De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 5 mei pagina 3

5 mei 1901 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1245 DE AMSTERDAMMER WEEK.BLAD V O O R N E D E R L A N D. -rj ?wat te veel zware tinten brengt en te weinig licht doet doorstralen. Ten opzichte van dit laatste is Dvorak in zyn symphonisch gedicht »die Waldtaube" de meerdere van zijn jongen landsman, hoewel niet in genialiteit van eonceptia Al deze werken werden door de gezonde en kernachtige wedergave van Hutschenruyter in het schoonste licht gesteld. Misschien was het slot van v. Anrooy's werk wat al ' te vurig van tempo. In ieder gevat hebben wy opnieuw het bewijs gekregen dat het Utrechtsche orchest zich steeds meer ont wikkelt en voortdurend een hooger standpunt inneemt. Een hartelijk bravo voor de Utrechtsche heeren en hun leider. Hoewel niet geheel passende onder deze rubriek wil ik toch niet nalaten eenige woorden te wjjden aan de uitvoering van het: Concert van Haagsche Musici, hetwelk Vrjjdag 26 April te 's Gravenhage plaats vond onder leiding van Henri Yiotta en dat ik gelegenheid had bij te wonen. Het betreft hier de vorming van een nieuw orchest, welks elementen zjjn saamgesteld uit leeraren en oud-leerlingen van het Kon. Con servatorium, uit Inden van het Fransche operaorchest en uit leden der Kan. militaire kapel. Het is zeer begrypelyk dat men in een stad als den Haag er naar streeft een eigen < rchest te bezitten. Utrecht, Groningen en Arnhem hebben er wel een, en waar de Pailharmonie uit Berljjn en het Concertgebouw -orchest uit Amsterdam zomer en winter den Haag moeten voorzien van muziekuitvoeringen, daar is het alleszins verklaarbaar dat den Haag streeft naar zelfstandigheid en onafhankelijkheid van andere plaatsen. Het is niet gemakkelijk by de beoordeeling van de »Leislungen" van een orchest den per soon des dirigenten er niet in te betrekken. Van zyn invloed op de uitvoerenden hangt veel af en waar nu Viotta werken dirigeert als Beethoven'» Leonore-ouverture, Weber's Obéron- en Wagner's Faust-ouvertures, is men van te voren verzekerd een wedergave te zullen vinden vol gloed en leven, vol kleur en schakeering. Dat was dan ook inderdaad het geval. Als de toehoorder medegesleept werd, dan moet zulks in de eerste plaats toe geschreven worden aan de bezieling die van Viotta uitging en die by niet alleen op zijne schare overbracht maar tevens aan het publiek wist mede te deelen. Daarom was de indruk die de uitvoering in artistiek opzicht maakte zeer groot. Giat men nu den klank der verschillende instrumenten-groepen critisch analyseeren dan mag geconstateerd wor den dat de eenheid en klankschoonheid bij de strijkinstrumenten reeds thans eeue aanmerke-lyke hoogte heeft bereikt; dat ia de houten blaasinstrumenten buitengewone elemenjen aanwezig zyn, die echter op het gebied van samenspel een nog meer afgerond ensemble zullen moeten bereiken en dat bij de koperen instrumenten het meest gestreefd zal moeten worden naar virtuose behandeling van den toon en absolute beheersching van den rbythmus. Doch welk orchest heeft van den oorsprong af het cachet der volmaaktheid met zich medegevoerd ? Ongetwijfeld zal dit orchest onder de eminente leiding van Yiotta een schitterende toekomst tegemoet gaan,.indien het slechts de gelegenheid nebbe voortdurend op te treden en zich door ernstige studie daartoe voor te bereiden. De bekende Tnrentelle voor fluit en clarinet van Saint Saëns werd door de heeren F. Demont en Attinghoven uitstekend gespeeld; door den laatste in plaats van den ongesteld ge worden heer C. P. W. Kriens. Do begeleiding van het orchest was hierin zeer verdienstelijk; zy had echter nog meer doorzichtigheid kunnen ver dragen. Het concert werd opgeluisterd door de medewerking van Frëdéric Lamond, die in het eerste deel Schubert's Wanderer- fantasie, in de instrumentatie van Liszt, voordroeg en in het tweede deel een viertal klavierstukken van Liszt speelde. In dit blad nog iets over het voortrtfï-lyk spel van Lamond te zeggen, zou zyn uilen dragen naar Athene. Ik wil dus volstaan met de verklaring dat Lamond uit stekend gedisponeerd was. Het concert werd besloten met Borlioz" R»coczy mrrsch uit »la Damnation de Faust". ANT. AVEHKAMP. Een wetswijziging. iiiimiiiMiiMiimiimmimiiiiliitiiiHil ofiwiiilafon IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllIIIIIIIMlIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIÜlllllltlltMlIIIIIIIIIII DE UlMFORM VOOR SLECHT GEDRAG DOOK 2) FLORA ANNIE STEEL. De verwarde moraal die hierin lag, ging Peroo's begrip te boven en toch woelde er iets dergelijks achter zijn gerimpeld voorhoofd, toen hij, na gedanen arbeid, zich naar 't kamerje begaf waar Offord lag en deze door zijn bin nentreden half gewekt werd. Ik ik ben mij volkomen bewust, meneer, dat 'c geen verontschuldiging is die steek houdt," kloak het merkwaardig -welluidend, merkwaardig pathetisch. Maar ik hob inder daad een veelbewogen leven gehad dat verzeker ik u." Huzaar'." stemde Peroo kort en bond) g toe; maar zelfs dit weinige was voldoende om den hoorder tot de werkelijkheid terug te voeren. Hy' richtte zich even op, keek suf in 't rond en zonk tosn weer achterover. Pak je weg, jou zwarte duivel!" mompelde hu wrevelig, kan je me niet in vrede laten sterven, jou verdomde gek ? Kan je me niet in de goot laten omkomen, in mijn slecht gedragtenue ? 't Is 't eenige waarvoor ik deug waarvoor ik deug " Stem, wrevel, verbittering, moedeloosheid, dat alles stierf weg in een snik, terwijl hij zich omkeerde en weer in een diepen slaap viel; want hij was nog ver van nuchter. Peroo stak een oliepitje aan en stond toen in gedachten verzonken naar hem te kijken. Zeker schoonheid was ijdel, hier ten minste en was de Heer van plan te vergelden, dan moest Hy zich haasten, 't Was hoog tijd dat althans iemand tusschen beide kwam, of de man die voor hem, Peroo, gevochten had, zou ein digen met in de goot te sterven, zooals hij verlangde, en dat nog wel in een slecht ge drag-tenue ! Hierin kon echter voorzien worden want natuurlyk ging dien avond de boel in de bazar voor een prikje van de hand, waar de zaken gedurende de volgende 6 maanden stil zouden staan; en zoo moest 't niet moeilijk vallen Uit de Memorie van Toelichting gevoegd bij het ontwerp vau wet tot »wijziging van artikel 62 der wet tot regeling van het Middelbaar Onderwijs"blijkt ten duidelijkste dat de wijziging ze^r noodzakelijk is. Het doel van het wetsontwerp is jonge lieden die voor architect willen studeeren aan de Polytechnische school, het gemak kelijker te maken hunne «xamens te doen dan dit tot nu toe het geval was. Bij de wet op het Middelbaar O.iderwiis van 2 Mei 18G3, werden bepaald de verschillende stud:evaüken waarin de aanstaande civielingenieurs, na voldaan te hebben aan examen A, moeten worden geëxamineerd. Deze vakken zijn verdeeld over twee examens, genaamd »het tweede examen B'1 en »het derde examen C.' De wetgever van 1863, die eigenlijk niet goed wist het karakteristieke verachil tus schen een civiel-ingenieur en een architect, bepaalde, dat het diploma van architect zou worden uitgereikt aan hen die eveneens twee examens doorstonden en stelde vast dat: liet tweede examen B voor architecten hetxel/de is als het examen B voor civielingenieurs. Het derde examen C verschilde echter voor beide categorieën. Het is gebleken dat deze gelijkstelling een verkeerde greep geweest is. De Memo rie van Toelichting zegt daarover: »De eischen echter, welke betreffende de wis- en natuurkundige vakken in al hunne uitgebreidheid aan de aanstaande civielingenieurs als voorbtreidtng voor hunne verdere studie worden gesteld, behoeven van aanstaande architecten niet te worden gevergd, en het B examen, waar dit thans dient te geschieden, omdat de wet hetzelfde examen als vau aan staande civiel ingenieurs voorschrijft, omvat daardoor veel, wat voor hen overbodig en dientengevolge schadelijk moet worden geacht. Schadelijk in de eerste plaats, omdat bedoelde jongelieden in stede van zich van meet af aan meer op hunne eigenlijke studie te kunnen toeleggen, ge dwongen zijn hunne eerste twee studiejaren te wijden aan de détails van vakken, die later blijken voor hen van zeer weinig nut te zijn, maar schadelijk bovenal, omdat de kurjsienaarsaanleg welke den architect in de allereerste plaats dient eigen te zijn, slecbts bij uitzondering met een bijzondelen aanleg voor de studie van de wiskunde samengaat en dientengevolge niet zelden jongelieden, die meer dan middelmatige architecten beloofden te worden, op de wisen natuurkundige vakken komen te strui kelen. Aan geen der technische Hoogescholen in het buitenland worden dan ook omtrent deze vakken zulke strenge eischen gesteld al hier te lande; terwijl ie Delft als voor bereiding voor bedoeld examen B het programma nog in het tweede studiejaar aan wis- en natuurkunde elf uren per week moet wijden, besteedt men volgens het leerplan aan soortgelijke scliolen te Hannover, Zurich, Aken, Berlijn en Stuttgait daaraan geen enkel, te Darmstadt slechts n, te Dresden twee ec te Weenen vijf uren. Een tastbaar gevolg van het boven uit eengezet euvel is, dat meer en meer degenen, die zich tot architect wenschen te bekwamen, van de studie aan de Polytechnische School worden afgeschrikt. Konden tusschen 1880 en 1890 nog 21 diploma's voor bouwkundig ingenieur worden uitgereikt, in het laatstverloopen tiecjarig tijdvak, bedroeg dit aantal slechts 9, in 1897 verkreeg slechts n, in 1898 twee, in 1899 wederom slechts n candidaat het diploma, terwijl zich in 1900 zelfs geen enkel candidaat aanmeldde. Door te Delft aan de theorie onredelijke en onnoodige eischen te stellen, noodzaakt men de jongelieden in het andere uiterste te vervallen, de theorie geheel overboord te werpen en langs louter practischen weg hunne vorming te zoeken. Voor het bouwvak, dat een hechten wetenschappelijkeu grondslag toch altijd blijft behoeven, levert deze strooming een niet te miskennen gevaar op." Ik zal mij niet dieper begeven in be schouwingen o ver den heerschenden toestand aan de P. S.; en acht de zaak door aanillimilllilllililllmllliimHiiiilHiiliiiiiiiiHiiiiMiiiiiiiMinmiMmWMMg een ander kleedingstuk voor den meester te vinden beter passend bij zijne schoonheid. Vy'f minuten later was de uuiformjas voor slecht gedrag op weg naar den lommerd orn den hoek, terwyl George Offord, te gewoon aan dergelijke behandeling om door 't uitkleeden te worden gewekt, nog steeds rustig lag te slapen, gewikkeld in Peroo's beste ka toenen doek. Er verliep ongeveer een uur voordat Peroo de ruil had bewerkstelligd eu terugkwam met zrn buit, dien hij nauwkeurig bij het licht der oüepit onderzocht, om te bepalen of de koop voordeelig was geweest of niet. Voordeeiig was die zeker. De uniforirjas mocht oud zijn,'t was die van een korporaal, en wat meer zegt, er waren 3 strepen voor goed gedrag op de mouw. Dat alleen reeds zou waardigheid verleenen aan 't sterven in de goot. Peroo haalde nu krijt en puimsteen uit een hoek te voorschijn en begon met yver en groote opgewektheid de knoopen en riemen te poet sen, steeds vervuld van de gedachte wat een prachtigen koop hij toch gesloten had. Hier en daar met overleg een vteg roodaarde aange bracht en de rok zou er bijna even goed uitzien als de oude van den meester, plus de strepen voor goed gedrag, die hij nooit zeif zou verdiend hebben, al ware hy' bij 't regi ment gebleven. Maar nu hij er uit was ? Die kwestie bracht den bewonderaar \an dezen held tot nadenken. Aangenomen dat de Heer werkelijk aan fuselier George Offord wou vergelden de edele daad van een armen kreupele te hebben beschermd een daad die in zijne oogen, nooit, door welk slecht gedrag ook, kon worden uitgewischt? Hier zouden Peroo's verwarde denk beelden een heel jezuiten-college, belezen in de casuïstiek, te denken hebben gegeven, terwijl hij het krijt niet spaarde en de knoopen poetste tot ze blonken als goud. De dageraad brak aan toen George Offord ontwaakte. Iemand had eerbiedig even zijn schouder aangeraakt Huzaar!" zei een bekende stem, de r veille is geblazea. Huzaar zal zyn. uniformjas 't is die van een korporaal, met 3 strepen voor goed gedrag gereed vinden. Dat 't ge weer ontbreekt, is te betreuren, maar daarin zal worden voorzien als Huzaar een, gewillig oor leent aan de planrea van zyn slaaf. In haling dezer memorie voldoende toegelicht. De wetgever van 1803 stelde dus het Bexamen voor civiel ingenieurs en voor ar chitecten gelijk. De laatsten hadden tegen dat examen bezwaar en ... zij deden 't niet. Ziedaar door den minister den toestand zuiver geschetst Nederland heeft dus een Polytrchnicum waar men een diploma van architect kan halen, maar zij die architect wenschen te worden hebben met, het studieplan te weinig op om die inrichting te bezoeken. Het is eigenaardig dat men dit nu reeds, na acht-en-dertig jaren, inziet en dat men reeds thans begrrpt dat er, aan de inrich ting van een school waar wel Professoren maar geen leerlingen zijn, toch iets moet haperen. NTu kan ieder die in Delft architectuur gaat studeeren, en die eeuige kritische talenten heeft, na n jaar tijds het euvel, waaraan die siudie mank gaat, in drie woorden karakteriseereu door te zeggen dat zij: te theoreliscli is. Eer Nederland de waarheid daarvan geloofde en de fout trachtte te verbeteren moest de wet echter acht-1 n dertig jaren in werking zijn. Toen ik, omstreeks 188G, de kwaal, waaraan de aichitectuurstudie leed, gevoelde, was er geen tprake van dat het vermelden der bezwaren eenige merkbare uitwerking zou gehad hebben. De wet wa8 toen pas drie e»-twintig jaren in werking en na zoo'n korten tijd reeds verandering aan te brengen, ware overhaast geweest. Om het bezwaar, aan het oude studieplan verbonden, op te htffen is nu dit ontwerp tot wijziging iiigediei d. Ten einde de architecten van te veel theorie te ontlasten zullen ze wel gi xamineerd worden in dezelfde vakkeu als de civiel-ingenieurs, maar de examinatoren zullen de bevoegdheid verkrijgen andere en minder zware eischen te stellen, waar door de studie der jongelieden, op het punt der theotie verlicht, zich meer zal kunnen richten op voor hen in de eerste plaats noodige vakken. Om dii nu tot stand te brengen wordt de wijziging voorgesteld van twee woorden. Het tweede lid van art. 62 luidt tbans : »Het tweede examen B is hetielfde als het eximen B vermeld iii het voorgaande artikel". . Het ingediende wetsontwerp geeft in overwegina dit te veranderen in: »Het tweede examen B betnft dezelfde vakken als het examen B vermeld in het voorgaande artikel". Ziedaar alles wat noodig is om een in grijpende verandering te brengen in de studie der aanstaande architecten! Het architectengeslacht dat voor ons ging, heeft zich. te veel verdiept in den onvruchtbaren etrijd over gothiek of renais sance, om een juisten kijk te hebben op veel grootere belangen. Óp de verandering van die twee woorden hebben wij daarom achten dertig jaren moeien ivachten! Wij mogen den heer Goeman Burgesius wel dankbaar zijn dat hij is afgeweken van zijn aanvankelijk oordeel luidende: dat deze hoognoodig aan te brengen ver betering zou kunnen warden voorgesteld gelijktijdig met de in uitzicht gestelde geheele reorganisatie der Polytechnische School. Gelukkig is, voor den minister van binnenlandsche zuken, het tijdvak van ruim 't derde eener eeuw toch ook lang genoeg, om zoo'n wijziging van twee woor den niet langer uit te stellen. Moge het wetje de Kamers passeeren, zooals het nu is ingediend, zonder dat men er ook maar n wtord aan veranderd. Hillegom, 1G April 1901. J. E. v. D. PEK. Oude te! en are waarde. Een stilleven van J. D. de Heem, op doek, hoog 23, breed 29 duim, werd voor / 41 door Pruysenaar bemachtigd, terwijl C. S Hoos voor een portret van B. van der Helst, op doek, / 125 gat. De beschrijving is: Een deftig Man ilHHHiilinllimnmiiiiii! tusschen zon Huzaar kurnen bevelen dat zijn dienaar begon met hem de kousen aan te trekken." George Ofïord stak werktuigelijk een voet vooruit en zat op den rand van de bank suf starer.de naar de 3 s'reperi voor goed gedrag op den rok, die netjes opgevouwen naist hem lag. 't li alles zeer eenvoudig," ging de stem eerbiedig voort. e Hnzaur marcheert met 't vaand:!, marcheert met 't regiment maar hij büjtt steeds l-J uur achter dat is alles. Hij zal mee vechten en vallen er dooden, en komt er behoefte aan meer mannen, dan zal misschien de kolonel? sahib hem weer aanne mer. In ieder geval er zal gevochten worden Voor 't overige zal ik, de slaat'van den J Inbaar, zorgen, en daar er geen kantine is, kan er ook geen booze geest zyn. Bovendien, nu meester geen cent op zak het ff, kan hij cok nitt anders doen.'' Dit l aatste argument wr.s onweerlegbaar. Gjorge fford stak zijn ar deren voet vooruit om geschoeid te worden voor zijn nieuwe loopbaan en tuurde met nog strakker blik naar de strepen voor goed gedrag. Niettegenstaande de vermoeienis van een eersten marschdag, liep Peroo dien nacht den langen, stoltigen weg terug, in de hoop iemand te zullen ontmoeten die beloofd had hem te gemoet te komen. Maar de hoop was gering, want dit was de eerste stap, en hij was, zijns ondanks, genoodzaakt geweest zijn bescherme ling twaalf volle uren aan zichzelf over te laten, te midden der verzoekingen van de bazar. Gelukkig zonder een coiorie op zak want Peroo had zorgvuldig alle zakken nagezien, en de weinige cunas, die hij er in een gevor.den had, weggenomen -- men kon't riet alty'd helpen als men voor de verzoeking be zweek dat was ten minste een troost! Maar - - schoonheid was ijdel en daarom, juist toen Peroo alle hoop begon op te geven van voor voorzienigheid te kunnen spelen, zag hij met vastberaden stap een gedaante lang zaam naderen, 't Was George Offord in 't deftige stadium van dronkenschap. Hij had een veel bewogen leven gehad", zei hij met tranen in de oogen, maar er waren zekere dingen die een man van eer niet kon doen. Hij kon zijn woord gegeven aan een ond-rgeschikte niet breken tegenover een meerdere was 't een andere zaak, omdat de schuldige dan eerljjk voor zijn verzuim kon boeien. Maar hij had in een japon m?t een breede das, ligt uit een vengster met een Boek in zij a hand, als spre kende met den beschouwer; hetzelve is in een groofeche maaier behandeld. De maten van het stukje van F. van Mieris de Jonge, dat Vock" voor / 60 kocht, ly'adie van dit hetwelk als no. 959 deel uitmaakt van de collectie van der Hoop in het ttyksmusfum. De beschrijving is: lo een Chirurgy'ns winkel ziet men den bejaarden Meester een bevallig Meisje een operatie aan haar oor doen, een menigte stoffigie van chirurgicale instrumen ten vercieren verder dit uitvoerig tafreel." Een paneeltje van P Moly'n, hoog 10, b eed 14 duim. Ken du'nachtig Landschap, gestof feerd met verscheide beeldjes" kocht Holstyn voor / l'/i. Een A. van der Neer, wellicht no. 1015 van het Rijksmuseum, daar de maten overeenkomen, wordt be. c-breven: Een Wintergezicht, zijnde het YH gesttff-eri met een menigte beelden, zo Scbaatzenrijders, Kokers en andere". Voor / 20 kocht Koklers" het. Het stuk in het .Rijksmuseum werd voor l 175 in 1811 uit de verzameling B >reel g'kocht. Voor een Liereman" van Is. van Ostade, hoog 15, breed 19 duim, besteedde Pruysenara ? 90, terwyl Van Spien voor / 15 de hand legde op een P. Palamades, hoog 21, breed 26 duim, een Binnenvertiek met een Gezel cbap van dames en heeren die zich met zingen vermaken". Een zektTR Gent" gai ? 133 voor een Ruisdaal, hoog 21, breed 'M duim, op paneel, die aldus beschreven wordt: E dn Heuvelagtig landzigt, met geboomten en boerenwoningen, ziet men hij een opgaande weg, een staande Man en Vrouv, w»arby een ander rustende, alles evenaart de natuur en van een mee^terlyke fixe ppnceelbehandeiing". Niet, minder din zes stukken staan op den naam van Jan Steen. e prijzen liepen van f 80 tot /' 20. De hoogste prijs gaf B. Kooy voor een doek, huog 20, breed 16 duim. Iii oen Boerenwoning zitten verscheide Huislieden zig met musiceren te vermaken; een staande beschonken Boer word door een jongeling naar huis getrokken, aan de deur ttaat de Vrouw; alles geestig geordoneert en meesterlijk gepenceeld". Maar een veel grooter doek hoog 30, breed 26 duim", kocht Gniyter voor / 20. De be schrijving is: In een dorpsaezicht vt-or een Boerenwoning ziet men een B.inde btdelaar, op de lier spoelende, verzelt van een Viouw met een kind op de rug, scbijnende een lied te zingen, waarbij eenige aauscbouwers; de caracters zijn natuurlijk en meester.ijk fix gepenceeld. Daarentegen besteedde Pruysenaar / 70 voor een paneeltje boog 11, breed 8 duim. In een Binnenvertrek zit een bevallige Dame, schij nende ziek te zijn, agfer de tafel staat een oude Vrouw meteen klisteeri-puit; uitvcerig en delicaat gepenceeld". Versteeg werd voor / 24 eigenaar van het doek hoog 17, breed '3 duim. lu een gemeu bileerde Kamer zit t men een jonge Dame in za'ijne kleejing, schijnende een briet te ont vangen van een oude Matrone; verder door een openstaande deur vertoont zich een tuingezicht; geestig en bevallig gepenceeld". Daarentegen gaf bovengenoemd Kuklers voor een doek op paneel, hoog 15, breed 11 duin, een Schoolmeester met de plak in zijn hand, bezig zijnde een Meisje te onderwijzen, verder een menigte scholiere», geestig geordoneerd en, meesterlijk gepenceeld", de som van / 47. Jan Steen was echter in marktwaarde ach teruitgegaan. Want de aanteel enaar vermeldt, dat een paneel, hoog lii, breed 15 duim, de ordonnantie verbee'd in een Huismaiiswoning, vegtende boeren, die door andere gescheiden worden, de caiacters geestig en uit oerig ge penceeld", d^n ,,'? Sept. 17b9 bij Doekscheer" /' 64 had gegolden, terwijl in IfcOO Bendien er ? 31 voor gaf. liet ware te wenschen geweest, dat mijn overoudoom, die/32 voor een Ten Compe overhad, dit bedrag in dezen Jan Steen belegd l ad. Hij had zijn nazaten dan een beteren dienst bewezen. Twee doeken van Cornelis Troost, een kraamkamer en een ziekenkamer, pendanten, werden samen voor / 112 aan Voest" toege wezen, twee stuks van W. van de Velde, ieder hoog 12, breed 1(J duim, doel*, een stil en een flink woelend Water beide rijk gestof feerd met zeilende, drijvende en ten anker liggende Oorlog- en andere scheepen met zee MllinillllllrillllllllltllMIM Peroo zijn mindere beloofd te komen En daarom was hij hier; 't was eenvoudig genoeg! Dat was 't einde. En 't scheen werkelijk meer dan eens in de volgende uren alsof 't einde gekomen was. Maar op de een of' andere manier wist Peroo's eerbiedige hand «n stem, de wilde, onzekere schreden te leiden, 't vermoeide lichaam voor vallen te behoeden en 't verzwakte brein voor wanhoop te bewaren. 't Was echter eene treurige figuur die Peroo's haastige voetstappen achterlieten, veilig op een beschaduwde plek van da jungle, terwijl bij zelf' de achterhoede zocht in te halen, als dat nog mogelijk was. Maar 't oponthoud was te veel geweest voor zijn kreupelen voet, en hij kwam me. r dan een uur te laat op zijn werk zoodat hij noodzakelijk naar een verontschul diging moest zoeken. Hij gaf dronkenschap op als 't dichtst bij de waarheid een dag loon werd hem gekort en hij betaalde de boete blijmoedig, terwijl hij met nog grooter voldoe ning davht aan de slapende figuur die hij in de jungle had achtergelaten. De namiddagzon wierp reeds hare schuine stralen door de boomen toen die figuur ont waakte uit een langen slaap, 't gevolg van vermoeienis en uitspatting. Hij gedoelde zich merkwaardig opgefrischt en sloeg op zijn mg liegend de eekhoorntjes gade, die boven hem in de takken gapend uit hun middagdu'je ontwaakten. Toen lachte hij p.otseling, richtte zich op, keek half verlegen om zich heen. Geen fpoor van menschen was er te zien; niets dan de eekhoorns, een paar groene duiven en be neden in den helderen waterplas achter de boomen een plas omzoomd door dun ge zaaide grasspiietjes een paar reigers, die droomerig stondtn te visschen. Verderop, een kale, zandige vlakte, in de verte begrensd door wazige, blauwe heuvels de heuvels waar gevochten zou worden, en binnen 't bereik van zijne hand die 3 strepen voor goed gedrag! Dier. nacht behoefde Peros op lange na zoo ver niet terug te loopen langs den breeden sto figen weg; toch scheen de stap die hem tegenkwam, hoewel vaster, meer uitgeput. Ook was Peroo's taak niet gemakkelijker, want, terneergedrukt door de algeheele onthouding die den dronkaard zoo gevoelig treft, ging George Offord meer dan eens in 't stof zitten en zwoer dat hij geen stap verder zou doen zonder hartversterking. Toch lag hij een uur volk; helder, zonachtig en uitvoerig gepen ceeld' samen voor / 27 aan Uent terwijl dezelfde / 101 voor twee kleine mythologische paneelen van N. Verkolje besteedde. J. de Bosch acchtte een doek van J. Victors, den leerling van Hembrandt hoog 29, breed 31 du.m: voor een Boere herberg ziet meu de waard een aantal Ga ten, van een wagen komende, verwelkomen, geestig en fix behan deld" skchu / 8 waard, een onbekende kuoper gat' voor een paneel hoog 6, breed 7 duim" van Pn. Wouw.rman niet meer dan / 11/2Het is aldus beschreven: Langs een heuvel achtige Weg vertoonen zich ee. ige Lieden te paan), verder een rivier ea lanlzicht: fix be handeld". Er waren verder op de ve:koop!ng een survende Heiland" van Le Blon (? 4u;, een heer met een pyp'1 vaa A. Booiien (/ 61), een drietal Italiaaiitehe tafereeltjes van P. van Blommen (? 8 a / 91/5), twee Kijiigezichten van L. Chaion (samtu / ll1/^, een bergachtig landschap van A. vau tier C*bel (/ 2^»), een musicaiit z\jn viuol s ellende" vau la.. Carr (f ), een hen zittende in een ou.le mand te broeyeu.'' van G. Carnphuizen (/ 46) een gonue gelukzegster" van J. ie Ijucq (opge houden), een Binnen vertrek ' van H. uuilaert (f b), eon gemeubileerde! kamer" van A. van Dijk (/ 64), een landschap van J. Dalens (/8), zeven ntads- en zeegez chten van J. Ekels (?3 a / 21), een gezicht in den Haag van P. C. la Fargue (f 2o1,y, een gezicht vau de Sparwouder pourt vóór de s.ad riainem", door denzeifdo (? 26), een gezicht biuoen 's Hage", door deuzeltde (? lol/s), eeu ucadisch land schap'1 van J. Glauoer en . de Laire SB (/ 2<J, twee stuks gemeubileerde biuiieiivertrekken" van J Gerards (f 33 Vs samen), eeii aangenaam Italiaan!ch landschap" van J. de Heus eii J. Lingebach (? 41), eeii zonacüti^ boom- en bergacatig laudsuuap" »an J. dj Heus (/ 60), twee stukj s van Boere Heems beek" (f 3 eu / 9), een boereweri" vau Horstock'1 (? bu), iwej wkiter-dorpsgezichten" van J. Jausson, (? 4; tamec), eeii aan genaam heuvelachtig landschap" van J. van Kessel en Wouwerman (/ 51), een gezicht binnen Amsterdam" van J. J. Koller (/ 30), een protestante kerk verlicht door kaarslicht" van A. de Lome (/ 16), een boere tjiuuenbuis" vau G Lundei.s (/4Ij, twee Arcadische landschappen" vun F. de Moucheion en A. vau de Velde (/ 25 samei), drie Italiaansche landschappen vau F de Moucheron (/9 a/26), een heremitt in zijn cluys" van L. de Aloki (/ 55), drie gen:estukji-s van J. Alettenleiter ('20 a / 6U), drie pai,eeltjes \an Molenaar (? 12 a / liJ), twee fiuitstukken" van Maria van Oosterwyk (samen / 4») een stadsgezicht binnen Amsterdam" van J. Ouwat-r (? 46), een dame zittende aan een tafel" van C. Pronk (f 3), een boom" van A. Pynacker (/ (J1/2), eeii boere binnenhuis" van D. Kykaert (? S5), een hofgezicht'' van J. van Slingeland (f 15u), een bainenvertrek" door deuzelven of in zijn manier" (/ 88) een keukeuvertrek" door J. van Staveren (? 51), een capitaal heuvelachtig landschap" van Schelliiix en J. Lingelbach (/ 21), een "pen rotsgezicht" van J F. Solemaker {/ 165), een binnengezicht in een protestante keik" van H. C. van Vliet (? 3 ), een bo chgezicht" van B. de Vries (?' 62), twee Levantsche zeehavens van T. Wyk ^opgehoulen), een binnenhuis" van B. Wulfraet (/ 211/2), een IV eken aar" van G. Wigmanis {/ 7i/21 eii een landochap van B. Xavery (/ l")- . Daarenboven werden nog zeven stukken van onbekende meesters verkocht. Maria net kind Je«.us met aandacht beschouwende, omringt van een meenigte engelen; kragtig en meesterly'k gepenceeld op doek", bracht / 22 rp, een 8a,doenlijk voorwerp, vertoorieud den stervende Heiland aan het kruis hangei.di, het carac er eu het ve.dere is kunstig nagevolgd naar de beroemde P. P. Rubbens eu meesterlijk gepenceeld" gold / 67, een jong kunstenaar in zyn smdeerver'.rtk, gestoffeerd mtt verscheide op de kunst betrekking hebbende onderAerpen, delica ,t en uitvoerig behandeld door een goed meester", ging voor ? 9 weg, een ordo: antie met verscheide figuuren, verbeeldend \erschaide godvrugtige mannen en vrouwen, krag'ig en meesterlijk behandeld op doek" besomde / 30, de heilige famielj ?, Maria nedergeknield houd met beide handtn het kind Jesu, waarbij St. Joseph staande, houdende een brandende kaars in de hand, omhoog twee engelen, alles bena zonsopgang nogmaals op een schaduwrijk plekje te rusten, met een kruik water en wat meelkoeken naast zich, terwijl Peroo 't buiten kansje had van in een boerenkar een eird mee te kunnen rijden naar 't derde bivouac. Maar reeds bij 't tweede, waar thans de slaper la?, was 't landschap woester, bijna gelegen aan den voet der heuvels; zoodat, toen George Offord wakker werd, zooals de wilde dieren ontwaken tegen de avondkoelte, binnen geweerscbots afstand een hert uit het naastbijzijnd ravijn naar bem stond te kijken, met achterover geworpen kop en wijdgeopende trillende neusvleugels, opsnuivende 't onbekende. Dat tafereel riep iets in den man wakker dat jarenlang in tiem gesluimerd had de wellust van 't natuurkind, niet zoozeer in het dooden, dan wel in de jicht; niet zoozeer om de jicht zelf als om de inspanning en de opwinding die ze meebrengt. Hij stond op en rekte de lange armen als om een onzichtbaren last van zich af te werpen. Maar dien nacht vloekte hij Peroo's huid vol, omdat die hem tot dezen dwazsn stap bad verleid, en dreigde dat hy terug zou keeren. Zóó hopeloos was hij toch niet! meende hij. Hij was geen slaaf; bij wilde even a!s ieder ander soldaat z'n borrel hebben, of gaan Huzaar," viel Peroo hem eerbiedig in de rede, uw slaaf is zich heel goed bewust dat veel aan uwe uitrusting als soldaat ontbreekt, maar met wat geduld komt alles terecht. Hier, door Go ds genade, is 't geweer. Een der onzen' Smith - - sahib van G compagnie Huzaar, ging van daag in tot de rust. Terwijl hij op verkenning uit was met den troep van majoor sahib Griffuhs, werd hij door een dezer ver doemde Sheeahs die God verdelgen moge van achter een rots doodgeschoten " In een oogwenk was fuselier George Offord opgesprongen. Smith van G compagnie." herhaalde hij op een geheel anderen toon. usaar! de sahib dien de huzaar afran selde omdat hij mn. uw slaaf, sloeg." Arme kerel!" ging George Offord voort, zonder op die laatste woorden te letten; zoo hebben ze hem dus geraakt; maar we zullen 't hun betaald zetten, we zullen " Zy'ne vingers sloten zich werktuigelijk om 't geweer dat Peroo hem voorh'eld. (Slot volgt).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl