De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 31 maart pagina 1

31 maart 1901 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

. 1240 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR A°. 1901. EELAND Dit nummer bevat een bijvoegsel. Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAÜRIK Jr. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam. Eet auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden ? 1.50, fr. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar ........... mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0-12'/2 Dit blad is verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Capucines tegenover het Grand Café, te Parijs. Zondag 31 Maart. Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer ? 0.20 Reclames per regel 0.40 Annonces uit Duitsehland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma RUDOLÏ' MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. INHOUD. VAN VEEBE EN VAN NABIJ: Een nieuwe partij. II. (Slot) Incompleet aan bemanning bij de vloot, door N. J. Een dag op de tribune der Tweede Kamer, door dr. Ph. Kooperberg. Vrij zinnige democratenbond, (Ingez.), door C. J. J. H v. Kempen. Een Keizerlijke improvisatie. Een stem uit den vreemde, door Edw. B. K. SOCIALE AANGELEGENHEDEN: Sociale lektunr, door H. KUNST EN LETTEREN: Muziek in de Hoofd stad, door Ant. Averkamp. Vroegere versierin gen, door Tanio. Kunst, door P. H. Veen. Volledige werken, door X. Y. Z. De bruidstyd van Annie de Boogh, door Herman Robbers, beoor deeld door Th. P. FEUILLETON: De drie Pretendenten, door W. E. Norris. I. RECLA MES. VOOR DAMES: Brieven vaa Von Bismarck, door Parvas. De Rozengas", door A. G.-d. W. Allerlei, door Caprice. Ingezonden. FINANCIEELE EN OECONOMJSCHE KRONIEK, door D. Stigter. SCHAAKSPEL. SCHETSJE: Tusschen de sneeuwbergen, door G. van Hulzen. ALLERLEI. INGEZONDEN. PEN- EN POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIËN. llliliiiiiliiiiiHiiiiiilliiimiiiiiiiniiiiMiiiiiiiiiiiiMiiitiiHiiiiiii A Ayra*^::,Een nieuwe party. II. (Slot.) De Vrijzinnig-democratische partij, zoo als zij te Utrecht geconstitueerd werd, legt, behalve waar zij zich voor de urgentie van algemeen mannen- en vrouwen-stem recht verklaart, een beginselverklaring af, welke, evenals haar naam, alleen een be paalde zin en beteekenis heeft, voor hen, die, gelijk de Alkmaarsche afgevaardigde, kun nen zeggen: »ze weten wel wat wij willen." Nu dit eenmaal zoo is, moet het ver kiezingsprogram ons nader inlichten. Dit luidde, na de vermelding van de grondwetsherziening, om te komen tot al gemeen kiesrecht en een democratische samenstelling der Eerste Kamer als volgt: »1. Verplichte verzekering tegen ziekte, invaliditeit en ouderdom. 2. Wettelijke regeling van het arbeids contract. 3. Herziening der Armenwet. 4. Naasting van de spoorwegbedrijven en exploitatie daarvan door den Staat. 5. Verbetering van den rechtstoestand der vrouw." Uitgezonderd de ietwat onverwachte urgentieverklaring van spoorweg-naasting, vindt men op dit geheele lijstje niets bijzonders, dat de nieuwe partij van de Liberale Unie onderscheidt. De verplichte verzekering, de regeling van het arbeidscontract, de herziening der armenwet, de verbetering van den rechts toestand der vrouw . .. men leest ze allen reeds in het urgentie-program der Liberale Unie van 1896. Aangaande deze maatregelen heette het toen al, dat de candidaten »met volle over tuiging de urgentie daarvan moesten er kennen." Maar zijn dan nu misschien de maat regelen, welke men beeft voor te staan en die men op den voorgrond plaatst, duidelijker omschreven, nog stelliger urgent verklaard? Och hemel, neen! Integendeel, zelfs de rich ting, waarin men ten opzichte dier her vormingen wil gaan, wordt met geen enkel woord aangewezen. » Verplichte verzekering tegen ziekte, invaliditeit en ouderdom." Door den Staat? In hoeverre? Voor den arbeider alleen of voor allen ? Voor welk bedrag, op welken leeftijd? Met het doel om den invalieden of afgewerkten daglooner, zijn bedeeling hem te verzekeren, of om hem een onbezorgd leven te ver schaffen ? De verzekering, hier bedoeld, is een geldkwestie. Ware zij dat niet, ze zou zeker reeds zijn ingevoerd. Waarom nu niet eenige inlichting verstrekt, ten bewijze dat men iets meer wenschte dan de Liberale-Unie-democraten, bij wie men het niet langer kon uithouden? B.v. verplichte verzekering enz. waartoe allereerst zal worden besteed, de volle opbrengst van den jeneveraccijns en van de staatsloterij. Had men iets dergelijks, althans een bedrag van millioenen genoemd, die men daar voor wilde bestemmen, niemand zou in twijfel kunnen verkeeren omtrent de be doeling van zulk een paragraafje, maar neen, geen woord; zoodat het zelfs hier alweder is: »kom, ze weten wel wat wij willen!" Hetzelfde geldt van de herziening der armenwet, die ook deze vrijzinnige demo craten in 1896 urgent hebben verklaard, terwijl mr. Borgesius c.s., met het gedoogen dier vrijzinnige democraten, duizenden on gelukkige mannen, vrouwen en kinderen, onder een schandelijke armenwet maar liet honger lijden, als ware er volstrekt geen haast bij, nu eindelijk dezen nietkiezers eenige humaniteit te betoonen! En wat in 1896 nog urgent heette: maatregelen ter behartiging van de ont wikkeling van Landbouw, Veeteelt, Han del en Nijverheid, schijnt het nu in 't geheel niet meer te zijn! Opmerkelijk over belastingen geen woord. Hoe aan de gelden te komen, gevor derd voor de verbetering der sociale toe standen, ter bevordering van de bronnen van volkswelvaart, ter vereffening van de rekening met Indië, en tot het aanvaarden door Nederland van de lasten, die Indi voor onxe defensiebelangen draagt, zie hier vragen, waarmee de nieuwe Vrijzinnigdemocratische partij zich het hoofd niet breekt. Besnoeiïng van de uitgaven voor de oude weelderige staatshuishouding, in tal van onderdeelen, zelfs het woord be zuiniging is haar vreemd.... Een wij ziging der ministerieele departementen, het vereenigen bv. van Oorlog en Marine onder n hoofd; het instellen van een depar tement van Landbouw, of van Nijverheid en Handel, en een departement van den Arbeid; het opheffen van tal van overbodige gezantschapsposten; het ver beteren van het consulaatwezen, dit alles ligt vooreerst buiten haar bestek. Zij denkt 't is haast niet te gelooven alleen aan Spoorwegriaasting, als ware dat nu eigenlijk het grootste belang, hetwelk de nieuwe partij, op materieel gebied, voor Nederland te bereiken had! Men heeft dat genoemd het stokpaardje van den Heer Treub. Nu, al is het ons stokpaardje niet, ook wij meenen, dat in die richting we ons hebben te bewegen. Maar is dit nu het punt, dat wij thans als het meest belangrijke aan de orde moeten stellen, als ware de concurreerende spoorwegmaatschappijen het roofgedierte, dat aan Nederlands welvaart knaagt! Ach, als de Heer Treub en zijn kindeke, de vrijzinnig-democratische partij, die, naar het schijnt, pardoes lust heeft gekregen met hem dat ros te berijden, eens een ander beestje hadden gekozen, om hun proefrit te maken op economisch terrein. Intusschen, haastiger en slordiger zal wel nimmer een nieuwe partij zijn gesticht met een beginselverklaring en een verkiezings program, dan deze vrijzinnig-democratische vereeniging. Koloniën ganschelijk vergeten. De defensie, met haar vragen: leger of vloot, militieleger of algemeenen oefen plicht, neutraliteits-defensie of landsverde diging, vestingstelsel of veldleger niet vermeld; scheiding van Staat en kerk in het midden gelaten; over onderwijs, hooger, middelbaar, lager- en vakonderwijs o.a. over de reeds tientallen van jaren noodig geachte opheffing van twee der drie Uni versiteiten geen syllabe. De hervorming van het Notariaat tot een bezoldigd staats ambt men zou zoo meenen, Treub'a hartewensch zij is, in zijn oog, neg niet urgent! Voor alle mogelijke stoffelijke be langen is er voorloopig niets te doen ; zelfs de invoerrechten blijven buiten bespreking. Denkt daarvan wat gij lust. is de leus. Wij hebben geen tijd ons daarmee in te laten. De partij moet binnen een half etmaal er zijn. Sluit u maar aan ! Gaat met ons uit kiezen, en dan, nadat we ons vereenigd hebben... een breeder program! Waarlijk 't was geen wonder, dat 14 van de 120 aanwezigen, dit wat te kras vonden . .. maar ze waren ter vergadering gekomen als vrijzinnige democraten, »ze wisten wel wat ze wilden!" en zaten eenmaal in de fuik! En nu komen de liberale kiesvereenigingen, zoo maar in haar geheel, zich aan sluiten. Waarom dan ook niet? Om het program van de Vrijzinnige democratische partij, gelijk het hierboven js gegeven, te kunnen onderschrijven, behoeft men zich niet ernstig te onderzoeken. Daar kan elke «vrijzinnige" zich naar schikken, die niet schrikt van de toekomst-muziek: de vrouw, in de politiek, gelijk bedeeld als de man, en grondwetsherziening urgent, zij er ook niet het geringste uitzicht op de vervulling van dezen wensch langs den weg van parlementaire actie. Ieder toe tredende weet wel, dat het gevaar niet van de kiesrecht-kwestie dreigt, waarvan het program zelf het onbereikbare onder stelt; maar dat het om de vijf puntjes is te doen, die, uitgezonderd de spoorwegnaasting, in hun algemeenheid voor nie mand ter wereld, tenzij voor een naris conservatief, bezwaar kunnen opleveren ; en, natuurlijk of de Staat spoorwegexploi tant wordt, het zal onzen vrijzinnigen demo craten, op een enkele uitzondering na, een zorg zijn!! De deuren staan dus zeer wijd open. Of echter het »Pax intrantibus" met recht boven die deuren gebeiteld zal mogen worden wij betwijfelen het zeer. Reeds zag men bij de nieuwe Partij ter opname zich aanmelden, een Vereeniging te Amsterdam, met een program, in hoofd zaak ontleend aan dat van den «Radicalen Bond." En daar de heer Treub lid is van het hoofdbestuur der Vrijz. Dem. partij en tevens voorzitter van de Amsterdamsche ietwat Radicale Vereeniging, schijnt men het er voor te mogen houden, dat het verzacht radicale program van de laatste, ook dat van de eerste worden zal; indien al thans de vele toegetreden liberale kiesvereenigingen er niet tegen zullen hebben, dit Amsterdamsche radicaal getinte eitje uittebroeden. Let men voorts op de namen der bestuursleden van de beide groepen: voor de Vrijzinnigen democratische Party: H. Snijders (Middelburg), C.V.Gerritsen (Amsterdam), prof. mr. M. W. F. Treub (Amsterdam), prof. mr. W. L. P. A. Molengraaff (Utrecht), C. A. Zelvelder (Heerenveen), F. Mol (Den Haag), mr. Z. van den Bergh (Amsterdam), P. W. J. van Hassel (Utrecht), mevr. A. W. L. Versluys?Poelman en voor de Vrijz. Dem. Vereeniging: Mr. M. W. F. Treub, mr. J. C. Post, A. Barnstein, Th. M. Ketelaar, dr. Aletta, H. Jacobs, G. A. Aalderink, mr. H. J. Tasrnan, J. Mussert, J. Kok; zoo ziet men, dat het oude radicale element daarin de overhand heeft, en dat twee dezer radicalen, door met beide licha men in nauwe betrekking te staan: de heer Treub persoonlijk, en de heer Ger ritsen, door Mevrouw Gerritsen dr. Alletta Jacobs, den band tusschen Partij en Ver eeniging nog versterken. Zoo bestaat er dus alle kans, als de radi calen van vroeger dagen niet al te zeer van kleur verschoten zijn, dat de Vrijzinnige Democratische Partij, een verjongde, een weinig naar de mode verkapte Radicale Bond zal worden. Maar hoe zij dan, als het haar waarlijk ernst zal blijken te zijn, met haar democratische eischen, met haar zorg voor de misdeelden, met haar politiek in feilen strijd met de egoïstische neigingen der bezittenden geheele scha ren van Liberale Unie-mannen vreedzaam ruet zich zal kunnen doen samenwonen en samenwerken wie die het begrijpt? Zooals de Vrijz. Dem. partij nu, zonder behoorlijke voorbereiding, als ware '< alleen maar voor een speciale verkiezingscampagne, is te voorschijn geroepen, schijnt ons haar toekomst zeer onzeker. Deze fout harer wording zal allicht zich wreken, en leiden tot politiek bederf. Van den aanvang af zal het samenvoegen van onbeproefde, sterk van elkaar afwij kende, elementen, haar een onrustig be staan geven, als eene die balanceerend tusschen rechts en links ... tusschen libe ralisme en radicalisme, steeds op haar val zich moet voorbereiden. Wil zij tot een gezond leven komen, dan zal zij, indien dat nu niet meer kan, na aöoop van de verkiezingscampagne een program dienen te maken, zonder vooze algemeenheden, welke maar al te veel doen denken aan boerenbedrog; iets, gelijk men weet, vooral in verkiezingsdagen zeer gewild en beoe fend. Laat zij dit na, dan behoeft men toch waarlijk geen profeet te zijn, om te vóórzien welke verwarring er spoedig moet komen, en hoe smadelijk ook het eind van deze nieuwgeborene zal zijn. Geen koorddanserij, radicalen, gelijk zoo langen tijd de Kerdijk-partij dat heeft beproefd ! Incompleet aan bemanning bij de vloot. Reeds meer dan eens is den Minister van Marine in de Tweede Kamer gewezen op het incompleet aan bemanning bij onze vloot en voornamelijk aan machinekamerpersoneel, waardoor het onmogelijk zal blijken te zijn onze vloot geheel te mobiliseeren. Een maatregel daartegen genomen, 't instellen van de Marine-reserve kan zoo goed als geheel mislukt beschouwd worden, voornamelijk weer wat betreft 't machinekamer-personeel. Mijns inziens zal hierin ook geerie ver andering te brengen zijn, zoo lang de hoofdoorzaak van deze kwaal niet zal zijn weggenomen. En om de hoofdoorzaak hier in weinige woorden zoo beknopt mogelijk en toch duidelijk uit een te zetten, dient dan ook dit schrijven. Door Marine-Machinisten is reeds dik wijls in verschillende bladen, o. a. De Telegraaf', 't verloop van hen eenigszins toegelicht. En de oorzaken, die hieraan ten gronde liggen zijn ook geldig voor 't algeheele verloop bij de Marine en 't incompleet aan bemanning. Voornamelijk : 't Militairisme, zooals dat opgevat wordt door de Marine-Officieren, is de hoofdoorzaak. Reeds door den heer Staalman is den Minister zeer dikwijls gewezen op mis-toestanden bij onze vloot en door diens bemoeiingen zijn reeds enkele grieven weagenomen. In 't algemeen kan de bemanning van een oorlogschip gesplitst worden in twee deelen: 1. Etat-Major en 2. Alles wat daar beneden is, onderofficieren en minderen j d. i. het volk. De Etat-Major wordt bijna j altijd gevormd uit personen, die met de | levenstoestanden en de behoeften van 't j volk totaal niet op de hoogte zijn en juist 1 hierin schuilt het kwaad. ! Beschouwde nu elke Marine-Officier 't als zijn plicht, zich geheel met de eigen aardigheden en levensbehoeften van 't onder zich hebbende personeel eigen te maken, dan zou er als 't ware een band gevormd worden tusschen Officieren en minderen, die, wanneer 't tot tijden van actie zou komen, den minderen een gevoel van vertrouwen zou geven in hunne Officieren. Eilaas, juist dit, de hoofdzaak gebeurt nooit 't Leven aan boord tusschen officieren en minderen is geheel geïsoleerd. 't Gevolg daarvan is een ontevreden ' geest, die altijd aan boord heerscht. En : welke nog verhoogd wordt door talrijke \ kleingeestigheden, waarmede de minderen geplaagd worden door verscheidene offi cieren, die door op dergelijke manier op te treden, zich verbeelden uitstekend hun nen dienst te doen. Over al deze klein geestigheden zich te beklagen is onmogelijk, aangezien het zeer moeielijk is dergelijke grieven zoo nauw te omschrijven, dat deze den vorm van eene klacht aannemen. Enkele dingen wil ik hier toch even : opnoemen: b. v. Bij 't passagieren gaan l) van 't volk, eerst iedereeen aan een nauw keurig onderzoek te onderwerpen of alles wel precies model" is zonder de minste afwijking, en elke zondiging hiertegen : te straffen, terwijl 't idee uniform" er , volstrekt niet onder zou lijden, wanneer men in kleinigheden den smaak van den betreffenden persoon liet gelden. j Verder 't dikwijls weigerend beslissen 1 op permissie vragen, dikwijls alleen voort spruitende uit 'n opvatting van den dienst als: je bent niet voor je plezier in dienst" e. a., terwijl dit juist zoo'n vergoeding zou zijn voor al dien tijd, die buitenslands : wordt doorgebracht. ; 't Kleingeestige veelal aangaande 't niet ':. salueeren" bij passeeren van meerderen, j al gebeurt 't ook veel, dat de gewone ver' ontschuldiging van niet gezien te hebben" ! wel degelijk waar is, terwijl 't zeer dikwijls : voorkomt, dat een saluut van een mindere of geheel niet, of zoodanig wordt beant! woord, dat 't nog grievender is, dan 't niet j beantwoorden. Al dergelijke dingen en voornamelijk 't altijd vreeselijk uit de hoogte behandelen door de officieren den minderen aange daan en ontelbare kleingeestigheden meer, die niet te omschrijven zijn, doch, die iedere mindere steeds weer ondervindt, geven 't volk een tegenzin in den dienst. Wanneer de officieren en vooral de eerste officier, die nog boven den comman dant zijn invloed doet gevoelen, humaan zijn en vele klei', e overtredingen of door de vingers zien, of slechts door ver maningen deze tegengaan en eenigszins vertrouwelijk met 't volk omgaan, heerscht er aan boord van een schip bijna altijd een aangename geest. Doch wanneer 't l tegendeel 't geval is, heerscht er steeds ' eene gedrukte stemming en een onaangei name geest, die zich dan ook in vele l gevallen uit in daden. ! Sommige van de lezers zullen misschien ! dan ook wel gehoord hebben van 't groote j aantal deserticn, die plaats hadden te Buenos-Aires van de Van Speijck, toen deze in 1S9(> naar Indi«' is gegaan. Wanneer men zich meer in Marinekringen bewoog zou men den onaangenamen geest kennen, die er heerschte onder't volk van De Gelderland toen deze j.l. zijn reis naar Indiëaanving, den geest onder't volk van H r. Ms. \Villielmiua, toen deze op Delegoabaai lag in '05 of' '96 en 't aantal desertiën, dat ook toen plaats had. Daar tegenover staat soms de aangename stem ming aan boord van schepen in de wateren van Atjeh, waar uit den aard der zaak 't leven van Etat-Major en volk meer in eenvloeit. Wie zich overtuigen wil van deze waar heden, vrage maar eens aan een mindere! Wanneer men dan ook een uit 't volk hoort is 't steeds: »nog zoovele jaren of maanden voor pensioen of voor diensteindiging." En toch zal men wel vragen, hoe komt het dan, dat er nog steeds zoovele bijteekenen ? De voornaamste factor daarvan is 'tpenxioc.ii. en verder 't moeilijke voor b.v. ') In vrijen tijd naar den wal gaan. onderofficieren als konstabels, schippers, botteliers, ziekenoppassers, e.a. om in 't par ticuliere leven een werkkring te vinden, zonder te veel financieel achteruit te gaan. 't Verloop hieronder is dan ook niet groot. Evenwel 't rnachinekamerpersoneel is beter in de gelegenheid om met succes in 't particuliere leven over te gaan. Vandaar 't groote verloop en de moeilijkheid om hierin te voorzien. Ook zouden we hier 't feit kunnen noemen, dat de Marine machinisten nog gevoeliger zijn voor zulke behandelingen, aangezien deze dikwijls uit kringen komen, waar zij of door enkele familiebetrekkingen of door hun onderwijs op H. B. S. reeds in kennis kwamen met jongelui, die zij naderhand in hun leven weer ontmoeten als officier. Ik vergat nog 'n zeer voorname grief op te noemen, nl. de rechtspraak. Hier over nog uit te weiden vind ik minder noodig, daar hier reeds zooveel over is geschreven. Resumeerende kom ik tot de volgende conclusie: 't Incompleet aan bemanning der vloot is slechts tegen te gaan: 1°. Wanneer de Marine-officieren zich meer met de bemanning bezig houden en hunne behoeften leeren kennen. 2°. Wanneer de kleingeestigheden ge heel achterwege gelaten zullen worden en dit zal 't geval zijn, wanneer sub l genoemde meer betracht wordt. 3°. Wanneer de rechtspraak geheel gewijzigd en thans geldende bepalingen van dien aard worden gemaakt, dat een commandant niet zooveel macht kan uit oefenen, terwijl ook een klacht van een mindere met veel minder bezwaren dan nu 't geval is, kan ingediend en onder zocht worden. In 't kort: wanneer er niet meer 't idee bestaat: »dat er voor den min dere toch geen recht is te krijgen." Zoolang deze veranderingen niet plaats hebben zal het den Minister nooit geluk ken, noch door tractementsverhooging, noch door pensioen vermeerdering of andere maat regelen de bemanning der vloot compleet, te krijgen en den geest daarvan te ver beteren. 4 N. J. Een dag op de tribune der Tweede Kamer Het is nu bijna twee jaren geleden, dat in de Tijdspiegel door mij werd aangetoond »dat ons Parlement in de laatste 25 jaren niet naar behooren en vooral niet naar den eisch des tijds de volksgezondheid heeft behartigd." Sedert dien tijd werd door de Regeering een ontwerp van wet ingediend, regelende het Staatstoezicht op de volksgezondheid, ter vervanging van het bestaande genees kundig staatstoezicht, welk laatste geen veelzijdige beschouwing der hygiënische vraagstukken" en geene juiste waardeering van de nieuwere inzichten in de toegepaste gezondheideleer waarborgt." De bij deze wet bedoelde nieuwe organisatie zal ten taak hebben, niet alleen het waken over de handhavingen uitvoering der thans reeds onder het Staatstoezicht ressorteerende wetten, doch ook van nieuwe wettelijke regelingen, zooals die betreffende de volkshuisvesting, betreffende schadelijke verontreinigingen der openbare wateren, betreffende den verkoop van schadelijke levensmiddelen enz. Ziedaar dus in het forum der volks vertegenwoordiging een onderwerp aange bracht, waaraan de leden, die zich de belangen der volksgezondheid evenzeer als alle andere belangen dienen ter harte te nemen, thans hunne beste krachten kunnen wijden en waarbij zij kunnen toonen dat het hun ernst is eenigszins goed te maken, wat in de laatste kwart-eeuw door hen zoo schromelijk is verzuimd. Nadat door woord en geschrift van onderscheidene zijden het wetsontwerp was besproken en beoordeeld, verscheen later een, ten gevolge van gemeen overleg tusschen den Minister van Binnenlandsche Zaken en eene commissie van voorbereiding uit de Kamer, gewijzigd, veel verbeterd wetsontwerp, dat op 14 Maart jl. in open bare behandeling zou worden genomen. Voor allen die de zaak der volksge zondheid ter harte gaat en sedert jaar en dag reikhalzend uitzagen naar verbetering in de bestaande, gebrekkige of slechte toestanden, vormde genoemden datum een zeer gewichtig moment. Nog meer echter voor hem, die zich bovendien ten taak heeft gesteld regelmatig na te gaan, hoe in ons Parlement zaken, de openbare hygiëne betreffende, worden ontvangen en behandeld. Ik toog dus jl. Donderdag tijdig naar het Binnenhof, in het naar ik meende, vrij goed gemotiveerde vooruitzicht, dat deze tocht waarschijnlijk wel eenige dagen achter elkaar zou moeten worden ondernomen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl