Historisch Archief 1877-1940
No. 1239
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
En daarbij, zijn werken doen zich op vernie
tigende wijzs gelden voor alle kunstuiting in
zy'n nabijheid; op vernietigende, tiet op hin
derlijke wijze. Het is er me nu niet om te
doen, 't weer eens voor het recht van deze zoo
algemeen miskende kunst op te newen, of
verbitterde kunstminnaars tot zachtzinniger
gestemdheid daartegenover te brengen. Myn
vaste overtuiging is, dat de grcote beteekenis
van Vincent zich zelf zal handhaven, en de
algemeene erkenning daarvan zal winnen,
naarmate de publieke hevattelykhpid voor
kunstuiting zuirerder wordt. Want dit is wel
zijn grootste fout, dat hij nooit in 't minst is
bedacht geweest zich in te richten bij zijn
arbeid, in het vooruitzicht (e zullen verschijnen
voor de wereld. Hij beeft het publitk rnhkend,
het publiek miskent hem.
Maar, met dit aanloopje, wüde ik eigenlijk
probeeren een balletje op te werpen voor een
aangelegenheid van zakelijken aard. Op die
tentoonstelling in Uirecht, bleek het me, dat
de prijzen van Vit cent's werken aanmerkelijk
gestegen zijn. Er komt das al meer vraag
nasr ! En zoo kan het gaan gebeuren, dat zyn
werken eirdelyk verspreid raken. Nu echter
nog een groot gedeelte van Vincent's nalaten
schap bijeengegaard is, kan de geheele ver
snippering nog voorkomen worden. Van over
heidswege zal daartoe wel geen stap gedaan
worden ; dat kan men in de verste virte niet
verwachten. Maar hier is nu toch
gelegenheid voor een Maecenas om een bijzonder lof
felijke daad te verrichten en waarbij nog
niet zoo'n enorm kapitaal gemoeid zal zijn.
Een bijeengebrachte collectie werken van Vin
cent van Go. h, 't zij in een afzonderlijk gebouw,
't zij als een afarte afdeeling onder dak ge
bracht in een bestaand museum, dus alty'd
gemakkelijk toegangbair, kan zoowel voor
kuns'enaars als voor kunstminnaars nog zeer
veel heil stichten, 'k Hoop in die tneening ui' t
alleen te staan en ook niet in mijn geuitte
wensen. W. S.
Kistzaal van Goift
TEEKEMNGEN UIT SPANJE DOOB GERABD MULLEE.
Het is een veifijnd genot, plotseling uit de
grauwe attnoapheer van de Heerengracht, op
een guren Maartschen ochtend met afwisselende
hagelbuien en windvlagen, zich verplaatst te
voelen in het zonnige Zuiden van Sparje,
gezien als in een vizioen van louter licht en
schittering, door een Hollandsen schilder.
Dit ondervond ik dezer dagen, toen ik in
het atelier van Garard Muller, genoeg be
kend als figuurschilder, hem leerde kennen
als landschapscbilner en wel juist als den
vertolker van die ige hoekjes van het oude
Moorsche Sparje, de tuinen en parken van het
Alcazar en het Alhambra.
Na een verblijf in Algeriëwas Gerard Muller
voorbereid om die fraaie overblijfselen van den
Moorschen bloeitijd weer te geven.
Onlangs bracht hij er dan ook maanden
door, beginnende met Sevilla en de oevers van
de Guadalquivir.
IHiHlIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIMIIIIIIIIMIMMMIIMIIIIIIIIIIIillinUIIIIIIIII
M'GERBI.
Uit het Frantch
VAN
CAMILLE PERT.
lederen marktdag, van den dageraad af, ging
luitenant Lucien Brun aan de deur van zijn
wit huUje zitt^r, nog .steeds niet verzadigd
van de indrukken die Algiers in de lente aan
de pas aangekomenen biedt.
De zon, nog vej borgen, zond een mat licht
uit, violet-achtig aan den heuvel, geen
windzuca'je bewoog de zoele lucht dis bezwangerd
was met den eenigszins scherpen gi ur van de
witte papavers, waarmede de grond in de
buurt van Aïn Ttfli in massa bedekt was.
Troepjes ezels en paarden, met groenten en
fruit beladen, kwamen langzaam de zig-zag
paden van den weg af, terwijl hun silhouetten
zich grijs aftetk^nden tegen den vagen schijn
van den joegen morgen. Toen verscheen de
zor. met iè;e wolkjes om zich heen.
Het stoffige plein kreeg leven over z ch, het
caféder oificiereu werd geopend, trompetsignalen
schetterden uit een voormalige moskee, die voor
kazerne diende; vrouwen, half gesluierd met
een slip van haar haïck, haastten zich haar
watervoorraad op te doen, \óór de tontein
bestormd werd door de Arabieren van de vlakte
en hun beesten.
Weldra kwamen de lastdieren van alle kanten
in draf aan, zwa'r beladen met vruchten,
groenten, kippen, gei;j=s, en b)V-en op zat een
fluitende en gest'cuteerende Arabier.
Alles girg snel in zijn werk onder oen ont
zettend geraas en groote verwarring. Met hun
bruine bewegelijke handen legden de verkoop rs
zorgvuldig de weinige groenten neder op ge
verfde korfjes van alfa, terwijl sinaasappels en
vijgen in het stof rolden, in gezelscnay van
pakjes magere kippen die met de poolen ajn
elkaar gebonden waren.
Toen gleden joden tusschen de groepjes door,
a!Ur!e! kleine voorweten uitstallend op ou-ie
tapijten. Hun oogen volgden angstig de kleinste
twist der Arabieren, die zoo dikwijls, zij wisten
het, op de plundering hunner gebato natie
uitliep.
Soms zette Lucien zijn schildersczel neer
om het bonte tafereel vóar hem te schetsen:
het gewirwar der menigte onder het gouden
licht der nu geheel verrezene zon, de vreemde
tronies der kooplui, gewikkeld in hun gehavende
bournous, de schitterende kleuren der uitge
stalde stoffen en der op den grond liggende
vruchten.
Doch daar tegenover hem, in 't caféde i'aris,
haalden zijn kameraden, bij hun absintli en
vermouth gezeten, de schouders op. Lucien
Brun V' dat was een poseur, een verongelukt
artist, geen militair, maar naar Algiers ge
komen evenals een tourist, om schetsen te
maken en prullen van de negers te koopen.
Op een Woensdag, terwijl de zon de lieden
van de markt joeg, kwam een der kooplui,
zijn paard achter zich aan trekkende, naar
Lucien toe:
Wil je een bediende? Neem mij dan..."
Lucien keek op en zag een grooten man,
heel jong, met een lenig lichaam, gewikkeld
in een groven bruinen bournous. Zijn hoofd
werd beschut door een lösen hsïck, welks
uiteinden een zachte schaduw wierpan op zijn
hoekig gelaat met zachte schitterende oogen.
Hij ging voort:
Je kunt me geld geven als je 't wilt. Je
Hier begon hij zy'n reeks studies van aspec
ten van buiten, gevende in deze de wallen en
de tuinmuren, de terrassen en de fonteinen die !
deze verwaarloosde en bouwvallige Arabische ;
paleizen omringen. j
Bijna altijd zy'n monumenten als het Alhambra ',
zelf de onderwerpen geweest van de composities '
die zy inspireerden. ]
Gerard Muller zocht sijn sujetten in hun j
omgeving, in het historische landschap dat hen
zoo harmonisch omringt en begeleidt.
Zoo by Ssvilla zijn het gezichten op en van
de terrassen van het Alcazar, poorten en witte
muren, paviljoenen omgeven door rozen en
palmen, met bijna altijd in de verte, als een
«leitmotiv" dat telkenskomt opdagen, de elegante
en geestige toren van de Giralda.
Gratada is veel moorscher.
De statige wallen, de grootsche poorten van
het Alhambra zyn hier gelukkig gekozen en
deze teekeningen geven minder bekende kanten
te zien van dit prachtige lustalot der Islami
tische Vorsten.
Naast de Puerta Judiciaria zien wy de Tuinen
der Sultanen, de bekende Patio de lo» Laones,
de zaal de los Hermanos, maar vooral, en dit
is wel het k&rakteristieke van deze teekenin
gen, de binnenpleinen en de fonteinen, de
met azulfjo's bedekte banken en tuinmuren,
de weelderige en romantische plantengroei,
die deze parken maakt tot Eden-achtige lust
hoven, wellicht eenig in de wereld.
De meeste dezer teekeningen zy'n niet ge
stoffeerd en deze afwezigheid van figuren geeft
iets melancolisch en statigs dat wel overeenkomt
met de verlatenheid van die uitgestorven pa
leizen en parken.
Slechts een enkel maal komen voor kleine
sprookjes-achtige meisjes, spelend op de treden
der trappen of der fonteinen, als kleine vlin
ders fladderend in die tuinen.
Gerard Muller heeft in deze teekeningen,
waarvan de motieven met smaak en zorg ge
kozen zijn, meermalen met succes weergegeven
de blank-bloede, ttèi- gere-flacteerde
schaduwtinten, zoo zuiver tii.telend in de limpide,
kristallyne atmospheer van dit Zuiden, brjLa
het Oosten, waartegen geastig en voornaam
de met licht besprenkelde takken van niyrten
en jasmijnen, of de zware massa's der cypressen
en der eeuwenoude, kronkelende stammen der
oranjeboomen zich fantastisch en geheimzinnig
afteekenen.
Waarom gaan niet meer hollandsche schil
ders in don vreemde werken? Er is zoo veel
nog te zien en te maken in de wereld, zooveel
meer dan wilgen, slootjes en molens, deze
altijd even mooi en aantrekkelijk, maar reeds
zoo heerlijk begrepen en bezongen door talrijke
meesters, van Ruysdael tot de Marissen en
Gabriel en Weissenbruch.
En, heel natuurlijk, een hollandsch schilder
brengt elders zijne hollandsche visie en op
vatting mede, zijn aangeboren begrip van toon,
en maakt hierdoor reeds alleen veel origineelere
werken dan de meestal inderdaad decadente
schilders van zuidelyke landen.
Pu. Z.
Aannemer of ditroeriler?
houdt van wandelen, welnu, ik zal je 't land
laten zien, hier, daar, overal."
En hy' wees naar de bergkammen, het dal,
den horizon van zand naar het zuiden.
Lucien had volstrekt geen bediende iioodig,
zijn oppasser was hein voldoende, maar hij
bedacht dat deze Arabier een uitstekend gids
zuu zijn op z(jn zwerftochten, en bij ram hem aan.
Van dien avond af sliep M'Gerbi in het huis
van den officier, uitgestrekt op een mit, den
haïck der zijn bruine borst getrokken.
Na verscheidene maanden van tochten en
gesprekker, ha f in 't Fransen, half in 't Arabisch
gevoerd, bego men de j >nge lieden vetl vriend
schap voor elkaar te voelen. M'Gerbi toonde
grooie genegenheid voor den officier, die hem
zoo geheel anlers behandelde dan di overigen
't deden, zouder eenige aanmatiging of toonen
van superiorheit,
Lucien hield van het origineele, het exo
tisme van zijn v. iend, zijn korte zinnen, zijn
volslagen onbekendheid met de beschaafde
wereld, zijn dikwijls juiste denkbeelden. Hij
bewonderde zyn Atriliaanscbe schoonheid, e
aangebortn gratie zijner gebaren en huudingen,
wanneer hij, tegen kussens geleund, droomde.
en zijn vingers een vreemden r ytbmus sloegen,
ot wel wannetr bij zich te paard wierp, lenig,
vlug, galopeerende over de vJakte, bijna staande
op zijn beugel, het dier aanhitsend met gefluit
en geschreeuw.
Toch was hun gemeenschappelijk leven niet
zonder wolken. Soms bouten hun beide rassen,
en zij moesten ontnuchterd bemerken hoezeer
zij oo zekere punten verschilden.
M'Gerbi stal. De boekjes van Luciens huis
waren vol kleine voorwerpen, die de; Arabier
bij iedere gel. genheid met verrukking ont
vreemdde, sooals sigaretten, messen, putlooojes,
ijzerwerk van allerlei aard. Op de bedreigingen
tn smeekingen van Lncien antwouriie M'Gerbi
slechts glimlachend:
Maar ik neem nie'.s van jou weg."
Uat was waar, hj had eene vereering voor
alles wat aan zy'a vriend toebehoorde, en bij
zou zelfs innig gelukkig zijn geweest als deze
ziju buit met hem had willen deelan.
Op een zekeren morgen maakte M'Gerbi den
luitenant vroeg wakker.
Kom." En. op zijn gelaat blonk een kinder
lijke uitdrukking van geheiraz.nnigheid.
Lncien volgde hom gewillig, daar de Arabier
hem op zulke tochten altijd da een of andere
merkwaardigheid van zijn land toonde. Hu.ten
stonden de paarden gezadeld. M'Gerbi sprong
op 't zijne en rende weg, zijn metgezel met
een gebaar tot zich roepende.
Langer dan een uur reden zij over bergpaden
die Lucien niet kende. Op den bodem der
vallei was Aï:i-T<rli zichtbaar, omgeven d-jor
groen. I1 aar 't Noorden klommen de toppen van
den Djebel-Arhonat op, soms a's muren en
onvruc'.ittia'e rotspijlers, en dan weer bedekt met
velden van bloemen.
Toen het pad eindelijk verdween tusschen
steile rotsmuren beving Lucien een angstig
gevoel in die volstrekte eenzaamheid. Waar
brengt gij me heen V' had hij reeds tweemaal
tevergeefs gevraagd. Ei even dooi Hitsten sornb- re
geschiedenissen van Arabisch verraad zijn brein.
Plotseling hield M'G^rbi zijn paard in en
beduidde den luitenant dit ook te doen. Zij
waren in een nauwen doorgang tusschen de
roken waarachter het pad plotseling verdween.
Dit geheel, hevig geel getint, werd overstraald
door een helderen, intens indigo gekleurden
hemel.
De Arabier maakte de piarden vast, toen,
zijn band leggend op Lnciens schouder, zeide
bij met de Oostersche teedetheid van zijn toon
en blik :
Luister, ik houd van je, 'e bent mijn broeder.
Ik zal je mijn huis laten zien.:'
Mijn artikeltje in het nummer van 3 Maart
1901 wordt bestreden. Ik beweerde dat de
wijze van aanbesteding van bouwwerken, zooals j
die thans gevolgd wordt om deze beide redenen i
afkeurenswaard is : 1. dat zij aar/leiding g?eft
tot het niet uitbetalen van onder-aannemers
als de hoofd-aannemer failliet gaat of een
onderhandsch accoord aanbiedt, en 2. dat zjj j
de bouwkunst benadeelt. j
De Redactie van De Aannemer het orgaan }
van de Nederlandschen Aannemersbond tracht
die meening te bestrijden in het nummer van
haar weekblad van 12 Maart 1001
Ik zal dat artikel hier niet overnemen en
er zelfs niets uit aanhalen. De behandeling
der zaak is niet principieel en de weerlegging j
schetterend en vaak zonder zin. Een kleer
maker, een electricien, de architect Berlage,
de wethouder Blooker en Louise uit Vorsten
school worden opgeroepen en geciteerd ooi de
meeningen dier Redactie kracht by te zetten.
Het artikel eindigt met een zin als deze: »Als
alle aannemers en onder aannemers zullen zy'n
verdwenen, zullen alle Nederlandsche archi
tecten Michel Angelo's en de Ktyser's worden !"
Op zoo'n onzin ben ik niet gawoon te
repliceeren. Wie er lust in heeft de bestrijding
van myn artikeltje te lezen, weet waar hij
het vinden kan.
Echter wil ik op de zaak zelve wel wat
dieper ingaan.
Hetgeen ik voorsta is het toevertrouwen der
uitvoering van een bouwwerk aan een uit
voerder, die een bepaald percentage ontvangt
van den bouwsom.
Daar het honorarium der architecten een
zeker percentage bedraagt van dien som, zie
ik geen reden, waarom dit by da uitvoerders
ook niet het geval zon kunnen zijn.
Het bedrag dat de architect voor zijn werk
zaamheden bedingt is bekend. De soliede
architecten houden zich geheel of bijna geheel
aan de »honorarium-tabel voor bouwkundige
werkzaamheden" zooala die is vastgesteld door
de Maatschappij tot bevordering der B mwkunst
op 31 Mai 1888 en herzien is op 31 Mui 1895.
In die tabel is alles te vinden wat betrekking
heeft op het honoreeren van de werkzaamheden
van den architect.
Waarom is het onmogelijk dat de aannemers
een dergelijke tabel vast zouden stellen? Een
ernstige reden daartegen bestaat er niet.
De oorzaak waarom de Redactie van Ds
Aannemer mij bestrijdt is gelegen in den angst
dit de aannemers spoedig aan den dijk gezet
zouden worden, een angst die zeer overdreven
is als men bedenkt dat het wijzigen van sociale
kwalen uiterst langzaam en geleidelijk gaat.
Ik begrijp zeer goed dat er voor de aan
nemers in het algemeen iets vreemds in gelegen
is volgens vooraf bepaalde condities hun salaris
te ontvangen. Zy achten zich kooplieden en
maken winst en verlies op een bouwwerk al
naarmate het werk hun mee- of tegenvalt. Zy
zyn dit van hun jeugd af gewoon en hebben
Zeer geroerd antwoordde de jonge officier
met een vasten handdruk. Hij kende Afrika
nu genoeg om de waarde dezer onverwachte
gunst te beseffen. Zijn huis, dat is het in
térieur, de vrouwen, dit geheele bijzondere
leven dat de nederigste Arabier zoo ji'oersch
onttrekt aan de oogen der vreemdelingen, en
d;t alles zou de genegenheid van M'Gerbi voor
hem ontsluieren.
Op enkele passen afstands van de plaats
waar zij stonden, vormde het terrein plotseling
een diepte, op weiker bodem men MGcjrbi's
woning bemerkt-% klein, laag, v^n jjedi oogden
grijzen modder opgebouwd, e.'i omgeven met
trisc.h, door een uergbeekje besproeid struik
gewas.
Bij het geraas dat zij maakten langs het
sternen pal dat r.aar beneden leidde, weer
klonk gehuil en twee gt-le honden scha en
dreigend uit. Maar dadelijk hield het geblaf
op. Zij hadden bun meeseer herkend.
Bij de door een grof t ipijt afgesloten deur
zat een oud 3 vrouw in elkaar gehurkt.
Zj wiegiie ecu slapend kinl in haar armen.
Dat is raij'i nweiier."
M'Gö:bi wees op haar. EQ het waggel je
van 'c slapend kind aanrakend, zeide hij : en
dit is mijn kind."
Op dit oogenb ik verscheen een mojie jonge
vrouw op den drempel Zij miaite een ge
baar van s:hrik toen zij de.i vreemdeling zig
en wilde wegvluchten, maar enkele woorden
van M'Gerbi dtden Uiar stilstaan, zij kwam
met langzame schreden terug, ernstig, zonder
haar gelaat te bedekken, de oogcn gevestigd
op Ij'icien.
M'G.Tbi lachte goedhartig.
Dit ii N'dab, de moeder van mi;'n j ingen."
Toen werd zijn geiait donker en hy h"gon
een snel gesprek in het Arabi>ch met de jja^e
vrouw. Dikwijls kwam de naam Aïschka op
hun lippen, met toorn uitge proken door M'Gfrbi
en met irjinach'irg door N'dah. De oude
sjrootmoedi'r op den grond bleet ia haar onverschil
lige hun l i),.;.
Uit bescheidenheid verwijderde Lncien zich
en ging dwalen door de kleine paailj ;s tusschen
het bebouwde terrein, verlangend naar do
hchaduw van een dichte massa lag i li.iom.en
niet ver van daar. Terwijl hij lar.gs een struik
ging hlöe-f hij verrast staan vlak vo-jr feu lui
uitgestrekte, in 't wit geklee Is vrouw, met
edelgesteenten schitterend aa'ïha,r armen en
boenen. Z'j richtte zich op den elleboog op
en keek den vreemdeling zeer vrijmoedig aan.
Zij bad het ronde gelaat, eigen aan somm ge
stammen, tengere vormen, e;n bleek:: teint,
nog witter door blanketsel. Haar wenkbrauwen
en dogharcn waren zwart gemaakt m.-t kool.
Zij verwelkom Ie den olli'ier in tamelijk
zuiver Fransch :
Ben je luitenant Brun V M'Gerbi spreekt
d'kwijls over je."'
Ben je dus ook zijn vrouw?'
Zij glimlachte, waarbij h^ar scherpe witte
tanden zichtbaar werden.
Vecnien dagen geleden boeit hij mij
gchuwii .... ik heet Aï-chka."
Daarop, zonder op te staan, gat' zij den
jongen man een teeken om naast haar te
komen zitten, maar Lii'-ien, een bee'je in de war
gebracht door dit tè;e ii-tète, bewoog zich niet
Op 't zeilde oogenblik verscheen M'Gerbi.
Hij maakte een gebaar van toorn toen hij de
jonge vr.iuw nut onbedekt gelaat aan de voeten
van den oiiicier zag liggen en door een schop
deed hij haar opstaa/1. met vage vervloekingen
in bet Arabisch. Zij vluchtte met hangend
hoofd, met moeite haar snikken bedwingende.
Lncien zei:
Je bent niet erg lief voor je jonge vrouw!"
M'Gerbi baalde de schouders op.
Ik had haar niet moeten nemen, zie je.
Zij was danseres, daar ginds te Constantire.
nooit aan het vaststellen van een honorarium
tabelsgea'ü'ze gedacht.
En toch zou zulk een wijze van betaling
hun niet schaden.
Want omdat de concurrentie onder hen zeer
groot is, is de winst betrekkelijk klein ge
worden, zoodat ik spreek over toestanden
in de groote steden er veel kans bestaat,
dat, zelfs bij kleine tegenslaanders, de winst
ingeboet wordt en het werk voor den aannemer
met een r.adeelig saldo eindigt.
Daarbij komt dat aan de kleine winsten,
groote risico's verbonden zijn. De aannemer
moet zich indenken in het bestek en in de
teekeningen die niet door hemzeiven, maar door
een ander gemaakt zijn. De gedachten over
een bepaald bestek liggen vaak ver uiteen,
getuige het verschil in de bedragen waarvoor
de aannemers inschryven, welke verschillen
vaak 2öpCt. van de aannemingssom bedragen.
Hieruit blijkt dat de aannemer behalve als
koopman, ook voor ean deel als speculant moet
optreden.
Zijn in een bestek de hoeveelheden niet
berekend en gekubeard; zijn er geen prijzen
uitgetrokken voor het koopen van bepaalde
artikelen; staat er niet in vermeld dat alle
hoeveelheden, alle kramerijen enzoovoorts en
alle buitengewone zaken zullen verrekend
worden volgens eenheidsprijzen en volgens
stelposten, dan wordt het aannemen volgens
zoo'n bestek een speculatie en in den regel
een bron van twist waarvan de aannemer
meestal de dupe is.
Het komt mij onnoodig voor alle risico's die
de ainnemer loipt te bespreken en in het
licht te stellen. Vaak werkt hij zelf, persoonlijk,
mede aan de uitvoering en komt aan het eind
van het weik toch met een tekort uit. Er
moet dus in die manier van werken een fout
zitten.
Nu zou men kunrci aanvoeren dit da fout
gelegen was in de bestekken en in de ondui
delijkheid van deze. Natuurlijk maakt niet
ieder een even goed bestek; datis een kwestie
van denken, van kunde, van wikken en wegen,
wat ieder, die te goeder trouw is, dost over
eenkomstig de hem ten dienste staande middelen.
Maar zelf het be-.te bestek van den besten
architect kan tot verkeerde opvatting aanleiding
gever, omdat het niet is te voorkomen dat een
zinsnede of een voorschrift voor tweeledige uit
legging vatbaar zijn.
Als ik nu zie hoe sommige aannemers die
jiren lang onder besteksvoorwaarden werkten,
steeds het eene werk over het andere aannamen,
steeds te kort komend, steeds hun faillissement
of hun accoord uitstellend tot ten slotte de
onhoudbaarheid hun dwong hunne fiiantieele
positie bloot te leggen , als ik zie, dat er onder
die aannemers zijn, die voor zoover ik kan
nagaan flink hij de zaken en oppassende
lieden zijn, dan ligt toch de vraag voor de
hand : Ware het niet betar dat deze mannen zich
lieten betalen op de wijze als dit met architecten
geschiedt, d. w. z. volgens een bepaalde tabel V
Dat onder het stelsel van publieke
uitbetliiiliiiiiiliiiiiiiiiiirMüiiiriiiriiiiHiniiiHiliilnlliiMilliiiiilllltil
Het is een ....''
Hij zocut:
ten .... h»-ks, ja een heks."
Lucien glimlachte om liet onbeschrijfelijke
j accent van verontwaardiging en kinderlijke
overtuiging, wairiaad; M G '.rl»i hii'liia,'de:
Ken htks, j i, ean heüb!''
Overigens, ondanks de \veinige minuten die
hij bij de mooie Aï<chk-i had doorgebracht,
j deelde Lucien volkjmen d^ msening van zijn
vriend.
Het was bijna middernacht. Een kleine lamp
verlichtte de tafel waar Luc.en zat te schrijven.
D.ior het venster der rez de chausüe, open
in den stillen donkeren nacht, drong zoele
lucht naar bin .en. EJII g.jlijke laag witte kalk
bedekte de muren der kauitT waar Lucien hier
en daar Wctnngekleurde tapijten lud opgehan
gen. Over het kleine ij «eren bed lag een
prachtig groen damast geborduurd met goud.
Di grond was bedsitt met matten.
Ken grijze geheel omsluierde gestalte kwam
langzaam dojr het raam binnen, deed eenige
schreden eu bleet stihiaan bij den jongen man
die het hoofd ophief en niet bewoog toen hij
e, f n vrouw bsmerkte. Zj ontleed ze h lang
zaam van den groven haick die haar bedekte,
en vertoonde zich in een wit gewaad, waarop
zware weellerigj kleinoadië.i van goud en zilver,
ingelegd met turkooizen, schitterden.
Het was Ai'scha.
Zij boog zich en legds hair blooten arm om
den hals van den jo: gen man.
., 2?g niets,'1 II soirde zij. M'urer.l slaapt
in zijn buis, bij . . . ."
l!:j den naaai van zijn vrien I sid lords Lucien.
Duidelijk zag hij voor zich de groo.e mooie
gestalte van den Arabier, zijn blik vol ver
trouwen, h:j hoorla zijn teedere stem zeggan:
ik houd van je. j; bent mijn broeder ....
En va-itb-jbluton duwde hij Aisehka van zicb at'.
Ga heen. M'Ge.bi is mijn vriend."
Ai-chka's o-igun wirden grootcr en schoten
vor.ken als de e.Ie!-teenen in haar kapsel.
'ia, g;'.' herhaalde de luitenant zachtjes.
maar op beslisten toon.
Zij trok zich terug tot op den achtergrond
der kamer.
Neen. . . .'' stamelde zij.
LIICI.M] stond op.
Koro. g» heen '."
Plotseling maakte zij een gebaar van spijt,
was met ce.i sp ong bij het venster, en
\e.d ween in den nacht.
Toen Lucien, zeer verstoord over dit avontuur,
naar bed gir.g, merkte hij dat zijn horloge
verdwenen was. Het verlies op zichzelf was
niet zeer groot, toch verbitterde deze rooi hem.
Lij hield van bet arme on .Ie iling dat hij reods
sedert zijn kinderjaren bij zich droeg. Nu"',
zei hij bijwijze van troost, ik zal uc mooie
AiSchka na dit bedrijf wel niet meor terugzien.1'
Den volgenden morgen kwam M'G.-rbi de
kamer binnen en bleet' plotseling stil staan,
terwijl hij een voorwerp dat op d» n grond lag
bskeek. Eea blos steeg naar Lucien's wangen.
Het was de door Aiscbka vergeten haïck. Doch
M'Gerbi ging rustig aan zijn werk. Lucien
voelde behoefte hem het geval uit te loggen.
Dat is van eene vrouw, die hier gisteravond
binnen is gekomen. Jk heb haar weggestuurd."
M'Gerbi lachte met al zijn witte tanden.
Zij houden er niet van weggejaagd te worden.
Je zult zien dat zij zich zal wreken."
Eenigen tijd daarna werd M'Gerbi na een
korte afwezigheid somber en gedrukt. Lucien
had den dwazen inval van Aïschka vergeten, en
bemerkt H M'Gerbi's verstrooidheid niet. Overi
gens scheen deze haar weldra af te schudden
en stelde een ver uitstapje voor. dat Lucien
reeds sedert zijn aankomst te Aïr.-TelU aan
lokte. Zij gingen vroeg in den morgen te
steding de bouwkunst geschaad wordt, ook dat
schynen de aannemers zelven nog niet te
begrijpen en zulks ligt in de rede. De
geestelyka waarde van een bouwwerk en dit wy»t
ook op een groote tekortkoming in het bouwrak
en tevens op de scheve positie die de aanne
mer inr.eemt is een zaak waarmede hy zich
niet bemoeid. Om die waarde bekommert hy zich
allerminst; hij neemt het werk aan alleen ca
uitsluitend oui er aan te verdienen.
Nu staan zijne verdiensten in rechtstreeksck
verband roet hetgeen er bezuinigd kan wordea
op arbeidaloonen, op materialen enzoovoort».
Dientengevolge moet elke verrichte arbeid en
elk materiaal nagezien en gekeurd worder».
Van den eersten baksteen af die op het terrein
komt, worden alle materialen als hout, kailr,
zand, tras, cement, pannen, lood. zink, spijker»,
ijzerwerk, behangsellinnen enz. tot in de kleinste
onderdeelen gekeurd. Iedere keuring kan aan
leiding geven tot geschil, en vaak zijn de
materialen de bronnen van voortdurende
oneenigheid tusschen aannemer en architect.
En mag men dan nog in i rnst veronder
stellen, dat onder zulke omstandigheden da
geestelyke waarde van het werk, d. w. z. ds
gedachte die de architect in het werk wil
leggen niet geschaad wordt? Dankt men wer
kelijk dat ruzie met den aannemer, dat bet
voortdurende politie toezicht op materialen ea.
op de, in aangenomen werk staande, arbeider?,
dat da oneanighedtn tusschen aannemer en
onder-aannemer, dat een dreigend ftillissameut
met de onaangename gevolgen van dien, zonder
nadeeligen invloed zijn op den geest die naar
de gegevens van het ontwerp de uitvoerit'g
tracht te leiden ? Zulks mag in ernst niet
aangenomen worden !
En om nog iets te zeggen over de verhouding
tusschen den architect en den werkman, welke
bij aangenomen werk, volgens mij, een wan
verhouding is: hoe wil men volhouden dat da
architect directen invloed uitoefent op da<\
werkman (d. w. z. op het ambacht) als steeds
tusschen hen beiden, de aannemer staat dia
door samenwerking van architect en werkman
in zijn beurs benadeeld kan worden? Die
samenwerking toch geeft aanleiding tot een
largzamer en meer overdachte wijze van werken
dan men bij aanneming pleegt te volgen.
Van welken kant ik de zaak ook bezien
heb, telkens kwam ik tot de conclusie, dat
de aannemer, werkende met groote risico's eti
kans op kleine winst, moet vervangen worden
door den uitvoerder werkend voor een vooraf
vastgesteld honorarium.
Da gevolgen van zulk een maatregel zouden
er toe leiden :
1. dat de uitvoerders niet failliet konden.
gaan;
2. dat de onder-uitvoerders alty'd uitbe
taald werden ;
3. dat de uitvoering van het werk er beter
door werd;
4. dat het ambacht er door verheven foa
worden ;
5. dat de architect zich uitsluitend kon
paard weg, doch daar hun do l ver af lag,
verraste d : middag hen nog op weg in de
dorre vlakte, onder de stakende stralen der zon.
Lucien zweeg, droomend over de woestijn
die hem aai.trok met hasr eentou^e
uitgestrcktheden, baar zandhoozen, haur gevaren ei
ontboezemi gen. M'Gerbi reed vo ruir, tegen
zijn gewoonte stil, terwi,! zijn sp iren zich soais
wreed drukten in de^ijden van liet verschrikte,
do r de warmte ui gepute dier.
Eindelijk verscheen de case. Struikgewas esi
kurkeiken betwistten elfcander h.t water aan.
hun voet, en aan het einde zag men de eerste
dalelpilrnen der streek.
De j jnge mini en stegen af en strikten zich
in de schaduw der struiken uit, tei wijl d.i
paarden dichtbij graasden.
Twee uren lerliepen. Lucien sliep vast, M'Gerbi
kei-k naar de verte, balend in licht.
Eim'elyk st>ni de A'-abier op en ging lang
zaam naar zijn vriend toe, terwijl hij be.n strak
aankeek met ziju wijd < pon zwarie oogen.
Met voorzorg bukte hy zich, zijn adem raakte
liet gehat van den slapende aan ... toen
ha ilde hij plotseling uit zijn gewaad een lang
buigzaam eind k-d-r te voorschijn, en bond er
in een seconde de polsen van den luitenant
mee samen. Lucien werd wakker. Hei, wat?"
zei hij nog onbewust. Maar ree Is nam d ?- ander
hom op, wierp hem tegen eea boom, bord hem
met nif-uwc touwen vast. . .
DJ officier uitte een angstkreet: M'Gerbi'
Zijn verward brein had nsii'velijks den tijd
over verraai en hinderlaag te denken...
MGerbi wierp zich met een sprong op hem,
een dolk in de hand. Negen malen drong het
mes nasr binnen en kwam «eer te voorschijn...
een bloedgolf vloot uit do wonde, bet hooit!
van den jongen man viel slap neer, met ver
wilderden buk en voltrokken mont1
Toen hield de Arabier o\\ bekeek het lijk,
terwijl zijn tanden als email uits'aken tusschen
de balt' geopende lippen, een laatsten schijn
van leven zoekend ...
Eindelijk wierp hij zijn wapen weg en maakte
het lichaam los. waarna hij liet voorzichtig op
den grond legde, en er bij t
eerhurkcnd"besrhouwde bij bet langen tijd, terwijl het bloed
langzamerhand ophield uit de wonde te vloeien
En plotseling ontsnapte een lange kreet zijn
borst, zijn armen strekten zich uit, en hij wierp
zich w^} het lichaam van zijn vriend en omhelsd D
het wild.
Den volgenden morgen hurkte M'Gerbi vreed
zaam op den drempel van zijn buis en volgde
niet onverschilligen blik zijn oude modder ei:
X'dah die met moeite een zware vracht naar
het einde van den tuin droegen waar een diepe
kuil was gegraven.
Op lut oogenb.ik dat zij het vormelooze pak
in den kuil zouden werpen, bedacht N'dah zi<-h
en schoof de plooien der stof op zij. Het blreke
en misvormde gelaat van Aïsc ka werd zicht
baar, omlijst door zwarte, met bloed
vastgeplakte haren.
N'dah nam van de hand der doode een
zilveren ring dien zij aantrok, toen legde zij
den sluier weer over het gelaat en volvoerde
met de hulp der oude vrouw het begraven harer
vroegeie gezellin.
Toen zij klaar waren kwamen lij terug er
gingen M'Gerbi zonder een -woord te spreken
voorbij naar binnen.
Nu hij alleen gebleven was haalde hij uit
zijn gewaad het oude zilveren horloge dat aan
Lucien had toebehoord, te voorschijn. Z er
lang bleef bij het stom en onbeweeglijk bekijken.
En een stroom van tranen vloeide uit zijn
oogen, die de fijne bruine huid van zijn gelaat
bevochtigde en neerviel op het kleine voorwerp,
dat de oorzaak was van dezen dubbelen moord.