Historisch Archief 1877-1940
No. 1245
DE AMSTERDAMMER WEEK.BLAD V O O R N E D E R L A N D.
-rj
?wat te veel zware tinten brengt en te weinig
licht doet doorstralen. Ten opzichte van dit
laatste is Dvorak in zyn symphonisch
gedicht »die Waldtaube" de meerdere van zijn
jongen landsman, hoewel niet in genialiteit
van eonceptia Al deze werken werden door
de gezonde en kernachtige wedergave van
Hutschenruyter in het schoonste licht gesteld.
Misschien was het slot van v. Anrooy's werk
wat al ' te vurig van tempo. In ieder gevat
hebben wy opnieuw het bewijs gekregen dat
het Utrechtsche orchest zich steeds meer ont
wikkelt en voortdurend een hooger standpunt
inneemt. Een hartelijk bravo voor de Utrechtsche
heeren en hun leider.
Hoewel niet geheel passende onder deze
rubriek wil ik toch niet nalaten eenige woorden
te wjjden aan de uitvoering van het:
Concert van Haagsche Musici,
hetwelk Vrjjdag 26 April te 's Gravenhage
plaats vond onder leiding van Henri Yiotta
en dat ik gelegenheid had bij te wonen.
Het betreft hier de vorming van een nieuw
orchest, welks elementen zjjn saamgesteld uit
leeraren en oud-leerlingen van het Kon. Con
servatorium, uit Inden van het Fransche
operaorchest en uit leden der Kan. militaire kapel.
Het is zeer begrypelyk dat men in een stad
als den Haag er naar streeft een eigen < rchest
te bezitten. Utrecht, Groningen en Arnhem
hebben er wel een, en waar de Pailharmonie
uit Berljjn en het Concertgebouw -orchest uit
Amsterdam zomer en winter den Haag moeten
voorzien van muziekuitvoeringen, daar is het
alleszins verklaarbaar dat den Haag streeft
naar zelfstandigheid en onafhankelijkheid van
andere plaatsen.
Het is niet gemakkelijk by de beoordeeling
van de »Leislungen" van een orchest den per
soon des dirigenten er niet in te betrekken.
Van zyn invloed op de uitvoerenden hangt
veel af en waar nu Viotta werken dirigeert
als Beethoven'» Leonore-ouverture, Weber's
Obéron- en Wagner's Faust-ouvertures, is men
van te voren verzekerd een wedergave te
zullen vinden vol gloed en leven, vol kleur
en schakeering. Dat was dan ook inderdaad
het geval. Als de toehoorder medegesleept
werd, dan moet zulks in de eerste plaats toe
geschreven worden aan de bezieling die van
Viotta uitging en die by niet alleen op zijne
schare overbracht maar tevens aan het publiek
wist mede te deelen. Daarom was de indruk
die de uitvoering in artistiek opzicht maakte
zeer groot. Giat men nu den klank der
verschillende instrumenten-groepen critisch
analyseeren dan mag geconstateerd wor
den dat de eenheid en klankschoonheid bij
de strijkinstrumenten reeds thans eeue
aanmerke-lyke hoogte heeft bereikt; dat ia de
houten blaasinstrumenten buitengewone
elemenjen aanwezig zyn, die echter op het gebied
van samenspel een nog meer afgerond ensemble
zullen moeten bereiken en dat bij de koperen
instrumenten het meest gestreefd zal moeten
worden naar virtuose behandeling van den
toon en absolute beheersching van den
rbythmus. Doch welk orchest heeft van den oorsprong
af het cachet der volmaaktheid met zich
medegevoerd ? Ongetwijfeld zal dit orchest onder
de eminente leiding van Yiotta een schitterende
toekomst tegemoet gaan,.indien het slechts de
gelegenheid nebbe voortdurend op te treden
en zich door ernstige studie daartoe voor
te bereiden.
De bekende Tnrentelle voor fluit en clarinet
van Saint Saëns werd door de heeren F.
Demont en Attinghoven uitstekend gespeeld;
door den laatste in plaats van den ongesteld ge
worden heer C. P. W. Kriens. Do begeleiding van
het orchest was hierin zeer verdienstelijk; zy had
echter nog meer doorzichtigheid kunnen ver
dragen.
Het concert werd opgeluisterd door de
medewerking van Frëdéric Lamond, die in
het eerste deel Schubert's Wanderer- fantasie,
in de instrumentatie van Liszt, voordroeg en
in het tweede deel een viertal klavierstukken
van Liszt speelde. In dit blad nog iets over
het voortrtfï-lyk spel van Lamond te zeggen,
zou zyn uilen dragen naar Athene. Ik wil dus
volstaan met de verklaring dat Lamond uit
stekend gedisponeerd was. Het concert werd
besloten met Borlioz" R»coczy mrrsch uit »la
Damnation de Faust".
ANT. AVEHKAMP.
Een wetswijziging.
iiiimiiiMiiMiimiimmimiiiiliitiiiHil
ofiwiiilafon
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllIIIIIIIMlIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIÜlllllltlltMlIIIIIIIIIII
DE UlMFORM VOOR SLECHT GEDRAG
DOOK
2) FLORA ANNIE STEEL.
De verwarde moraal die hierin lag, ging
Peroo's begrip te boven en toch woelde er iets
dergelijks achter zijn gerimpeld voorhoofd, toen
hij, na gedanen arbeid, zich naar 't kamerje
begaf waar Offord lag en deze door zijn bin
nentreden half gewekt werd.
Ik ik ben mij volkomen bewust, meneer,
dat 'c geen verontschuldiging is die steek
houdt," kloak het merkwaardig -welluidend,
merkwaardig pathetisch. Maar ik hob inder
daad een veelbewogen leven gehad dat
verzeker ik u."
Huzaar'." stemde Peroo kort en bond) g toe;
maar zelfs dit weinige was voldoende om den
hoorder tot de werkelijkheid terug te voeren.
Hy' richtte zich even op, keek suf in 't rond
en zonk tosn weer achterover.
Pak je weg, jou zwarte duivel!" mompelde
hu wrevelig, kan je me niet in vrede laten
sterven, jou verdomde gek ? Kan je me niet in
de goot laten omkomen, in mijn slecht
gedragtenue ? 't Is 't eenige waarvoor ik deug
waarvoor ik deug "
Stem, wrevel, verbittering, moedeloosheid,
dat alles stierf weg in een snik, terwijl hij
zich omkeerde en weer in een diepen slaap
viel; want hij was nog ver van nuchter.
Peroo stak een oliepitje aan en stond toen
in gedachten verzonken naar hem te kijken.
Zeker schoonheid was ijdel, hier ten minste
en was de Heer van plan te vergelden, dan
moest Hy zich haasten, 't Was hoog tijd dat
althans iemand tusschen beide kwam, of de man
die voor hem, Peroo, gevochten had, zou ein
digen met in de goot te sterven, zooals hij
verlangde, en dat nog wel in een slecht ge
drag-tenue !
Hierin kon echter voorzien worden want
natuurlyk ging dien avond de boel in de bazar
voor een prikje van de hand, waar de zaken
gedurende de volgende 6 maanden stil zouden
staan; en zoo moest 't niet moeilijk vallen
Uit de Memorie van Toelichting gevoegd
bij het ontwerp vau wet tot »wijziging van
artikel 62 der wet tot regeling van het
Middelbaar Onderwijs"blijkt ten duidelijkste
dat de wijziging ze^r noodzakelijk is.
Het doel van het wetsontwerp is jonge
lieden die voor architect willen studeeren
aan de Polytechnische school, het gemak
kelijker te maken hunne «xamens te doen
dan dit tot nu toe het geval was. Bij de
wet op het Middelbaar O.iderwiis van 2
Mei 18G3, werden bepaald de verschillende
stud:evaüken waarin de aanstaande
civielingenieurs, na voldaan te hebben aan
examen A, moeten worden geëxamineerd.
Deze vakken zijn verdeeld over twee
examens, genaamd »het tweede examen B'1
en »het derde examen C.'
De wetgever van 1863, die eigenlijk niet
goed wist het karakteristieke verachil tus
schen een civiel-ingenieur en een architect,
bepaalde, dat het diploma van architect
zou worden uitgereikt aan hen die eveneens
twee examens doorstonden en stelde vast
dat: liet tweede examen B voor architecten
hetxel/de is als het examen B voor
civielingenieurs.
Het derde examen C verschilde echter
voor beide categorieën.
Het is gebleken dat deze gelijkstelling
een verkeerde greep geweest is. De Memo
rie van Toelichting zegt daarover:
»De eischen echter, welke betreffende de
wis- en natuurkundige vakken in al hunne
uitgebreidheid aan de aanstaande
civielingenieurs als voorbtreidtng voor hunne
verdere studie worden gesteld, behoeven
van aanstaande architecten niet te worden
gevergd, en het B examen, waar dit thans
dient te geschieden, omdat de wet hetzelfde
examen als vau aan staande civiel ingenieurs
voorschrijft, omvat daardoor veel, wat voor
hen overbodig en dientengevolge schadelijk
moet worden geacht. Schadelijk in de eerste
plaats, omdat bedoelde jongelieden in stede
van zich van meet af aan meer op hunne
eigenlijke studie te kunnen toeleggen, ge
dwongen zijn hunne eerste twee studiejaren
te wijden aan de détails van vakken, die
later blijken voor hen van zeer weinig nut
te zijn, maar schadelijk bovenal, omdat de
kurjsienaarsaanleg welke den architect in
de allereerste plaats dient eigen te zijn,
slecbts bij uitzondering met een bijzondelen
aanleg voor de studie van de wiskunde
samengaat en dientengevolge niet zelden
jongelieden, die meer dan middelmatige
architecten beloofden te worden, op de
wisen natuurkundige vakken komen te strui
kelen. Aan geen der technische Hoogescholen
in het buitenland worden dan ook omtrent
deze vakken zulke strenge eischen gesteld
al hier te lande; terwijl ie Delft als voor
bereiding voor bedoeld examen B het
programma nog in het tweede studiejaar
aan wis- en natuurkunde elf uren per week
moet wijden, besteedt men volgens het
leerplan aan soortgelijke scliolen te
Hannover, Zurich, Aken, Berlijn en Stuttgait
daaraan geen enkel, te Darmstadt slechts
n, te Dresden twee ec te Weenen vijf uren.
Een tastbaar gevolg van het boven uit
eengezet euvel is, dat meer en meer degenen,
die zich tot architect wenschen te bekwamen,
van de studie aan de Polytechnische School
worden afgeschrikt. Konden tusschen 1880
en 1890 nog 21 diploma's voor bouwkundig
ingenieur worden uitgereikt, in het
laatstverloopen tiecjarig tijdvak, bedroeg dit
aantal slechts 9, in 1897 verkreeg slechts
n, in 1898 twee, in 1899 wederom slechts
n candidaat het diploma, terwijl zich in
1900 zelfs geen enkel candidaat aanmeldde.
Door te Delft aan de theorie onredelijke
en onnoodige eischen te stellen, noodzaakt
men de jongelieden in het andere uiterste
te vervallen, de theorie geheel overboord
te werpen en langs louter practischen weg
hunne vorming te zoeken.
Voor het bouwvak, dat een hechten
wetenschappelijkeu grondslag toch altijd
blijft behoeven, levert deze strooming een
niet te miskennen gevaar op."
Ik zal mij niet dieper begeven in be
schouwingen o ver den heerschenden toestand
aan de P. S.; en acht de zaak door
aanillimilllilllililllmllliimHiiiilHiiliiiiiiiiHiiiiMiiiiiiiMinmiMmWMMg
een ander kleedingstuk voor den meester te
vinden beter passend bij zijne schoonheid.
Vy'f minuten later was de uuiformjas voor
slecht gedrag op weg naar den lommerd orn
den hoek, terwyl George Offord, te gewoon
aan dergelijke behandeling om door 't
uitkleeden te worden gewekt, nog steeds rustig
lag te slapen, gewikkeld in Peroo's beste ka
toenen doek.
Er verliep ongeveer een uur voordat Peroo
de ruil had bewerkstelligd eu terugkwam met
zrn buit, dien hij nauwkeurig bij het licht der
oüepit onderzocht, om te bepalen of de koop
voordeelig was geweest of niet. Voordeeiig was
die zeker. De uniforirjas mocht oud zijn,'t was
die van een korporaal, en wat meer zegt, er
waren 3 strepen voor goed gedrag op de mouw.
Dat alleen reeds zou waardigheid verleenen
aan 't sterven in de goot.
Peroo haalde nu krijt en puimsteen uit een
hoek te voorschijn en begon met yver en groote
opgewektheid de knoopen en riemen te poet
sen, steeds vervuld van de gedachte wat een
prachtigen koop hij toch gesloten had. Hier en
daar met overleg een vteg roodaarde aange
bracht en de rok zou er bijna even goed
uitzien als de oude van den meester, plus de
strepen voor goed gedrag, die hij nooit zeif
zou verdiend hebben, al ware hy' bij 't regi
ment gebleven.
Maar nu hij er uit was ? Die kwestie bracht
den bewonderaar \an dezen held tot nadenken.
Aangenomen dat de Heer werkelijk aan fuselier
George Offord wou vergelden de edele daad
van een armen kreupele te hebben beschermd
een daad die in zijne oogen, nooit, door
welk slecht gedrag ook, kon worden
uitgewischt? Hier zouden Peroo's verwarde denk
beelden een heel jezuiten-college, belezen in
de casuïstiek, te denken hebben gegeven,
terwijl hij het krijt niet spaarde en de knoopen
poetste tot ze blonken als goud.
De dageraad brak aan toen George Offord
ontwaakte. Iemand had eerbiedig even zijn
schouder aangeraakt
Huzaar!" zei een bekende stem, de r
veille is geblazea. Huzaar zal zyn. uniformjas
't is die van een korporaal, met 3 strepen
voor goed gedrag gereed vinden. Dat 't ge
weer ontbreekt, is te betreuren, maar daarin
zal worden voorzien als Huzaar een, gewillig
oor leent aan de planrea van zyn slaaf. In
haling dezer memorie voldoende toegelicht.
De wetgever van 1803 stelde dus het
Bexamen voor civiel ingenieurs en voor ar
chitecten gelijk. De laatsten hadden tegen
dat examen bezwaar en ... zij deden 't niet.
Ziedaar door den minister den toestand
zuiver geschetst
Nederland heeft dus een Polytrchnicum
waar men een diploma van architect kan
halen, maar zij die architect wenschen te
worden hebben met, het studieplan te weinig
op om die inrichting te bezoeken.
Het is eigenaardig dat men dit nu reeds,
na acht-en-dertig jaren, inziet en dat men
reeds thans begrrpt dat er, aan de inrich
ting van een school waar wel Professoren
maar geen leerlingen zijn, toch iets moet
haperen.
NTu kan ieder die in Delft architectuur
gaat studeeren, en die eeuige kritische
talenten heeft, na n jaar tijds het euvel,
waaraan die siudie mank gaat, in drie
woorden karakteriseereu door te zeggen dat
zij: te theoreliscli is.
Eer Nederland de waarheid daarvan
geloofde en de fout trachtte te verbeteren
moest de wet echter acht-1 n dertig jaren in
werking zijn. Toen ik, omstreeks 188G, de
kwaal, waaraan de aichitectuurstudie leed,
gevoelde, was er geen tprake van dat het
vermelden der bezwaren eenige merkbare
uitwerking zou gehad hebben. De wet wa8
toen pas drie e»-twintig jaren in werking
en na zoo'n korten tijd reeds verandering
aan te brengen, ware overhaast geweest.
Om het bezwaar, aan het oude studieplan
verbonden, op te htffen is nu dit ontwerp
tot wijziging iiigediei d.
Ten einde de architecten van te veel
theorie te ontlasten zullen ze wel gi
xamineerd worden in dezelfde vakkeu als de
civiel-ingenieurs, maar de examinatoren
zullen de bevoegdheid verkrijgen andere
en minder zware eischen te stellen, waar
door de studie der jongelieden, op het
punt der theotie verlicht, zich meer zal
kunnen richten op voor hen in de eerste
plaats noodige vakken.
Om dii nu tot stand te brengen wordt
de wijziging voorgesteld van twee woorden.
Het tweede lid van art. 62 luidt tbans :
»Het tweede examen B is hetielfde als
het eximen B vermeld iii het voorgaande
artikel".
. Het ingediende wetsontwerp geeft in
overwegina dit te veranderen in:
»Het tweede examen B betnft dezelfde
vakken als het examen B vermeld in het
voorgaande artikel".
Ziedaar alles wat noodig is om een in
grijpende verandering te brengen in de
studie der aanstaande architecten!
Het architectengeslacht dat voor ons
ging, heeft zich. te veel verdiept in den
onvruchtbaren etrijd over gothiek of renais
sance, om een juisten kijk te hebben op
veel grootere belangen. Óp de verandering
van die twee woorden hebben wij daarom
achten dertig jaren moeien ivachten!
Wij mogen den heer Goeman Burgesius
wel dankbaar zijn dat hij is afgeweken
van zijn aanvankelijk oordeel luidende:
dat deze hoognoodig aan te brengen ver
betering zou kunnen warden voorgesteld
gelijktijdig met de in uitzicht gestelde
geheele reorganisatie der Polytechnische
School.
Gelukkig is, voor den minister van
binnenlandsche zuken, het tijdvak van
ruim 't derde eener eeuw toch ook lang
genoeg, om zoo'n wijziging van twee woor
den niet langer uit te stellen.
Moge het wetje de Kamers passeeren,
zooals het nu is ingediend, zonder dat men
er ook maar n wtord aan veranderd.
Hillegom, 1G April 1901. J. E. v. D. PEK.
Oude te! en are waarde.
Een stilleven van J. D. de Heem, op doek,
hoog 23, breed 29 duim, werd voor / 41 door
Pruysenaar bemachtigd, terwijl C. S Hoos voor
een portret van B. van der Helst, op doek,
/ 125 gat. De beschrijving is: Een deftig Man
ilHHHiilinllimnmiiiiii!
tusschen zon Huzaar kurnen bevelen dat zijn
dienaar begon met hem de kousen aan te
trekken."
