De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 28 april pagina 5

28 april 1901 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

,No< 1244 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. l O dubb. Capsules voor k0pp De Oostenrüisclie hnwötemartt. In Weenen verschijnt elke veertien dagen, onder redactie van Marie Lang een tijdschrift, Documenten voor Vrouwen genaamd. De inhoud is zeer lezenswaard en bevatte onlangs een artikel met bovenstaanden titel. Als de beschou wingen er in velen pessimistisch zullen toe schijnen, dan moeten wij niet uit het oog verliezen dat wij leven in een laud, waar de economische toestanden vergelijkenderwijs zeer gunstig zijn, en dat hooge gevoelens gemakkelijker zijn als geen geldzorgen ons omlaag trekken. Wat ten onzent in hooger en lager kring geleden wordt en zoo overwegenden invloed op de huwelijksindruk uitoefent, is niets bij de ver houdingen in de wereldsteden: Londen en Weenen, Parijs, New-York inzonderheid. Als terrein voor ons onderzoek, zegt de auteur van dit artikel hebben wij de huwelijksadvertenties gekozen, die in ne week in September verschenen in twee Weener cou ranten die door den burgerstand het meest gelezen worden. In die ne week waren er niet minder dan 598 zulke advertenties in geplaatst en dit groote getal bewijst, dat het sluiten van een huwelijk door middel eener advertentie een ,niet meer ongebruikelijke weg" is. Van al die advertenties verschenen er 412 (69 pCt.) op de beide Zondagen aan 't begin en eiude der week, als de dag waarop de courant bet meest en nauwkeurigst gelezen wordt. Een duidelijk bewijs dat de b welijksadver;tentie niet anders dan een gewoon middel tot het vinden cener tweede partij en niet alleen iet laatste middel dergenen is, die geen hoop meer hebben om te kunnen trouwen, is de omstandigheid dat het aantal der adverteerende, trouwlustige mannen ongeveer gelijk is aan dat der vrouwen. Er adverteerden 289 mannen (48 pC.t) en 309 vrouwen (52 pCt.), hoewel toch alleen aan de trouwen in de tegenwoordige omstandigheden, het vinden van een man door zeden en huiselijke dwangmiddelen moeilijk wordt gemaakt. Ook de leeftijd der adverteerenden is een bewijs te meer. Als hun leeftijd gaven aan: onder de 20 jaar van 20?25 , 26?30 31?35 ? 36-40 boven de 40 geen leeftijdsopgave Mannen Vrouwen 9 51 43 36 31 119 3 33 39 24 19 36 155 Juist de jongere candidaten zijn dus sterker vertegenwoordigd dan de oudere. Men moet hier bij echter in het oog houden, dat de verkooper zijne waren zooveel mogelijk op prijs wil houden, in ons geval dus, dat de adverteerenden zich opgeven als jonger dan zij werkelijk zijn. Maar daar dit aan beide zijden plaats heeft, zoo komt het over een uit. Wellicht behoort een deel der adverteerenden feitelijk tot degener, die er aan wanhopen op eene andere wijze aan een echtgenoot te komen. Daarop wijst voornamelijk de omstandigheid, dat vrouwen boven de veertig jaar bijzonder sterk vertegenwoordigd zijn. Maar zeker is uit de meeste gevallen af te leiden dat de huwelijks advertentie een zeer gewoon middel tot het bereiken van een huwelijk is, evenals men zich daarvan door minder practische doeleinden bedient. De groote contrasten, die tegenwoordig de menschen scheiden in afzonderlijke groepen, die naar gewoonten, inkomen en levenswijze een af gescheiden, van anderen sterk verschillend bestaan voeren, maken ook in de vormen die tot het. sluiten van een huwelijk leiden, een groot ver schil. Niet voor alle kringen kan de huwelijksadvertentie het passende middel zijn tot het vinden van een echtgenoot. In het proletariaat is er in 't geheel geen sprake van een gelahuwelijk. Als daar niet uit vrije neiging getrouwd wordt, dan geven geheel andere dingen, het arbeidsvermogen der vrouw of de behoefte van den man aan eene ordelijke huishouding den doorslag. Toch is juist in deze kringen het huwelijk uit liefde geen ongewoon verschijnsel. Voor de standen met groote in komens en groote behoeften, voor de kringen van de financiers, den adel, de industrieelen, is de ImWelijksadvertentie niet voldoende. Hier be hoeft men het verlangen naar een huwelijk n;et openlijk in de couranten te uiten. Hier werken de groote en kleine bemiddelingsbureau* veel zekerder en beter, al is het dan ook duurder en niet openlijk. Zoo blijven slechts de kleine burgerstand, de kleine kooplui en ambtenaren over, als het voortdurend publiek voor de huwelijksaanvragen in de couranten. Van de adver teerenden behooren tot: Kooplieden , Industrieelen , Ambtenaren . Arbeiders . , Dienstboden , Geen beroep . Mannen. 80 1G 53 22 82 Vrouwen. 20 26 225 Van de vrouwen, die geene opgave van een beroep deden, gaven er 30 aan in bet genot van een inkomen of in 't bezit eener gemeubi leerde woning" te zijn ; 121 duidden zich aan als »alleenstaande," en de 181 overigen waren meest in het huis harer ouders levende meisjes Lettend op bovenstaande lijst zien wij dat onder de adverteerende mannen de handeldrijvenden en de ambtenaren het sterkst zijn vertegen woordigd. Onder de trouwlustige meisjes staan 'in de eerste rij de in het huis harer ouders levende meisjes, bij wie men zelfs bij benadering het beroep van den vader moeilijk vast kan stellen; echter bemerkt men mei stal uit den inhoud der advertentie, dat bier sprake is van enge, klein-burgerlijke verhoudingen. Op haar volgen de vrouwen, die eene zaak drijven of tot den kleinhandel behooren. Eindelijk komen dan de dienstboden. Het zijn alzoo feitelijk kleinburgerlijke elemen ten, die ich van de advertentie als middel tot het sluiten van een huwelijk bedienen. Het is de middelstand, die op deze wijze de heiligheid van deu echt" in stand houdt. Het ware karakter dezer huwelijken, die op deze wijs gesloten worden, leert men eerst kennen a!s men den inhoud der advertentie nagaat en de beweegredenen onderzoekt waarom de huwelijken gezocht worden, Dan verdeelea zich de annonces ia twee groepen; de eene om vat de eigenlijke huwelijksadvertentie, waar de eene partij de andere zoekt met liet doel een huwelijk te sluiten, de andere bepaalt zich tot eene j-fatsoenlijke kennismaking" of eene corres pondentie, met of zonder er bij te voegen, dat hieruit een huwelijk ontstaan zal. Achter deze tweede groep verbergt zich grootendeels prosti tutie. De adverkereuden plaatsten de annonce : Mannen. Vrouwen. Om een compagnon te verkrijgen 41 22 Wegens de bruidsgift. .116 5 Om eene vaste positie te verkrijgen 12 100 Om eene huishoudster te krijgen 21 Wegens familieomstan digheden 3 "Voor fatsoenlijke kennis making 45 81 Om te correspondeeren . S 8 Zonder bijzondere redenen 4fi 81 Reeds deze lijst geeft eenig begrip van de lage beweegredenen, de lichtzinnigheid en het cynisme, waarmee deze huwelijken gesloten worden. Maar juist op dit pnnt toont zich ook zoo duidelijk mogelijk de tegenstelling tuaschen het middel en het doelJQlet huwelijk is de intiemste persoonlijke uiting van den menseb; een zich zelven geven om een ander raensch te winnen., 6e?motieypn er toe ««jo te teer-om .openlijk 'ta wM-rfOT'-bteBtgehgér-De huwelijksadvertentie echter maakt het doel der adverteerenden zoo publiek mogelijk en al wordt dit. ook nog eenigszins verborgen door het anonieme der letters, toch blijft de contradictie dat hij die adverteert voor de oogen der geheele wereld zijne intiemste zaken behandelt. Nog duidelijker wordt deze contradictie, als men den inhoud der advertentie zelve' nagaat. En zij die ze plaatsen zijn menseden die met al het fanatisme dat hun ten dienste staat opkomen voor de //heiligheid van den echt" en met al den pathos der zedelijke verontwaardiging een arm meisje aanvallen, dat ,door n rijken woesteling ver leid werdjZoo leest men bv. , . jBoekteftidelaar in eene schoone provinciestad, zoekt oudere dame met /'3000 a 4000 als echtgenoote of compagnon." Of A-Hüwelijksaauvraag. Hart en hand worden aangeboden aan eene dame, die een 3O-jarigen intelligenten man met vaste betrekking met /100 uit O'igenblikkelijke verlegenheid helpt." Als werden er kort en bondig zaken behandeld, luidt eene andere advertentie: //Energiek Israëliet wenscht door huwelijk te verkrijgen eenige duizenden guldens voor eeue levensvatbare onderneming." Oubewust komisch zou men bijna eene andere annonce noemen. Manage. Weduwe 42 jaar oud, zeer goed geconserveerd, met eigen huis wenscliT, eea heer met. vaste positie te huwen." Wat is het anders dan verkapte prostitutie als men volgende advertentie leest ; jWelke voornaam heer, al is hij ook oud en ziekelijk, zoekt eetie goede, hartelijke levensgezellin, groote >ympatbieke fUuur?" Of: Een Jurist, 23 jaar oud, knap en van voorname familie, zoekt fatsoenlijke kennis making met eene knappe dame, zonder te letten op stand of godsdienst, esvtrkiezende later huwelijk." Er" zijn eene menigte advertenties, die zoo terugstootend en op verborgen wijs gemeen zijn, dat wij ze hier liever niet weergeven. Al het jammerlijke der verhoudingen erkent men bij net lezen der volgende annonce: Zeer knappe dame in het begin van de dertig, elegant, vroolijk temperament, den strijd met het lecen moede, zoekt fatsoenlijke kennis making met een beschaafd, welgesteld heer." Zooals deze advertenties luiden al de andere. 't Zijn slechts 1ypen, die wij er aan ontleend hebben. Zij doen ons zien hoe er b.v. in Oos tenrijk tegenwoordig huwelijken worden gesloten zij tooneu aan, dat het moderne huwelijk dikwijls van beide zijden niet om de zaak zelve, maar uit de eene of andere daar buiten liggende reden wordt aangegaan. De oorzaken dezer dingen spricgen in bet oog, het zijn de economische verhoudingen, die de begrippen der zedelijkheid geschapen hebben, die het mogelijk maken onder zulke omstandigheden huwelijken te sluiten. Het is de economische nood in al zijne vormen, het is de geestelijke nood, die de menschen in boeien slaat. Het is onze wereld van koopen en verkoopen, die eindelijk de menschen zelf tot voor werpen van verkoop, tot waren gemaakt, heeft, die hen dwingt tiunne eigene meiisehelrjkheid als koopwaar aan de markt te brengen en den meestbiedende te gunnen. De menschen die de advertenties plaatsen, handelen in dienst der onverbiddelijke macht, die tegenwoordig de wereld beheerscht, de zielen der meuscuen doet verdorren en uitdrogen, tot ze aan niets anders meer denken kunnen dan aan zaken doen en winsten, al is ook hun eigen lijf en ziel de inzet. Een nieuwe, betere tijd zal ook nieuwe, betere menschen maken," zegt de schrijver aau het slot. Wij zouden willen vragen: moet het niet van nieuwe, betere menscheu uitgaan een beteren tijd te scueppeti ? Moeten wij niet door afstand te doen van veel wat uitwriidig het leven versiert, maar het innerlijk verarmt, .van behoeften, die groeiend als meii y,e voedt, onze zedelijke vrijheid aan baucien leggen, door plaiu living and uigh thinking" trachten naar hoogur, reiner levensopvatting? M. Een Kwestie van groot belang. Mevrouw Florence J. Greenwood, gezondheidsinspektrice te Steffieid, vervolgt in het Aprilnummer van 2he Kngli&h woman's Review de bespreking der vraag, of het buitenhuis arbeiden der moeders in fabrieken en ateliers het hooge sterftecijfer van kleine kinderen veroorzaakt en derhalve verboden diende te worden. Zij verklaart bet voor erkend, ook door medische autoriteiten, dat de kwestie van den arbeid der gehuwde vrouwen eene sociale en economische is, die niet van een zuiver theo retisch standpunt kan uitgemaakt worden. p een sanitair congres, 1899 te Liverpool gehouden, werd het door verschillende doctoren sterk in twijfel getrokken, of moeders die den ganschen dag in het huishouden zijn, haar kinderen zooveel beter behandelen dan zy die dagelijks buitenhuis werken. Dr. Sykes van St. Pancras te Londen verklaarde, dat het niet de kwestie van de kindersterfte raakte of moeders al of niet buitenhuis arbeiden. Dr. Sargent uit Lancashire, waar do meeste ge huwde vrouwen in spinneryen of weveryen arbeiden, verklaarde dat de ellende in de gezin nen zou stijgen, werd haar die arbeid verboden, zonder dat de kleine kinderen er veel beter door zouden behandeld worden. Da gehuwde fa brieksarbeidsters zyn waarlijk niet de slordigate huisvrouwen of de zorgelooste voor hare kin deren. Vaak het tegendeel, mevr. Greenwood verklaart uit ervaring te weten, dat eena zin delijke vrouw zindeïyk en eene slordige of onoverleggende, slordig en in moeilykbeden zal geraken, of zij voor loon arbeidt of niet. De slordigste huishoudens en de meest ver waarloosde kinderen behooren bij »de luie, dronken vrouwen (niet noodzakelyk arm) die slechts werken wanneer zy door het uiterste gedwongen zyn", of tot de drie klassen door den heer Booth in zyn «Labour and Life of the People" beschreven: A, de armsten onder de armen, die leven als wilden met de afwisseling van uiterste zwarigheden en tijdelijke opbeu ringen, wier voedsel niet te beschrijven en wier eenigste weelde de drank is; klasse B, bestaande uit verlaten, verleide vrouwen en weduwen met hare families, die leven van minder dan 18 shillings per week; terwijl klasse G bestaat uit dezulken die leven van inkomens varieërende van 18?21 shillings per week en wier ellende niet zoo zeer het gevolg van lage loonen als wel van de onregelmatigheid van het arbeiden is. A! deze vrouwen zouden niet getroffen kunnen worden door het verbod van den arbeid der gehuwde vrouwen, meent de schrijf ster, terwy'l by onderzoek zou blijken dat in hare families de kindersterfte bet hoogst is. Ongetwijfeld drijft absolute en directe nood vele vrouwen naar iabriek of werkplaats. Ea dien nood heft men niet op door haar dien arbeid te verbieden. Maar een groot aantal wordt daartoe bewogen door zedelijke motieven. Zy wenschen niet geheel afhankelijk tegenover den echtge noot te staan, in staat te zijn voor zich en hare kinderec te zorgen ingeval hij sterft, invalide wordt of haar verlaat. Ook wel drijft haar de achtenswaardige wensch om den standaard van comfort en welstand des gezins hooger op te voeren dan het loon van den man gedoogt. Eene moeder, die hare dochters naar de fabriek zond om het spinnen te leeren in plaats van als dienstboden of in een of andere betrek king, door de schrijfster naar de redsn daarvoor gevraagd, antwoordde: »Wel u ziet, mevrouw, wanneer mijne dochters trouwen, en later den echtgenoot verliezen of door hem slecht behan deld worden, dan hebben zij altijd een beroep waarop ze zich kunnen verlaten." En deze reden beweegt vele vrouwen, vooral in de textielny verheid, om nfi het huwelyk den arbeid aan te houden en de geoefendheid te behouden. Dat beeft tevens een niet te loochenen eft'ekt op het gedrag van den echtgenoot, Ik moet als man mevr. Greenwood toestem men, dat niet weinig mannen gewoonweg mis bruik maken van de economisch zwakke positie der vrouw en in menig opzicht zich anders tegenover haar zouden gedragen, stond hun het feit klaar voor oogen dat de vrouw in staat is voor zich zelven en desnoods voor hare kinderen eveneens te zorgen. Menige vrouw heeft zich te schikken naar de nukken, luimen of erger van haar 'broodheer", eenvoudig omdat zij verleerde of nimmer in staat was voor haar eigen onderhoud te zorgen. Het wordt te vaak uit het oog verloren, dat ook werkersvrouwen economische onafhanke lijkheid boog waardeeren, dit stem ik de schrijfster weer toe. Uit ervaring, tijdens mijn verblyf te Gent in België, nu ongeveer lüjaren geleden, weet ik welk een belangrijk motief dat is bij gehuwde fabrieksarbeidsters. Ik intereseerde my destijds in het byzonder voor der vrouwenstrijd en heb het toen tot een punt van speciaal onderzoek gemaakt, waarom gehuwde vrouwen, wier echtgenooten een overeenkomstig den gewonen loonstandaard behoorlijk loon verdienen, toch op de fabrieken haar werk bly'veri uitoefenen. De meesten gaven te kennen zich in aangenamer verhouding tot den man te gevoelen wanneer zy in staat waren voor zich zelven te zorgen; anderen verklaarden niet tevreden te kunnen zijn met het magere inkomen van den echtgenoot; en sommigen gaven ronduit te kennen dat zij zich wapenen wilden ingeval de man zich slecht tegenover haar gedroeg. Aan zulke vrouwen, die door krachtige zede lijke motieven worden gedreven, den arbeid in de fabrieken te verbieden en ze te doemen in de huishouding te blyven om daar het zware werk aan de waachtobbe tfl verrichten dat thans door haar inkomen meestal in waschinrichtingen kan gedaan worden, zou onbillijk en onrechtvaardig en in geen enkel opzicht aan den welstand van het gezin bevorderlyk zijn. Tóch is het voor my nog niet uitgemaakt, of onder zekere omstandigheden zeker werk voor vrouwen wel toegelaten moet worden. Maar ik heb altijd gevoeld, dat de opinie der vrouwen zelf en niet die der mannen hierby den doorslag dient te geven. Laat het inkomen des mans een behoorlyken welstand voor het gezin toe, zonder twijfel zullen dan vele vrou wen uit eigen beweging zich tot het gezin bepalen. Doch er zullen alty'd velen zijn en dat acht ik zeer gelukkig! met een sterk onaf hankely'kheidsgevoel, die ook al tronwen ze haar werk niet zullen willen opgeven en die beter als beroepsarbeidster dan als huisvrouw op haar plaats zijn. In het algemeen heeft, geloof ik, mevrouw Greenwood het niet mis wanneer zij beweert, dat de hoop der toekomst niet ligt in allerlei restricties voor den vrouwenarbeid, maar in positieve maatregelen ter verbetering van de algemeene sociale en economische toe standen. En het verspreiden van de juiste kennis omtrent de opvoeding der kinderen zoowel als het verbod om de levens van die kleinen te verzekeren, voeg ik er aan toe ? kan veel doen om de groote sterfte van 1?5 jarige kleinen te verminderen en tegen te gaan. Londen. v. B. V. IIHIII1I l Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll ?iniiiiniiiiituinttiiiuuiiiwmimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHitiiinitiuiiitn Marie Kugenie delle Grasie. Helene Smüh. Poppententaonstelling te Haar lem. Toiletten van Réjane. Hygiëne Ijvj het rooken. De Oostenrijksche dichteres, Marie Eugenie delle Grazie werd in 1864 te Weiszkirchen in Hongarye geboren. Haar vader, Cesar delle Grazie, was ingenieur. Onder zyn leiding werden de werken van Drenkova in ZuidHongarye aan den Beneden Donau uitgevoerd. Hij stamde uit een oud Venetiaansch geslacht; zyn kinderjaren en prille jeugd sleet hy in Smyrna. Op acht en veertigjarigen leeftyd huwde hy de vyftienjarige Marie Melzer en tusschen deze naar leeftyd, karakter en tem perament sterk contrasteerende persoonlykheden groeide Marie Eugenie op. Na den dood van haar vader werd zij te Weenen opgevoed. Hare eerste gedichten verschenen toen zij zeventien jaar was. Onze gevierde Adèle Opzoomer (Wallis) telde ook eerst zeventien jaar, toen haar mooi werk »der Sturz des Ilauses Alba" verscheen. Ofschoon Marie Eugenie delle Grazie nog een paar drama's en novellen deed verschijnen. dagteekent haar schrijversnaam eigenlijk eerst na de opvoering in dezen winter, van haar tooneelwerk Scklar/ende Wetter. Toen viel ook weer de ontwaakte aandacht op haar modern epos Kobef/nerre, een kunstwerk in rijmlooze jamben, groot 1028 bladzijden, waaraan zy met grootere en kleinere tusschenpoozen tien jaren arbeidde. Haar socialistisch drama »Schlagende Wet ter'' wordt door de kritiek vergeleken bij Bjürnson's «Boven onze kracht" en »de Wevers" van Gerhard Ilauptmann. Zelve zegt de auteur er van: »Mijn drama «Schlagende Wetter" ontleent zijne tragische conflicten aan de onverzoenlijkheid der maat schappelijke tegenstellingen door den klassen strijd van het hoogst ingewikkeld modern leven te voorschyn geroepe. Helene Smith, een bekende somnambule te Genere, gevoelt zich in hypnotischen slaap als Marie Antoinelte, als Indische koningsdochter, of als een bewoonster der planeet Mars. Helene Smith heeft haren beschrijver gevonden in Charles Flonrnoy die over de vele merkwaar digheden door (ie slaapster gezien en doorleefd een werkje heeft doen verschy'nen, getiteld : »De» Indes ii la planète Mars. Etude sur un cas de somnambulisme avec glossolalie." De zon schy'nt, de vogels zingen, de knoppen der kastarjeboomen zwellen en barsten, een sluier van teer-groen is geweven over heesters en struiken. Wy herleven. Wij herademen na den langen, eindeloos langen winter. Een blij gevoel van tintelende kracht, van nieuwen levenslust is over ons gekomen. Wij hebben behoefte de vlerken weer eens uit te spreiden. Wry willen een uitstapje maken. Naar welk oord zon men do bewoners van Amsterdam en omstreken met geruster geweten kunnen verwijzen, dan naar Haarlem?! Haarlem prachtig gelegen en voor Amster dammers zoo hél makkelijk te bereiken. Van harte hoop ik, dat de schoone Baroveste, 3, 4 en 5 Mei e. k. in zounelicht zal gloren en zich zal verheugen over de komst van een groot aantal bezoekers, zich op weg begevend naar het Brongebouw, ten einde een kijkje te nemen op de geestige verzameling poppen aldaar tentoongesteld. Da opbrengst der poppententoonstelling zal strekken tot het opricüten van een kinder bewaarplaats (crcehe) en een vakcursus voor kostuuinnaaien te Haarlem. Een merkwaardige verzameling »Meniste Zusjes'' uit de Zaanstreek, weeskinderen uit verschillende weesiunchtingen van ons land in hun eigenaardige kleederdrucht, luiueulandsche dames en heeren, Zvitsers, Noren, Oost- en Weat-Indiërs, paansche scboonen, Grieken, Kussen, Franschen, Chine/.ei'; poppen uit de gehnele wereld zal men op de gedoemde datums i^eësuoseeril vinden. Het getal poppen en andere voorwerpen bestemd voor de verloting is gestegen tot 3êS; dat voor opluistering tot 305. Door Mejuffrouw C. Gallenkamp zijn de aardigste en fraaiste poppen, alle voor de ver loting bestemd, groepsgewy'ze gefotografeerd en deze zullen als briefkaarten iu den handel worden gebracht. »La pente douce" was voor de bekoorlyke Réjane een dubbele triomf. In dit stuk prees men om het zeerst haar volmaakt spel en de ongeëvenaarde gratie en goeden smaak waarmee deze gevierde Parijsche actrice zich weet te kleeden. Men zegt, dat de nieuwe toiletten die haar voor dit stuk door Doucet werden geleverd geheel-en-al door Réjane zelf be dacht werden. Het diner toilet uit het eerste bedry'f bestond uit mousseline de soie mauve. De mauve tint werd getemperd door het wit zijden onderkleed. De garneering bestond uit point d'Alencom en een profusie witte paarlen die zich slingerden om het déeolletéen over de korte mouwen golfden. Zeer eenvoudig is bet toilet uit het tweede bedry'f. Rok van wit laken met wyd uitslaande volant en forme en een linon blouse met incrustatis van geele Cluny kant; ceintuur van gedrapeerde, geele taf zij. Het derde bedrijf is voor Réjane op 't punt van toilet weer een samensmelting van weelde en verfijnden smaak. Dan verschijnt zy in een japon van zacht rose mousseline de soie ; het geheel bezaaid met kant-incrustaties, in groote en kleine motieven zich vertoonend op rok, corsage en mouwen. In ditzelfde bedry'f hult zy' zich in een bizonder mooien mantel. De mantel is lang, wyd en zeer ruim en gemaakt van zwart crépe de Chine. Dit kleedingstuk is geheel bedekt met application, en zwarte fluweelon bloemen bezaaid met fonkelende zwarte gitten. Het prachtige kleed uit het vierde bedrijf, is van zwarte tulle waar de witte zij van het onderkleed doorschemert. Het donkere toilet is n-en-al leven door het woelig geflonker der pailletten en gitten. CAPKICK. Tentoonstelling bij Wisseling & Co., Spui, Amsterdam, van schilderijen van mejuffrouw M. Wandscheer. Slechts zelden kry'gt men kunstwerken van dames te zien, die een flinke plaats innemen in de kunst en daarom is het des te meer ta waardeeren dat de firma Wisseling & Co., mejuffrouw M. Wandscheer in de gelegenheid stelde om eenige van haar beste bloemstukken in haar gezellig zaaltje te exposeeren. Wie mejuffrouw Wandscbeer's werk van vroeger kent, verheugt zich over de grootere reinheid waartoe haar kunst in de laatste jaren gekomen is. Alen krbgt hier t,a zier, een tiental bloemstukken (schilderijen), het een wat meer doorwerkt dan het andere, maar over't geheel den indruk achterlatende van mooi doorge voerde kunst, zonder dat de bloemen iets van hare têerheid en klenr verloren hebban en een stadig genot van zien geven, dat de bloem in de werkelijkheid slechts zoo kort schenkt. Mpjuffrouw Wandscheer zal zeker na deze expositie, naar wij hopen, door haar talent nog meer te genieten geven. M. T. R. c/nazzcnban. llllillliilllllilllmllliiiiliillillllllllillliill JanansciiG vrouwen. Geachte Redactie. Vergun me u even het volgende te melden. naar aanleiding van Betsy's artikel over de Japansche vrouwen. Dezen zomer was ik vaak in het Amerikaansche Paviljoen, waar de Internationalen Vrouwenraad haar bureau had, op de tentoon stelling te Parijs. Op een morgen stelde zich aan mij voor, een Japanner dr. JiröShirnoda, professor aan de «Higher Normal school for females" te Tokaïstond er op zijn kaartje. Hy was gezonden door den keizer van Japan, met het doel om in Europa een grondig 01 derzoek in te stellen, naar het onderwijs van meisjes Hy' nprak uitstekend Frar.sch en Engelsen en informeerde met veel belangstelling niet alleen naar dat wat het onderwijs betrof, maar tevens naar alles wat betrekking had op de vrouwenbeweging. Hij kocht het werk, waarin Mrs. Jersell het gesprokene op het congres van den Interna tionalen Vrouwenraad te Londen behandelt, en vroeg mij een opgave van werken in het Fransch en Engelsch geschreven betreffende bet ieminisme. Toont dit niet aan, dat men al meer en rneer tot (ie overtuigii'g kooit, hoe het mei^ja even goed als de jongen recht heeft op degelijk onderwijl? En blijkt het ook niet, vooral uit de laatste mededeeling, dat de autoriteiten in Japan gaarne op de hoogte blijven, van wat er in e wereld al is hot ilau ook maar die der ironieën omgaat V VKKA. "F* O S C O, verf 2* is s olztond o ei JT et xi ISL.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl