Historisch Archief 1877-1940
No. 1238
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
iiiMMiniiiniiiiiHiiiiiiMiiiiimiii
dichter dat in NOOIM Nederland ten gelnore
gebracht werd.
Echter i.iet alleen Hiel mtiar ook de Geyter, i
Vuylsteke en Jan van Beers, schreven gedichten
voor Benc.it.
De compo-it en van hem, dii hier te lanle j
overigens r:og werden uitgavoeid, waren; De
Schelde (Kutierdair, Haarlem), De Oorlog
(Amsteidam), Rubei.tcantate (Jeu Haag, Amster
dam enz.), De Wereld in (eene zeer schoone
kindercainate. herhaaldelijk ui'gevoerd), DJ
Rijn ( en Haa^ en Kamper.), Cnarlotte C^rday, '
een z.g. meifulrara met muziek, door Benoit
zelf in ons land giintroduceerd e z. enz. Daar ik j
uit het geheui{>;ii citeer maakt deze opsomming ]
geen aan praak op volledigheid j
De verhou-lirg tus.-ehen Be.:.oit en zijn Noord- |
Ne.:erlandscho kunstbroeders was van den meest i
vriencUcLappelijken .?>: r I. Wijlen Nicolai vooral
heeft dien band Mei'i; hechter weten toe te
halen en wel door d>en invioed der
Xederlandeche Toonkunst.cnaarsvereeriiging."
Benoit is in zijne muziek een echt kird van
zijn land. Stoere kracht, teeder gevoel en j
naiveteit in uitdrukking zijn de aantrekki lijke
eigenschappen zijner muziek. Som': ere tonen ,
en hetgeen onze duitsche naburen giübe.n'' i
noemen vindt men n.et bij oi.zen meester. Het
liefst tchrijtt Benoit voor groote massa's en
zware geluiden. Een Ruberscantate met zijne i
thebaansche trompetten, klokkespel en
reuzenkoornjassa, een Oorlot; rntt zijn grout en zwaar
orchest en zijn verschillende koorgroepen, waan ij
zich ten slotte nog een kir,derko*r voegt
ziedaar de factoren, die B-r oit o.' bewonde
renswaardige wyze weet te. b :werke:i en tot
een imposant geheel te vereenig^n. In menig
opzicht heeft Benüit trekken gemeen met Berlioz.
Men zal cchtt r moeten trkennm dat de melo
dische gave van Benoit zich in geenen deele
vereenzelvigt met die van den Franschen
meester. Benoit's melodieën zijn zeer origi
neel en frisch; men denke slechts »au het
langen tijd hier populair geweest zijnde lied uit
de Kindercanlate, aan het BtyaarJlied en aai
tal van andere liederen o.a. uit den bundel van
het Willeiiitfo; ds
Op dit oogenblik is hef nog niet vast te
stellen welk staii' p'int Benoit in de algemeene
kunsi geschiede i ds inneemt. En., watnooii'.
Laat aarover het nageslacht oordeelen ! Cenoit
was eeiie persoonlykheid die een
onuitwi^chbarerj indruK achterliet, op ieder die met hem
in aanm<rkir,g kwam. Een ti^uur die in den
vreimd'e bewonderd, doch in zijn vaderland
vergoöii werd.
Als men de raimn noemt van hen, die in
de zaak der Viamiiiganten zich verdienstelijk
hebben gemaakt, dan behoort zijn naam onder
de eerste.
Thans staat het geheele Vlaam<-che vo'k
treurende om het grat van dsn beweenden
doode. Treffend is het alweder te zien hoe
in Antwerpen iedereen, van den hoogste tot
den laagste het verlies beseft, dat de kunst lijdt.
De gouverneur der provincie was de eerste die
blijk gaf van zijn deelneming en is het niet een
schoon, edel manifest dat door den
burgemetster van Antwerpen, den wakkeren Jan
van. Rijswijck is gcpubl ceerd ? Een volk dat
zóó zijn doeden eert is een gosd, een levens
krachtig volk. Ik geloof niet dat men voorde
toekomst van het muzikale Vlaanderen bezorg l
behoeft te zijn. lje er Benoit is heengegaan,
is helaa" te vroeg ontsUpen. Zijn leerlingen.
en vrienden zullen zijn werk niet te vergeefs
doen zijn. Zij zullen hunnen meester het best
eeren door in zijn. geest, voo;t te arbeiden voor
den roem van hun land!
ANT. AVEKKAMP.
Tot mijn leedwezen moest ik een paar uit
voeringen verzuimen. Zij waren de Kamer
muziekavond van Toonkur.st, waar o.a. het
Klavierquartet van Schumann een groot
enthousiastme moet hebben teweeggebracht en een
Liederen- en Duette. avond der dames Johanna
Doiela Ni'uwenbuis en Bertha van Ancum.
Het gedistingueerde programma dezer jonge
dames bevatte o.a. zelden gehoorde duetten
van Tschaikowsky en Dvö-iik en een
Kammerduett van lliindel, benevens liederen van
Schubert, Brahms, Berger e.a.
Mij wordt bericht, omtrent dezen avond, dat
beide dames, in het bezit van schoon materiaal,
vooral in muzikaal opzicht uitblonken; dat
hier en daar de voordracht iets lo.-ser had kun
nen zijn, hetgeen mijn zegsman toeschrijft aan
eenige bevangenheid, maar dat de vertolking
der duetten vooral, hem een prooien dunk gaf
van beider muzikale intelligentie.
Mej Eva Monnikendam moet zeer echoon
begeleid hebben.
A.NT A.
iimiMuiiiMttiimiiiiiimiiiiii-iimiitiiiiii
HET BOEK,
Lever de rideau.
POOR
C. J. A. VAX BRUGGENT.
Jladr l'amer. llechts een toihlt-nfel met
spiegel aan dtn irand, rechts achter een
dtur. lAnks de ramen, waarvoor een
tcfeltje mtt een paar stoelen. Ken luie.
stoel. In 't midden een ronde tafel,
waarboven een pitroleiiwltimp brandt.
In den achtergrond links een muurkast.
Hu, (komt binnen, gekleed, zwarte demi,
hooge zijden hoed; trekt zijn handschoenen aan).
Ziezoo ! Ben je klaar?
Zu, (i-oor den spiegel, l)izig aan liaar kapsel).
Dadelijk!
Hu. Je hebt je mantel nog niet aan....
Zu. 't Is de moeite waard!
HI.T. En je hoed nog niet op....
Zu, (geërgerd), 'k Ben ditdelijk klaar.
Hu. En je handschoenen. . .
Zu. Zeur nu niet; je ziet toch dat ik
bezig ben!
BIJ, (met een zucht). Hm ja! (loopt rond,
neuriet) la la la! Dat zal me'n avoi.dje worden.
Whisten met 'n paar oude hoeren en als 't wil
nog oude dames op den koop toe.
Pianogetingel.... ben je óók van plari te spelen?
Zu, (onverschillig), 'k \Veet niet.
Hu. 'k Zou 't niet doen.
ZI.T. Waarom niet?
Hu. Je hebt er toch geen wil van. Hier,
zie je, hier, als je voor mij speelt, alleen, in
onze kamer, ja, dan vind ik 't heerlijk . .. dan
kan ik je zoenen om je spel. .. . Maar ergens
anders, voor al die vervelende menschen!
Zu. Je gunt me geen succes.
Hu. Ik niet V Wel nu nog fraaier ! Wie zou
je meer succes gunnen dan ik ? Maar dat is
geen succes, bij menschen, die zich vervelen
als je niet speelt en die zich misschien ook
vervelen, als je wél speelt.
Zu. Complimenteus ben je niet. Geef
Amsterdam versierd.
Tot er een droge dag kwam heb ik gewacht
met het gaan zien van Amstordam's versie
ringen. Of ik daar goed aan deed 'i
l)oet men om een stad 11 gaan zien die
behangen is met vlaggedoek en wimpels, met
gekleurde schilden en lampions, met masten en
groen, en waar sciielle, ongebroken kleuren,
de tlïecten aangeven moeten, doet men goed
zoo'n stad te zien bij heldere lucht en zon
neschijn ?
l i net ik laat alle gevoelen van vreugde
en feeststemming hier ter zijde is het voor
iemand, die louter en alleen er op uit gaat
om heïversierirgswerk als zoodanig te bezich
tigen, niet veel beter te gaan als de lucht
grauw, opgebroken, \!a<, een beetje plankerig
is V Ik gelooi het laatste. Want bij zonnig weer,
en dan in Maart, als eik kivart:er de hemel
een ander karakter heeft, bij lichtgelige of bij
paarsgrijze, sterk geronde, koppende wolkligen,
of bij blauwe luchten mst nu en dan een vlok
geel er doar, bij zulke luchten h'?udt alleen
een onversierde oude stad het uit; maar elke
tijdelijke versiering ve liest er zijn vrooiijkheid,
zijn feestelijkheid, /ijn gloed bij.
De zonnige luchten zijn vroolijker dan de
versie ing. Men giat naar de lucht kijken en
vergeet de stad. Alleen met een grauwen hemel
tot achtergrond komt de tij lelijke versiering
eener stad tot haar recht, omdat diu het best
haar kleuren uitkomen.
Veel nieuws was er niet (e zien. De versie
ringen hebben in hoofdzaak hetzelfde karakter
gebal als bij een vorg feest. Straten, pleinen,
grachten, zijn ongeveer zoo getooid als zij het
onlangs ook waren. Maar vergeleken bij 'n
vijftien jaren geleden is er een gro -t verschi'.
De huizen langs de grachten zijn veel losser
en vrooüjlser. versierd dan toeu. e destijds
gebruikelyke tropee met een wapen of een
gekroonde W. als middenstuk, hangende voor
het middelste venster of aan het balkon van
de bel-étage is vervallen; ik heb gevels gezien
waarvan de versiering uitsluitend uitsparregroen
en gele bloemen bestond.
B j de grachten zelven waren nieuwe motieven
gebruikt en wel door de plaatsu g vaa masten
in het water midden in de gracht, terwijl
vioeger uitsluitend de wallekant verfraaid werd.
De zware poorten en de massieve timmer
werken van vijftien jaren geleden zijn vervangen
door luchtige stellages van masten en latten,
verbonden door koorden en met wapperend
doek behangen. Slechts bij de decoratie der
pleinen waren nog de overblijfselen der oude
scfiool te vinden. De straten en grachten waren
alle meer volgens modernen geest getooid.
De versiering van het Weesperplein was rdet
gunstig. De opgave was dan < ok zeer moeilijk.
Kr kwamen vier stellingen t-e staan, waarop
zangers zouden geplaatst worden. Zulke stel
lages, en dan nog wel in twee ve: (repingen
zijn nare dingen als ze tegelijk voor versiering
mueten dienen. De oplossing van het moeilijke
vraagstuk was verdienstelijk, maar de versiering
leed onder het utiliteitsvraagstuk.
Aan het Rijnspoor station begon een
ver.-iering met bogen van naar binnen hellende masten
die paarsgewijs verbonden waren en waarvan de
boven-tusschenruimte gevuld wai door gefat
soeneerd orarjedoek met wapsns enmet wit ge
schabloneerde plautenmotieven versierd, door
koorden gespannen gehouden en aaridemas'en
bevestigd. De masten waren van onderen ver
breed en eindigden in een in hout gezaagden
leeuw of adelaar of schip, gevat in een houten
cirkelrand. Dit eindigingsmotief was aardiger
dan de gewone, banale gedraaide knop en
profileerde goed tegen de lucht.
Deze feestboog van masten en doek met
vlaggen en lampions er tusschen herhaalde
zich telkens. Van het Stationsplein a*, dnor de
Sarphatistraat, over de Hooges'uis, het
Frederiksplein en de Utrechtschestraten door tot aan
de Heerengracbt. In de Utrechtschestraat was
het motief gewijzigd, doch het karakter was
gebleven.
Hoe feestelijk iedere boog op zich zelf ook
fimiiiiiniHiM
me die haarspelden 'a aan, wil je V Diu'ir, op
de tafel staan ze Nee ddiir,. .. lieve
hemel.... ga maar weg, 'k zal ze zelf wel
krijgen.
Hu. Toe toe! Bedaar wat!
ZM. Schei toch uit met dat rondjeloop. Je
lijkt wel een beer in z'n hok. Ga maar zitten,
dan ben je tenminste stil.
Hu, (gunt zitten). Alsjeblieft, lijn je gauw
klaar 'i
Zi.i. Ja, ji, dadelijk! Hoe meer je zan.kt
hoe langer 't duurt.
Hu. .'t Is al acht uur.
Zu. 'l Zal wel later worden.
Hu. Ze wachten or.s bepaald al.
ZM. Laat ze dan maar wachten. Je hooft
niet altijd zoo precies op tijd te komen.
IIi.i. Ben jij ooit op tijd gekomen'/
Zu. Schei uit met je tUuwiteiten.
Hu. Wor je kwaad? Waarachtig ze wordt
kwaad! Nee maar . . . (Stunt o/i, gaal naar
knar toe ) Weet je wel, dat je allerliefst bent
als je zoo'n beetje nijdig kijkt 'l Net 'n katje
zoo'n k ein, dotterig, leuk, s'iollebolleka'je.
('/.ij geeft Jisin een tik op dl hand, waarmee
hij liaar streelt ) Au!
Zu. Blijf van mij af.
I!u. 't Katje krabbelt.
Zu, (stampt met den roet) Laat mij met
rust!
Hu. 't Katje blaast.
Zu. Tiran'.
!u. En zou wel willen bijten!
Zu. Plaaggeest. M'n heele haar in de war!
(Knippert :enuwaclilitj met de oojen. alsof :e
wo>i gaan huilen.) Nu kan ik bet heelemaal
overmaken!
Hu. Maar pcesje, maak je niet zoo driftig.
't Is immers nie's! 't Zit prachtig, hoor.
Zu. Wat jij prachtig noemt.
Hu. Neen heusch, zooeven was 't te
vast, te regelmatig. Nn is 't wat uit den
band gesprongen, zwieriger, losser ....
Zi.i. Ga nu in vredesr.aam zitten en be
moei je niet met me.
Hu. Zooals je wilt, zitten dan maar
weer. Haar mantel handschoenen.
Hel) je ji laarzen al aan?
Zu (iaat je niet an!
Hu. Gaat me wél aan ; dat scheelt me 'n
kwartier.
Zu. Nu ja dan, ik heb ze aan.
waj, t''ch deed (!e versiering fe zwaar, omdat
de bogen te d ebt op elkaar stonden. In de
Utrechtschestraat was gee.n hemel te zien.
Overal, van het begin tot het einde, was do
lucht bedekt met oraijodoek wat een ietwat
plompen eii eentooni^cn indruk maakte, l a;u',
waar eenige lnppen Mukgewaaid en verwijderd
waren werd het. aspect beter; inde Sarphatistraat
en op de lloogesluis, waar soms twee elkaar
?vo'gendo bo^eu van hunne ve siering ontdaan
waren, ver-i de totaalindruk veel vroolijker en
de stemming onder de bogen fleste ijker.
Bij de Herengracht begon de
grachtversiering. In het waicr waren kleine dukdalven
geslagen eti dai-op had men masten bevestigd
waaraan in 't midden een tropee en aai het
einde een vlag h n^. De maften wareu ver
bonden u:ct snoeren waaraan vetpotjes.
De wijze waarop hier blauw- en oraije doek
over elkaar waren aangebracht gaf valsche
iffectfn. B;j de bniifgo:i waren gekoppelde
rnastversieringen gemaakt en een paar m ter boven
de leuningen hing een breed, recht valletje
van oraije doek dat niet tot verfraaiing van
het geheel bijdroeg.
Om de l/rugleuningen hsd men do-~ken ge
naaid die met klouri-n en patronen bedrukt
waren. Te midden van at dat banengoed, die
roode, witte, blauwe en orirje ellcwaren,
waarmed« men gewoon is (e versieren en die, door
hare bru'e tegenstellingen iets kouds en
ongevoeligs hebben en bovendien zoo erg aan den
winkel in manufacturen doen denken, wair ze
tegen zoo en zooveil per Mett r te krijgen zijn,
te midden van al dat kille, nieuwe en niets
uitdrukkende doek deden die bedrukte lappen
zeer voornaam
Waar >ia, vraagt men zich af, waarom wordt
er met zulk doek niet eens een geheele ver
siering gemaakt? Het zal dan wel geen oranje,
geen roo.l, wit en blauw zijn, maar het kan
inniger en mooier won!en en de versiering gaat
wat dieper. En om eens iets bepaald mooi te
maken daarvoor is toch ook iets te zeggen.
't Behoeft toch niet alles van oraije ellewaar
gemaakt te zijn 'l
Gelukkig vond ik die lappen weer in de hogen
die her, begin en het einde vormden van de
Leidschestraat tusschen Heeren- en Keizers
gracht, en daar waren ze gebruikt om de
verilere decoratie mede te drapeeren.
De masten aan de Hesrengracht bij het
Koningspleiu s'onden te schuin en hingen onder
de boome zóó hel'end, dat het opgaande,
vroolijke, feestelijke karakter uit de versiering
was.
Op hot Koningsplein had de oude school
versierd, niet ronde, dikke ko!ommen die
bloemkorven droegen waarnaast kronen met vetpi jss
hingen. De kolowman, verbonden door dikke
sparreslint;ers, maakte ten veel te zwaren,
onfeestelijkan indruk. Ook was ds stand der
kolommen ten opzichte van het plein niet
gelukkig
lu de Lcidsches'raat weer schaine masten,
lucht'g, niet te zwaar; maar op het
Leidicheplein stond weer een groot getimmerte, massief,
vierkant, pretentieus en met heelemaal geen
tijdelijk karakter. Het eti'ect ais briigver»ie,ing
was gemist; het was een /«iiHmyversiering
geworden.
Bij de Leïdschestraat Irgon de decoratie van
de Keizersgracht. Het motief herhaalde zich de
vijf grachten langs tot de Raadhuisstraat toe,
en bestond uit een mast, geplaatst op eea
dukda'f midden in de gracht, tusschen de
wallekanten. Terhalverhojgte was de mast
versierd me: een overhoeks vierkant, waarin
een gestijl.eerde W. en IL, boven in de mast
een houten scheepje en daarboven een vlag.
Van eenige dwarshou'.en gingen booglijnen met
vetpoljes naar den w.illekant.
Het speet mij dat de vijf grachten op een
zelfde wijüe versierd waren, het overigens aar
dige eff.ct *erd wat eentonif, en de versiering
zou, als geheel, gewonnen hebben, als zij voor
een paar grachten eens verschillend ware
geweest.
De decoratie der masten was gemaakt volgens
het systeem met driehoeken, waarover ik schreef
in het nummer van l October )!K)0. Doch,
hoewel het driehoek systeem hier goed was
toegepast, maakten de masten geen beteren
indruk dan de anderen, waarbij deze methode
niet was gevolgd. Bovendien had men veel wit
Godlank! Dus haar
handschoenen. He hè!
Wat ga je doen'.-1
Mijn jas uittrekken.
Je bent g-, k.
Ik heb den tij ! no^.
D je wat jo niot laten kan.
't Ii hier wii-m. Mag ik
mantel
IIi.i.
hoed
Zu.
ili.i.
Zu.
Hu.
Zu.
Hu.
opsteken?
Zu (ia je gang.
Hu. Hn - en en .... wat heb J3
daar voor 'n boeltje (hij Icriji/t een hvcl; tini
het hkiitc (n/dij,.:)
'/AI, (/ii<!?c!tit:ten<{ ) Daar blijf .je af.
Hu. Waarom i1
Zi i. Omdat .... je blijft er af.
Hu. 'k Zie r.iet in waarom.
Zu. Omdat ik 't hi'bben wil.
Hu. Omdat jij 't hebben w:S ? .M M r
Zu Geef hier dat boek'.
l.'i.i. N F e !
Zu. Geef op!
Hu. Je krijgt het niet.
Zu. Hendrik, voor de laatste maal .....
11 u. V.'at maak jij jo dik! Wat is er dan
aan dat boek ? Hè?
Zu. Niets. Geef hier!
Hu. Nee!
Zu. Ja!
Hu. Nee, zeg ik je!
Zu. Hendrik! (wil htm liet hoef; ontndken.)
Hu. Dat gaat zoo maar niet, wacht eventjes l
(houdt huur bij de /'fdrt fuut ) Wat wou je nou
hè? Wat wi'm je nou! Daar heb ik je'.
Zu. Laat me ]ói! Laat me Ki,I (worstelt
om /(w te komen )
Hu, (blijft haar c/islhox'len.) \Vat is er met
da" boek?
Zu. 't Is .... laat me los! .... 't is 'n
souvenir.
lli.!. 'n Souvenir Y aha'. Van wie?
Zu. Gaat je niet au.
Hu. Heb je geheimen voor me?
Zu. Je hebt er Liet mee noodig.
Hu. Dus je hebt wat te verbergen. Wat
heb je te verbergen? \Vat? Een souvenir, dat
boek, en je zegt niét van wie! Ik mag niet
weten van wie? Ik, je irim !
Zu Als je me loslaat ....
Hu. Diiar, zeg op (laat haar ?os).
Zu. 't Gaat je niet iin.
Hu. Marie ....
en Hauw naast elkaar gezet, wat den totaal ,
indruk dar decoratie soms opvallend koud deed
worden.
In de Raadhuisstraat heele eenvoudige masten
met slingers er tusschen van sparregroen ; de
oplossingen bij de bruggen over du Heerengracht
wat latachtig.
Pan volgde de Dam, waar het monument
omg-ven was door een groote voeling van
sparregroen en waar groene slingers van onder
h- t beeld af hangen naar de randen van het
onderstuk. Rondom het onderstuk zes vierkante
kolo.mnen geveifd met vlee-chkleurig goud en
veroierd met g schilderde tropeeëii. De kolom
men dioegen d rbeilles met bloemen en
booglampen voor de electrische verlichting.
Ojk deze versierir g was nog uit de oude
school. Hot geheel, dat niet onvriendelijk en
niet onfeestelijk was, leed aan te groote zwaarte.
Sparregoe.i tegen hardsteen is r.iet luchtig,
niet opwekkend en het vleeschk'eurig goud
was erg ondegelijk.
Het speet mij niet meer oplossingen te vinden
van louter wit en oraije. Juist toen ik er over
dacht (Vrijdagmiddag) dat daar wat van te
mak ;n zou zijn geweest, gegeven de omstan
digheden waaronder men feestvierde werd een
dirgelijke versiering bevestigd voor een der
ingangen van den Stadsschouwburg. Geheele
witte draperieën met oraije rai den zouden
den ingang omhullen. Het leek me zeer frisch
en ze,-r gedistingeerd. Toen ik den volgenden
dag hsar no' eens wilde zien, was deze tijdelijke
portiek reeds gesloopt.
Na, al dit werk van architecten bezichtigd
te heb'ien, had ik gaarne nog wat echte
volksversieringen gezien. Van de St.
Pietersteeg had men nie s ge.maakt en de
Willemstraat viel me niet mede. Er waren daar
drie eerejoorten gesteld die nogal leuk,
e? kei uit masten en groen gemaakt waren.
Hier en daur za* rnen in de straat onze echte
Hollan sche volksversienng gemaakt var.
sparregroen-sluiers met oranjeband omwoeld en pa
pieren rozen t r tusschen. liet leek echter dat
de Willemstraat nitt bijzonder was uitgekomen.
Het gemis aan geestigheid in opschriften was
te voelen. Nerger.s iets aardig', geer. gedich
ten of spreuken of wenschen ; niets van dat al.
En toch kunnen dt/.e opschriften zoo veel bij
dragen om een feest werkelijk feestelijker
te maken.
Alleen bij mr. Th. Stuart op de Heeren
gracht stonden op de balustrade, die op en
om de stjfp getimmerd was, deze regels ge
schilderd :
3o lanck als son en maen sal staen
Sal nooit d'orangie cleur vcrgaen."
Het was vaa die soort geestigheid, dat ik
gaarae meer had gezien.
Moest ik uit dit all^s een conclusie trekken
dan zou het deze zijn: .Men late niet vier
of vijf straten of grachten met de tusschen
gelegen bruggen en pleinen versieren volgens
plannen van n architect. De ,'ange we» ver
sierd door n nian wjrJt vervelend. ledere
straat en iedere gracht vers ere men volgens
eigen initiatief. De aanblik zal er bij winnen,
het geheel afwisselender, vroolijker, feestelij
ker zijn.
Men versiere eens met bedrukte lappen in
hoofdzaak, en ellewaren als bijzaak.
Men n.tte zic'u behalve in vlaggentooi en in
wimpels ook in opschriften, in rijm of in
spreuken.
Hillegom, 11 Maart 1901.
J. K. VAX IIKU PKK..
Jas, m Looy,
Mij dunkt, het is moeielijk tot het juiste
inzicht van van Looy's beteekenis als schilder
te geraken. We kennen den schrijver van Looy
en bij zijn schilderijen zoeken we de waarde
bepaling in verhouding tot zijn literaire pro
ductie. Maar, kan het niet zijn, dat zijn
schildersarbeid eerder die vergelijking uitlokt
dan zijn proza? En is dat werkelijk zoo, zou
het al aanstonds niet kunnen leiden tot de
gevolgtrekking, dat van Looy toch eigenlijk
grooter schrijver dan schilder is V Vragen en
hypothesen, die bij een gezette studie over deze
merkwaardige kunstenaars-persoonlijkheid tot
verrassende uitzichten zouden zijn af te
wikkelen, bij een beschouwing van zijne
huidige tentoonstelling in Arti echter, de taak
al te breedvoerig zou doen zijn. Evenwel,
die door zijn krachtig en gezond proza, en
vooral om het plastisch vermogen daarin zoo
merkbaar, trachten heen te raden naar da
uitkomsten, bij de verwisseling van uitings
middel van eenzelfde temperament, moeten
hit"wel tot gevolgtrekkingen komen. En dan
zullen ze iets van tegenslag in hunne ver
wachtingen ondervinden bij de trar>figuratie
in lijn en kleur van den maaier in den open
zonnebrand over het veld, nog niet lang geleden
door het AVoord zoo frappant uitgebeeld in
enkele blad/.ijdtn van het Ttceemuiiiiil-tUjfaeh
Tijdschrift. Evenmin zullen ze bij zijn
straatscur.es, zelfs niet. bij Orarjtf. esten, den vloed
over zich voelen gaan der sensatie van dezen
kunstenaar, eens zoo krachtig geopenbaard in
opstellen als de Xa( htcactus en later in Feesten.
En de meer duizelende opwervelingün van
zielsbewogenheid, het tot het verbeterde
aar.spanr.en der visie, hoe vinden we de uitir.g
daarvan weer in de herinnering aan »Londor\
Empire", of wel in den sprokkeienden boer
met zijn uit den goudschemer in het licht
geheven facie ?
Maar toch 't zou kortzichtig zijl in dit ver
band geheel en al het oordeel te bepilen over
Van Looy als schilder. Want al heeft hij als
zoodas.ig eenige collega's van zijn j ;ren als
zijn meerderen te erkennen, terwijl bij in ds
moderne literatuur in de voorste rij mng plaats
nemen. Van Ljoy hei ft toch als schilder
ook belangrijke eigenschappen ontwikkeld.
Dat moeten we ons telkens herinneren. Het
is me wel eens voorgekomen, en deze tentoon
stelling kwam die meeiiii'g sterker,, dat Van Looy
een al te bekwaam schilder is, of liever, ondanks
hem zelf, zich als zoodanig vertoont. In zijn
schilderijen dringt het handwerk zich al te
veel op. De academische vorming, doet zich
in zoovele stukken navoeiep, de techniek schijnt
voor eens en al gebracht binnen het gareel
van zekere proefondervindinglijke metho.le. De
sporen blijvendaarvan na tot in zijn laatste voort
brengselen, zelfs wanneer hij nienwa terreinen
gaat verkennen als in de schilderij »Kind met
ge.it". Zoo zullen vooral zijn studii koppen een
bijzondere aantrekkingskracht uitoefenen op
jeugdige aspirant-schilders, die in die gespier
de t'ictuur en het krasse, aaneenvoHge.n der
partijen door vaste teekening en beschaafd
kleurgevoel, steun trachten te vinden bij hun
wankelende eerste proeven. Maar het is toch
bovenal de meesterschap in de vormelijke be
oefening van het vak, din hier da glorie viert ;
als kunstweiken in zich zelf, stralen zij
niet veel warmte af. Toch moer, hieruit
niet verstaan worden, dat Van L'ioij een
schilder is, die zyn arbeid geheel op verwor
ven bekwaamheden doet drijven. Integendeel,
ik geloof, dat hij zelf niets minder graag wil
dan vertoon van krai igheid. Want in zijn
vroegste werken zien we hem reeds dringen
naar de richting van onafhankelijkheid, be
wust van het streven in de jonge beweging
orn zich heen. De blijken daarvan vinden we
bijv. in de groote schilderij »0p reis", die een
kloeke greep was van een-zelf-willende en
ongetwijfeld een compositie is van houding, al
heeft ue naturalische opvatting mi-schien een
al te demonstratief karakter. list is bij zijne
schilderijen wel in de opvatting vooral, dat een
superieur aangelegde kunstenaarsgeest zich bij
Van L ioy doet kennen Dorpstoreu" bijv. hoe
onvoldaan de schilderij om ?ijn zware kleur en
ver.uoeide uittoerinjj ons ouk laat, behoudt
toch iets onmiskenbaar imposants. Dat is ge
bouwd door grootheid van zien, orde van ge
dachten.
Maar juist de onzegbare irrl-xie, gevolg van
het n;ysterieuse contact van bedoelirg op han
deling, schijnt dan gestremd. Dat geldt ook
voor bitere schilderijen als «Theater", «Café";
we irdtit daar mooi de bedoeling van dan
artiest, wijs-overwogen zijn arbeid, maar inde
doorvoering bemerken we de knelling van een
al te bepalende aralyse. Toch wordt de intentie
door de materie niet overal geheel gesmoord;
»0ranjefeesten" blijft tri tl'en door stoutheid van
vinding en van het schilderij'ja »bij de lamp".
gaat wel voelbaar een stille bekoring uit. Maar
toch, d-e suggestieve macht in Van Looy's proza
is niet in zijn schilderijen.
Kn hier schiet mij een passage te binnen
uit zijn boek Blekken", waar Vogel, een origi
neel, die uit zijn verloren gegaan leven de
grondstc ii'en bijeenrakelt voor een cynische
Zu. 't Is van vóór ons trouwen.
Hu. Val vóór ons trouwen. Zoo en nu,
nu hecht je er da'i toch nog aan ! Je verdedigt
het a!s een brieschende leeuw ! Vaa vóór jo
trouwen, en je hebt er me noot iets van ge
zegd;" Wat is 'i ? (/.iet liet boel' m)
\Vertber"! vVerthcr's Leiden", waarachtig!
Welke Werther zit daarachter, hè? Getf me
antwoord, welke Werther ! Wie heeft je dat
boek gegeven? \\ ie ? (smijt het op den grond)
Daar, daar. daar t;i;it ju ?ouvenir!
Zu. itni fit t h H L: oiinipen).
Uu. Laat liggen! (kalm- opeens). Maak r.u
maar af.
Zu. (mankt /i'cci' een beweging naar hel boek)
Toe .. .
Uu. Laat liegen z?g ik je en mank at (/.ij
qn<il f'i't'ileitd ti'eey rooi' <!eti ^fiff/el st/tan,
.'c:(./ n.-in Imnr ti-i'ft. Hij toont 0]ji/i'i-un'!:'>i
heen en. ifeer).
Hu. V/erthei':- Leiden''! Werther's
Leiden '! Ik heb nooit gemerkt dat jij zooiets
achter den rug had (stunt stil) Heb je 't wel
achter den rug!
Zu. Ja.
Hu Ja ja je zegt dat zoo koel. Die
geschiedenis van Werther hield niet op toen
~ij irouwde. De zaak werd op denzelfden voet
voortgezet, óók toon ze getrouwd was. En jij,
jij met je souvenir! Wat verdedigde J3 dat
ding! Wie is die kerel, waarmee je me bedriegt
want dat döje me! Dat doe je me! Jouw
Werther héft zich nog niet van kant gemaakt
nee godbewiuirme, hij was wel gek als hij
't deed om jüii! Hij leeft nog, jullie ziet mekaar
nog, je bcJiiogt me hier, in mijjti huis! Dat
souvenir is 't symbool van je verhouding, ik
begrijp 't wel. 't Was 'n iijne manier om je
te zeggen, dat 't vV.-tduren zou, ook al was
je getrouwd... 't Was geen souvenir, 't was
een minnebrief. Bij God, Marie, zeg me
wie 't is !
Zu. Onzin! Je hebt mijn handschoenen
nog in je zak van gisteren. Geef me die 's
even.
Hu, (f/rabbeli in zijn achterzak) Hier!
Waarom zoek je rne nu af te leiden ? Je bent
nog niet aan je handschoenen toe! Zie J9
nu we), dat je wat te verbergen heb zie je
't nu wel ?
Zu, l haalt de schouders op) Raap me dat
boek op en laat me met rust.
Hu. Dit boek blijft daar liggen, op den
grond.
Zu. Laat het daar liggen voor mijn part.
Uu. Diiar op den grond.
Zu Dat wét ik nu al. Wat moet je toch !
Als je zoo zeurr, kom ik luxiit klaar.
Uu. Jawel, nu speel je de onverschillige.
Eer^t detd je of oat boek een stukje goud
l voor je wa'<, en nu doe je r,et of 't je niet kan
schelen. Je bent glad, maar zóó bedrieg ie
me niet! Ik wil wéten wie 't is, ik wil 't
wéten !
Zu. (zwijnt}.
Hu. Marie!
Zu. Och waf gaan me die yraa'jes aan ! Nu
i zeg ik 't juist niet. Als je me niet geloofr.
dat 't niets i", zul je me ook niet gelooven,
als ik je zeg wie me da: boek gegeven heeft.
Denk ervan wat jo wilt; ik geef geen ophel
dering.
Uu. (is ijafiii ztltett, f/'rin//f op) Dan heb
ik gelijk gehad ! Daar heb je 't nu, je bekent.
Je wil 't niet zeggen : dat is de beste bekentenis !
Zu, (haalt de schouders op) Zooals ju wilt.
IIu, (ivanlio]>i;/) En zoo moest het. dan
komen ! Drie maanden zijn we getrouwd en
nu .... O 't is verschrikkelijk verschrikkelijk !
Te denken dat jij .... En eu hoe lang duurt
die verhouding nu al ?
Zu. Welke verhouding?
Jfu. Met met dien mijnheer Werther....
Zu. Daar geef ik geen antwoord op.
Uu. Marie terg me niet, of. ...
Zu. Wat dos je dan ?
Hij. Dan .... dan .... maar mijn God als
j 3 dan i:iet schuldig bent, zeg 't me dan.
Zu. Dat heb ik je toch al gezegd !
Uu. Ja, nnar .... maar hoe moet ik dat
geloovi n ? Je opgewondenheid van daar straks,
1 je zwijgen, je geveinsde onverschilligheid....
Hoe ik. 't geloaven Y Bewijs ma dat 't niet
waar is
Zu. Hoe moet ik dat bewijzen?
Hu. Door.... door.... door dat boek op
te rapen.
Zu. Door dat boek op te rppen ?
Hu. Ja, en op de tafel te leggen.
Zu, (kan haar lachen haast niet bedwingen)
En zal dat 't bewijs wezen van mijn onschuld?
Hu. Ja, raap dat boek op, dan ge'oof ik je.
j Zu, (wijst met den vinger op 't voorhoofd)
Nu vooruit dan! (Ze raapi potsierlijk het boek