De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 17 maart pagina 4

17 maart 1901 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. : 1238 philosophie, zyne beschouwingen geeft over de machten van het bestaan; »Een is er die aanzet, beroert, de schokken geeft... hoe haar ta noemen ? geest,.. Ie génie de la vie, par exemple... maar daar is die andere, die alles wil bestendigen, eindigen, l'intelligence... Nauw geeft de een beweging, subitement l'autre se dresse, slaat het willende in haar sterke handen ... Bon ... doch be dachtzaam ... fatalement trop ... houdt zij het aan den grond vast... Bon ... mais voila encore une fóis Ie mouvement fax ... Als er wordt beweerd, dat in den schilder Van Looy ien schryver kan herkend worden en omgekeerd, dan zou nader preciceerend gezegd kunnen worden: in zyn proza ontdekt men de visie van den schilder, in zy'n schil derijen de gedachte van den schrijver. Maar met al deze gevolgtrekkingen moeten we toch, zooals ik hierboven reeds zei, in dachtig blyven, dat van Looy als schilder toch ook deugdelijk beteekenis heeft. Er zyri hier verschillende werken die getuigen, dat er stonden zyn waarin hy zich zonder vooropzet van een al te gewikte strekking met volle overgave aan de kunst van schilderen om haar zelve, geeft, als zyn arbeid vordert door het voortdurend ontdekken van nieuwe ver rassingen. En dan ontwikkelt hij een ver bazende kracht. Dan levert hy werkstukken waarin hy zich onwrikbaar vastklampt aan de meest verborgen bewegingen die zyn oog in de verschijning van een brok natuur kan naspeuren; schilderyen die in kleur geslepen schynen op graniet, eerder dan gepenseeld op het buigzame doek. Zijn volharding kan dan wel van y'zer genoemd worden, zyn bevatte lijkheid voor een oneindigheid van kleurdétails nooit bezwymend in uitputting; dan vult hy een groot vierkant geheel met OostIndische kers, of een wijden voorgrond met een weelderig bloembed m n gamma van paars; maar dat zyn juist de thema's waar mee hy, door immer aangepeesden arbeid, de meest verbazingwekkende proeven van zyn schilderstalent geleverd heeft. Men denkt daarbij even aan een bloemstuk van Roelandt Savery. Zoo blijft ook »Avondbrood" hoezeer dan ge steund door vreemde invloeden, een scbildery tusschen zijn oeuvre van kloek gehalte, en heeft zyn massieve kleur in andere dingen soms meer substantie, dan die by Courbet. Maar voornamelyk toch is Van Looy te genieten in zyn teekeningen, uitgezonderd die, welke in een teekenklas-aehtige factuur met zwart krijt, op al te gewilde wijze een sujet uitzeggen. Maar de frisdche met kleur verlevendigde teekening» Appel bloesein"dei.loedryke impressie vai een straat met vlaggen, de fijne indicatie's van zonlicht spelingen in een bosch, doen ons dra de tamheid van die andere vergeten. En tallooze krabbels en schetsen komen dan in 't gevolg; verschillende geven in een klein bestek met matige zwartkrytlyntjes een illusie, voller uilgezongen vaak, dan de doorzwoegde groote werken, die daarop soms gebouwd zyn. Daar zyn zeer compleete dingen by; maar toch ook wel weer lynteekeningen, die al te onverhoeds ontsnapt zyn aan een zeer geoefende hand. Onder de studie's van de maaiers is in zyn ongedwongenheid van pose No. 77 wellicht nog de beste. Van de reizen veel meegebracht zyn er verder een menigte schetsen, en daar onder bevinden zich zooveel luchtige krabbels, by?. het schui'je met al die menschen op den walkant, en daaronder die mooi gesloten en gave teekening, ('k geloof het dek van een schip, dicht bevolkt) die wel 't duidelykst de de openbaring kunnen brengen van een geniaalaangelegde, als Van Looy in zyn geheele kunst uiting werkelyk is. W. STEENHOFÏ. Prenten. We ontvingen ter aankondiging den catalogus van een collectie prenten, die'21?22 Maart a.s. zal geveild worden, en tot aan Woensdag geëxposeerd zal zyn in »Pulchri Studio" te 's Gravei hage. De collectie is nog al uitgebreid en zoowel oude als nieuwe meesters zyn daarin vertegenwoordigd. Daar zijn houtsneden van Dürer, Cranach, Hieronymus Bosch, prenten van verscheidene beroemdheden in de oud-Holl. graveerkunst als Blooteling, Galle, Delft', de Gheyn, Goltzius, (fan deze de bekende serie van twaalf prenten, die, aaneengevoegd, verbeelden den ly'kstoet van Prins Willem I), Jacob Cornelisz, Lucas van Ley.ien, Matham, Suyderhoet, Visscher e.a ; maar ook litographiën van Daumier, Gericault; HHmmlIllllllllllllllinlIlmlttlMIIIHIIHIIIIIHIIIIIIIIMlnlIIIIMIIIUIIIIIIIII op en legt het op de tafel; hij kijkt met studie toe). Hu. Je beeft. Zu IK deck er niet aan. Hu. Ik heb 't gezien. Zu. Je verbeeldt het je. Hu. Nee nee ik heb 't gezien. Je beefde toen je 't boek op de tafel Jegde. Zu, (keert zich driftig om) Nu, geloof dan wat JB wilt I En laat me met rust alsjeblieft, anders komen we rooit weg. HIJ. Denk je dat ik onder die omstandig heden uit ga ? Zu. Wat zeg je ? Hu. Ik blijf thuis. Zu. Je zult wel wijzer wezen. Hu. Ik bén niet wyzer. Zu. Dan ga 'k alleen. Hu. Naar hém zeker. Zu. Wie hém? Hu. Werther. Zu. Hendrik, nu waarschuw ik je. Maak me als-jebliefc niet kokend. ? Je bent onuit staanbaar! Welken hoed zou 'k opzetten? Hu. Kan me niet schelen. Zu. Krijg de hoedendoos 's uit de kast. Hu. Krijg 'm zelf. Zu. Goed, ik zal 'm wel krijgen. (Neemt. de doos uit de wandkast, laat de deur daarvan openstaan, past den hoed voor den spiegel.) Hu, (zucht) He, hel Zu. Hoe staat die? Hu. Goed. Zij. Kry'g die andere doos eens. Hu, (voor de kast) Deze ? Zu. Nee, die andere, daar boven. Hu, (geeft de doos aan) Hier, pak aan. Zu, (past op) Hoe staat me deze? Hu. Prachtig! Subliem! Zu. Nu geen gekheid. Hu. Ik maak geen gekheid. Hy staat prachtig. Zu, (zet den anderen hoed op) Of deze? Hu. Staat ook goed. Zu. Ik word niet wy'zer van je. Welke staat nu beter, die of die? (past om de beurt beide hoeden op.) Hu, Ze staan allebei goed. Ze staan je allerliefst da! Maar maak af. Zu. Ik dacht dat je niet meer ging. Hu. Ik? Wie heeft dat gezegd? Zu. Jy. Hu. O, dan heb ik me vergist. Zu. Dus deze ? (past weer een van de hoeden etsen van Fortuny, Goya, Bracquemond, Jules de Goncourt, Fragonard, behalve nog enkele oorspronkelijke teekeningen en verscheidene reproductie's. Dit al is nog maar een losse greep uit den grooten hoop, waarby nog wel vermeld mag worden een prent van Marten Schöngauer, die als een zeer zeldzaam exem plaar wordt aangeduid. Enkele nummers zyn in den catalogus gereproduceerd, en de op merkelijkste daarvan is een prent van Lucas van Leyden, voorstellend Christus aan het volk vertoond. Voor de verzamelaars is hier dus allicht wat van hun gading te vinden. W. S. Libre estülip. 1?31 Maart. Achtste »uitzet« kan men in goed Nederlandsch zeggen; »tentoontoonstelling« is plech tiger en vele Vlamingen spreken en schryven: »Ekspozisie«. Leve de vrijheid! Men kieze; als men maar niet onverstaanbaar wordt. »Libre esthétique» verstaat de schryver dezes slechts half. De Engelsche behangers en verwers spreken tegenwoordig veel van »esthetic style«, hetgeen zooveel zeggen wil als byeensteiling van lijnen en kleuren, waaraan het oog der twintigste eeuw niet gewoon is; esthetic schy'nt in de plaats getreden niet alleen van conven tioneel, doch ook van harmonisch. Dat mag eene zonderlinge dwaling schynen, maar Libre esthétiqtte trekt er werkdadig partij voor. Maar, sakkerloot, 't is als ware het eene nieuwe ontdekking, dat de schoonheid of't esthetische in de natuur op velerlei wyze en vry kan en mag worden uitgedrukt. Dat is geene kunstrichting; dat is een bluf, een woordenspel, evenals hbre pensee en zoo vele andere zoogenaamde libertés, 1) die elk een bezit. 't Is eigenaardig, dat op de lange lijst der protecteurs, de leden van het beroepshof het sterkst vertegenwoordigd, als ware het oordeel onverbiddelijk geveld over de waarde der Libres esihéticiens, en dat geen andere kunstenaars op de lijst voorkomen dan de (groote) violist, Ysaie, behalve enkele «hommes de lettres». Wat daarvan de oorzaak moge wezen, is voor de waarde van de »ekspozisie« onverschillig. Hier worden niet alleen, in 560 nummers, schilderen, teekeningen en dergelijke vertoont; men vindt er ook goud- en zilverwerk, cera miek, enz., bijvoorbeeld van L'Amstelhoek te Amsterdam, Auguste Feys, te Brussel, kristalwerk, boekbanden, enz. De eerste blik door de zalen geworpen, ver raadt ons al dadelyk dat de meeste inzenders nog niet afgeweken zyn van den weg, welke voor de »esthétiqtie« een waarlyk verderfelijke is, namely'k de zucht, om met zoo weinig teekening (goede teekening) als mogelijk is de meeste bontheid van kleuren te doen schitteren, er. van de andere zijde in het bijwerk nu weer eene onachtzaamheid te toonen die de begoocheling der lijnen volstrekt verhindert, of achtergronden te schilderen, die door hunne gepomtilleerde aanmatiging het voorgestelde beeld als vernietigen Het spreekt van zelf dat hierop gelukkige uitzonderingen bestaan. Maar velen, welke den ingeslagen weg niet wilden volgen, hebben zich by deze gelegenheid terug gehouden. Naar de uitgebreidheid zijn de werken van Canstat.tijn Meunier, beeldhouw- en schilder werk Les mineurs ? en Dems Le Christ aux enfants met een paar andere, b.v. van den zelfde 9 portretten, levensgroot op een enkel doek Hommage a Cèzanne in de eerste plaats te noemen. Wij kennen den talentvoüen Meunier van ouds en stellen zy'n beeldwerk van gezond realisme in nauwkeurige teekening boven zijn schilderwerk, waaraan ('t is zonderling!) de teekening wel eens faalt en waaraan de kleur toch meer schaadt dan baat. De franschman kan ons met zijne »Laat de kinderen tot mij komen" niet boeien, al is het nog zoo goed gemeend. Eene groote figuur in eene soort van licht grijze morgerjapon, diep voorover gebogen naar een kinderkop, daarvoor een naakt kindeke, gezeten op den grond, in een veld, waar een groep personen, met neigend hoofd, maar zonder uidrukking rond staat; dan in verste verte een hoop 1} Libre entree wordt in Libre esthétique niet toegestaan; men betaalt twee franken iuclusive een klein 12' brochuurtja van 45 half volgedrukte bladzyden. op, staat zich lang voor den spiegel te bekijken, s .t dan den anderen op, legt den eersten in de doos en zet die weg ) Hu, (gaat lui in den hingen stoel liggen, rekt zich uit, staat op, loopt neuriënd heen en weer.) Zu. Zeg man! (stilstaande). Ja? Jij bent ook gauw door je verdriet heen. Verdriet ? Weet je wat ik geloof? Wat geloof je ? Och niets. Dat is niet veel. Je geeft niets meer om me. Hoe kom je daarbij ? Ik heb 't al lang gemerkt, je bent veel Hu, Zu. Hu. Zu Hu. Zu. Hu. Zu. Hu. Zu. onverschilliger dan vroeger. Hu, (ironisch). Wél l Zu, (bijna weenend). Ja, wel! HIJ, (aanhalig). Maar poes, hoe kom je erbij? Zu. Blijf van me af! Ik wil je aanhaligheden niet. Sinds we getrouwd zijn, ben je heel anders geworden, heel anders. Je houdt niet meer van me. Hu. Maar... . Zu. Hou je mond maar. Nee, kom niet aan me! Denk je, dat ik 't niet gezien heb? En daar straks dan. Hu. Daar straks? Zu. Zie je, jij bent het al weer heelemaal vergeten. Als je van me gehouden hadt, zou je 't zoo gauw niet vergeten zijn. Zóó verdenk je me van ontrouw en 't volgende oogenblik zit je te zingen. (huilt) O ik ben zoo on gelukkig! ik ben zoo ongelukkig! Hu. Maar maar wat wou je dan ? Zu. Wat ik wou ? Je hadt razend moeten wezen, kokend, wanhopig. Je hadt me moeten vermoorden, vernielen, doodschoppen van jaloe zie. Je hadt me rekenschap moeten vragen, niet maar uit de aardigheid, maar zooals een man zijn vrouw rekenschap vraagt, die hij ver denkt. Als je van me hield, hadt je een scène gemaakt, dat de buren bij elkaar geloopen waren om te zien wat er gebeurde. Je hadt me in huis opgesloten en was uitgegaan om den man te zoeken, dien j e dacht dat.... Maar nee, niets daarvan! Een storm in een glas water, en nog geen vijf minuten later zit je te zingen. Je houdt niet van me je houdt niet van me! O-o-o-o! (snikt). kindertjes in zondagskleederen, bij wie de perspectief (?) de kleinheid niet verontschul digt, de zon grillig met plakaten door de bladeren schietend on aan het geheel den samenhang ontnemend, alles geschilderd in zedigen, zachten toon, in vrij goede teekening en levensgrootte, 4 kwadraat meter, zoodanig is de schilderij van Maurice Denis, waarnevens (o, kiesch gevoel) opgehangen is van denzelf den meester een »baigneuses", paarsch en geel, alle begoocheling van het groote werk storend. Voorzeker onder de portretten zijn er een zeker getal, welke geene inspanning toonen om oorspronkelijk te schijnen. In 't algemeen zyn zij met eene zekere gematigdheid behan deld ; dit geldt vooral van de beeltenissen geleverd door den Parijzenaar (?) Theo van Rysselberghe, die er een twaalftal leverde, namely'k manskoppen. Doch hy vervaardigde ook ander werk met verblindende pointillage als achtergrond, bonte zeilen op eene geele zee, enz. enz. Van de vrouwenportretten zyn er enkele aannemelijk, doch de meeste dames toonen eene vettige huid, die men zou willen afwasschen, zoo bij voorbeeld die van Henri Huklenbrok, doch in vuilheid van huid wordt züovertroffen door haren buurman uit Genève (Hodler) in zijn Reveil, eene naakte mans figuur op halve grootte, vry vies. 't Is ook onverklaarbaar, hoe, gelijk in Leiden, sommigen aan hunne vrouwenportretten bont gespikkelden achtergrond geven, die de laatste fijnheid der figuur vernietigt. Geel, rood en blauw doet zich Denis Knfant Jéius voor, als een blad uit een kinderen-prentenboek. Onder de landschappen is het. onmogelijk het werk van Claus voorbij te .uien. .. Het minst pritentieuse doek (128) 'Hei gesloten boerenhuis wekte het meest ons medegevoel. Zijn grootste werk is De oude (reusachtige) eik, krachtig, ja zelfs majestueus, doch wij kunnen in dat schelle geel -en rood, de verlichting door de zon (waarvoor Claus gehuldigd wordt) niet terug vinden, evenmin als wij de blauw in blauw gespikkelde schildering van den be kenden H. E. Cross kunnen bewonderen. Het tentoongestelde vaatwerk, meest naar oude modellen, verdient voor de factuur onze erkentelijkheid, doch biedt weinig nieuws, de gouden en zilveren sieraden, ketens, spangen, enz. enz. zyn alsmede te prijzen, wegens den arbeid, maar als stijl staan zij beneden peil. Men zoekt naar nieuwe vormen, maar heeft van harmonie geen recht begrip. Men kan van de Munchener Secessionisten nog veel leeren, al was het ook maar uit de portretten van Stuck. Leuven, België. P. ALBERD. THUM. 'imiiiiiiimiimi Boet en T De Gids In de Gids een breed-uitgewerkte schets van Stijn Streuvels: het boeren-leven langs de wegen, het stoere werken op 't veld, het op en neer gaan met paarden, het naarstig ploeteren onder gloeiende zon aantrekkelijk mooi werk, zuiver van eigen aandoening-, mooi vaa sfeer, een rijke woordendracht, zinnen die zwellen, zwellen even als in 't voorjaar de knoppen, de vruchten aan de boomen en waarbij dan nog komt een eerlijke observatie, voorwaar geen geringe kwa liteiten ! Maar, maar, in deze schets, evenals in al zijn werk blijven zij a fouten, fouten welis waar gering tegen zooveel deugden, maar die op den duur zich znllei iaten gelden. Wat is de auteur gelukkig, die naast lof en waardeering, ter rechter tijd zijn deel bekomt van dieptr gaande, juister slaande, desnoods nijd'ge toets! Dat sterkt en maakt den geest scherp! Er zijn zooveel mooie talenten geschaad door overmatige hulde en al mag men aannemen, dat Streuvels' gaven over-vloedig genoeg zulleu blijken om de gebreken te beschaduwen, toch doe t het nu al pijnlijk aan te ontwaren, dat hij zich maar laat vlotten. Zijn werk wint wel in lengte, wel in breedte, maar niet in diepte. Br is wei glans, rnaar geen lijn en geen binten, slechts fragmentarisch-mooi. Dtze schets is er weer een bewijs van. Ik heb tot mijn spijt hier geen ruimte tot arguuienteeren. Wellicht later! Dan in de au.: een aantal verzen van Carel Scharterj, uit zijn !e verschijnen de Aarde der Symöolen"; een waardeereude beschouwing van prof. A. G. vau Hamel over de frausclie bewerking van 't oude Tribtan en Yseult-verhaal van Joseph Bédier en ook een vervolgstuk (het wordt zoo langzamerhand een zeer omvangUIMIIIIJIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIMIIIIIIIIHIIIIIIIIIIMKM Hu, (troostend). Maar kindje Zu. Weg zeg ik je, weg met je schijnheilig heid! Ik laat me niet langer trappen! Ik laat me niet langer a's 'n kind behai delnn ! Dat is uit. Ik bim je vrouw en ik verlang dat je me respecteer1. Uu. Dat doe ik. Zu. Nee, dat doe je niet. Als je me ver denkt van ontrouw, zul je doen wat iedere man doet in zoo'n geval. Dat vorder ik van je, dat is mijn recht. Hu. Is dat je recht?.... Een raar recht, dunkt me. 7u. En anders hou je niet van me. Hu. Maar. ... is 't dan waar? Zu, (itoedend) Of 't waar is? Ook dat nog! Xee na i'irlijk is 't niet waar. Natuurlijk niet. Maar dat weet. jij toch niet, hè, hèV dat weet jij toch niet. Jy verdenkt me toch, niet waar? Jij ziet toch dat boek, die Werther, en jij denkt er toch het jouwe van! En als ik je zeg, dat 't onzin is, dan geloof je me toch niet, wel? Zoo doet geen rechtgeaard man. Je beleedigt me met je goedgeloovigheidl Sta me niet zoo aan te kijken! Hu, (stupide) Ik begryp er niets van. Zu. Nee natuurlijk begrijp jij me niet. 't Zou wel wonder wezen als je me begreep. Nooit heb j; me begrepen, nooit. Dat komt omdat ik niets iLeer voor je ben, omdat ik je onverschillig ben. Ontken 't niet, ik weet het wel. De aardigheid is er al lang af bij je. En dan drie maanden getrouwd! Zooveel geld had ik toch niet. Hu. Geld? Zu. Natuurlijk, je houdt niet van me, je hebt me genomen om mijn geld, om dat beetje geld wat ik had. Had ik maar niets gehad, dan had iemand tenminste nog van me gehou den om mijzelf. Hu. Die Werther zeker. Zu. Zeker, nu moet je de schuld nog op mij gooien. Beul! IIu. De schuld op jouw gooien? Wie heeft er schuld van ons beide! Maar als je denkt dat ik 't langer verdraag, heb je 't mis. Kort en goed, wat is er van aan. Zu. Waarvan ? Hu. Van die geschiedenis met dat boek. Zu. Heel handig! En met wie bedrieg jij me ? IIu. Ik ? rijke studie) vaa dr. W. G. C. Byvanck over de Hamlet, eigenlijk over de geheele Shakespsare, de veranderingen in den tekst, het omwerken van zijn drama's en daarmede in verband de eigen veranderingen in den dichter, zooals dr. Bijvanck die ziet. Een zeer symphathiek opstel is er van den artistiek-aaugelegden R. P. J. Tutein Nolthenius, die drie werken bespreekt over Nederlandsche oudheden en wel dat van G. van Arkel en A. W. Weismann over Noord-Holland, van J. A. Mulock Houwer, over oud-Deventer en van Mr. J. C. Overvüorde oude gebouwen Dordrecht. Er huist in dezeu iugeuieur een deugdelijk kunstgevoel en ook een Hollandsen hart, al schimpt hij zija landgeuooten wel eens de waarheid. Aan het eind van dit eerste opstel, wat nog door een tweede zal wor.ien gevolgd, een opstel met stuwkracht f rin, doet hij een beroep op de vrouwen *an 't Guoi, op de vrouwen van Neder land, ooi aan te koopt n //Het Tiompenhuis", als dat ter veiling komt, tot ten herinneringshu s aan onze zeehelden, eveua s in Amerika de damts of Mount-Vernon" deden, die aankochten en trouw onderhouden Let hoog op den heuvel, aan de Puntomac-rivier, gelegen buitenverblijf van Washington, waarlangs geen schip vaart zouder etn eertsaluut te brengen. Dat. Tronip nburg te vullen niet wat overbleef van onze zee glorie, waar bij OLS de meeste helden op wtiuig mter dan graftcekens kuunen wijzen. Dat Troaipenburg tevens, als het ongerepte woonhuis vau een onzer grootste admiralen, arme Tromp, zoo onbegrepen, slechts i aar waarde geschat buiten Nedeiland, door de vijanden van ons gemeentebest, wien zijn slagen nog jeuken, dat buis teirenseen voortreffelijk voorbeeld, zegt de heer Noltheuius, uit den besten tijd onzer bouwkunst. Dan is er nog van den heer A. A. W. Hubrecht een opstel over de mutatie-theorie van Prof. Hugo de Vries, eu waai in wordt omlijnd welke ophelderingen diens arbeid ons gebracht heeft en wat nog onbeslist overbleef. In de Letterkundige Kroniek wordt bespro ken ,Heuri Borel's Vlindertje," waarbij het woord Haagsche roman weer een veertje moet laten. Mr. J. N. van Hall geeft den heer Borel den raait om voor ernstig werk zich tijd te geven, opdat het een laager leven beschoren zij dan een vlinderleven. Mr. Heiiri Viotta bespreekt //Histoire de la Musique en Hollande van AlOert Soubies," het deel van 't gruote werk over de ontwikkeling der toonkunst, wat door de Erantche Academie werd bekroond en dus voor ons naast het muzika e ook van nationale interesse. * * * De Nieuwe Gids. We zijn gewoon geraakt //De Nieuwe Gids" in zijn laatste reeksen als een tijdschrift van dichters te zien, zóó zelfs dat we ons al ver bazen als er nu eens wat veel proza in voorkomt. Men kan nog zoo op gewoonte en konventie schelden, ze heeft je toe'i altijd te pakkiu. J. Keddiiigius opjat het proza met een niet volkomen-klare, maar toch wel goed-geziene en goed-gevoelde, aargeduifde schets van jongens in hun groen-periode. Van Jeanne R-yneke van Stuwe een gedeelte van een schets, of van een roman, LOg niet na te gaan en waardoor dus ook een meeuiug moet worden opgeschort. Dan een gedeelte van het drama van Hora Adeina's Een dissonant." Een klein mooi brok proza, een brokstuk op zicazelf, het lezen waard, is dat gedeelte uit //Geertje" van Johau de Meester; dadelijkdoend, heel fijn, die aanvoeliuger, van Geertje voor dien mijnheer zuivere analyse. Kloos' proza richt zich o?er Eiiuoreit", liet primitieve drama, op 't coi!gres te Dordreclit opgevoerd, nu verschenen als eerste werk in de reeks //Van alle tijden", oudtT redactie van C. G. Kaakebeen en Jan Ligthart. Men moet, zegt Kloos, deze echt-primitieve, deze diep-in hoogst ernstig gemeende, n aar voor den hedendaagscliea geest h.cr-en-daar een heel-kleiEt.kje komieke kunst in geeuen deele zien, en allerminst beoordeelcn met ous mojerue begrip eu gevoel. Want dan lijkt zij wel wat onbe holpen en onbenullig, ten halve droog en ten halve ouuoozel, zouder veel verheffing of diepte. De meuacüehjke geest is in u l die eeuwen, zou men zeggen, heel wat veruimd, verbreed en verhoogd. Maar laten wij weer eens een oogenblik, worden, wat wij in ons eigenlijke, ons diepste biniieust toch altijd blijven en eeuwigduurzaam z ij n, laten wij voor ons eigen immiii iiniiiiiiiiiiim Zu. Ja jij 'k Weet er alles van. Uu. Dan hoet je niet ineer te vragen. Zu. Is 't soms niet waar? Eerst heb je geflirt met Anna Langerhuizen, en toen met Kuos Everwijn, en toen met Nelly Iloogendoorn. Ja, ik ken je liefjes wel, ik weet wat voor vlinder je geweest bent. Maar die hadden heelemaal niets, en toen heb je mij maar ge nomen .... I u O ja .... Zu. Ooi mijn geld. En dan heb je na tuurlijk nog een portie onbikenden op je kerf stok. Je bent een Don Juan geweest vóór je trouw-n, en nu, denk je dat ik geloof dat 't uit is? Bah! (opeens heel lie/tig) Je bedriegt me ! Hu. Jij bedriegt mij ! Zu. Je bedriegt me! Je gaat 's avonds allén uit, met vrienden zeg je, jawel. Je hebt kaartavondjes, waar il niet komen mag, heerenpartijtjes met verboden toegang voor dames. Verleden week bleef je tot drie uur in den nacht weg, omdat je een vriend tegen gekomen was. 'n Gek die 't gelooft. Hu. Die goeie Jansen ! Zu. Zoo, had dien goeien Jansen dan hier gebracht. Je bedriegt me ! Je bedriegt me ! Hu. En jij mij, dan zijn we quitte. Zu Dat .... dat lieg je ! Hu. Ik zou je beleedigen als ik 't dacht. Zu. Je .... je .... O-o-o-o wat ben ik ongelukkig ! Hu. Hoor eens even, die kuren van jou vervelen me. K eed je aan en ga mee. Ze zit ten op ons te wachten. Zu. 'k GJi niet de deur uit. Hu. Ga dan niet ! Zu. 'k Ga ook niet ! (zet haar hoed af) Hu. Hemeltje doe nu niet die boel at, an ders duurt 't nog een uur vóór we klaar zijn. Zu. 't Kan me niet schelen ! 't Kan me niet schelen. Ik lilijf hier; ik ga niet weg. (houdt htt hoofd met de handen vast) O, ik word gek, ik word gek ! Hu. (staat een oogenblik besluiteloos, komt dan met een glas water aandragen) Hier, drink wat, Marie ! Marietje ! Toe poppetje drink eens wat. (woedend) Laat staan dan ! Hen ik eigen lijk niet mal ? Jij bent de schuld van alles. Laat jij je niet door onbekende heertjes boeken als touvernir geven. En dan nog wel zulke boeken .... zulke .... (gooit het weer ni/jdig op den grond) zulk tuig ! zulke verliefde apengenoegen, weer eens worden kinderen, menschenkinderen, zonder eenige statie van aan geleerd-weten, van wijs-redeneerende iLtelligentie, zonder eenige bevooroordeeling, welke ook en lees dan den Esmoreit. Tusschen dit proza, zijn verzen van Kloos en een enkele van den nieuwen dichter J. H. de Veer. * * # Elzevier's Maandschrift, In ^Elzevier" een verrassing, een nog verstokengebleven schets van den zoo vroeg over leden S. G. van der Vijgh Jr., mooi, pittig, kleurig werk, maar nog met de onbeholpenheden (vooral herhalingen) van den beginner. Hoe is deze schets hier blijven liggen, terwijl zijn werk verzameld en uitgegeven werd onder de hoede van zijn vriend Henri M. Dekking? Wist die er niets van af en wist Elzevier niet, dat de bundel zou verschijnen ? Het is nu maar te hopen, dat het boekje spoedig mag zijn uit verkocht, zoodat bij tweeden druk deze schets zal kunnen gevoegd worden. Zij hoort in die serie Werkers". Van J. Tersteeg een essay-achtige schets Storm en Drang." Uit elkaar geslagen, verpieterd" of zoo iets zou beter zijn geweest, want van storm eu drang is maar heel weinig te merken, Het is een wereldwijsheid en een wereldsmart van wat ben je me. Het grofste liefde-egoïsme van den verpieterden man, die zelfs niets meer geven kan, alles van de vrouw maar vraagt en als dat niet gaat dan met blufferig, melancholisch gezicht wat zit te schet teren, de monocle op zijn oogen, op de oogen waarmee hij toch niets ziet, zichzelf interessant vindend. Het is voor den auteur maar geluk kig, dat het van '97 gedateerd is, want nu er meerdere frischheid over onze vlakten komt, wordt voor onzen nuchteren geest zoo'n wouldbe wereldsmart-dandy een-en-al bespotting. Over de bouw en het samenstel dezer schets is het beste maar niets te zeggen, want de auteur zal zelf niet gelooven, dat een mijnheer achter een kdïiehuistafeltje zulk een meterlange oratie gaat houden en juist omdat hier (Zie vervolg op pag. 7.) MIIIIIIIHMIIIIIIMlrllllllltllMIIHIIIIIIIIIIMIIIItHllllllllllllllllltllllllllllllll 40 cents per regel. iiiniiiiimiililiiiiiiiMMMllllllliiiliiiiiliiiilliiilllHiiiilimiiiiiliiliili TRADEMARK MARTELL'S COGNAC, Dit beroemde merk is verkrijg baar bij alle Wijnhandelaars en bij de vertegenwoordigers KOOPMAXS & KKIIXIRR, Wijnhandelaars te Amsterdam. Piano-, Onel- en Mnzieta MEYllOOS «fc KALSHOVEH, Arnhem, Zoningsplein. VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Huur. Repareeren Stemmen Ruilen. il. STOlfli's 27 maal bekroonde Vischgereedscliappen' verzending. Ilesiilfir/.strasxe l», in alle 1 il u c li e n. soorten. Jlijk cie'illimtreerde catalogus. ges.chiedeni^jes ! Versta je dat, dat zul je niet doen als je mijn vrouw bent ! Ik heb geen derdeman in mijn huishouden noodig, ik duld geen vet liefde pottenkijkers over mijn vloer. Versta je dat ? Ilè? En zeg me nu deksels gauw wie 't is, deksels gauw alsjeblieft. Ik zal dat heer je wt'l vinden, ik zal hem weten te vii den, dat beloof ik j^. Daar heb je me dan razend als je me razend hebben wilt. 'k Zal je laten zien, dat ik een man ben, een man zooals jij 'm hebben wil, die zijn eer verdedigt. 't Is uit tui-senen ons, versta je dat ? Uit ! Zu (richt het Itoo/d op) Wat zegje daar ? Herdrik ! IIu. Nomers. Zet je hoed op en ga mee. 't Is hall negen. Zu. (annyeda(in) Hendrik ! Hu. Ja, stil nu maar. Maak wat af. Zu. Mijn oogen zijn zoo rood. Hu. Bet ze uit. Zu.. 'k Blijf liever thuis. Toe man . . . Hu. Als we thuis blijven, krijgen we ruzie. Maak nu maar voort. Zu. Ja. Dus de bruine hoed? -- Geef me tnijn mantel uit de kast. (voor den spiegel). 'k Zie er zoo geécbaiiffeerd uit! En mijn haren! Heb je 'm? Hu. Ja, hier. Zu. Kan 't zoo? Hu. Best, wil ik je helpen? Zi.i. Ja, -?zoo (als hij Itaar aan den mantel helpt, bii'f/t zij 't hoofd achterocer en yeeft Jiein een km.) Mannie ! Hu. Ja. Zu. Ben je nog boos op me? Hu. (Ge< f t haar een kii>.) Zoet nu maar. (hij trekt zijn jas aan, zet zijn hoed op). Zu. Nu mijn handschoenen nog. Hu. Doe die buiten maar aan. Zu. Doe je 't licht uit? Hu. Ja, ook al. (gaat op een stoel staan) Ben je klaar? Zu. Dadelijk. Zou 'k een voile voordoen? Hu. (wordt kregel) Nee, je kunt 't wel zonder gordijn. Klaar? Zu. (bij de deur) Ja.... (doet een stap naar binnen). Hu. Wat wou je nog? Zu, (aarzelend) Dat.. . dat boek oprapen. Hu, (nijdig) Nee! (blaast de lamp uit, slaat in 't heengaan de deur hard dich').

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl