellen, nu men hemel en aarde heeft
bewogen om van Mijs en Posthumus te weten,
waarom zij evenals gij thans reeds eerder
hebben bedankt, zonder daarvoor oirbare be
weegredenen te hebben opgegeven.
Daarvoor heeft zelfs een buitengewone al
gemeene vergadering te Terecht dienst moeten
doen J).
Voor zoover ik u ken, zijn wij in een enkel
opzicht uil hetzelfde hout gesneden, wij k'.ten
ons niet door een vergadering of' hare meer
derheid in de luren legden, vooral niet bij de
behandeling van een vuile wasch.
Zoo hebt gij U in den aanvang dier ver
gadering verzet tegen het weggaan der ver
slaggevers, die naar ik meen door l.' waren
uitgenoodigd; gij hebt verder den heer Post
humus tot tweemalen toe, onder heftige be
schuldigiiigen, getart uw brieven te publiceeren :
een vijand van openbaarheid kunt ge dus al
evenmin zijn als ik.
Zie daar een reden waarom ik gaarne tot
l" spreek.
Ik verbaas mij er over, dat gij weg zijt
gegaan zonder te zeggen waarom. Gij zijt dus
niet n en onverdeeld met Paap en Pieterszen,
die maar blijven zitten en doen alsof er geen
kou aan de lucht is?
Wij hebben nu geboord, dat Paap de blaadjes
verzond, dat dit volgens de groote mannen
onzer Broederschap »niets« is en »minder dan
niets«; wij hebben nu een meerderheid van 63
voor 35 tegen 23 blanco, waardoor is uitge
maakt, dat de vergadering »genoegen« heeft
genomen met de bekentenis van Paap. Is nu
de eer der Broederschap gered?
Wij hebben een verklaring van den Voor
zitter, dat. het Hoofdbestuur waartoe gij toen
ter tijd behoordet onschuldig is geweest
aan de verzending en onkundig was van den
naam des afzenders, onmiddellijk na het onder
zoek door datzelfde Hoofdbestuur ingesteld.
G slooft gij dat? Hebt gij zelf meegedaan aan
dat onderzoek of werd de inspectie naar den
afzender slechts gehouden door Pieterszen en
Paap (iJen afzender) ?
Die heeren, hetzij gij er bij waart of niet,
hebben dan een briefje gevonden van een der
kennissen van Paap en zij zy'n onkundig ge
bleven van het fait, dat Paap de blaadjes
verzond ?
Nu nog eens: gelooft gij dat?
Ja?
Hoe is het dan mogelijk, dat gij niet hebt
gesteld een motie van wantrouwen in beide
overgebleven bestuurders, te zamen vormende
»het Hoofdbestuur», waarvan gy' u juist om
welke reden dan toch? had afgescheiden?
Deze m«nschen hebben u door die verklaring
gemaakt tot een inspecteur, die zijn vak niet
verstaat.
»H«t Hoofdbestuur," immers zijn zij en U
en dat Hoofdbestuur bly'ft na zijn inspectie
onkundig van hetgeen zoo gemakkelijk was te
ontdekken.
Er zijn, zoo meen ik, voor U reeds redenen
genoeg om mij te woord te staan, maar ah gy
wilt, kunt gy' my' verder nog verplichten, door
mij uw meening te zeggen over den
tegenwoordigen Voorzitter.]
Zeg nu niet, dat dit geen publiek belang
is; hy ia immers de verpersoonlijking van het
toekomstig notariaat l
Wat zegt gij van zóo'n Voorzitter ? :
Hy vindt, dat een publieke behandeling af
keuring verdient, terwyl hij door de kolommen
van het eigen blad te sluiten o. a. Posthumus
noodzaakt in »de Groene* te schrijven. Voor
my zelf was het, dat voelde ik wel, dubbel
en dwars verboden toegang.
Deze Voorzitter laat de lezing van een
officieelen brief niet eens toe 2).
Hij sluit het debat, ook ai vraagt gy, zy'n
gewezen mede-bestuurder, het woord vooreen
persoonlek feit.
Da ingekomen brief bewaart hy' tot dat de
mededieeling ervan hem te pas komt.
Hij houdt een stemming over den persoon
des heeren Paap zonder britfjas.
En ten slotte: al wordt er ook in de ver
gadering gezinspeeld zelfs door de vrien
den op de bedenkelijke houding van het
Hoofdbestuur: hij de Voorzitter lokt geen
motie van vertrouwen uit, neen, hij blijft
maar zitten met den afzender der blaadjes,
tot «genoegen» zeker van hem zelf en de
meerderheid.
Dat mag niet genoemd worden het ideaal
van een Voorzitter.
Zijt ge het niet met me eens ?
Nu zie ik ge kunt het begrijpen met
veel belangstelling uw antwoord tegemoet.
Gy' hebt behoord tot het Hoofdbestuur, toen
er sprake van was, dat de Broederschap zou
worden geleid in de ernstige richting, de eenige
die haar past en van dat Hoofdbestuur zijt gij
het langste op uw post gebleven.
Hoe men overigens over u denken mag, gy
verdient de eer van aan een stalen karakter,
grooten moed en werkkracht te paren.
Op u rust, meer dan op mij den outsider
de plicht, evenals ik, met al uw gaven mee te
werken tot de verheffing van het peil der aan
staande notarissen en zoo goed als ik met
eenige opoffering lid blijf van onze veree
niging om te toonen, dat ik zoo lang mogelijk
het goede wil, even goed zijt gy' verplicht door
uw mededeelingen een einde te maken aan een
toestand, die een schande dieigt te worden
voor het notariaat.
Gij moogt niet zwijgen.
Met vele vriendschappelijke groeten, steeds
gaarne 4 1.1.
J. VKIESENDOIU'.
j) Zie het stenographiseh verslag dier
vergadering, gelijktijdig verzonden met het
Weekblad voor Privaatrecht-, Notarisambt en
Registratie No. 1020 van 23 Februari 1901.
(Deze herkomst blijkt niet op het verslag,
waaraan ook raam van uitgever of drukker
ontbreekt).
2j Aangehaald verslag blz. 5 kol. l reg. 30.
RiMsidie aan Boerenleeiiliaiiïen.
A m s t., 21 Eebr. 1901.
IMijnlieer de lledaeteur.
Beleefd verzoek ik u het onderstaande in
uw geacht blad op te nemen, waarvoor ik u
bij voorbaat dankzeg. Ik wilde hierbij de aan
dacht vestigen op een ingezonden stukje van
mr Koning in een hier ter stede verschijnend
dagblad, waarin m.i. met eenigen grond aan
merking wordt gemaakt op het verleerien van
rijkssubsidie aan boerenleenbanken, min of
meer ingericht als credietinstellingen ten be
hoeve van bepaalde godsdienstige sekten. Of
schoon ik het niet in alle opzichten met den
geachten inzender eens ben, iis het dunkt mij
toch wél van belang, notitie te nemen van het
geen hij zegt over ólen invloed en macht die van
zulke banken kan uitgaan, wanneer zij door
kapitaalsvorming en ledenaantal tot meerdere
ontwikkeling zullen zijn gekomen, eene ont
wikkeling die vooral in tijden van verkiezingen
een grooten rol kan spelen of tot andere mis
bruiken kan aanleiding geven.
liet gevaar is werkelijk niet denkbeeldig,
wanneer men beweert dat de invloed van der
gelijke banken wier bestuur niet geheel neu
traal is samengesteld en zich strikt aan de
statuten houdt, op het platteland zeer ver
reikend is en tot veel onrust en moeielijkheid
leiden kan en het is dunkt mij van groot be
lang, dat de neutraliteit van dergelijke banken
gewaarborgd ia en blijft en slechts hieroniler
zou dankt mij, het verleenen van rijkssubsidie
recht van bestaan hebben.
In hoeverre onze tegenwoordige en toekom
stige boerenleenbankpn aan dien eisch voldoen,
is een vraag welker beantwoording rneu geheel
aan den minister moet overlaten, die zeer
zeker hierin zich voldoende zal laten inlichten.
Zoo ooit, dan is nu gebleken dat streng
staatstoezicht op onze
landbouw-credietvereenigingen zeer gewenscht is, waartoe men thans
te gemakkelijker kan overgaan, nu er zekere
hervormingen in deze richting aan het depar
tement van binnenlandsche zaken worden voor
bereid en in 't belang van onze landbouw
bevolking, hoop ik dat de benoeming van een
bekwaam ambtenaar daarmede belast spoedig
kan worden tegemoet gezien, vóórdat het te
laat is. Nu toch reeds vernam ik dat vele
banken van coöperatieve vereenigingen zich
omzetten in zedelijke lichamen, waardoor de
nuttige maar voor haar lastige openbaarheid
wordt gecoupeerd, doch tevens de gelegenheid
wordt ontnomen, om dergelijke banken langs
geleidelijken weg onder staatstoezicht te bren
gen, waartoe men toch op voorbeeld van Duitsch
land, alwaar het landbouwcredietwezen uit
stekend georganiseerd is, tóch zal moeten
overgaan. Omtrent dit laatste hoop ik later
nog eens in uw blad terug te mogen, komen.
Inmiddels verblijf ik, hoogachtend
Uw. d w.
H. W.