George Ofïord stak werktuigelijk een voet
vooruit en zat op den rand van de bank suf
starer.de naar de 3 s'reperi voor goed gedrag op
den rok, die netjes opgevouwen naist hem lag.
't li alles zeer eenvoudig," ging de stem
eerbiedig voort. e Hnzaur marcheert met 't
vaand:!, marcheert met 't regiment maar
hij büjtt steeds l-J uur achter dat is alles.
Hij zal mee vechten en vallen er dooden, en
komt er behoefte aan meer mannen, dan zal
misschien de kolonel? sahib hem weer aanne
mer. In ieder geval er zal gevochten worden
Voor 't overige zal ik, de slaat'van den J Inbaar,
zorgen, en daar er geen kantine is, kan er ook
geen booze geest zyn. Bovendien, nu meester
geen cent op zak het ff, kan hij cok nitt
anders doen.''
Dit l aatste argument wr.s onweerlegbaar.
Gjorge fford stak zijn ar deren voet vooruit
om geschoeid te worden voor zijn nieuwe
loopbaan en tuurde met nog strakker blik naar
de strepen voor goed gedrag.
Niettegenstaande de vermoeienis van een
eersten marschdag, liep Peroo dien nacht den
langen, stoltigen weg terug, in de hoop iemand
te zullen ontmoeten die beloofd had hem
te gemoet te komen. Maar de hoop was gering,
want dit was de eerste stap, en hij was, zijns
ondanks, genoodzaakt geweest zijn bescherme
ling twaalf volle uren aan zichzelf over te
laten, te midden der verzoekingen van de
bazar. Gelukkig zonder een coiorie op zak
want Peroo had zorgvuldig alle zakken
nagezien, en de weinige cunas, die hij er in een
gevor.den had, weggenomen -- men kon't riet
alty'd helpen als men voor de verzoeking be
zweek dat was ten minste een troost!
Maar - - schoonheid was ijdel en daarom,
juist toen Peroo alle hoop begon op te geven
van voor voorzienigheid te kunnen spelen, zag
hij met vastberaden stap een gedaante lang
zaam naderen, 't Was George Offord in 't deftige
stadium van dronkenschap. Hij had een veel
bewogen leven gehad", zei hij met tranen in
de oogen, maar er waren zekere dingen die
een man van eer niet kon doen. Hij kon zijn
woord gegeven aan een ond-rgeschikte niet
breken tegenover een meerdere was 't een
andere zaak, omdat de schuldige dan eerljjk
voor zijn verzuim kon boeien. Maar hij had
in een japon m?t een breede das, ligt uit een
vengster met een Boek in zij a hand, als spre
kende met den beschouwer; hetzelve is in een
groofeche maaier behandeld.
De maten van het stukje van F. van Mieris
de Jonge, dat Vock" voor / 60 kocht, ly'adie
van dit hetwelk als no. 959 deel uitmaakt van
de collectie van der Hoop in het ttyksmusfum.
De beschrijving is: lo een Chirurgy'ns winkel
ziet men den bejaarden Meester een bevallig
Meisje een operatie aan haar oor doen, een
menigte stoffigie van chirurgicale instrumen
ten vercieren verder dit uitvoerig tafreel."
Een paneeltje van P Moly'n, hoog 10, b eed
14 duim. Ken du'nachtig Landschap, gestof
feerd met verscheide beeldjes" kocht Holstyn
voor / l'/i.
Een A. van der Neer, wellicht no. 1015 van
het Rijksmuseum, daar de maten overeenkomen,
wordt be. c-breven: Een Wintergezicht, zijnde
het YH gesttff-eri met een menigte beelden,
zo Scbaatzenrijders, Kokers en andere". Voor
/ 20 kocht Koklers" het. Het stuk in het
.Rijksmuseum werd voor l 175 in 1811 uit de
verzameling B >reel g'kocht.
Voor een Liereman" van Is. van Ostade,
hoog 15, breed 19 duim, besteedde Pruysenara
? 90, terwyl Van Spien voor / 15 de
hand legde op een P. Palamades, hoog 21,
breed 26 duim, een Binnenvertiek met een
Gezel cbap van dames en heeren die zich met
zingen vermaken".
Een zektTR Gent" gai ? 133 voor een
Ruisdaal, hoog 21, breed 'M duim, op paneel, die
aldus beschreven wordt: E dn Heuvelagtig
landzigt, met geboomten en boerenwoningen,
ziet men hij een opgaande weg, een staande
Man en Vrouv, w»arby een ander rustende,
alles evenaart de natuur en van een
mee^terlyke fixe ppnceelbehandeiing".
Niet, minder din zes stukken staan op den
naam van Jan Steen. e prijzen liepen van
f 80 tot /' 20. De hoogste prijs gaf B. Kooy
voor een doek, huog 20, breed 16 duim. Iii
oen Boerenwoning zitten verscheide Huislieden
zig met musiceren te vermaken; een staande
beschonken Boer word door een jongeling naar
huis getrokken, aan de deur ttaat de Vrouw;
alles geestig geordoneert en meesterlijk
gepenceeld".
Maar een veel grooter doek hoog 30, breed
26 duim", kocht Gniyter voor / 20. De be
schrijving is: In een dorpsaezicht vt-or een
Boerenwoning ziet men een B.inde btdelaar,
op de lier spoelende, verzelt van een Viouw
met een kind op de rug, scbijnende een lied
te zingen, waarbij eenige aauscbouwers; de
caracters zijn natuurlijk en meester.ijk fix
gepenceeld.
Daarentegen besteedde Pruysenaar / 70 voor
een paneeltje boog 11, breed 8 duim. In een
Binnenvertrek zit een bevallige Dame, schij
nende ziek te zijn, agfer de tafel staat een
oude Vrouw meteen klisteeri-puit; uitvcerig
en delicaat gepenceeld".
Versteeg werd voor / 24 eigenaar van het
doek hoog 17, breed '3 duim. lu een gemeu
bileerde Kamer zit t men een jonge Dame in
za'ijne kleejing, schijnende een briet te ont
vangen van een oude Matrone; verder door
een openstaande deur vertoont zich een
tuingezicht; geestig en bevallig gepenceeld".
Daarentegen gaf bovengenoemd Kuklers voor
een doek op paneel, hoog 15, breed 11 duin,
een Schoolmeester met de plak in zijn hand,
bezig zijnde een Meisje te onderwijzen, verder
een menigte scholiere», geestig geordoneerd en,
meesterlijk gepenceeld", de som van / 47.
Jan Steen was echter in marktwaarde ach
teruitgegaan. Want de aanteel enaar vermeldt,
dat een paneel, hoog lii, breed 15 duim, de
ordonnantie verbee'd in een Huismaiiswoning,
vegtende boeren, die door andere gescheiden
worden, de caiacters geestig en uit oerig ge
penceeld", d^n ,,'? Sept. 17b9 bij Doekscheer"
/' 64 had gegolden, terwijl in IfcOO Bendien
er ? 31 voor gaf. liet ware te wenschen
geweest, dat mijn overoudoom, die/32 voor een
Ten Compe overhad, dit bedrag in dezen Jan
Steen belegd l ad. Hij had zijn nazaten dan
een beteren dienst bewezen.
Twee doeken van Cornelis Troost, een
kraamkamer en een ziekenkamer, pendanten,
werden samen voor / 112 aan Voest" toege
wezen, twee stuks van W. van de Velde,
ieder hoog 12, breed 1(J duim, doel*, een stil
en een flink woelend Water beide rijk gestof
feerd met zeilende, drijvende en ten anker
liggende Oorlog- en andere scheepen met
zee
MllinillllllrillllllllltllMIM
Peroo zijn mindere beloofd te komen
En daarom was hij hier; 't was eenvoudig
genoeg! Dat was 't einde.
En 't scheen werkelijk meer dan eens in de
volgende uren alsof 't einde gekomen was.
Maar op de een of' andere manier wist Peroo's
eerbiedige hand «n stem, de wilde, onzekere
schreden te leiden, 't vermoeide lichaam voor
vallen te behoeden en 't verzwakte brein voor
wanhoop te bewaren.
't Was echter eene treurige figuur die Peroo's
haastige voetstappen achterlieten, veilig op een
beschaduwde plek van da jungle, terwijl bij
zelf' de achterhoede zocht in te halen, als dat
nog mogelijk was. Maar 't oponthoud was te
veel geweest voor zijn kreupelen voet, en hij
kwam me. r dan een uur te laat op zijn werk
zoodat hij noodzakelijk naar een verontschul
diging moest zoeken. Hij gaf dronkenschap op
als 't dichtst bij de waarheid een dag loon
werd hem gekort en hij betaalde de boete
blijmoedig, terwijl hij met nog grooter voldoe
ning davht aan de slapende figuur die hij in
de jungle had achtergelaten.
De namiddagzon wierp reeds hare schuine
stralen door de boomen toen die figuur ont
waakte uit een langen slaap, 't gevolg van
vermoeienis en uitspatting. Hij gedoelde zich
merkwaardig opgefrischt en sloeg op zijn mg
liegend de eekhoorntjes gade, die boven hem
in de takken gapend uit hun middagdu'je
ontwaakten. Toen lachte hij p.otseling, richtte
zich op, keek half verlegen om zich heen. Geen
fpoor van menschen was er te zien; niets dan
de eekhoorns, een paar groene duiven en be
neden in den helderen waterplas achter de
boomen een plas omzoomd door dun ge
zaaide grasspiietjes een paar reigers, die
droomerig stondtn te visschen. Verderop, een
kale, zandige vlakte, in de verte begrensd door
wazige, blauwe heuvels de heuvels waar
gevochten zou worden, en binnen 't bereik van
zijne hand die 3 strepen voor goed gedrag!
Dier. nacht behoefde Peros op lange na zoo
ver niet terug te loopen langs den breeden
sto figen weg; toch scheen de stap die hem
tegenkwam, hoewel vaster, meer uitgeput. Ook
was Peroo's taak niet gemakkelijker, want,
terneergedrukt door de algeheele onthouding
die den dronkaard zoo gevoelig treft, ging
George Offord meer dan eens in 't stof zitten
en zwoer dat hij geen stap verder zou doen
zonder hartversterking. Toch lag hij een uur
volk; helder, zonachtig en uitvoerig gepen
ceeld' samen voor / 27 aan Uent terwijl
dezelfde / 101 voor twee kleine mythologische
paneelen van N. Verkolje besteedde.
J. de Bosch acchtte een doek van J. Victors,
den leerling van Hembrandt hoog 29, breed
31 du.m: voor een Boere herberg ziet meu de
waard een aantal Ga ten, van een wagen
komende, verwelkomen, geestig en fix behan
deld" skchu / 8 waard, een onbekende kuoper
gat' voor een paneel hoog 6, breed 7 duim"
van Pn. Wouw.rman niet meer dan /
11/2Het is aldus beschreven: Langs een heuvel
achtige Weg vertoonen zich ee. ige Lieden te
paan), verder een rivier ea lanlzicht: fix be
handeld".
Er waren verder op de ve:koop!ng een
survende Heiland" van Le Blon (? 4u;, een
heer met een pyp'1 vaa A. Booiien (/ 61),
een drietal Italiaaiitehe tafereeltjes van P. van
Blommen (? 8 a / 91/5), twee Kijiigezichten
van L. Chaion (samtu / ll1/^, een bergachtig
landschap van A. vau tier C*bel (/ 2^»), een
musicaiit z\jn viuol s ellende" vau la.. Carr
(f ), een hen zittende in een ou.le mand te
broeyeu.'' van G. Carnphuizen (/ 46) een
gonue gelukzegster" van J. ie Ijucq (opge
houden), een Binnen vertrek ' van H. uuilaert
(f b), eon gemeubileerde! kamer" van A. van
Dijk (/ 64), een landschap van J. Dalens (/8),
zeven ntads- en zeegez chten van J. Ekels (?3
a / 21), een gezicht in den Haag van P. C.
la Fargue (f 2o1,y, een gezicht vau de
Sparwouder pourt vóór de s.ad riainem", door
denzeifdo (? 26), een gezicht biuoen 's Hage",
door deuzeltde (? lol/s), eeu ucadisch land
schap'1 van J. Glauoer en . de Laire SB
(/ 2<J, twee stuks gemeubileerde
biuiieiivertrekken" van J Gerards (f 33 Vs samen), eeii
aangenaam Italiaan!ch landschap" van J. de
Heus eii J. Lingebach (? 41), eeii zonacüti^
boom- en bergacatig laudsuuap" »an J. dj
Heus (/ 60), twee stukj s van Boere Heems
beek" (f 3 eu / 9), een boereweri" vau
Horstock'1 (? bu), iwej
wkiter-dorpsgezichten" van J. Jausson, (? 4; tamec), eeii aan
genaam heuvelachtig landschap" van J. van
Kessel en Wouwerman (/ 51), een gezicht
binnen Amsterdam" van J. J. Koller (/ 30),
een protestante kerk verlicht door kaarslicht"
van A. de Lome (/ 16), een boere
tjiuuenbuis" vau G Lundei.s (/4Ij, twee Arcadische
landschappen" vun F. de Moucheion en A.
vau de Velde (/ 25 samei), drie Italiaansche
landschappen vau F de Moucheron (/9 a/26),
een heremitt in zijn cluys" van L. de Aloki
(/ 55), drie gen:estukji-s van J. Alettenleiter
('20 a / 6U), drie pai,eeltjes \an Molenaar
(? 12 a / liJ), twee fiuitstukken" van Maria
van Oosterwyk (samen / 4») een stadsgezicht
binnen Amsterdam" van J. Ouwat-r (? 46),
een dame zittende aan een tafel" van C.
Pronk (f 3), een boom" van A. Pynacker
(/ (J1/2), eeii boere binnenhuis" van D. Kykaert
(? S5), een hofgezicht'' van J. van Slingeland
(f 15u), een bainenvertrek" door deuzelven
of in zijn manier" (/ 88) een keukeuvertrek"
door J. van Staveren (? 51), een capitaal
heuvelachtig landschap" van Schelliiix en J.
Lingelbach (/ 21), een "pen rotsgezicht" van
J F. Solemaker {/ 165), een binnengezicht
in een protestante keik" van H. C. van Vliet
(? 3 ), een bo chgezicht" van B. de Vries
(?' 62), twee Levantsche zeehavens van T. Wyk
^opgehoulen), een binnenhuis" van B.
Wulfraet (/ 211/2), een IV eken aar" van G.
Wigmanis {/ 7i/21 eii een landochap van B. Xavery
(/ l")- .
Daarenboven werden nog zeven stukken van
onbekende meesters verkocht. Maria net kind
Je«.us met aandacht beschouwende, omringt
van een meenigte engelen; kragtig en
meesterly'k gepenceeld op doek", bracht / 22 rp,
een 8a,doenlijk voorwerp, vertoorieud den
stervende Heiland aan het kruis hangei.di, het
carac er eu het ve.dere is kunstig nagevolgd
naar de beroemde P. P. Rubbens eu meesterlijk
gepenceeld" gold / 67, een jong kunstenaar
in zyn smdeerver'.rtk, gestoffeerd mtt verscheide
op de kunst betrekking hebbende onderAerpen,
delica ,t en uitvoerig behandeld door een goed
meester", ging voor ? 9 weg, een ordo: antie
met verscheide figuuren, verbeeldend \erschaide
godvrugtige mannen en vrouwen, krag'ig en
meesterlijk behandeld op doek" besomde / 30,
de heilige famielj ?, Maria nedergeknield houd
met beide handtn het kind Jesu, waarbij St.
Joseph staande, houdende een brandende kaars
in de hand, omhoog twee engelen, alles
bena zonsopgang nogmaals op een schaduwrijk
plekje te rusten, met een kruik water en wat
meelkoeken naast zich, terwijl Peroo 't buiten
kansje had van in een boerenkar een eird mee
te kunnen rijden naar 't derde bivouac. Maar
reeds bij 't tweede, waar thans de slaper la?,
was 't landschap woester, bijna gelegen aan
den voet der heuvels; zoodat, toen George
Offord wakker werd, zooals de wilde dieren
ontwaken tegen de avondkoelte, binnen
geweerscbots afstand een hert uit het
naastbijzijnd ravijn naar bem stond te kijken, met
achterover geworpen kop en wijdgeopende
trillende neusvleugels, opsnuivende 't onbekende.
Dat tafereel riep iets in den man wakker
dat jarenlang in tiem gesluimerd had de
wellust van 't natuurkind, niet zoozeer in het
dooden, dan wel in de jicht; niet zoozeer om
de jicht zelf als om de inspanning en de
opwinding die ze meebrengt. Hij stond op en
rekte de lange armen als om een onzichtbaren
last van zich af te werpen.
Maar dien nacht vloekte hij Peroo's huid
vol, omdat die hem tot dezen dwazsn stap bad
verleid, en dreigde dat hy terug zou keeren.
Zóó hopeloos was hij toch niet! meende hij.
Hij was geen slaaf; bij wilde even a!s ieder
ander soldaat z'n borrel hebben, of gaan
Huzaar," viel Peroo hem eerbiedig in de
rede, uw slaaf is zich heel goed bewust dat
veel aan uwe uitrusting als soldaat ontbreekt,
maar met wat geduld komt alles terecht. Hier,
door Go ds genade, is 't geweer. Een der onzen'
Smith - - sahib van G compagnie Huzaar,
ging van daag in tot de rust. Terwijl hij op
verkenning uit was met den troep van majoor
sahib Griffuhs, werd hij door een dezer ver
doemde Sheeahs die God verdelgen moge
van achter een rots doodgeschoten "
In een oogwenk was fuselier George Offord
opgesprongen.
Smith van G compagnie." herhaalde hij op
een geheel anderen toon.
usaar! de sahib dien de huzaar afran
selde omdat hij mn. uw slaaf, sloeg."
Arme kerel!" ging George Offord voort,
zonder op die laatste woorden te letten;
zoo hebben ze hem dus geraakt; maar we
zullen 't hun betaald zetten, we zullen "
Zy'ne vingers sloten zich werktuigelijk om 't
geweer dat Peroo hem voorh'eld.
(Slot volgt).