Historisch Archief 1877-1940
No. 1240
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
gevonden heeft, die voor dit tweede succes
belooft. Want de boeken hangen tezeer
samen, zijn tezeer de twee kanten van
eenzelfde zaak, om niet als noodzakelijk
voorop te zetten, dat op de boekenkast
hopen wij ook het helaas nog schaars
bezette boekenrekje in menige arbeiders
woning! die het eerste draagt al vanzelf
ruimte voor het tweede wordt gemaakt. Wij
kunnen dan ook met onze aankondiging
kort zijn, waar door de «Geschiedenis" n
van de degelijke ineenzetting en behande
ling der stof' n van de vertaling, reeds
een indruk gevestigd is die de beste aan
beveling voor dit werk moet wezen.
Daarom slechts even op het karakter
van beide boeken in hun onderling verband
gewezen. De «Geschiedenis" geeft ons, zooals
de naam verwachten doet een breed en
gedocumenteerd overzicht van een eeuw
van strijden, van afwisselenden achter- en
vooruitgang, van dat treffend deel der
algemeene arbeidersbeweging dat in de
Engelsche Trade Unions zulk een
eigenaardigen en sterk uitkomenden vorm heeft
aangenomen. Wij zien den reuzenstrijd.
Maar de «Theorie en Praktijk" leeren ons
dieper zien. Daarin ontvouwt zich voor on s
het gestadig, onvermoeid arbeiden van de
enkelen; hoe en waarom zij dit deden in
de banen waarvan ons de geschiedenis
vertelt; wij leeren hoe die groote bonden
werken en bestuurd worden, hoe de theorieën
zich Tiebben gevormd uit de praktijk en
deze beheerscht wordt wederom door de
theorie. Dit is de organisatie. Wij krijgen hier
de volgende hoofdeelen: de bouw; de func
ties ; de theorie. De eerste onderverdeeld in :
begin der democratie, vertegenwoordigende
instellingen; eenheid van bestuur; betrek
kingen der vereenigingen onderling. Het
deel der functies is het grootst, natuurlijk.
Wij vinden daar hoofdstukken gewijd aan:
wederkeerige verzekering; collectief arbeids
contract; scheidsgericht; wettelijke beschik
king; standaardloon; normaal arbeidsdag;
arbeiders-hygiène; nieuwe arbeids processen
en nieuwe machines; werkloosheid; leer
lingwezen; vrouwenarbeid. Van de theore
tische hoofdstukken geven de titels zulk
een beeld natuurlijk niet, als wij hier krijgen
van den rijken inhoud, en van de leer
zaamheid voor wie de arbeidersbeweging
kennen wil, niet alleen maar ook voor wie
daarin practisch werkzaam is. Dit boek is
minder direct imponeerend dan het voor
gaande, maar het heeft op den duur nog
grooter beteek^nis voor de praktijk
deivakbeweging. Het is te hopen, dat het in
ons land ook vooral velen der daaraan
arbeidende arbeiders mag bereiken. Het is
voor hen eigenlijk onmisbaar. En voor alle
anderen, die in deze dingen belangstellen
evenzeer.
* *
Is Staatspensioen voor allen mogelijk?
door PERIO.
Men zou geneigd zijn deze vraag
eenvoudig-weg met de wedervraag te beant
woorden: Is Staatspensioen voor allen
noodig? ware het niet, dat de buitenge
wone ijver, waarmede Perio en zijne mede
standers, bestuursleden van de Ned. Bond >
voor Staats-Pensioneering, telkens die vraag
toch weder herhalen, ons noopte bij een
kritiek niet zoo aan den buitenkant en min :
of meer afkeerig te blijven staan. Er is een
ijver en een nobelheid van hart door welke i
men onwillekeurig in een zachter stemming
komt. Of dit die beroemde vertedering
des harten" is, zou ik niet durven zeggen,
maar wel weet ik dat ze mij deze bespre
king al langer dan behoorlijk is deed uit- j
stellen. Maar nu moet het er van komen,
zij het ook kort.
Is staatspensioen voor allen mogelijk ?
vraagt Penp, en ik zeide reeds dat ik hem j
met een vriendelijken glimlach zou willen
antwoorden: a propos is het wel noodig? i
Want daarover mogen wij het wel eerst i
hebben. Die vraag is belangrijker dan
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHII
DE DRIE PRETENDENTEN
BOOR
W. E. NORRIS.
Mij was het geluk beschoren George Pope
te introduceeren by lady Gladys Lyndon. Al
wat men met Pope doet zelts wanneer men
hem bij zich ten eten heeft als hij, ten minste,
zoo goed is uw uitnoodiging aan te nemen
moet men eenigszins als een eer beschouwen,
en daar hij reeds een macht van kennissen
heeft, komt hij er rond voor uit dat het nu
genoeg is. Evenwel, toen ik hem vertelde dat
lady Gladys, een vurig bewonderaarster van
zijn werken, gaarne kennis zou maken, was hij
zoo beminlijk een avond af te spreken. We
dineerden dus met ons allen in het Berkeley
restaurant, en gingen daarna naar de comedie.
Gladys te beschrijven als een enthousiaste
bewonderaarster van Pope's romans en kritie
ken, zou wat gewaagd zijn; in allen geval, zij
had ze gelezen en was nieuwsgierig hoe hij
persoonlyk was en hoe hij er uitzag. Zelve het
voorwerp eener algemeene bewondering zijnde,
wat met een zoo mooi meisje en uit dien stand
wel niet anders kon voelde ze zich aange
trokken tot al wat boven het gewone niveau
uitblonk; misschien de reden waarom ze mij
verzocht mijn beroemden vriend met haar in
kennis te brengen. Ik inviteerde Hawley er
ook, een scherpzinnig jong advocaat, eerstens
uit vriendschappelijkheid tegenover hem, maar
ook, ik wil 't wel bekennen, omdat ik op mjjn
ouden dag het gemanoeuvreer van het vrouwelijk
geslacht, en den stillen naijver van haar slacht
offers onderling, wel eens mag gadeslaan.
Ik wist van te voren dat Gladys aan tafel
veel werk zou maken van Pope, wat ze trou
wens deed tot stille ergernis en woede van
mijn anderen gast. Wel was hij vrij wat ouder
dan zy', maar ondanks zijn kale kruin en de
grijze haren, die al in zijn baard beginnen
door te schemeren, is hij nog altijd enfant
chéri bij de dames, en kan hij, als hij wil,
alleraardigst met ze omgaan. Zoo het scheen
viel hij bij Gladys Lyndon in den smaak ; ook
zette hij in het oog vallend zijn beste beentje
bij haar voor.
Vertel me toch eens," fluisterde de oude
lady Lyndon, Gladys' moeder, toen ik haar hielp
met haar avondmantel, wat is dat voor 'n man,
en wat heeft hij gedaan ? Hij heeft zoo iets
patroniseerends over zich !"
Lady Lyndon is een stil, goedhartig menschje,
oppervlakkig lijkt. De mogelijkheid is on
dergeschikt daar zij toch gevonden moet
worden als de noodzakelijkheid gebleken is.
Is die gebleken ? Het pensioenstelsel is
in de tegenwoordige maatschappijverhou
ding een herstel van gedaan onrecht, een
afbetaling van te weinig uitgekeerde beloo
ning, zoodra door maatschappelijke oorza
ken die belooning zelf uitblijft. Dit is dus
slechts noodig waar het maatschappelijk
onrecht bestaat en dat is zeker niet bij
»allen". De samenleving als al te zeer
ingericht in het belang van de bezitters der
economische macht pleegt slechts aan de
niet-bezitters een onrecht, dat zij herstellen
moet. Nu kan men strijden over de vraag'
waar de klasse der niet-bezitters zich van
die der bezitters scheidt, maar men begaat
een onrecht aan de eersten door ook de
laatsten in een pensioen te doen deelen.
Iets geheel anders is de vraag of in een
zekere zij het ook verre toekomst de
staatspensioneering van alle leden eener samen
leving na een bepaalden leeftijd, nadat zij
hun arbeid ten bate der gemeenschap heb
ben volbracht, niet de eenige en juiste
weg zal wezen. Die vraag behoort echter in
een gedachtenkring waarmede zich nu bezig
te houden droomen en utopiën maken is. A Is
er geen bezitters meer zijn zullen in de
huidige beteekenis, behoeft er geen van het
pensioen te zijn uitgesloten. Maar Pirio
spreekt wat ook blijkt uit de stelling
zijner vraag over dit oogenblik. En
voor dit oogenblik brengt zijn plan niets
dan verwarring, omdat het met zijn
menschlievenden schijn toch theoretisch onjuist is
gebaseerd, bovenal omdat het niet uitgaat
van de werkelijkheid, die bezitters en
nietbezitters tegenover elkaar stelt De laatsten
moeten op de eersten hun Staatspensioen
veroveren. En dan gaat het niet aan de
eersten nog extra te beloonen. De Engelsche
f steller van een plan zooals dat van Perio,
ioth, heeft dat ook langzamerhand ge
merkt en is er dan nu ook van afgestapt.
Dat is een duidelijke vingerwijzing voor
dezen ijverigen strijder en zijn makkers.
* *
*
Een week in de Kolonie te Blaricum,
door HENEIETTE HENDRIX. Cohen
Zonen, Amsterdam.
Dit is rechtuit een onaangenaam boekje.
Niet alleen om de onbenullige kletspraat
over het leven in de kolonie, maar bovenal,
om pagina's als deze, die ik afschrijven
wil. Mej. H. heeft 's morgens boonen ge
trokken, kruipende langs den grond en
zich daarbij gevoeld: «zooals een koe zich
moet voelen die graast", en gaat nu's mid
dags wat wandelen en schrijft dan: (pag. 16)
»Ik zag over het land, in vakken verdeeld,
zooals het er uitziet in dienst van den
Landbouw (?!)
En niet meer onverschillig zag ik het
aan. Nu ik in de aarde gewerkt heb, zal
ik nooit meer bebouwd land onverschillig
voorbijgaan. Want ik heb mij dicht bij de
Aarde gevoeld. Ik heb mij in onmiddelijke
aanraking gevoeld met de Natuur. (Jawel,
als een koe die graast.)
Ik had wel gewandeld buiten in de velden,
maar dan hadden de zooien van mijn laarzen
alleen de Aarde geraakt. Ik had mij wel
eens buiten neergelegd op mijn rug om te
rusten, maar dan bewees de Aarde mij
een dienst.
Nu heb ik op mijn knieën door de Aarde
gekropen en met mijn handen heb ik de
Aarde aangeraakt, en ik heb de Aarde
geholpen in haar daad van vruchtbaar zijn,
3e groote daad waarin zij in haar oneindige
goedheid altijd bezig is. (Boonentrekken nl.)
Zoo moet Vincent van Gogh ook de aarde
fevoeld hebben, anders had hij haar niet
unnen weergeven met zoo intense liefde."
Ik geloof, dat Vincent van Gogh, als hij
dergelijke woorden had moeten lezen, de
schrijfster er van met zijn stoere
werkershanden op minder aangename wijs zou
hebben doen kennis maken,
iiiiiiiiiiiiiiiiliiiliiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilfc
die altijd onder de plak van haar verwende
dochter heeft gestaan en zich liefst op een
behoorlijken afstand houdt van sommigen van
haar dochter's vrienden. Ik vertelde haar dat
Pope een schrijver was, die naam maakte, en
dat, wat het patroniseerende aangaat, hij er
alle recht toe had. Zijn tijdgenooten hadden
hem op een voetstuk gezet. En wat betreft
hetgeen hij gedaan had, hij had boeken ge
schreven, die, omdat ze te hoog stonden voor
het groote publiek, slechts door een beperkt
aantal lezers genoten worder.; bij hem echter
| was het niet zoozeer de vraag wat hij gedaan
; h a d, dan wel wat hij doen kon als hij het
| verkoos,
| Maar waarom doet hij dat dan niet ?
j wat dat bijzondere ook wezen moge" bleef
j de oude dame vragen.
Bij gebrek aan een prikkel, een motief",
antwoordde ik. En ik kon niet laten er bij te
voegen : Nu begrijpt u, waarom ik hem met
j Gladys in een hansom gestopt heb, en haar
plaats naast u gaan innemen om naar de comedie
te rijden '?"
Lady Lyndon zei met een zucht dat zoo
j iets in haar jonge jaren heel weinig comme il
faut geweest en niet gebeurd zou zijn, maar
dat zij zich reeds lang voorgenomen had zich
over niets meer to verwonderen en haar hart
van die dingen af te trekken.
In ieder geval", zoo besloot ze, een man
van dien leeftijd zal wel niet gevaarlijk zijn
minder gevaarlijk nog dan dio goeie mr. Hawley,
wiens vader advocaat geweest is in een klein
provinciestadje, en voor wien ik soms heusch
bang ben dat (lladys iets in hem zien zal! Wat
mij, met haar radikale begrippen nog boven
het hoofd hangt, ik houd miin hart vast als
ik er aan denk.'' Soms zou ik wezenlijk blij
zijn als ze maar tot een engagement kwam
met den jongen Charrirgton, die doodelijk van
haar is, en ten minste tot een bekend goede
familie hoort, al heeft hij geen geld."
Wij ontmoetten dit jongemensch, met een
knap gezicht en luchthartigen aard, in de
comedie, misschien had ik er wel een beetje
vermoeden op. Evenals Hawley dong hij naar
de gunsten van mijn bekoorlijk vriendinnetje,
ofschoon zijn kansen, naar mijn meening, niet
half zoo goed stonden als van den advocaat.
Want Gladys had mij meer dan eens verzekerd,
dat zij nooit een man zou nemen die niets uit- i
voerde en niet gewerkt had, en Hawley had j
hard gewerkt en veel te doen. Dat Pope, een
gezeten oud vrijer, zich als derde pretendent
zou opwerpen, was niet in mij opgekomen;
wel achtte ik het mogelijk dat de kennismaking
met een bijzonder aantrekkelijk meisje hem
den prikkel zou geven, dien hij noodig had;
en zooals bleek, ik had niet misgerekend.
Pope stelde zich weer aan zooals altijd
Dit is toch de meest hinderlijke bague,
en arrogante opgeschroefdheid. En dit
voorbeeld staat niet alleen. Wil men er
ook eentje van de kletspraat? Ziehier:
«Vanmiddag kwam de bakker van de
kolonie thuis, (wel, wel!) die den Zondag
ergens anders had doorgebracht (wat je
zegt). Ik zat in de bibliotheek een brief
(heusch geen briefkaart?) te schrijven, toen
hij naar mij toekwam.
«Goeden dag", zei hij, «ik heet George
Ensling."
«Goeden dag," zei ik, «ik heet Henriette
Hendrix."
Wij gaven elkaar de hand (och kom!)
en begonnen een gesprek over theosofie,
want George, de bakker, is theosoof (zoo'n
bakker toch hè), Hij lijkt mij een aardige
man". (Doet me plezier!)
Zoo interessant is de rest ook. En zoo
is de indruk dien het boekje van de kolonie
geeft onbetrouwbaar; het geheel is journa
listiek op haar smalst (en malst).
Naaisters en Kleermakersbode, Ie jaar
gang No. 1. Orgaan van den bond
van arbeiders(sters) in de
kleedingindustrie en aanverwante vakken.
Zoowat een jaar geleden schreven wij
hier over den wakkeren jongen bond der
naaisters en spraken wij den wensch uit
dat de samenwerking van deze met den
kleermakersbond leiden zou tot een vol
komen aaneensluiting, die aan de propa
ganda en vooral ook aan de bestaans
mogelijkheid van het orgaan te stade zou
komen. Wij kunnen dus nu zeker niets
anders doen dan de samensmelting die
plaats gehad heeft van harte toejuichen.
Niet minder omdat de zoo degelijk geredi
geerde, en zoo opgewekt geschreven Naai
stersbode, nu tot algemeen orgaan is ge
worden. Dit eerste iets grootere nummer
toont, dat het op dien goeden weg blijft
doorgaan.
De strijd, die de arbeiders en arbeidsters
der kleedingindustrie te voeren hebben is
er een, die ons altijd nog al na ligt; het
is wellicht daarom, dat het de arbeiders
zijn met wie wij in ons dagelijksch leven
nog het meest in aanraking komen. Mis
schien ook wel omdat in ons land de
beweging zoo sympathiek wordt geleid.
Wie daarvan op de hoogte wil komen en
blijven steune de beweging door een abon
nement te nemen bij mej. J. Wolf?Buys,
Lijnbaansgracht 302i, Amsterdam.
* *
*
Het schuldregister der liegeering. Kritisch
overzicht over het sociale werk der
Regeering in het tijdperk 1897?1901.
Uitg. der S. D. A. P. 5 ets.
Het partijbestuur der Arbeiderspartij
heeft tegen de a.s. verkiezingen deze heldere
en overzichtelijke brochure uitgegeven, die
behalve voor haar eigenlijk doel ook zeer
bruikbaar is om kortelij k voor zich zelf
na te gaan, hoe veel of hoe weinig
ons de «sociale rechtvaardigheid" in 4 jaren
heeft opgebracht.
H.
HUM i iniiiiii miiiiiiiiiiiHiniM
Inziet in de Hoofdstaü,
Tot mijn leedwezen moest ik enkele uit
voeringen verzuimen in de afgeloopen week.
Daaronder de concerten door Harold Bauer
gegeven in de kleine concertzaal. Deze bij ons
te lande zoo buitengewoon gevierde pianist
behoort tot de regelmatige jaarlijksche gasten.
wanneer hij in de comedie zit; hij zuchtte
en geeuwde onophoudelijk. Het stuk, dit moet
ik bekennen, beteekende niets, en het spel was
eigenlijk miserabel; toch verklaarde Gladys
dat zij nooit geweten zou hebben dat het zóó
slecht was, als mr. Pope er haar hier attent
op gemaakt had. Zij redeneerde druk met hem
zoodra 't gordijn gevallen was, en had geen
ooren voor Huug Charrington, die het stuk
prachtig" vond en daar voor uitkwam even
min als voor Hawley, wiens kritiek zich tot de
conventioneele aanmerkingen bepaalde.Ik hoorde
Pope haar uitleggen hoe en waarom het stuk
als letterkundig product zoo bitter weinig be
teekende ; 't gebeurt niet dikwijls dat hij
zich verwaardigt tekst en uitleg te geven van
waaróm hij er anders over denkt !
Toen we samen naar huis wandelden en ik
hem vroeg hoe Gladys hem bevallen was, ant
woordde hij :
Allerliefst! allerliefst!" En een poos later,
half grinnekond in zichzelf: 't Zou wezenlek
wel eens te probeeren zijn !"
Wat zou te probeeren zijn " vroeg ik.
Och, 't was maar 'n vaag plan, dat in mij
opkwam door iets wat zij gezegd heeft. Zij
beweert dat ik stellig een behoorlijk tooneelstuk
zoo kunnen schrijven; en om je de waarheid
te zeggen, ik geloof' dat, als ik er me eenmaal
toe zet, ik het wel klaar spelen zou."
Zeker ! Daar twijfel ik geen oogenblik aan !''
antwoordde ik met vuur. Heb ik het je niet
al jaren en jaren gezegd ?1!
Hij lachte weer, en zei dat hij er eens over
denken zou. Toen ik dien avond naar bed ging,
vond ik dus dat ik alle reden had om te denken
dat mijn avond en mijn gastvrijheid goed
l>ebteed waren geweest.
Ik hoorde dat lady Lyndon hein kort daarna
bij zich te dineeren vroeg. Als ik lady
Lyndon noem, bedoel ik dat Gladys hein een
invitatie zond want ;ij bedistelde al zulke
dingen, en al spoedig waren zij en de groote
letterkundige wien tal van aanzienlijke
dames zich beijverden hare hulde te bewijzen
op een intiemen voet. Doch ik merkte er niet
veel van, omdat ik Londen ontvluchtte, wat ik
tegenwoordig altijd doe als de season in vollen
gang is. Er zijn reeds zooveel seasuns over
mijn grijzen bol heengegaan, en altijd datzelfde
gedoe van uitgaan en merschen zien, begint
mij te vervelen. Ik moet zeggen, ik heb een
gloeienden hekel aan de garden nurtics, de
diners en liuitiheons, waar Pope heengaat en
die hij toch onuitstaanbaar vervelend vindt.
Het is mij een genot, zoodra ik er kans toe
zie, ze te ontloopen om te gaan zitten op een
berg in Thuringen of in het Schwarzwaid. waar
men frissche lucht kan happen, zich koesteren
in den zonneschijn, en vergeet dat men een
eenzaam oud man is. Daardoor keerde ik
' Trots dat hy' pas eene omvangrijke tournee
; door Amerika heeft volbracht, wilde hij niet
i mankeeren zijne tallooze vereerders in de
gej legenheid te stellen hem hunne toejuichingen
! te schenken.
! Voorts kan ik helaas niet refereeren over
de uitvoering van het Zangkoor der Vrije
' Gemeente, onder leiding van den heer J. L.
! v. d. Broeke, die tnet zijn koor Haydn's
| Sieben Kreuzworte" heeft uitgevoerd.
Even! eens was ik verhinderd gebruik te maken van
j de uitnoodiging van het Amsterdamsch
Stu: denten Muziekgezelschap J.Pzn. Sweelinck"
! op Zaterdag 23 dezer, waar o. a. eene suite
' voor strijkorchest van Jan Brandts Buys de
aandacht moet hebben getrokken.
Wel wil ik nog met een enkel woord terug
komen op het honderd acht en twintigste
Caeciliaconeert", hetwelk thans een bijzonder
schoon programma te genieten gaf.
In Cherubini's ouverture voor de opera
»Anacreon" viel opnieuw het groote talent van
dezen italiaanschen componist te bewonderen.
Of zy'ne werken voor de onsterfelijkheid be
stemd zy'n, zou ik niet durven beweren.
Zeker is het echter dat juist deze ouverture
eene schoone afgerondheid van vorm paart aan
eene meesterlijke bewerking en fraaie instru
mentatie. Menigmaal wordt Cherubini naast
Beethoven gesteld. Naar my'ne meening niet
geheel terecht. Het talent van Cherubini heeft
veel meer trekken gemeen met Mozart's genie.
Men zou kunnen zeggen dat Cherubini als
italiaansch componist in het wezen der diepere
duitsche muziek is doorgedrongen ; maar even
eens mag men aannemen dat Mozart zeer veel
van den italiaanschen geest heeft aangenomen.
Het resultaat van deze versmelting by' beide
componisten is gratie en bevalligheid. Alleen
evenaart Cherubini op verre na niet zijn
duitschen rivaal in genialiteit. De opera's van
Cherubini zy'n in de laatste jaren van het
repertoire verdwenen. In zekeren zin is dit
jammer. Zijn Medea en Wassertrager zy'n
werken van edele vinding en voornaam ge
halte. Wanneer aan deze werken een artistieke
vertolking ten deele valt, dan zouden zij
thans nog in hooge mate voldoen en in ieder
geval een uitstekende leerschool vormen voor
de dramatische compositie.
Het concert van Bach voor twee violen met
begeleiding van strijkorchest behoort tot het
genre «Concert! grossi", dat door Bach gedu
rende zijn verblyf te Ciithen (tot aan 1723)
met voorliefde werd behandeld. Trouwens
ook Handel heeft in dit genre muziekstukken
van blijvende waarde gewrocht. Als men de
uitvoering van dit concert als een proef moet
beschouwen in het kader der
Caeciliaconcerten, dan is die proef voortreffelijk ge
slaagd en zou het zeker aanbeveling verdienen
ook andere werken van dit karakter eens aan het
woord te laten komen. Overigens herinner ik
mij dat een twintigtal jaren geleden, onder
Verhulst, dergelijke werken meermalen op de
programma's van »Caecilia" voorkwamen. De
indruk, die hat heerlijke werk thans maakte
was enorm groot; vooral het Largo werd met
ademlooze stilte aangehoord en ontlokte een
storm van toejuichingen. De heeren Bram
Eldering en AndréSpoor hebben het echter
ook op onnavolgbaar schoone wijze gespeeld.
De sprong van Bach tot Richard Strauss
bleek niet zoo groot te zijn als iaën over het
algemeen gedacht had. Daaruit blijkt al weder
dat groote geesten dicht bij elkaar staan en
blyven staan al is er zelfs een groote spanne
ty'ds tusschen beider levens-periode.
Nu mag ook worden toegegeven dat de dit
maal uitgevoerde Tondichtung «Tod und
Verklürung" geen aanleiding geeft tot bijzondere
oppositie, zooals »don Quixote" en
»IIeldenleben". De groote, machtige klank van het
sterke strijkquartet, welke de
Caeciliaconcerten tot ware feestavonden maakt der
instrumentale kunst, kwam ook dit werk uit
nemend te stade; en toch werd geen enkel
oogenblik het evenwicht verstoord tusschen
de blazers en de strijkers. De heer Mengelberg
werd levendig toegejuicht, nadat de laatste
klanken van dit machtig aangrijpende
toonIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIM
eerst laat in herfst tot land en magen en hoorde
wat er in mijn afwezigheid zoo al gebeurd was.
Pope, die een der eersten mij kwam opzoe
ken, vertelde mij dat hij den heelen zomer
hard gewerkt had. Hij behoort tot de lui, die
als zij werken, heel wat voor een dag brengen;
toch was ik niet! weinig verwonderd dat het
stuk, waarover hij slechts enkele maanden
geleden sprak als iets dat hij ... misschien ...
in de toekomst ondernemen zou, af was, en
eerstdaags opgevoerd zou worden. Schouw
burgdirecties zijn in den regel niet zoo vlug
om den tooneelschrijver te believen, dunkt mij;
maar Pope maakt op alles een uitzondering,
schijnt het, hij krijgt dingen gedaan, waar bij
een ander geen denken aan is.
Ja .. ., ja-ja, ik ben er nog al over tevre
den'', antwoordde hij mij op een paar vragen,
't is goed ofschoon natuurlijk niet zoogoed
als 't had kunnen zijn als ik 't niet had moeten
mutileeren voor die kerels, die raad van beheer,
die even koppig zijn als dom. Of 't succes
zal hebben is een tweede Ik kan geen otters
brengen aan den slechten smaak van ons
tooneelpubliek. Toch heb ik concessies gedaan."
Verder doelde hij mij als ter loops mee, dat
lady Lyndon en lady Gladys naar Londen
waren gekomen om de eerste opvoering ! ij te
wonen' Hij had de dames nog al eens ontmoet
terwijl ik weg was, vertelde hij, en er was iets
in den glimlach die zijn gelaat verhelderde,
wat mijne nieuwsgierigheid opwekte. \Yas
het mogelijk dat Gladys den scalp van mijn
beroemden vriend had gevoegd bij haar andere
trophetünV
Hij sprak van haar o;> een toon dien hij
gewoonlijk niet aanneemt als hij zijn
medemenschen in verschillende soorten ver,ieolt.
Ontwikkeld - - geestig bepaald een bijzonder
meisje. Zeer zeker verdient ze een beter lot
dan ze te gemoet zou gaan als de vrouw van
mr. Hawley, die, hoor ik, zich candidaat stelt
voor 't parlement; of van dien nulligen
sportsman heet hij niet, Charrington? die
eeuwig en altijd aan haar rokken hangt."
Ik liet geen tijd verloren gaan om mijne
opwachting te maken bij het geestige en ont
wikkelde meii-je, dat zoo vriendelijk was te
zeggen dat het haar veel genoegen deed mij
te ontmoeten, waarna ze mij feliciteerde dat
ik tijdig terug was om de drie groote gebeur
tenissen bij te wonen.
Ik ben juist bij tijds om Pope's stuk te zien
opvoeren," zei ik. Welke andere gewichtige
zaken rnag de wereld te gemoet zien ?"
Wel," antwoordde ze, door een toevallige
samenloop van omstandigheden, waarin iets
aardigers is dan er ooit in een comediestuk
zijn kan, zal, in eea en dezelfde week, mr. Pope
de toejuichingen ontvangen van het
schouwburgpubliek; mr. Hawley zal worden
aangeno! poëem hadden weerklonken. Zeer genereus
j bracht de heer Mengelberg den dank van het
| publiek over op zy'n orehest
! Het bleek dat de sprong terugwaarts van
j Strauss naar Schumann grooter was dan de
| zooeven bedoelde sprong voorwaarts van Bach
j naar Strauss.
i Schumann's derde symphonie deze was
het die tot uitvoering kwam is de laatste
die de meester schreef. Er mag wel eens aan
herinnerd worden dat de eerste ontstond in
1840, de »vierde" (die eigenlyk dus tweede
moest heeten, doch eerst veel later gedrukt
werd) in 1841 en daarna eerst de tweede in C
en de derde in Es dur. Het is bekend dat
Schumann deze laatste symphonie schreef onder
den indruk van het frissche leven aan den Rijn
(de componist woonde toen te Dusseldorf).
Toch is dit opus 97 niet zoo elastisch en
ook niet zoo zonnig als zy'ne eerste symphonie
op. 38; men zou haast zeggen dat zy met hare
massieve harmonieën een eenigszins loggen in
druk maakt. Wél is de phantasie nog krachtig en
frisch, getuige o. a. het tweede thema van het
eerste Allegro; ook het tweede deel met zy'n
rythmisch eigenaardig basfiguur waarvan de
phraseering ditmaal niet steeds onberispelyk was
en het melodieuse Andante in As. Het derde
gedeelte echter, met zijn hoorns en trombones,
waarin Schumann eene kerkelyko scène meende
te schilderen (Scène im Kölnischen Dome) en
het eenigszins matte vierde gedeelte vallen
ietwat af. Over het algemeen kan men aan
nemen dat Schumann in deze, zy'ne laatste
symphonie niet geheel op de hoogte stond van
zy'n talent. Echter het was toch zeer inte
ressant het werk door een orehest als dat van
»Caecilia" te hooren spelen. Zoo er n orehest
is dat ons over de zwakheden van het werk
kan heenzetten, dan is het zeker het
Caeciliaorchest.
Over het geheel dus onzen dank voor het
genotene aan den heer Mengelberg en zy'n
uitgelezen schare.
AKT. AVEKKAMP.
iiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiii
tltllMlllllllltlllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIII
Vroepre yersieringen.
Nu wy Amsterdam weder versierd hebben
gezien is het wel de moeite waard, eens na te
gaan, hoe de stad zich bij vroegere feesten
tooide. En die zijn er vaak geweest, te begin
nen met 1803. Doch hoe veel malen in de
laatste veertig jaar, de Amstelveste zich in
feestdos hulde, dit alles is nog niets vergeleken
bij het tijdperk tusschen 1795 en 1813.
In 1795 was de Vrij heidsboom" op den Dam
geplaatst. Hij bleef staan tot 9 Mei 1802, en
was door een hekje omgeven. Het benedendeel
van den boom werd omvat door een kolom,
die een zinnebeeldige beteekenis had en de
Standvastigheid verbeeldde. Een lauriertak van
blik slingerde zich om deze zuil; zij verzinne
lijkte: de Blijdschap en de Belooning." Af en
toe werd het benedendeel van den boom geïl
lumineerd, o. a. in 1797. De tijdsomstandigheden
lokten toen wel niet tot feestvieren uit, maar
men stoorde zich aan geen droevige gebeurte
nissen. Zelfs toen de Engelschen de
Nederlandsche vloot veroverden, bedierf dit de feest
stemming geenszins.
Toen de Engelschen en Russen uit
NoordHolland verdreven waren decreteerde het Uit
voerend Bewind, dat er 19 December 1799
andermaal feestgevierd zou worden. De Dam
werd versierd en vtel met een obelisk, bekroond
door het beeld der Overwinning. Fransche en
Hollandsche vaandels, vastgehouden door de
Dapperheid en de Sterkte, werden om de obe
lisk gedrapeerd. Een geïllumineerde inscriptie
op de gesneuvelden voor het Vaderland" was
onder aan de obelisk te zien, terwijl het voet
stuk was bekleed met de harnassen, palmtakken
en schilden, die tijdehjk van den
Vrijheidsboom waren afgenomen.
In April 1802 werd te Amsterdam de Vrede
te Amiens herdacht. De vreugde over dezen
vrede, waarvan men zich de herleving van den
handel voorspelde, was groot. De versieringen
men of' afgewezen door de stemmers, en Huug
Charrington zal te Sandown een hurdle race
winnen of verliezen op een uitheemsch paard,
dat nog nooit een prijs gewonnen heeft."
Dat klinkt niet alsof de goeie Huug veel
kans heeft als 'n kraan voor den dag te komen,"
merkte ik op. Zijn er nog andere prijzen, dan
de gewone, die de stakkers wachten ?',
Zij antwoordde lachend, dat zij een krans
van olijvenbladeren gemaakt had om den
overwinnaar op het hoofd te zetten, en toen
ik haar vroeg waarom zij zich niet de moeite
gegeven had er drie te fabriceeren, daar er
misschien wel drie noodig zouden zijn, verwees
ze mij naar hare moeder, die enkel zuchtte
en een raadselachtig 't is al te gek!" liet
hooren.
Ik kon niet anders dan lady Lyndon
bijvalln, toen zij mij later in vertrouwen omtrent
den jongsten excentrieken inval harer dochter
op de hoogte bracht. De drie mannen, zoo
vernam ik, waren nu feitelijk, zoo al niet openlijk
erkende pretendenten, en daar Gladys verklaaide
niet te kunnen kiezen, had ze haar voornemen
te kennen gegeven hem gelukkig te maken, die
met eere zou te voorschijn komen uit den strijd
welke voor ieder afzonderlijk op handen was.
Ze zegt dat niets haar zoozeer wint als het
succes."
Maar ik zie geen een reden waarom niet
twee van hen schitterend voor den dag zouden
komen," bracht ik in het midden. Misschien
mag Charrington meer voor de leus mee
doen V'
Neen, zij wil dat alle drie de proef' zullen
doorstaan ! Wat mij betreft ik wilde dat
het met allo drie misliep. Mr. Ilawley mag zoo
knap wezen als hij wil, ik vind hem indrin
gen"; en burgerlijk; en uw vriend is "
., \\'at is mijn vriend'/"
., Ik wilde eigenlijk zeggen dat ik hem
onuitstaanbaar pedant vind. Maar dat zult u
mij niet toegeven V"
Zeer zeker gaf ik haar dit niet toe! Pope
kan natuurlijk niet anders dan het weten dat
hij iets beteekent in de letterkundige wereld,
het zou integendeel laffe afïectatie zijn als hij
beweerde zijn waarde niet te kennen. Ik bracht
dit lady Lyndon onder het oog zonder haar
te overtuigen.
Ik ben maar een gewone oude vrouw,"
zei ze, doch dit weet ik wel: als ik een
aardig jong meisje was, zooals Gladys, dan
koos is degeen die voor de leus meedoet"
zooals u het noemt, veel liever dan mr. Pope
of mr. Hawley. Maar 't helpt niets of ik al
redeneer. Ik kan niets doen dan het rustig
aanzien en hopen, zooals ik u zei, dat alle drie
door de mand vallen."
(Slot volgt).