De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 14 april pagina 5

14 april 1901 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1242 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. l O dubb. Capsules voor *%5 per busje f 1,611 IIIIIIIIIIIIMIIIIIMI ft .*« Een plicht, Vooruitgang, ontwikkeling op allerlei gebied, toenemende beschaving, zoo blijkt dagelijks, toenemende plichten mee. De staat, de gemeenschap komt in allerlei verhoudingen tot ons en zegt: dit is uw plicht, ik eisch van u dit en nog dat en voorts..." ja licht denkt menigeen : gijeischt wel wat veel." Voor allerlei belangen roept men onze medewerking in en zegt: Het is uw plicht te helpen" en zeker denkt me nigeen : er wordt wel wat al te veel gevraagd." Vele van die plichten worden op net wacht woord van den staat stiptely'k nageleefd in het eigenbelang, anders dreigt straf. Vele van die belangen worden behartigd, omdat zij zoo duidelijk tot ons spreken uit naam van allen ot van velen, en soms ook het eigenbelang medeapreekt. Toch is er een plicht door den staat opgelegd, met zyn macht- en strafwoord gewapend, een plicht ons tevens aangedrongen in ons aller belang en ook in dat van een ieder afzonderlijk, wiens eisch veel trage handen en koude harten vindt. Er is een wet op de vogelbescherming. Vaak is ons toegeroepen: spaart de vogels" het is uw plicht, het alge meen en ieders belang, en toch... zijn de oogen wellicht niet genoeg geopend voor de grootte van dat belang. Zou niet eene onduidelijke voorstelling van het nadeel, dat als straf voor verzuim dreigt, oorzaak zijn van de onverschilligheid voor dien plicht? De wet is er, de staat waakt voor hare eerbiediging, maar wellicht meer dan eenige andere heeft deze wet, voor hare toepassing en voor haar verbetering in de toekomst de overtuigde medewerking van een ieder noodig. By geene is onwillekeurige ot zelfs opzettelijke veronachtzaming en ontduiking gemakkelijker dan bij deze. Toch zy'n er weinig wetten meer dan deze geschreven in ieders rechtstreeksch belang. De arme en de ry'ke gely'kelyk dankt veel vreugde aan den vogel; zinnebeeld van veel, dat blij maakt en verheft. Oud en jong voelt dit, bewust of onbewust. Hoe menigeen heb ik in de laatste weken zoo gaarne het sierlijke zwieren der witte meeuwen over onze grachten zien naoogen; met bewust genoegen ook eene dame, die tot meer deze versiering van haar onnadenkend hoofdjd op haar hoed het grootste deel van een opgezette, daartoe gedoode meeuw blijde droeg, onbewust dat ook zij er schuld aan zou hebben, indien eens in de toekomst vele vogelsoorten uitgestorven, neen uitgemoord zouden zijn. De landbouwer en de stedeling, die een klein, hun vaak te iiever tuintje hebben, kunnen zij de hulp der nuttige vogels missen, die het zorgzaam gekweekte gewas van de rupsen, wegknagers van knop, bloem en blad, bevryden. Mannen van het vak hebben onderzocht en aangetoond welk eene groote hoeveelheid insecten jaarlijks noodig zijn om een vogelpaar met zyne nakomelingen te voeden; zij hebben gewezen op het gevaar van het overbrengen van besmettelijke ziekten door insecten 1). En jaarlijks worden voor op zichzell ver keerde doeleinden millioenen vogels juist van de nuttigste en fraaiste soorten omgebracht. Bedenken wij dat, dan spreken die cijfers wel duidelijk en toonen het naderend gevaar; het is onbetwistbaar, dat de vogels in aantal sterk verminderen, dat de insectenschade, ondanks de daartegen aangewende middelen, toeneemt. Het is waar, dat ook vele vogels recht streeks offers zijn van de toenemende be schaving, van de ontginning der plaatsen, waar zy' huisden en hunne toevlucht vonden, van de vuurtorens en telegraafdraden waartegen jaarlyk» millioenen vogels zich te pletter vlieden. Maar is het dan niet de plicht dierzelfde beschaving, die er naar streeft alle natuur krachten en al het geschapene zich in de volste mate ten nutte te maken, ook de vogels, eene der schoonste scheppingen van de natuur te bewaren, goed te maken wat daaraan te loor moet gaan, de nuttige soorten te vermenig vuldigen ? Het belang wordt miskend, men kan er zich niet indenken, dat wij de vogels niet meer of slechts in aeer verminderd aantal om ons zouden hebben 2); jaar in jaar uit wordt de plicht veronachtzaamd, ja veel erger; wordt zooveel in strijd daarmede gedaan. Nagelaten worden door zoovelen die kleine handelingen, die zy' gemakkelyk doen konden, als het geven van voedsel in den winter en plaatsen van nestkastjes 3), waardoor toch met geringe moeite de vogels en daarmede het belang der menschen zeer zouden worden gebaat. Veel erger zijn de daden in strijd met aien plicht, ondanks alle wetgeving en de waarschuwingen der bevoegden, op zoo ruime sch&al gepleegd. Dubbel afkeurenswaard zijn zij, niet slechts om hunne gevolgen, maar ook om hun motief. Zangvogels, niet bestemd om tot voedsel te dienen, zooals andere soorten, die men onder het wild rekent en wier vermenigvuldiging de mensch nagenoeg geheel in zijn hand heeft, worden bij millioenen gedood om als lekkernij op de tafel der Feinschmecker" te prijken. "VYy veroordeelen het barbarisme van het weelderige Rome in den keizerstijd ; met zy'ce tot in het onzinnige verfijnde lekkernijen, tot wier bereiding van eiken vogel slechts een zeer klein deel kon dienen, doch bij ons vinden ieder najaar gretige koopers die droevige 1) In een stuk van wege de Ned. Ver. t. besch. v. Vogels, in de nieuwsbladen geplaatst, is dit punt in het licht gesteld. 2) Reizigers noemen moeiely'k te beschryven den indruk van doodschheid en eenzaamheid teweeggebracht door het nagenoeg ontbreken van vogels in sommige verre streken, 3) Inlichtingen omtrent de beste wijze deze nestkastjes uit te hangen waardoor men ook zichzelf veel genoegen kan verschaffen zijn vervat in een geschrift, uitgegeven door de Ned. Ver. t. besch. v. Vogels. trossen en guirlandes, samengesteld uit de vele nietig-kleine lijkjes der bonte vroolijke vinken. Men smult er van en van de zanglijsters en de leeuweriken, onze liefelijkste vogelsoorten£\Vij zien medelijdend neer op de wilde stammen, die hunne naaktheid opsmukken met bonte veerentooisels. Veelal zijn die nog tropeeën hunner moeielijke jacht met pijl en boog en de eenige opschik, dien zij hebben en al spoe dig _opgeven voor de glazen kralen, die de beschaafden hen brengen tegelijk met het Evangelie en slechte brandewijn . Wij staan zooveel hooger. Onze vrouwen en meisjes zouden met haar blanke handen niet gaarne zang vogels dooden, maar zij tooien zich met de al ot niet geverfde lijken van nuttige vogels, zy meenen de fraaiheid der kostbare kleedij te verhoogen door fijne veeren, de aigrettes, die op de wreedste wijze worden verkregen.^ Maar men denkt er immers niet aan, dat men door zoo te doen of die handelingen te dulden van haar, die dat op onzen aandrang zouden nalaten, medeplichtig is aan het uitmoorden der vogels, erger nog dan medeplichtig, daar men door zy'n geld anderen er toe brengt om den broode vogels te dooden; lieden die er misschien zelt van walgen en de draagsters van den vogelopschik minachten. Dit alles is reeds zoo vaak gezegd, menigeen heeft misschien op dit punt allerlei goede voornemens opgevat, doch die weer vergeten. Welnu, een steun om bij die goede bedoeling te volnarden, meer inzicht in de vele schoono en diepe leering, die het leven der vogels ons kan geven is gemakkelijk en goedkoop te vinden, Men woide voor f 0.50 of zoo men wil voor meer lid van de Ned. Ver. t. besch. v. Vogels. Wie er belang in stelt te weten wat deze nuttige Vereeniging beoogt en hoe zij werkt, wende zich om alle inlichtingen tot Jonkvrouwe S. VAN CITIERS, lid en secretaresse van de N. V. t. b. v. Vogels, aendelstraat 8. 's-Gravenhage, 3 April 1901. Patroonloiipp. Het teekenen en knippen van en naar patronen en modellen van onderscheidene kleedin/jstukken, door T. HI-'KRJNGA, N. v. D. ZKK?AiiuiNi.A on \V. ('. POSTJIA, Onderwijzeressen aan de Rijk-*-Normaallessen te Franeker, Sneeken Leeuwarden. Te Franeker bij T. Telenga. l'JOL De titel van dit nieuwe werkje op onder wijsgebied in de Nuttige Handwerken moge, oppervlakkig bekeken, wat ouderwetsch-lang schijnen, er is toch werkelijk op de kortst mogelijke manier alles in vermeld wat men, voordat men het zich aanschaft, weten moet. De drie dames die vroeger Methodisch knippen in 't licht gaven, dat binnen anderhalf jaar reeds een herdruk beleefde (zie dit blad van 27 Januari j.l.) hebben daarna niet stil gezeten, maar zich gehaast, om zoo spoedig mogelyk een tweede deeltje te laten volgen, waarin het knippen naar en van patronen zou worden behandeld. In veel vergroot formaat, in even netten vorm, kwam haar werk tot ons, en het wil ons voorkomen dat zy daarmede alweder een zeer nuttig werk hebben verricht, al zal misschien de weinig-ontwikkelde zich er niet zoo spoedig in thuis vinden. Met een beetje geduld en lust tot weten zal dit echter ook al weer meevallen, want de tekst tusschen de verschillende figuren is zoo duidelijk mogelijk. Bepaalde Methodisch knippen zich tot zeer eenvoudige modellen, gaf dat allén 't geen gevraagd wordt onder Knippen a van 't examen programma: in dit tweede deel Patroonknijijien treedt meer de sierly'kheid van vorm en van afwerking op den voorgrond. Voor onderwyzeressen is het een groede wegwijzer om te komen tot het knippen «naar gegeven model". (Knippen \> van 't examen programma.) Zonder voorbereiding te knippen naar een in elkaar genaaid model is voor de meisjes (-leerlingen) te moeilijk. Eerst wanneer zij geleerd hebben, de voorkomende vormen te knippen naar patronen, zullen ze ook ge makkelijk leeren knippen naar een gegeven model. Maar niet alleen voor onderwijzeressen en leerlingen kan deze nieuwe uitgave een schat zy'n! Ook voor vrouwen en meisjes die geheel buiten 't onderwijs staan, geeft ciit werkje keur van patronen voor schier elk voorkomend geval, voor eiken leeftijd, van af het pasge boren kind tot den volwassene van beiderlei geslacht, voor allerlei kleeding voor dag en nacht. Ten slotte is ook de meer en meer op den voorgrond tredende reibrmkleedirig er niet in vergeten. Van dat alles vindt men duidelijke teekeningen op verkleinde schaal, welke even wel door eene nauwkeurige maat-opgave tot de normale grootte kunnen herleid worden. Het hoe van deze herleiding staat duidelijk in korte woorden aangegeven in het inleidend woord der schrijfsters,zoodat elke nadenkende de gegeven patronen kan vergrooten of verkleinen naar welgevallen. Deze kleine aanstipping van wat men al zoo in dit nieuwe werk van een niet meer onbekend drietal onderwijzeressen vindt, zal zeker vol doende zijn, om den uitgever een groot debiet te verzekeren. Wij wenschen n hem n de schrijfsters van harte dit welverdiend succes ! Leeuwarden, G. C. STEI,I,ING\VI:I;I ?28 Maart l'JOL JKNTLNK. Ook eeiie oplossing van het Msüonilprileei. In het westen van Londen, voorbij Hyde I'ark, ligt de Elgin-avenue. In de Elgin-avenue staat een lange rij van burgerlijke huizen, de »Morshead Mansions" genaamd.Kn in die >;Morshead Mansions'' wordt een denkbeeld toegepast dat navolging verdient en vele moeilijkheden, aan het huishouden verbonden, uit den weg kan ruimen. De zaak is deze: Eene flinke, energieke jonge dame, miss Russell, goed ervaren in het bestieren eener huishouding, heeft in het hoekhuis dezer »Mansions" zich ingericht, om met bekwame werksters de bewoners van de andere huizen, waarvan de meesten ongehuwd zijn en slechts een of meer kamers in huur hebben, te voorzien van allerlei huishoudelijke diensten tegen ge ringe vergoeding. Het begint met het fundament van alle huis houdelijk leven: maaltijden. De leden van de »New Century Club", zooals hunne gasten geheeten worden, kunnen óf de maaltijden in haar huis in de speciaal daarvoor ingerichte eetzaal gebruiken, of ze zonder verhooging van pry's op hun eigen kamer gebracht krijgen. De «clubleden" die met haar hetzelfde huis bewonen, kunnen door middel van een lift de maalty'den boven ontvangen. Ze hebben slechts te fluiten en dadely'k stijgt een dampende schotel soep of een compleet diner naar omhoog. Deze leden hebben nog dit voor, dat ze op eiken ty'd van den dag bouillon of soep, altijd warm, kunnen ontvangen. Voor het morgenontby't, om negen uur, wordt een schelling gerekend; voor lunch, om half twee, 40 ets., en voor het diner, om half acht 's avonds, bestaande uit soep, groenten, vleesch en de voor een engelsche tong onontbeerlijke «sweets", wordt drie kwartjes gerekend. Dan volgen de andere huishouddiensten waarin de pionierende miss voorziet. Voor een schelling per uur kunnen de leden de diensten ontvangen van welgetrainde werkmeisjes, kamer meisjes en huisknechten. Voor slecht drie stuivers per uur komt een verstelster, »needlewoman«, het linnengoed nazien, knoopen aanzetten, gaten stoppen of wat meer noodig mag zijn, en deze houdt tevens een zorgdragend oog over de linnen kast en geheel de garderobe. Tegen hoogere belooning, kunnen de »Clubleden« óók de diensten van een bekwamen kleermaker of dito costuumnaasters ontvangen. Vervolgens komt eiken morgen een vrou welijke of mannelijke bediende aan de deur van lodgers om de beslikte schoenen en bestofte kleedingstukken te verzamelen, die op den juisten tijd weder worden afgeleverd, glimmend en stofvrij. En is haast geen dienst te noemen, waarin de ondernemende miss Russell niet voorziet. Niet alleen zijn de club-leden ontslagen van de moeilijkheden met de dienstmeisjes, daar miss Russell verantwoordelijk is voor deze diensten en wél gezorgd heeft daarvoor een goeden staf uit te zoeken, doch met de fabel achtig hooge huishuren in Londen, wordt in de huizen ruimte uitgewonnen door de over bodigheid van een keuken, die door studenten tot een «smoking room'' wordt ingericht. Gehuwden kunnen evengooed hun afgezon derd, huiselijk leven genieten; ongehuwden kunnen zich amuseeren door het gezelschap met andere club-leden en miss Ruissell smaakt de goede voldoening mede een weg te banen. waarlangs allerlei huishoudproblemen kunnen worden opgelost. Haar werk zal weldra in Londen door anderen gevolgd worden. En wat hier mogelyk is, is toch in Holland niet onmogelijk. v. D. V. Februari 1900-Febrnari 1901. De vereeniging ter verspreiding van bloemen, vruchten en lectuur in de ziekenhuizen is ra haar l!)-jarig bestaan eene te goede bekende in onze stad, dan dat wij uitvoerig hare werk zaamheden zouden behoeven te beschrijven. Bloemen, vruchten, boeken brengen ! Ach, lezer ! denk echter niet, dat daarmede ook maar eenigszins de taak der »bloemendames" beschreven wordt ! Werelden in 't klein zijn de ziekenhuizen, achter wier groote deuren de weg van de wieg naar het graf in al zijne verschillende stadien van menschelijk lijden en strijden doorleefd wordt. Er. zoo is bot heerlijk, niet alleen om de zalen door bloemen en planten vriendeiijk te maken, om verfrisschende vruchten te bren gen, om goede boeken uit te deelen, maar vooral om voor de zieken iets te kunnen zijn. De bloemendames hooren zoovele levensge schiedenissen, zoovele bezwaren voor de toe komst, van lichamelijke en geestelijke nooden, en eene bloem, eene vrucht, een boek zijn niet zelden schakels geweest tot veranderde levens omstandigheden en tot beter leven. De lijders aan slepende ziekten, zooals b.v. de meesten in het Werkhuis, zij zien zoo verlangend uit naar het wekelyksch bezoek der dames. Ach, de dagen zijn zóó lang, zóó lang, er is zóó weinig al'.eiding, en eene opvroolijking is d;i;ir vooral zoo hoog noodig ! Dankbaar erkennend, dat het geen > verloren uren" zijn, die de bluemendames in de zieken huizen doorbrengen, denken zij daarbij vooral met groote erkentelijkheid aan allen, die haar door gaven of giften tot heden in staat stelden, om »eene bloem te strooien op 's naasten pad" ! Zij wijden een afzonderlijk woord van dank aan mevr. Vening Meinesz, die de bloemen harer diners nog 's avonds verzorgt, om die den volgenden dag zoo t'risch mogelijk aan de zieken te kunnen geven. Volgden maar meer Amsterdatnsche dames haar zoo gewaardeerd goed voorbeeld I Ook denken zij daarbij niet alleen aan de eigenaars der bloemen, die 'a zoaier» geregeld wekelijks werden toegezonden, maar ook aan de tuinbazen, die de zendingen met liefde en toewyding voor de zieken hebben uitgevoerd. Hartelijk dank ook aan de redacties van dag- en weekbladen, die gratis exemplaren voor de zieken hebben afgestaan. Eveneens ook aan allen, die zich de moeite geven, hunne gelezen couranten in de bussen te werpen. 1) Zou het te veel gevraagd zijn aan allen, die deze vriendelijkheid hebben, om couranten zoo spoedig mogelijk hare bestemming te doen be reiken : oud nieuws verliest zooveel van zyne waarde ! De vereeniging werkt met 36 leden in 8 groepen, die ieder onder een besturend hoofd een der 8 huizen te verzorgen hebben, die zy in den loop der jaren onder hare vleugelen nam. De wykzusters van de Ned. Herv. diaconessen-inrichting en die der Luthersche, de zuster van ds. Barger's wy'k en de zuster van de ziekenzaal in het Weeshuis Tesschelschadestraat ontvangen ook zooveel mogelyk bloemen en vruchten. Wat moet er veel noodig zy'n, nietwaar, vooral in die groote ziekenhuizen ! En denk eens aan de boeken, en de kosten van onder houd, om nog niet eens te spreken van zoo begeerde nieuwe ! Wy zouden dit jaar zoo gaarne op het tot ons gericht verzoek ingaan, om ook het Ooglydersgesticht in onzen kring op te nemen. Vruchten zouden daar zoo welkom zy'n ! Maar de vereeniging kan dit niet, tenzij hare inkomsten zeer vermeerderen, daar zij nauwe lijks aan de op haar rustende verplichtingen kan voldoen. Begrijpt gij dan, myn lezer, dat al de «bloemendames" met de dringende bede tot u komen : »Blijf ons helpen in dit nieuwe jaar, en laat de eersteling van de nieuwe eeuw met gulden letters gegrift staan in de geschie denis der vereeniging, niet alleen, kan het zijn, door vernieuwde en vermeerderde hulp van hare oude, trouwe vrienden, maar vooral door het toetreden van vele nieuwe belangstellenden". Er zijn nog zoovele bekende en begeerde Amsterdamsche namen, die wij onder onze leden missen. Bloemen ontvangen gaarne : 's Morgens vóór 12 uur : Dinsdags mevr. Kol, (Vrouwenkliniek), mej. Westhoff, (Luthersch Diaconessenhuis), mej. Ter Meulen, (BinnenGasthuis), mej. Scholier, (Luth. Oude-M. en Vr.huis, Muldergracht), Woensdags mej. Schroeter, (Isr. Ziekenhuis), Donderdags mevr. v. Riemsdijk, Ilobbemastraat 21, (Ned. Herv. Diaconessenhuis), Vrijdags mej. v. Hoorn, Heerengracht 25!), ("\Vilhelmina-Gasthuis), mej. v. Eeghen, Heerengracht 495, (Besjes- en Werkhuis). liet bestuur bestaat uit: mej. H. Chr. van Hoorn, presidente ; mevr. Van Riemsdijk, vicepresidente ; mej. J. C. Boeke, secretaresse en mej. C. van Eeghen, penningmeesteresse. 1) Courantenbussen voor de vereeniging zijn geplaatst: Centraal-Station, Station Weesperpoort, Ilandelmaatschappij (Spiegelstraat), Politiebureau Leidscheplein en Brugleuning Torensluis. Modes. Top Nae//'. Uit Vrede door Jiecht'\ Plagiaat. Afgescheiden van weer-en-wind. zoodra de lente haar intocht gehouden heeft, hetzy in milden zonneglans of onder grimmige hagel buien en scherpe winden, de l'arisienne stoort zich aan niets. Haar kalendertje vertelt dat 21 Maart de lente geboren is en het modepopje beyvert zich voor-den-dag te komen in licht voorjaarstoilet en metluchtig hoedje. Onder j welke omstandigheden zou de Parisienne ooit | te kort schieten in gratie Heeft u haar wel j eens onder een gietregen door Frankry'k's hoofdstad zien trippelen 'l »Légère et courtvêtue" als de bekende Pierrette van La Fon; taine. | Het »court-vêtue" bewerkt zij door een afdoend, kranig en sierlijk opnemen der rokken. j La Parisienne se retrousse. .. zooals wy' Hollandsche vrouwen het niet durven en niet j kunnen. Zonder eenige overdrijving verzeker j ik u, dat zij by morsig weer en in Parijs j kan het wanhopend smerig zy'n - haar kleine l voeten, tijne enkels en slanke beenen tot aan j de knie vertoont. Vlug tript zij weg en men ! krijgt van haar hoegenaamd geen stuitenden | maar bekoorlijken indruk. Haar voeten en beenen mogen gezien worden. Zij draagt hooge rijglaarpjes, de enkels strak omklemmend en zwarte kousen. Die praktische wijze van de : rokken tegen inodderspatten te vrijwaren kuni nen Hollandsche en Duitsche vrouwen een voudig niet nadoen ; haar voeten zijn te groot , en haar beenen te dik. Op zulke massive lichaamsdeelen waadt men niet sierlijk door de plassen en een kijkje op Holland's welvaren ; zou stellig aanleiding geven tot al te groote hilariteit. ! Maar even als de schalke Parisienne denken | wij nu niet langer aan sneeuw, hagel, regen en wind. Ook onze sEnkhuizer'' vertelt dat i sedert lang de aanbiddelijke lente haar vreugde! volle inkomst deed ! Als die brave Enkhuizer ? mij niet ten stelligste verzekerde dat de | winter voorbij is, zou ik gelooven dat er onder i de seizoenen ook werkstaking is uitgebroken. Wat zal er worden van de prachtige kleurensymphonie die voor het nieuwe seizoen op de modekaarten vermeld wordt ? Als nieuwe tinten prijkt in schitterpracht de heerlykste, warme mengeling van rood die men zich kan ! denken ; de verschillende subtile schakeeringen i in 't rood hebben allen haar eigen naam : «Glaieul1', «lïgonia", >Pavot". «Caroube", j »Grenade''. De echte lila-tinten zijn gedoopt »Clématite ', ^Orchidee", «Pensee" ; lila lichj lelijk in rood-paars overgaand heet «Cattleya", j »0phélia'' en »Iris". Ja ! daar staan al die keurige tinten vernoemd na?.r schoone inheemsche en exotische planten. Zullen wij ze in het aanstaand seizoen veel zien dragen ? »Le dernier cri" is weer zwart en wit; het dragen van zwart en wit is een hulde aan de nagedachtenis van koningin Victoria. «The upper ten" rouwen ook uiterlyk om het verlies hunner souvereine. Het ijdelheids-duiveltje heeft aan die rouw onbegrensde afmetingen verleend. Iedereen wil doorgaan als behoorende tot de hofkringen. Een modetje van zoo goeden huize met zulk voornaam cachet breidt zich uit tot ver over de grenzen van het treurende land. Daarom ben ik voor het oogenblik min of meer beducht voor het debiet van al die stoffen verwerkt in prettige, gloednieuwe kleuren. De nieuwe blauwe kleuren zjjn weer hellend naar het mooie, donkere marine-blauw. Van de matte, pasteltinten schy'nt men tijdelijk genoeg te hebben. Laken, homespun, corkscrew en rips worden het meest gebruikt voor wandeltoiletten, meestal tailor-made. Voor gekleede japonnen zyn nieuwe stoffen geweven, genaamd «toile d'or" en «toile de soie"; door de eene loopt een gouden, door de andere een zyden draad. sSerge cristal" is souple en glanzend, onge veer als het overbekende «Satin Liberty". «Peau de nymphe", «Peau de soie", «Serge Wladimir" en «Drap de soie" zijn prachtige weefsels en toch solide. »CoteléPékin" is een dunne stof met mol lige, zyden ribbels, zeer geschikt voor zomerjapounen of voor de onsterfelijke blouse, die dezen zomer meer dan ooit zal gedragen worden op laken rokken in schel afstekende tint indien het ry'ke kleurenprogramma en ten minste in zal gaan. * * * Top Naeff's drama »Aan Flarden" zal weldra met illustratiën van Louis Ramaekers in Woord en Beeld verschy'nen. * -/r Het Maart-nummer van Vrede door BecJit bevat de volgende merkwaardige mededeelingen : »0p het Scandinavisch vredecongres dat dit jaar in Juli te Skiën in Noorwegen wordt gehouden zal het hoofdthema der besprekin gen zijn : de voortdurende neutraliteit der drie Noorsche ry'ken." -X- -XDe Noorsche vrouwen hebben in zake den oorlog in Zuid-Atrika een adres gericht aan de Engelsche vrouwen. Op 27 Februari j.l. werd dit adres voorzien van 5122 onderteekeningen aan lady Aberdeen toegezonden. * * j * Aan het vredesbanket op 22 Februari te Parijs, namen o. a. deel de Fransche gedele geerden naar het arbitragehof in den Haag. Léon Bourgeois presideerde en opende de reeks sprekers, na hem nam baron d'Estournelles de Constant het woord. De eenige dame die aan de eeretafel een plaats ontving, was mevrouw Camille Flammarion presidente der nieuw opgerichte vereeniging: la Paix et Ie D sarmement par les femmes. * * * Het spijt my' zeer, maar ik moet aan mijn vriendelijke lezeressen iets meedeelen, dat ik onmogelijk kan of mag verzwijgen. Dezer dagen ontving ik van een mijner vriendinnen uit den Haag een bundeltje pape rassen met begeleidend schrijven. Neen, maar ! die paperasjes l van pure ver bazing wist ik niet wat ik zag. Uitknipsels van mijn eigen artikels uit J)e Amsterdammer, Weekblad voor Nederland en ook uitknipsels uit »de JJofstad" Niemvs- en Advertentieblad, uitgave van N. Veenstra, Sweelinckplein No. 64. Die uitknipsels uit de Hof stad waren LETTEKLUKE BROKSTUKKEN uit myn wekelijksche rubriek in de Amsterdammer en kalm-weg onderteekend »Josephine", Maar, Josephine! zulk plagiaat gaat toch niet aan. Wil u mij citeeren, meld dan uw bron en noem mijn naam. Uw citaten uit mijn geschryf, zal ik beschouwen als »un exces d'honneur". Als u alles van mij buit maakt tot zelfs een vermakely'ke drukfout die onlangs in myn werk was geslopen, dan zeg ik, Josephine! zoo iets zijn slechte persmanieren. Ik ben zoo vrij te uwer kennis te brengen dat ik niet verdien »cette indignité". De dwaze drukfout »Sammeli>appe" in plaats van sSammeljiappe" U weet wel, Josephine, dat woord staat in mijn aankondiging van den «papiergaarder" een woord dat ik zelf gesmeed heb. Van dien »papiergaarder" kon u niets weten. Een der bestuurderessen der Haarlemsche afdeeling Tesselschade vereerde mij zulk een exemplaar en als contra-beleefdheid maakte ik in mijn rubriek melding van de keurige en praktische portefeuille. Josephine ! wat ik over modes vertel, op mijn manier, in mijn trant, neemt n ook let terlijk van mij over ! Heeft u daarvoor geen hulpbronnen ? Een chroniqueuse moet die hebben. Doe als ik. Abonneer u op Engelsche, Oostenryksche en Fransche modebladen. Zóó .puzzling" zijn de uitknipsels uit »de Groene" en uit »de Hofstad" dat zelfs mijn Ilaagsche vriendin schreef: »Van zoo iets moet werk gemaakt worden, tenzij je «Josephine" zelf bent! dan vervallen mijn uitknipsels en brief." Juist deze conclusie, geheel te goedertrouw en waar men ook heusch toe geraakt, wanneer men de uitknipsels uit beide bladen doorleest, is nog wat mij het meest ontstemt. Ik ben niet »Josephine" en ik schrijf alleen in de Amsterdammer. Wie »Josephine" is ? Ik weet het niet. Zou zij ook een Josef zy'n ? .. .. Dan is hy de ware Josei niet. CAPRICE. o r fris st o lx ©n ei o d ar a, n

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl