Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1242
naar den prefect gevoerd. D^ze ontving
hem met een glimlach op de lippen: «Mijn
heer Donker Cartius is dus oproerig", be
gon hij, »ge hebt ongelijk, mijnheer, gij
vernielt met eigen handen uwe carrière,
die schitterend beloofde te worden; ik had
dat niet van den zoon van een hoo£ ambte
naar verwacht; nogmaals vraag ik u, u
te onderwerpen; breek uw hoofd, mijnheer
Donker Curtius, en ik geef u de verzeke
ring dat ge binnen een halfjaar benoemd
zijt als lid der rechtbank."
Halstarrig bleef' Donker Curtius weigeren,
steeds er pp wijzende dat de Stassart zijn
bevoegdheid te buiten ging en hij niet viel
in de termen van het decreet. Ziende dat
niets hielp werd de prefect ongeduldig,
schelde, en gaf den binrientredenden mili
tairen bevel Donker Cortius te arresteeren
en over te brengen naar,»de Gevangenpoort,"
Eenmaal begonnen met het plegen van
geweld deinsde de Stassart voor meerdere
inhechtenisnemingen niet terug en nog den
zelfden dag werden de graaf van
Hogendorp met den baron de Gijselaer naar de
gevangenis overgebracht en in denzelfden
cel als hun vriend Donker Curtius opge
sloten. Veertien dagen bleven zij daar zonder
hunne familie te mogen spreken noch schrij
ven tot er bevel kwam hen naar Metz te
doen voeren ten einde ingedeeld te worden
bij het 2e regiment gardes d'honneur, dat
bestemd was alle onwilligen van het departe
ment der monden van de Maas te bevatten ;
den zelfden nacht geleidde een piquet gen
darmen hen naar Frankrijk.
Over de behandeling onderweg viel niet
te klagen en ook te Metz werden zij zelfs
met onderscheiding behandeld en hun ver
gund in particuliere woningen verblijf te
houden. Of hierdoor afgunst gekweekt
werd of door welke redenen dan ook, zeker
is 't dat te Metz het gerucht ging loopen
dat Donker (Jurlius en zijn laridgenooten
zich schuldig hadden gemaakt aan
majesteits-schennis door in 't openbaar zich
zeer beleedigend te hebben uitgelaten over
den persoon des Keizers. Een dergelijk
praatje zou de ernstigste gevolgen na zich
kunnen sleepen, zooclat op aandringen van
Hogetidorp en de Gijselaer Donker Curtius
besloot zich terstond te begeven naar den
adjudant van den bevelvoerenden generaal
om zich en zijne vrienden te verdedigen
tegen dergelijken laster. De adjudant luis
terde ter nauwernood maar viel hem bruusk
in de rede: »I)al moet ophouden, mijnheer
«Donker Cartius. u zult den keizer dienen
»en gehoorzamen, u stort niet alleen uzelf
«maar ook uwe familie in het ongeluk."
«Hierin vergist gij u," antwoordde Dirk
onmiddellijk, «staat mij toe u den pas ver
schenen «Almanach impérial pour l'année
»1813" te overhandigen, waarin ge lezen
«kunt de benoeming van mijnen vader tot
baron."
Een tooverachtig effect, schrijft Donker
Curtius, hadden die woorden; de adjudant
putte zich uit in beleefdheid, verklaarde
waarschijnlijk verkeerd ingelicht te zijn en
beloof ie zoo spoedig mogelijk den generaal
in te lichten omtrent hun onschuld.
Zoo verliepen eenige dagen toen de tijding
kwam van den nederlaag van het Fransche
leger bij L^ipzig; den 25e,n November ont
ving van Hogendorp een brief van zijnen
vader Gijsbert Karel, waarin hem mede
gedeeld werd dat in den Haag de opstand
was uitgebroken en van alle huizen de
Oranjevlag wapperde. Onmiddellijk be
sloten Hogendorp en Donker Curtius te
beproeven te vluchten; zij huurden een
(quipage, die door Donker Curtius, als
koetsier verkleed, werd gemend terwijl
Van Hoaendorp in het kostuum van een
bejaard edelman binnen zat. Aan de poort
der ftad zouden zij haast herkend zijn,
wanneer de koelbloedigheid van Van
Hogendorp hen niet had gered. De wacht
.l. had het rij),uig aangehouden, doorzocht
en ophelderingen gevraagd omtrent het doel
der reis, toen Hogendorp, begrijpende dat
ophelderingen geven gelijk zou slaan met
herkend worden, wijzende op zijn reisge
noot lachende uitriep: «Soldaten, doet mij
het genoegen en arresteert dezen deserteur!
Donker' Curtius verbleekte en stamelde
eenige verontschuldigingen, doch Hogen
dorp lachte steeds luider, en ten slotte
geloofde de geheele wacht aan een aardig
heid en liet hen door. Zij waren gered en
kwamen den 3?n December behouden en
wel in den Haag terug.
Haarlem, :!1 Maart 1901.
Coöperatieve (lorpsbanken.
In een artikel, getiteld »Ilijksubsidie aan
Boerenleenbanken," in het nummer v m
7 April, wordt door dr. G. W. B. mijn
naam genoemd in een verband, waardoor
de lezer van dat artikel in den waan
moet komen, dat ik een tegenstander ben
van «Boerenleenbanken" of, zooals zij mijns
inziens beter zouden kunnen worden ge
noemd, van «Coöperatieve dorpsbanken."
Door het rukken van mijne woorden uit
hun verband en door het onjuist weer
geven van mijne woorden, bereikt de
schrijver wel zijn doel misschien, doch stelt
hij tevens het door mij geschrevene in een
verkeerd licht. Daarom verzoek ik
iedereen, mijne opstellen in het
Ne.derlandsch Landbouw Weekblad van 17 Nov.,
S Dec., en 19 Jan. 11. zelf te lezen, al
vorens eene oordeel te vellen over mijn
standpunt in deze zaak.
Tegenover het door dr. G. W. B.
gefchrevene, meen ik als tegengif' aan de
lezers eenige stellingen te moeten toe
dienen, die in het kort weergeven, hoe
door mij over deze zaak wordt gedacht.
1. Coöperatieve dorpsbanken zun zeer
nuttige instellingen.
Xiet, in de eerste plaats, omdat zij het
geld goedkooper kunnen geven dan andere
bankinstellingen, maar u-d, omdat van
het door haar verleende krediet, door
meerdere solide personen en in meer ge
vallen gebruik kan worden gemaakt, en
daardoor geldelijk voordeel kan worden
behaald, belangrijk grooter dan het bedrag
van eene vrij hooge rente.
Men beweert vaak dat de zegenrijke
werking van de dorpsbanken schuilt in
de lage rente, dat lage rente eene nood
zakelijke voorwaarde is voor
landbouwcrediet. Dit is mijns inziens niet juist.
Wanneer een arbeider in den herfst een
tweetal koeien op stal zet en daarvoor
b.v. /"350 moet leenen, dan zal het toch
zonder twijfel op zijne welvaart niet zoo'n
heel grooten invloed hebben of hij met
Mei, dus na G maanden, het geld met
G pCt. of met 4 put. rente moet terug
betalen, of hij dus /"3UÜ~> dan wel ?357
terug moet brengen.
De koeien zijn voor hem een middel
om in den winter loonend werk te vinden.
Het voordeel, dat daarin voor hem ge
legen is, is gemiddeld wel zoo groot, dat
f'A 5 meer of minder niet zooveel beteekent,
en zoo wisselvallig, dat het voordeel ge
makkelijk ?2"), veel meer dus dan het
renteverschil, kan mee- of tegenvallen.
Evenmin zal het een boer, die voor
?300 lijnkoeken koopt bij een coöperatieve
vereeniging, en ze daardoor ? 5U goed
kooper krijgt, veel uitmaken of hij het
geld daarvoor, gedurende drie of hoogstens
zes maanden, moet leei.en tegen G pCt.
of tegen 4 pCt. Dat maakt voor hem
slechts een verschil van /'!,."> a ?3.
Wanneer een boer geld gaat leenen voor
een doel, waarbij hij niet minstens 10 put.
denkt te kunnen verdienen (uitgenomen
geldleeningen, die moeten dienen om de
vrije beschikking over den grond te ver
krijgen) speelt hij een gevaarlijk spel,
want hij houdt dan te weinig rekening
met de groote tegenvallers, die in het
boerenbedrijf voorkomen.
Eerst wanneer de dorpsbank zich ook
gaat bemoeien met hypothecaire
geldleeningen, wat toch van huis uit de be
doeling niet is, wordt ook de interest een
zeer belangrijke factor van haar nut, omdat
zich dan haar werkkring over veel grooter
kapitaal gaat uitstrekken.
Het nut van haar optreden, als spaar
bank en depositobank is op zich zelf
onbeteekenend, omdat zij weinig meer
rente geeft dan de Rtjkspostspaarbauk,
die voor iedereen te bereiken is.
2. Het is een uitmuntend beginsel van
deze banken, dat de rente ,too laai] mogelijk
wordt gesteld.
Verkeerd is het evenwel van den kassier
en van de bestuursleden diensten te vragen,
waarvoor niet behoorlijk, d. w. z. in ver
houding tot hun tijdverlies en tot de
waarde, die huil tijd in eigen bedrijf bezit,
betaald wor-lt. De kassier zal dus een
behoorlijk salaris en de bestuursleden een
behoorlijk presentiegeld en vergoeding van
onkosten voor hunne tegenwoordigheid in
de gedurig terugkomende vergaderingen
moeten ontvangen.
3. Wanneer van kassier of bestuurs
leden diensten worden gevraagd zonder
voldoende betaling, maakt de coöperatie
zich afhankelijk van de welwillendheid van
enkele leden ; belemmert men ile / rije keu-.'e
van de meest gewilde personen : legt men
den grond tot misbruiken, in welken vorm
clan ooi'; is men onrechtvaardig tegenover
die enkele personen, die ondanks de onvol
doende belooning toch hunne beste krachten
voor de goede zaak beschikbaar stellen en
het werk doen voor de anderen, die het
goede werk afkijken; worden de belangen
van het huisgezin, benadeeld door de behar
tiging van het algemeen bdan/); l/ouwl
men te ceel op het geineennehap^r/croe/.
4. Men moet zoo iceiniij -mogelijk op
het gemeenschapsgevoel der meiisehen
bouwen. Niet meer dan volstrekt onver
mijdelijk is. Wanneer men aanneemt, dat
de personen, die door vrije en onbelem
merde keuze aangewezen zijn, om de
belangen der coöperatie te dienen en
daarvoor behoorlijk betaald worden, wer
kelijk hunne krachten zullen inspannen,
tot tevredenheid van de groote meerderheid
der leden, dan bouwt men ook reeds op
het gemeenschapsgevoel van die personen,
maar niet meer dan volstrekt onvermij
delijk is.
5. Wanneer het waar is, dat deze instel
lingen een yroole %".goi voor den boeren
stand zijn, zoowel uit een zedelijk al* uit
een geldelijk oogpunt, dan zal hare zegen
rijke werking toch zeker wel niet sterk worden
benadeeld, als per dorp misschien /'L'IIII
meer wordt uitgegeven aan salarieering
van de personen, die het werk doen en
zal het dus niet noodig zijn de rente
onnatuurlijk laag te houden, zooals bijv.
bij de leenbanken in Noordholland ge
schiedt, niettegenstaande toch in
Duitschland door de EaiÜ'eisenbanken belangrijk
meer rente wordt genomen.
'J. Het borgenstelsel, hoewel zoo sterk
in onze volksgewoonten ingeworteld, dat
men het gewicht van die verbintenis
geringschat, is een onzedelijk stelsel. Bij
de dorpsbanken kan dit worden gemist,
omdat de bekendheid van den geldleener,
de bekendheid van het doel der leening
en de zedelijke verplichting tot terug
betaling, die de leener -:p zich vod t rusten,
voldoende waarborgen zijn voor de prompte
terugbetaling.
7. De onbeperkte aansprakelijkheid,
zonder risicovergoeding, behoeft voor nie
mand een beletsel te zijn, om aan de
coöperatie deel te nemen, want het risico
is zeer gering.
Toch schrikt zij velen af, en juist
bemiddelde personen, wier lidmaatschap
noodig is om aan de coöperatie vertrouwen
naar buiten te geven. Daarom zou beperk/e
aansprakelijkheid met vergoeding voor
risico een middel zijn, om de coöperatieve
bank sneller ingang te doen vinden. Nadat
de ervaring heeft geleerd, dat het risico
onbeteekenend is, zullen de leden gaan
inzien, dat het in het belang der meer
derheid is de risicopremie te verlagen en
misschien af te schallen.
Ten slotte wensch ik nog er op te
wijzen, dat dr. G. W. B. aan het woord
ijemeenschapsgcvüd klaarblijkelijk eene
eigenaardige beteekenis hecht.
Het feit, door hem vermeld, dat nog
nooit het geval is voorgekomen, dat een
boer in gebreke is gebleven, zijn deel van
eene voor gezamenlijke rekening aange
kochte hoeveelheid voedermiddelen of
meststoffen, ook te betalen, is naar zijne
meening een voldoend bewijs voor zijn
sterk sprekend gemeenschapsgevoel. Naar
mij voorkomt kan het hoogstens als een
bewijs dienen, zoo dit noodig ware, dat hij
niet brutaal oneerlijk is.
Heel iets anders is het, wat me." koopt
ook te betalen, dan allerlei werk voor
anderen te verrichten zonder voldoende
betaling.
De man, die in het eerste reeds een
sterk sprekend gemeenschapsgevoel ont
dekt, za! naar mijne meening zich wel
tienmaal moeten bedenken eer hij het
laatste van dat gemeenschapsgevoel zal
durven vragen en het reeds m >oi genoeg
moeten vinden, wanneer iemand zich be
ijvert, orn het werk, waarvoor hij betaald
wordt, ook goed te verrichten.
Schagen, 8 April 1901. C. NOBEL.
* *
*
Nu de lieer Nubsl in h^t bovenstaande her
haalt wat liij iti het Lun-lhouw Weekblad tegen
de Ra ifeiseüka^en lieeft geschreven en den
lezer diaruaar ver*ijat, kan ik niet beter doen
dan hrm op dien weg volgen eti te h' rinneren,
dat zijn argumenten do >r Prof. Pitch uit
VVageningen aldaar uitvoerig zijn weerlegd,
elk kan dan meteen zien, dat door mij niets
uit zijn verband werd gerukt of ie's dergelijks.
Op het ./ten slotte", in het, bijzonder aan
mijn adres, veroorloof ik mij ecliter eeu enkele
kautteekeirii;, om (at, mij daar, blijkbaar met
(<piet, een dwaze meening wor It, onlergeschoven,
de door mij natuurlijk niet is g:uit. ,/Brutaal
oneerlijk" is ieder, die bestelt en niet betaalt
evenzeer als hij, die geld leent en het niet
terugbrengt; alleen wordt de verleiding tot liet
laatste ie's grooter, wanneer de jreldleeuer weet,
dat bij bet stellen van een mico-preinie of
ho')ge reute de mogelijkheid van enkele wanbe
talingen is in reker.iiig gebracht; met
//gemeenso'iapsr;evosl" heeft dit, niets te maken.
ll^t, sterk vertrouwen op dit, laatste bij het
oprichten van liet Centraalhurcau te Utrecht,
en wat door mij als voorbeeld werd aangehaald.
bleek uit geheel iets anders.
p de meeting aldaar waren afgevaardigden
en bestuursleden aanwezig van houderde
aankoopsvereenighigen uit, alle oorden vau het laLd.
e Nederlaudscïie c, operatieve Band diong er
op aan, dat zij zicli eert.t wettig zouden
constitueeren om ieders ii .aucieele verantwoorde
lijkheid nauwkeurig vast te stellen en daarna
met dien Bond sain.nwerken.
Van alle kanten, zoo schreef ik, verhieven
zich daartegen de stemmen, omdat aan gezamen
lijke bestellingen der landbouwers nog nooit
iemind was te kort gekonnn en dit evenmin
in het vervolg zou geschieden.
En win waren degenen dij deze ver/.ekrrlng
gaven ? Niet de bestellers der artikelen indivi
dueel, ieder voor zich, die daarmede aMeeu
zouden hebbeu te kennen gegeven, dat zij niet
,/bruta-d oieerlijk" waren of dit in het vervolg
dachten te worden, maar de woordvoerders
waren de vertcgemvo;>ni gers, de bestuursleden
der aankoopsvereeuui.igeii, die de gezamenlijke
bestellingen in de toekomst aan het
Ccniraalbureau zouden moeten opgeven, met hunne
namen zouden oirl''itL<-kei:en en tegenover dit
bureau de verantwoordelijkheid der betaling
zouden op zich neme i.
e geneele vergadering, uit verschillende
elamcntt-ii bestaande, was op dit, punt, volmaakt,
eenstemmig eike spreker S'.OIK), om zoo te
zfggen, in voor de vereeniging. d;e hij vertegen
woordigde en deze verantwoordelijkheid werd
aanvaard cu het bureau heeft, er zij u ontstaan
op gebouwd, niettegenstaande geen enkel
bcstuur-iid vcrgoedii.g i'i-chtc voor zijne bemoei
ingen of een risico-prem c noodig achtte voor
div.e verantwoordelijk.^!! i f, die hij op xieh nam.
/uoals ik schreef, de uitslag hetl't bewezen,
dat het vertrouwen op dit geniet i; -chaps^eïO! i
ecu stevige grondslag kan zijn en nog niet,
allt-s wat iemand niet, ijver \vii doe», met,
dubbeltjes behoeft betaal l te worden.
Dr. (i. W. Hi:i !NMI \.
Te t e r i n ge n, l l April V.Hii.
ScoiaL
mmlIMIMMMIIIIH
l O l'P
U .il U
De heer S. te Rotterdam loopt in zijn
vuvigen ijver voor de g >ede 7,aak <le!' volks
bibliotheken wat te hard van stapel. J k
ben het volkomen met hem een-, dat voor
ons land nog; menig goed voorbeeld is te
oogsten op het gebied van volksbibliotheken
niet slechts in Engeland en Amerika, maar
zelfs in andere landen, die in dit opzicht
nog verre van volmaakt zijn; ik ben het
volkomen met hem eens, dat ons land inder
daad zeer ernstige verwaarloozing is te ver
wijten, maar niet gaarne zou ik zijn gecur
siveerde woorden dat overal de eigenlijke
leeszalen ontbreken" willen onderschrijven,
noch zijn door hem onmogelijk te beant
woorden vraag, klinkende als een wanhoops
kreet, »op welke wij/,e kan er voor ons land
een begin mégemaakt worden V ' Het
verwondert mij niet weinig, dat de heer W.,
die zich voor dit volksbelang ijverig schijnt te
interesseeren, niet bekend is met het bestaan
van een door hem gewenschte inrichting
te Dordrecht, dus slechts eenige kilometers
van zijn woonplaats verwijderd, te meer,
daar reeds verschillende Rotterdammers
deze inrichting bezochten en in meer dan
n dagblad en tijdschrift melding van haar
gemaakt is. Bij het herlezen der recht
matige verzuchtingen en prijzenswaardige
weiischen van den heer S. blijkt mij meer
en meer, dat do ope;;l>:u'f lecs/aal en biblio
theek te Dordrecht hel ideaal viin den heer
S. zeer nabij komt. Ik acht het van belang,
dit te vermelden, omdat, ik daardoor mis
schien evenlueelen maaiers in ons vaderland
de moeite kan bc.-piii'cn- naai' het buiten
land te reizen, wanneer zij een goed voor
beeld willen oogsten.
De heer S., de openbare leeszalen in het
buitenland besprekende, schrijft: >de meeste
bibliotheken hebben verschillende zalen voor
couranten, tijdschriften eri boeken." In de
openbare leeszaal te Dordrecht, gevestigd
aan de Voorstraat JS'o. l Is, vindt men twee
allervriendelijkste zalen; de eerste is be
stemd voor dag- en weekbladen, wier aantal
thans gestegen is tot 90, in de tweede heeft
men een keur van tijdschriften en illustraties
te zamen .30 in getal, terwijl de boeken,
nu ongeveer 2000 deelen, in 12 rubrieken
verdeeld, goed gerangschikt en gemakkelijk
voor eiken bezoeker te vinden en te grijpen
in beide zalen geplaatst zijn.
Da heer S schrijft verder: »en 's avonds
kan men daar den werkman, den winkelier
en den rijke naast elkaar zien plaats nemen,
om zich op de hoogte te stellen van de
dageiijksche gebsurtenissen en van de litte
ratuur van den dag.'' Wanneer de heer S.
een avondje te Dordrecht kwam doorbren
gen aan het opgegeven adre^, hij zou zich
ongetwijfeld verlustigen in den aanblik der
twee goed verlichte zalen, hij zou zich
zeker verplaatst achten in Llverpool, Pres
ton of Manchester, al is het Dordtsche
gebouw dan ook niet zoo prachtig, noch de
zalen zoo ruim, dat zij een uiterlijk sieraad
voor de stad vormen. Maar de werkman
en de winkelier en de rijke, vertrouwelijk
naast elkaar, ze ontbreken uM. Gedurende
Januari, Februari en Maart 1901 klom het
aantal bezoekers tot ruim elf duizend,
waarbij de vrouwelijke bezoekers een niet
onbelangrijk contingent leverden.
De heer S. vervolgt: «ongeveer alle open
bare bibliotheken in Engeland zijn gratis
en de openingsuren strekken zich uit van
des morgens 9 tot des avonds 1U a 11 uur."
De Dordtsche openbare leeszaal is, zooals
met groote letters op een bord voor den
ingang te lezen is, geopend eiken dag van
's morgens 8 tot 's avonds 10 uur voor alle
personen, die den leeftijd van 18 jaar
bereikt hebben.
ledere bezoeker is hartelijk welkom en
zoodra de ijverige en dienstwillige congierge
bemerkt, dat iemand voor het eerst den
drempel van zijn leeszaal heeft overschre
den, haast, hij zich, als een trouwe en
deskundige gids hem rond te leiden en hem
alles mede te deelen, wat hem belang kan
inboezemen. Gratis kan dus ieder binnen
treden en genieten van het geestelijk
voedsel, dat, in velerlei soort voor hem
gereed ligt. Men kan echter ook
contribueerend lid worden en bijna elk bezoeker
gevoelt zich spoedig zoo gezellig thuis in
(ie leeszaal eri is zoo ingenomen met zijn
nieuwe kennis, dat, hij niet nalaat zich als
lid te doen inschrijven. Aan het lidmaat
schap zijn kleine voorrechten verbonden,
vooral wat betreft het ter leen ontvangen
van boeken. Maar men kan bijna zeggen,
dat ook het lidmaatschap gratis is, omdat
de minimum contributie 25 cent, per jaar
bedraagt. Een halve cent per week zal
toch ook voor den armste geen bezwaar
zijn. zich ais lid te verbinden.
Het spreekt echter van zelf, dat deze
minimum-bijdrage in (Ie meeste gevallen
met een grooter of kleiner bedrag woidt
vt.rhoogd. De leeszaal telt ru ruim 700
leden, die te zamen pi. m. /' itOO per jaar
bijdragen. Bij zijn verzuchtingen over den
toestand in Nederland zegt de heer S:
'Regel is thans, dat of gratis of tegen zeer
kleine vergoeding, boeken ménaar huis
genomen kunnen worden. Slechts zelden
heeft echter (ie gebruiker eenigen invloed
op de keuze, in de meeste gevallen wordt
hem een boek ter hand gesteld, het eerste
het beste, wat den bibliothecaris voor de
hand komt."
Hoe geheel anders in Dordrecht. Eiken
werkdag.'s avonds van 8 tot l U uur, bestaat
tr gelegenheid boeken uit (ie bibliotheek
ter leen te omvangen: men wordt vet zocht,
bij voorkeur Zaterdagavond daarvan ge
bruik te maken, omdat dan altijd een der
bestuursleden aanwezig is, om de uitge
leende boeken in te schrijven ea
desgewenscht inlichtingen en raad te geven.
D t! andere avonden vervult, de conciërge
niet y.ïjn onuitputtelijke bereidwilligheid
zijn dienstplicliten en maakt het allen ge
makkelijk met zijn over/.ieliten. uittreksels
en bijzondere catalogi. Gedurende doeorsje
drie maanden vau dit jaar werden \^~'-\
boeken uitgeleend.
Al heelt nu de heer S.
onbegrijelijkerwijze het diepste stilzwijgen bewaard over
de bestaande inrichting ie Dordrecht, die
zijn wenschen bijna geheel bevredigt, toch
ben ik hem dankbaar voor zijn artikelen.
Hij vestigt de aandacht op het bedroevend
feit, dut de publieke besturen in ons land
gicn voet dwars zetten voor de opvotding
en vorming d, r groote massa, llij doet mij
watertanden bij de vermelding van hon
derden fondsen en duizenden marken
subsidie, die door stedelijke regeeringen
beschikbaar woidcn gesteld, bij liet noemen
van openbare leeszalen en biblotheken.
gesticht en onderhouden door de stad, met
een aantal goed gesalarieerde beambten.
Wat moest in Doidieeht niet gearbeid
worden, voordat op l Mei l^ü1 de openbare
leeszaal en bibliotheek, steunende slechts
op particulier initiatief, kon worden ge
opend ' En het begin was zoo uiterst be
scheiden in alle opzichten en de vele goede
vrienden van de nieuwe inrichting waren
zoo vol angstige bezorgdheid, dat (Ie nieu
weling in de provinciestad geen levens
vatbaarheid zou blijken te bezitten en
spoedig sterven aan verval van mateneelc
en inoreele krachten. Gelukkig, de burgers
van Dordt hebben zich kranig gehouden
en nu is de leeszaal al l hans zoo stevig
gevestigd, dat voor ondergang geen vrees
meer behoeft te bestaan. Onder de vele
giften, die voor de leeszaal inkwamen,
vermeld ik slechts, in verband met de arti
kelen van don heer S., een subsidie van
/ l Ui l, voor het jaar l'.iuo geschonken door
(ie Maatschappij tot Nut, van liet Algemeen,
welke subsidie bij wederaanvrago misschien
ook voor volgende jaren zal worden verleend.
Wil do leeszaal echter worden, wat zij
wezen moet en kan, dan is er veel gelde
lijke steun noodig. Den congiergc kan
slechts oen karig loon worden toegekend
voor zijn vele diensten, elke uitgave voor
den aankoop van nieuwe boekwerken moet
niet te angstvallige blikken naar rekening
on bogrooling worden overwogen,
voixihillende kosi.ba.re werken on tijdschriften
kunnen niet in eigendom, doch slechts in
bruikleen verkregen worden, de bibliotheek
vertoont nog breede hiaten en iu? stijging
der inkomsten door toetreding van r.iuuwo
leden gaat wel goed en geleidelijk,
mamte langzaam en te zwak. Op flinke
jaarlijksoho bijdragen en subsidiën moet ge
rekend kunnen worden. En hoe zal hot
gaan, als de leeszaal b.v.b. eens aanklopt
bij het gemeentebestuur te Dordrecht? Ik
waag me niet aan voorspellingen. Misschien
echter hebben de opwekkende artikelen van
den heer S. burgers en bestuur der gemeente
hun verplichtingen tegenover de letszaai
leeren kennen en dan kunnen de beste
verwachtingen gekoesterd worden.
Daarom dus, mijn dank aan den heer S.
Dordrecht, April 1901. S. DASUERG.
iniiimiHHMiiiii
irilMIUIIlmlIHIIIHIlimitllllllllM
Brieyen uit Utrecbt,
door
JAN VAN 'T STICUT.
Er kan tegenwoordig gsen betrekking meer
vacant zijn m ons land of men noemt onzen
burgemeester als de man, die uitgenoodigd is
of worden zal om hair te vervullen. Dat is al
't geval geweest toen men in den Haag een
minister van financiën noodig bad; r,og maar
kort geleden toen bij geroepen werd om
gou' verneur-generaal in- Ned.-ludiëie worden en
mi weer wil m n bem en dat is al voor de
tweede maal, geloot ik, het ambt van burge
meester der hoofdstad opdragen. We mogen er
ons dus wel op voorbereid bouden, dat, al
toont de heer Keiger nog zoo weinig lust om
de stad te verlaten, waar bij zijn beste levens
jaren heeft doorgebracht en die baar bloei en
j welvaart buiten kijf' voor een aanzienlijk deel
aan zijn kracbtig en bekwaam bestuur te danken
heeft, men hem te een of a: der tnd wel zulk
j een eervol aanbod zal doen, dat bij ons toch
j ontsnapt, ondanks a,l de acbting en
waardeej ring, die by hier ondervindt. Maar naar
Am| sterdam trekt bij dezen keer nog niet als
burgemeester, daarvan houdt men zich hier
siellig overtuigd. Niet omdat brj zich niet
opgewassen zou voelen tegen de wél- en veel
sprekers ia den Amiterdamschen llaad! Och,
jawel. Die onmisbare quahteit van laisser pratee,
bezit hij aeker niet ia mindere mate dap. de
beide beeren van Tienhoven en Vecmg Meinesz,
die in de laatste jaren den voorzittershamer
te Amsterdam voerden en bij zou mi*schien.
de eeuwige opposanten nog wel eens op een
meer gevoelige, en meer-bl
veriden-indrukachterlatende wijze, ouder de aandacht bren
gen dat hunne opvatting van de taak eens
raadslids nu juist niet altijd in het belang der
gemeente is. Maar waarom zal hij zich moeilijk
gaan maken, terwijl hij hier nog zooveel nut
kan stichten in een werkkring, waarin hy zich
de acbting en het ontzag heeft weten te ver
werven van allen, die met hem de gemeente
besturen, zoowel als van de geheele burgerij,
in hoevele partijen en gezindheden die ook
verdeeld moge zijn. En dit beteekent niet
weinig voor iemand, die eenvoudig Keiger heet,
in een stad waar de Duitsche Balije haren
zetel en haar achter hooge muren in een poort
veriiorgen geheimzinnig Uuitsche Huis heeft
en waar men dientengevolge geen half uur kan.
rondwandelen zonder over iemand met zestien
kwartieren" te struikelen, die uit de onafzien
bare bezii tingen der B&lije in den omtrek dezer
stad en elders zijn revenuen trekt.
Maar llsiger heeft zich die eervolle positie
weten te scheppen en al verliezen we nu weldra
ook in baron van Lynden het laatste adellijke
zonnestraaltje, dat onzon Raad iliimuneerde
zonder dat er veel kans schijnt te bestaan, dat
hij door een dergelijke opluistering zal
vervanI gen worden al de adellijke heeien, die onder
! Keiger s régime, als burgsmeester of wethouder,
hier zitting gehad hebben, moeten erkennen
j dat geen menuch het hem in zijn zorg voor de
hem toevertrouwde DeUng zou verbeterd hebben.
Hij is in den letterlijken zin van het woord:
de burgemeester, 4iiet de vader, maar de mees
ter. IJat weten allen, die weieens met Z.E.A.
in aanraking kwanitn en wie het soms nog
niet wist, toen hij tot hem ging om eenige
belangen te be.srpeken, die was er van tot in
zijn nieren doordrongen toen de audiëntie was
af'geloopen. Kri toch hoort men i.ooit iemand
zicii over de ontvangst bij den burgemeester
beklagen. Aan een geopend oor en een wel
willend woord voor hetgeen n,en aan zijne
[ aandacht komt onderwerpen ontbreekt liet
j nooit; maar zijn hehlero blik, zijn \a<t, doch
be^ist oordeel, dat zonder omweg-n wordt
u tgesproken, imponeeren in den regel zóó, dat
velen wi it-ens in twijfel staan of zij met een
uiterst lijnen diplomaat te doen hebben, dan
wel met een epci,hartighei;l en ronduorstigbeid,
die aan deze iiehaainsüeeien helaas maar al te
! ongewoon is, zei s bij urgemecsters Maar men
eind:gt toch gewoonlijk met te gelooven dat
onze burgemeester in het gelukkig bezit is
van zoo'n open hart en ronde borst.
In dezen gemeenteraad komen al deze
ijualiteiien zeer gelukkig te stade. Daar heelt xijn
i woord een gezag dat de meerdcrhei i meestal
naar zijne zijde doet overhellen. En wat merk
waardig is, ofschoon in den Kaad een zeker
niet minder krachtige, ja, ik zou haast zeggen :
een nog meer sprekemij persoonlijkheid zitting
heeft, tot dusver heb ik nog nooit botsingen
. tusschcn die twee positieven bijgewoond. Het
heeft wel eens den indruk op mij gemaakt
aNof die twee, mr. van Bolhuis en de burge
meester, elkaar maar zooveel mogelijk uit den
weg blijven. Meestal zijn zij het eens de
raadkamer is geen pleitzaal waar men per se
gelijk wil hebben zooals vau heldere koppen
te verwachten is. Maar mr. van Bolhuis wil
zich toch nog weleei s laten verleiden om eene
eenmaal opgevatte meening a tort et a travers
to verdedigen -?hij is ook zooveel jaren.
advocaat geweest en dan is het aardig om
optcmerken hoe de burgemeester zich geheel
buiten het debat houdt en het maar aan
anderen overlaat om hem aftemaken, wat nooit
gelukt zonder dat deze en gene een
ongemakkelijken opstopper van den aangevallene gekre
gen heeft. Zoo hadden we de vorige week een
breedvoerige discussie over onze beer -?- passez
moi Ie mot die hier verdund als ze is door
de waterclosets, als handelsartikel voor de
geiTieentereiniging geen waarde heeft en daarom
door deze maar behendig in de Vecht wordt
uitgestort. Ook om deze reden stelden B. en W.
nu voor iedereen maar te vergunnen zijn beer
putten in de riolen en wateren te ioozer,; dan
was de onbillijkheid althans weggenomen dat
men de burgers kostin liet maken om te
voorkomen wat de genie, rite zelve deed.
Daar was mr. van Bolhuis verschrikkelijk
i tegen en ofschoon men hem gelijk moest ge ven
! in zijne bewering dat r.u al onze grachten
i zullen verontreinigd en besmet worden, minder
; kon men hot eens zijn met /ijn antwoord op
i de vraag hoe hij dan in ons rioolstelsel
veri betering wilde brengen. Dat weet ik niet en
j beho.f ik niet te weten, zeide mr. v. B.
unge! veer. Dat moet de wethouder weten en als hij
het niet weet moet hij zijn betrekking maar
neerleggen. Dr. Tempelman van der Hoeven
riep hem toe: Da's een sofisme, maar dat liet
mr. van Bolhuis, maar langs zijn koude kleeren
atloopen.
Intusschen zijn we r.u voor eenige jaren van
i onze riool-quaestie af, maar of ze later niet
i in den verschrikkelijken vorm van besmettelijke
ziekten weer des te ernstiger onze aandacht
i