Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND,
1246
1:
c
|t
Elders vindt men:
Hoe zulk een oude man
Nog zoo regeeren kan!...
't la kolossaal, voorwaar
Voor een man van tachtig jaar!
In het tweede bedrijf vindt men:
Roovers rechts
Koovers links
Roovers rechts
Papiro en onbek. Ridder
Allen
Roovers rechts
Roovers links
Doge
Zijt gij bet?
Wy zyn het.
Zijt gij het?
Wy zgn het.
Zij zyn het.
Wy zijn het.
Slaapt hu?
Hij slaapt.
Wees gerust,
slaap. (ste).
Ik geloof dat men het onweerstaanbaar ko
mische van het geheel moet vinden in het
parodistische van de woorden en van het spel
.en tegelijkertijd in het serieus gemeende van de
muziek. De titel .Quasi ernstige opera" is
dan ook zeer goed gekozen.
Het orchestrale gedeelte van bet werk was
in de beste handen by het Utrechtsche stede
lijke orchest. Alles klonk zeer gesoigneerd
en mooi van toon. Het koor was mede voor
treffelijk. De beer Wagenaar had op de eerste
rqen van de stalles een gedeelte van het koor
doen plaats nemen ter versterking van het
koor op het tooneel. In zoo'n werk is alles
geoorloofd en in elk geval het geheel heeft
er stellig bij gewonnen.
Aan de hoofdpersonen mag men geen volle
eischen stellen wat den zang aangaat. In menig
gedeelte moest men den goeden wil voor de
daad nemen. Mevrouw Broek?L^ndré, die de
vrouwelijke hoofdrol vervulde was naar ik
meen de eenige geschoolde stem ; dat was dan
ook duidelijk merkbaar, want zy stak ver
boven hare medespelers uit Het spel echter
van allen zoowel van solisten als koorleden
en figuranten was onverbeterlijk. Men was
met liefde en volle toewijding b\j de zaak.
De heer C. P. T. Bigot, uit Amsterdam, die
xich met de regie belast had en zich van die
taak uitstekend gekweten heeft, zal vermoe
delijk een dankbaar werk gehad hebben.
Behalve »de- Doge" werd nog uitgevoerd
een blijspel-ouverture, Zweedsche
Lucifersmarsch voor mannenkoor en orchest en »0de
aan de Vriendschap1' (uit de gedichten van
den Schoolmeester) voor gemengd koor en
piano van Wagenaar en van Anrooy 's ver
leden week door mg besproken Rhapsodie over
«Piet Hein".
Wagenaar's blijspel-ouverture stamt uit
's componisten eerste tijdperk. Dat kan men
duidelijk waarnemen, maar tevens krijgt men
daardoor een interessanten kijk op zyn ont
wikkelingsgang. De beide andere werkjes van
Wagenaar zijn aardigheden die den een meer,
den ander minder zullen behagen, die echter
in dat milieu niet misplaatst waren. V. Anrooy's
ouverture maakte in Utrecht onder 'e com
ponisten energische leiding een even goeden
kidruk als in Amsterdam.
Het is te hopen dat »de Doge van Venetië"
evenals de Schipbreuk een reis door ons land
zal mogen maken. Ongetwijfeld zal hot succes
even groot zijn als te Utrecht.
Wat ik ten slotte Wageaaar toewensch
een tekst voor een komische opera, maar n
van nniverseele waarde, n die zoowel in
ons land, als in Duitschland en Frankrijk
geestig gevonden kan worden.
ANT. AVERKAMP.
Tentoonstelling yan Arcïtectnra et Ainicitia.
Deze tentoonstelling, tot 19 Mei nog in het
Stedelijk Museum geopend, draagt een drieledig
karakter, we vinden er namelyk «oude, heden
daagsche en ambachtskunst" vertegenwoordigd.
De oude kunst zien we hier hoofdzakelijk
door tal van photo's naar de in onze stad nog
zoo menigvuldig voorkomende poortjes en
deuromlystingen, die zoowel uit een archi
tectonisch als picturaal oogpur.t, meesterstukjes
van bouw- en beeldhouwkunst zyn; terwyl en
dit ligt eenigszins in de reden, de meeste ruimte
is toegewezen aan da kunst van onzen tyd, en
aan die, welke haar ontstaan direkt aan den
handwerker ontleende.
De afdeeling hedendaagsche kunst, van deze
oorspronkelijk, architecten-vereeniging, omvat
voor een niet gering gedeelte voortbrengselen
der kunstnijverheid of toegepaste kunst, waarvan
het merkwaardige is, dat 2$ in tegenstelling met
vroeger tyd, thans deels aan den schilder deels
aan den bouwmeester het vaderschap te danken
hebben. Het spreekt van zelf dat dit natuurlijk
niet in het belang der voortbrengselen zelf kan
zyn, en indien men ernstig nagaat, isheteigenlyk
onmogelijk, dat n persoon die zich steeds
bezig heeft gehouden met het zoeken naar
schoonheid en deugdzaamheid in een bouwwerk,
nu eveneens geheel op de hoogte kan zy'n van
de byzondere eischen die men aan goede
meubelen stellen moet, en van de waarde die
een behangsel dient in te nemen, van de meest
aan hare bestemming beantwoordende vormen
voor smeedwerk, van goede en juiste, uit de
bewerking voortvloeiende verhoudingen van glas
en aardewerk, van versieringen voor boeken
en banden, voor litho- en zincografUche doel
einden, kortom van alle vakken en ambach
ten waarvan de grondige kennis van n en wa<
daarmede ten nauwste samen hangt, reeds meer
dan genoeg voor n mensch is. Eveneens
kan het niet tot degelijke resultaten leiden
indien een picturalist, zich terloops met meube
len, aardewerk als anderszins bezig houdl
en dit als ernstig werk wil doen doorgaan
Indien men zich zeer duidelijk bewust is da
onze hedendaagsche kunstnijverheid in velt
opzichten verre achter staat bij vroegeren tyd
dan slechts zal, wanneer, in samenwerking, iedei
zich met een onderdeel hiervan bezig houdt
een verbetering mogelijk zyn; vanzelf zal dan
ieder zich meer bepaald op dat gedeelte toe
leggen waarvoor hy de meeste geschikthen
heeft, het beste toe in de gelegenheid is, o
door bijzondere voorliefde toe geleid wordt
zooals thans reeds met enkelen der jongeren
het geval is.
Nu volgt uit bovenstaande niet direct da
alles wat thans gemaakt en voor een deel hier
geëxposeerd is, geen goede eigenschappen ver
toont; in het minst niet, temeer daar ook hiei
reeds werk is van hen die zich door beoefe
ning van het ambacht zelf vormden, en daar
door behalve de moeilijkheden, ook de mee''
uit de bewerking zelf komende vormen be
grepen; terwyl ook het werk der anderen in
ieder geval voor het meerendeel gunstig afateek
b\j wat ook nu nog aan meubelen, aarde
werk, metaalarbeid verkrijgbaar is bij hen die
zich uitgeven voor meubelmakers,
aardewerkfabrikanten, zilversmeden enz.
Het ligt niet in myn bedoeling, hier stuk
voor stuk de verschillende inzendingen aan een.
leoordeeling te onderwerpen, slechts datgene
wat ik, hetzij door de goede eigenschappen,
letzy' doordat het van bepaald verkeerd prin
cipe getuigde, in mijn geheugen gehouden heb
wil ik hier even meer als toelichting, releveeren.
Ia de eerste zaal dan, maakte het aardewerk
van 't Hooft en Libouchère, met
wandversieringen door eenvoudige motieven in ver
schillende klei-nuances, een goeden indruk en
stak gunstig af bij den inzending van »de
Distel" die evenals nog zoovele
aardewerk'abrieken maar steeds doorgaat met het gewone
voorbij te zien (uit geringschatting?) en ver
sierde vazen enz. te maken waarbij noch de
vaas noch de versiering iets met elkaar gemeen
lebben en als geschapen zijn zonder doel; en
zelfs daar waar zij een klokje of zooiets willen
;even is er ook geen verband tusschen het uur
werk en het aarden omhulsel te bespeuren.
Behalve nog het dry f werk van Zwollo, dat
technisch, een groot meesterschap verraadt,
maar in ontwerp de meest uiteenloopende be
grippen te zien geeft, getuigt de inzending van
»De Amstelhoek" van een zeer ernstig streven.
[Iet zil verwerk, als kleine kandelaars, inktpot,
nee potjes enz., benevens het nieuw-zilveren
eetservies dragen zeer duidelijke kenteekenen
van ernstige overweging om, zonder bijkomende
versiering, door den vorm alleen, aangename
dingen te geven, zoodat we van hen bepaald meer
van kunnen verwachten. Soms is het, evenals
de meubelen, eveneens van »de Amstelhoek",
doch tot een apart vertrek vereenigd en deels
bg de inzending van het «Binnenhuis" opge
nomen, wat arm van uitzicht, door het zoeken
naar juiste en doelmatige vorm; maar ook hier
zal door den tyd wel meer rykdom in komen,
een rijkdom die ons byv. in Indisch en Per
zische kunst by hun groote technisch die vaar
digheid, zoo kan bekoren.
Als ik mg niet vergis in de tweede zaal
geplaste, was het beeldhouwwerk van Mendes
da Costa voor de Studenten Sociteit te Utrecht;
wat, als alles wat wij van dezen by uitstek deco
ratieve beeldhouwer te zien krijgen, goed en
geestig was, zoowel sluitsteenen, als ontwerpen
roor ijzeren haardplaten, terwyl ook het beeld
houwwerk aan een kastje van den architect
A. H. Zinsmeister, juist en goed is en een
niet te scheiden geneel vormt met dit mooi
van verhouding zyn de meubeltje. Eveneens
goede meubelen zyn hiervan den heeren K.
van Lseawen, de Bizelen Barlage, terwyl de
de firma van Wijngaarden de hier reeds
vroe;er besproken meubelen met versieringen van
floytema inzond, die kunnen dienen als
voorbeeld, hoe samenwerking van architect
en schilder nog niet altijd een goed geheel
tot stand brengt. Da inzending van het «Bin
nenhuis" heeft iets bazar-achtigs, waartoe
trouwens het aanhangen van prysbrief jes even
als »de Amstelhoek" dit deed, toe bijdraagt,
wat op een tentoonstelling geen goeden indruk
maakt. Het is jammer dat het «Binnen
huis" niet getracht heeft eens een binnenhuis
of een geheele kamer te doen zien, zooals «de
Amstelhoek"; nu staan er wel meubelen by
elkaar, die het goedkoopst aldaar verkrijg
baar ameublement vertegenwoordigen, maar
geheel is er niet in; en veel zaken zien we
er, waarbij de voorwerpen er blijkbaar zyn, om
der wille van de versiering en niet versiering
op een voorwerp aangebracht, daar waar dat
noodig was. Zoo byv. de talrijke gebati .te
boekbanden, die, hy meer dan een, den band en
het boek geheel doen vergeten terwille van
virtuositeiten in batiktechaiek; hoe met goed
materiaal zonder veel versiering een eenvoudige
en daardoor misschien zeer goede portefeuille
vervaardigd kan worden, bewijst de heer Loeber,
terwijl ook het lederwerk van den heer
Merckelbach uit Utrecht veel degelyks bevat en door
kennis van het handwerk, by juister
ornamentvormen zeer zou winnen.
Dit zyn ongeveer de dingen die my op
kunstnyverheid-gebied het meest zyn
by'gebleven, mogelijk heb ik een enkele vergeten,
de inzender duide mij dit dan niet ten kwade,
daar men onmogelijk alles kan vermelden, en
ook gevaar zou loopen in herhalingen te ver
vallen. In het kort willen wy nu nog even de
afdeeling der Ambachtskunst bespreken.
Deze toch is,hoe onvolledig ook en hoe weinig
zy ook nog de bedoeling van hen die haar op
touw gezet hebben verwezenlijkt, in vele opzich
ten zeer belangrijk- Zy geeft ons voorwerpen
van vroegeren tyd en van thans vervaardigd
door ambachtslieden die dit maakten niet als
persoonlijke kunstwerken maar als vormen die
door het gebruik en de noodzakelijkheid moe
sten zyn, zooals ze zyn, en waaraan naar mate
van hun eigen vindingrijkheid eenige versiering
werd aangebracht of meestal vanzelf ingelascht,
vaak berustende op tradities die van vader op
zoon overgingen. Het verschil tusschen deze
zaken en wat thans veelal op
kunstnyverheidsgebied gemaakt wordt is zeer groot, waarvan
de oorzaak hoofdzakelijk hierin ligt, dat de
eersten, als het ware al makende ontstaan zijn,
terwyl de anderen meer getuigen van een vin
ding, van het bedenken op papier van een
voorwerp waarvan de uitvoering dan later
meest door andere handen volgt. In een toe
lichting tot de tentoonstelling door de
heeren C. A. Lion Cachet, Jan Kalf vinden
we dit verduidelijkt; als zouden deze dingen te
beschouwen zyn als de vruchten van den arbeid
veler geslachten, die de deugden in zich dragen
van reeksen praktische mannen, die er achter
eenvolgens aan hebben gewerkt, totdat een door
de ondervinding als goed erkend type ontstond
En iets verder, als het meest kenmerkende ejvan
»ar is vooral in deze dingen rust; d. w. z. een
bij den beschouwer gewekt gevoel van tevre
denheid, omdat er niets aan is, dat hy zich
anders had gedacht: het gevolg van de vol
komen eendracht tusschen uiterlyk en bestem
ming, van de groote doelmatigheid."
Zoo zyn de voorwerpen, dezer tentoonstel
ling, als een les voor den ambachtsman di
zien kan, hoe liefde voor het vak, gewone
voorwerpen tot kunstwerken verheffen kan, en
voor den kunstnyveraar, hoe iedere vorm en
versiering geheel uit moet gaan van het voor
werp zelf en van de bestemming en hierdoo:
dus feitelyk het geheel ontstaan moet en nie
uit persoonlijke vindingen die gebaseerd zijn
op schoonheid, of dikwijls excentriciteit, waarbi
men het doel veelal uit het oog verliest.
Uitgebreider had deze tentoonstelling kunnen
zyn, en byv. wat aardewerk betreft, zich mee:
tot ons land kunnen bepalen, voornamelyk daa
dit geheel afhankelijk is van de aanwezige
kleisoorten; maar tocb, zooals zy daar is, werkt
zy voor hen die er vatbaar voor zyn als een
stortbad, waarvan de opfrissching zoo wy hopen
heilzaam mag werken.
R. W. P. Jr.
De He Bismarck-MograpMe.
OTTO VON BISMARCK. Sein Leben und Sein,
tferk. Von Johannes Kreutzer. Zwei
Bande. 1900.
Historici van de beteekenis als v. Sybel en
. Treitschke hebben, de eerste in zijne Begr
ndttng des Deulschen Reiches durch Wilhelm I, de
'aatste in zijne Deutsche Geschichte, zeker veel
gedaan om het licht der geschiedenis te laten
stralen ook over 't aangezicht vau Otto von
Bismarck. Wie tot hen gaat om zich te onder
richten over Duitscblaud's lotgevallen in de
dagen van den eenheidsstrijd naar binnen en
)uiten, vindt wel alles, wat er belangrijks te
weten is omtrent den leider van dien eenheids
strijd; maar wie eene biographie van den
Minister en Rijkskanselier onder drie Keizers,
verlangt, moet toch naar andere boeken omzien.
Dr. Hans Bium heeft recht op waardetring voo*r
zijne Persönliche Erinnerungen, eu niet minder
voor Fürsl Bismarck und seine Zeil; Moritz
Busch met zijne Tayebuchbldller en zijn Vnser
Reichskanzler zal aan de vrienden van //het
auecdotische met historischen ondergrond iu
Bismarck's leven" blijvende belangstelling schen
ken. Maar beiden schreven onder 't oog van
den man, dien ze verheerlijkten, en aan den
aatste gelukte het bovendien maar heel zelden
ets meer te wezen dan omroeper bij
caleidosjopiscb kleurenspel. iiooger staan zeker prof.
ttorst Kohl's briefverzamelingen en jaarboeken,
looger ook prof. Poschiiger's detailstudiën, die
zich tot over Bismarck's Tisckgesprdche toe
uitstrekken. Maar ook zij zijn geen biografen;
zij verzamelden bouwstoffen, maar een gebouw
stichtten ze niet.
En verder is er nog een fraai geïllustreerd
boekje, no. 4 der Monographien zur
Weltgeschichte van dr. Ed. Heyck, en een met groote
zaakkennis en veel citaten aingevuld pleidooi
Bismarck-fienkicürdigkeiten van dr Paul Liman ;
iocu geen van deze twee levensgeschiedenissen
hebben zich weten te verhtff-n boven 't peil
der onvoorwaardelijke bewoudermg. Vooral dr.
Liman is een partijdig auteur. Zijne liefde
voor den schepper vau het Duitsche Rijk, en
zijne onbepaalde bewondering voor den
Rijkskauselier, die dat Rijk op hechte grondslagen
opbouwde, is zoo groot, dat de glans van
Bismarck's naam zijne oogen heeft blind ge
maakt voor 't onvulfcomene in dien bouw en
zijn bouwmeester. Maar anders ja, is het boekje
van dr. Paul L:man niet liet minste oader de
pogingen om van Bismarck's persoon eu werk
uitvoerig te verhalen.
Naast, en verre boven, hetgeen anderen van
hem schreven, staan de Gedanken und
Erinneiffen, door den emeritus op Enedrichsruu voor
het nagesfacht geboekt. Maar ook deze afzon
derlijke teekeningen vormen geen beeld, en zijn
zelfs niet zóó afgewerkt, dat, ze tot een gehetl
zijn te ver«jenigen.
Maar is het wel mogelijk om nu reeds, dat
is niet veel langer dan twee jaren na zijn dood,
eene biograplie te geven van den man, wiens
alles omvattende kracht in de breedte en in de
diepte werkte, dertig jaren lang, onafgebroken,
overal merkbaar, alomtegenwoordig, maar nooit
door iemand in hare ware bedoelingen begrepen?
Is het wel mogelijk, nu reed*, met zekerheid,
te kunnen zeggen: zóó is het gegaan, en zóó
heeft Otto von Bisma-ck dat alles gewild en
geleid, met zijn Koning, en somtijds ondanks
eene tegenstrijdige meening zijns Voisten; tegen
den stroom der volksovertuiging, en met het
gejubel der instemmende menigte; steunende
op de macht des gewelds heden orn e?ne weer
strevende pers te breidelen, en morgen met twee,
drie letterkundige kierkeu in de weer om zich
door eene gedienstige pers te rechtvaardigen,
te vers'erken? Is het thans reeds te doen,
vertrouwbaar Jicht te laten schijnen op zooveel
als gedurende Bismarck's pslitieke leven in 't
donker moest gebeuren, ouder staatkucd g ge
heim, en met niet mter getuigen dan de ge
wisselde nota's onderteekeningen dragen ? Dat
Bismarck zich oriënteerde in elke nieuwe periode
zijner micht, en Biet zelden zich redde vóór
den storm door de opkomende doLkere wolkjes
aan den horizon te bespeuren, als anderen slechts
den blauwen hemel bewonderden, is gaen ge
heim. Dat hij personen ea omstandigheden van
den tegenstrijdigsten aard dienstbaar maakte aan
de belanden, die hij diende, is almede btkend
genoeg. Er was een tijd, dat de eene helft van
htt Duitsche rijk den toorn des hemels afriep
over zijn hoofd, terwijl hij met de andere helft
wetten maakte, die aan alle staatsgevaarlijken
het zwijgen oplegde. Toea weer kwam er een
tijd, dat de aanklagers van straks bereid waren
hem te huldigen als den man, die de maat
schappij redde tegen de aanslagen der boozen,
terwijl de medestanders van voor eenige jaren
geen uitweg zagen in de onbegrijpelijklieden der
Bismarcksche sympathie-wisselingen. Toch ook
weer, ten laatste, en slechts twee jaren voor
zijn heengaan voorgoed, n juichkreet van be
wondering en eerbiedige instemming bij allen,
ter verheerlijking vaa den genialen leider des
Rijks tegen elke mogelijke miskenning en on
vriendelijkheid van buiten. Nog niet genoeg van
't tegenwoordige: wederom twee jaren, t u de
stuurman van het staatsschip is den ouden loods
moede, want de koers van het vaartuig moet
anders gericht, en dit kan alleen geschieden als
deze van de brug afkomt. Bismarck's ontslag is
niet de minste der moeielijkhedeu voor een eer
lijk biograaf.
-X-
-X*
Johannes Kreutzer, auteur der jongste
Bismarckbiographie, beeft zich de bezwaren, aan de
vervulling zijner taak verbonden, niet ontveinsd ;
maar zijn lust om met al zijn vermogen, en
overeenkomstig de historische gegevens van het
heden, zijnen Bismarck ten voeten uit te tee
kenen, heeft hem, ondanks alle bezwaren, aan
den arbeid gezet. En nu is het beeld voltooid,
en wie zich het genoegen schenken willen het
van nabij en in al zijne deelen te bezien, vin
den daartoe gelegenheid ia Kreutzer's boek. Wie
er in begint te lezeu, is reeds na de eerste
bladzijden voor 't boek gewonnen, en hij blijft
geboeid tot de laatste pigiua. Want het is in
de eerste plaats eene gccd geschreven biographie.
Dat het op bronnenstudie berust, bespeurt men
terstoud, al heeft, de schrijver de gewone
Duitsche methode niet gevolgd om alle blad
zijden van zijn boek met noten en nogmaals
noten te bezwaren. Omtrent allerlei punten
van nog niet te geven beslissing, wordt eerlijk
onmacht beleden, liever, dan op het historische
onderzoek van later dagen vooruit, te loopen.
Ojk merkt ds lezer het niet dikwijls, als er
quaestieuse dingen in de biographie behandeld
worden, want m vele gevallen heeft de schrij
ver naast de overweging van bet voor en tegen
zóó beslissing genomen, dat men met hem instemt.
Waardeering is dt; grondtoon vau het heele
boek, maar vriendelijke critiek is daarom niet
uitgesloten. Johaanes Kreutzer heeft het geloof
in Bismarck, maar hij houdt, hem uiet voor een
onfeilbaar mentcli of een heilige. Hij weet
te goed, dat de deugden van een staatsman uiet
Biauwck's levensdoel, nu. en dan verduisterd
worden door middelen, die misschien nuttig en
noodzakelijk, maar niet altijd hoog verheven of
zelfs maar eerlijk zijn. Hij weet tevens, dat
wie zoo vlekkeloos van alle eigenbaat en zelf
zucht als Biscmarck het levenspad afloopt, allicht
eenig ander meuschelijk gebrek in zich zei ven
minder scherp waarneemt. Een staatsman van
Bismarck's succes en gelukkige kansrekeningen,
eenig en alleen ter wille van Keizer en Rijk,
mocht welhaast meenen, dat persoonlijke tegen
standers den voet te lichten hetzelfde was als
zich verdienstelijk te maken voor het Vaderland.
Ook is het maar een begin van menschenkennis,
te beseffen, dat wie als Bismarck door het
onverbiddelijke van zijn wil telkens zegeviert,
gaat geloovea, dat iedere mogelijke meening
dienstbaar behoort te wezen aan zijne inzichten.
Het wordt op 't laatst: wie mij weerstaat,
weerstaat de waarheid en het recüt.'
* *
*
Boven alles treft bij Johannes Kreutzer zijn
diep besef van hetgeen grootheid is in dien
Otto von Bismarck. De geschiedenis van Duitsch
land, sedert Bismarck zich zijne levenstaak be
wust werd, is de ontwikkeling van een drietal
groote qiaestëu: 1. boe moet de grondwet des
Rijks geregeld zijn ten opzichte der kroon- en
der volksrechten, van gezag en vrijheid; 2. hoe
zal het versnipperde Duitsch'and, zouder de
rechten der afzonderlijke staten onder den voet
te halen, en bevrijd van de suprematie van een
machtigen nabuurstaat, tot eenheid komen, en
zijne grenzen afronden met vroegere Duitsche
f ouwen; 3. wat moet er gedaan worden om
apitalisten en nietsbezittenden, werkgevers en
arbeiders, tot vrede te brengen in het nieuwe
Duitsche Rijk? Welnu, bij elke van deze drie
quaestiëa is het Bismarck, die aan zijn Vorst
eu aan het Volk den weg wijst en dien effent.
In een tijd, toen zelfs de edelste en krachtigste
mannen weifelden en dwaalden bij het opgaan
naar het eenheidsdoel, zag hij het rechte pad
en leidde er allen heen, zijn Koaing in de eerste
rijen. Persoonlijke vrees kende hij niet, en
gevaren trotseerde bij ten einde toe. Toen hij
optrad was er onvrede tusschen regeering en
volk, en soms schet n het, alsof hij den
revolutiestroom niet binnen zijue oevers houden zou,
maar hij versaagde niet, leidde en richtte het
staatsschip zóó, dat het ten laatste in veilige
haven voor anker kwam. Aan Bismarck, en
aan hem in de eerste plaats, dankt Duitschland
het, dat zijn raam een machtwoord werd, en
een eeretitel. Ba ook dit is het eenige niet,
waardoor Bismurck's grootheid uitblinkt boven
die vau aaderen. Maar dat hij nooit moede
werd vaa den arbeid, van de eeae gedachte
voortschreed tot de andere; dat hij eerst voor
zich zelven tot besliste overtuiging zich ophief,
en dan aan het groote gtheel des Rijks den
weg wees, dat hij meedestander en tegenstander
bij iedere gelegenheid en zouder bet te zoekeu
ouder den indruk bracht zijner genialiteit,, dit
is het, wat in hem te benijden schijnt. Hoogst
van alles neg is het, dat Bismarck de dingen,
die zijn naam onsterfelijk hebben gemaakt, met
eene eenvoudigheid van doen voloracht, waar
door het den schijn kon hebben, alsof hij sleehts
het doodgewone verrichtte!
* *
*
Er zijn in de beide deelen van Kreutzer's
boek over B.smarck zes afdeelingen: de tijd van
voorbereidinz; Bismarck als Pruisisch Minister;
idem als stichter en kanselier van den
Noordduitschen Boud; de bloeitijd der buitenlandsche
politiek; de binnenlandëchi staatkunde vaa den
Rijkskauselier; de laatste ambtsjaren. Als eene
soort van narede volgt dan nog: de
oudrijkskaaselier; maar bet eigenlijke staatkundige leven
sluit met de voorlaatste afdeeling van 't boek.
Natuurlijk treedt in het eene hoofdstuk meer
het epische, in het andere het didactische op
den voorgrond; nu eens geniet de auteur van
den jubel der menschen in Bismarck's
gloriedagen, dan weer is het zijne taak de bedoe
lingen en handelingen van den Rijkskanselier
te verklaren en soms te verdedigen. Of het kan
voorkomen, dat hij B smarck's woorden weer
spreken moet, en zelfs wel misprijzen. Want,
ik heb bet reeds gezegd, Kreuzer's boek is niet
enkel eene lofrede. Zoo b.v. niet, waar hij de
partij van Moltke en Blumenthal kiest tegen.
over Roon en Bismarck. Het is bekend, dat de
Pruisische iegerscüaren na een veldtocht van
vier maanden voor Parijs stonden; vele weken,
zonder dat er een bombardement volgde. Roon
en Bismarck wilden, dat het bombardement ten
spoedigste zou beginnen; Blumenthal en Moltke
weiiscuten de beschieting uit te stellen tot eene
volkomener insluiting der stad. Zoo verliepen
vier tot zes weken. Moltke, die Parijs door den
honger tot overgave wilde dwingen, scheen geen
haast te maken, en de Koning bleef weifelen
met een door Bismarck geweuscbt rechtstreeksch
gebod. Het was in deze dagen van verschil ter
hoogster plaatse," dat men onder 't publiek be
gon mee te spreken, en de couranten ingelicht
werden omtrent de ware r:dtn van het niet
beschieten van Parijs. //Koningin Victoria was
tegen een bombardement der goede stad," zei
men, en had in dien geest aan koning Wilhelm
geschreven; ook kroonprinses Erederik, Victoria's
dochter, deed het, hare om door haar echtgenoot
op Zijne Majesteit te werken, en daarom werd
de Fransche hoofdstad gespaard." Was het publiek
dezen keer goed ingelicht, of hadden Moltke en
Blumenthal gelijk? Onze biograaf gelooft het
laatste, en is haast geneigd //de inmenging der
dames" eene legende te noemen. Heel wel moge
lijk, maar toch is 't gebleken, dat Bismarck
scherper zag dan Moltke, toen bij aan de meening
van eene overgave der stad door hongersnood
niet veel waarde hechtte.
Krachtiger nog dau in deze quaestie is Kreut
zer's ' tegenspraak, waar hij aan den //keizers
titel" toekomt. Bismarck, ia zijne Gedanken -und
Erinnerungen, verhaalt, dat hij tot zelfs byd en
Kroouprms eerst na advies en pleidooi voor ditu
titel een voorstander en vriend heeft gevonden.
Maar Bismarck, die uit het geheugtn dicteerde,
vergis*e zich: aan Kroonprins riedrich komt de
eer toe de eerste geweest te zijn om voor zijn
vader den keizerstitel te verlangen.
In de hoogste mate belangrijk is natuurlijk
het hoofdstuk der Kidturkumjif in Kreutzer's
boek, omdat het met overwe^eude nauwgezet
heid de:e periode iu Bismarck's binuenlandsche
staatkunde ontleedt en toelicht. In zijue Gedan
ken nnij Erinneïungeii heeft de oud-rijkskanselier
veel gesproken eu betoogd om de onverwachte
wisseling zijner houding tegenover de Roomsche
kerk en tegen het Centrum te rechtvaardigen, en
o. a. gezegd, dat Minister Palk verder was gegaan
dan hem, Bismarck, wel behaagde, maar dat de
zelfstandigheid vau een Minister soms ook deu
llijkskanselier het meegaan en zwijgen voor
schrijft. Doch dit is Kreutzer niet genoeg om
met die rechtvaardiging iu te stemmen. Voor
hem is en blijft Bismarck's kerkelijke politiek
met hare nijdige scherpte in 't; begin, en hare
overhaaste frontverandenng in 1SS1- en '85 eene
fout. Wie intusschen de bladzijden omtrent den
Ktilturkampf (112?165 van het tweede deel)
iu Kreutzer's Boek naleest, krijgt den indruk,
dat de Rijkskanselier gedwaald heeft door zijne
onkunde ten opzichte der moederkerksche vol
harding, en niet door zekere onverdraagzaam
heid in zaken des geloof*. En is hij is al zoo
weinig door de vrees voor nieuwe moordaan
slagen tegen zijn persoon, als uit baat tegen
den godsdienst der Catholiekeo, vóór of tegen
de Meiwetten in 't krijt gekomen.
En hiermede sluit ik deze aankondiging vau
Kreutzer's biographie. Het is niet alleen het
jongste, maar mijns bedunkens ook het beste
boek, dat tot heden over Otto van Bismarck
gedrukt is.
A. W. SlELLWAGEN.
NIEUWE UITGAVEN.
Geïllustreerd Weekblad voor Fotografie. No.18.
Apeldoorn, Laurens Hansma.
Ttoee-en twintigs'e jaarverslag
vanhetBnrgerziekenhuis te Amsterdam, over 1900. Amster
dam, C. A. Spin & Zoon.
Dolare, door WALTHEE VAN WEIDE, 's
Gravenhage, Van der Haar & Van Ketel.
Homerus' Odyssee, in proza vertaald en met
korta ophelderingen voorzien, door dr. W. G.
VAN DEB WEEKD. Afl 1. Amsterdam, S L. van
Looy.
Het leven en de werken van Gerrit Dou,
beschouwd in verband met het schildersleven
van zyn tyd, door Dr. W. MARTIN. Met een
portret van den schilder. Leiden, S. C. van
Doesburgh.
B bert Fruin's verspreide geschriften. Afl. 19.
's Gravenhage, Martinus Ny'hofï.
Getuigenis voor het Spiritualisme, ly'tt van
eminente getuigen, voor Nederland samenge
steld door H. B KENNEDY VAN DAM 's
Grahage, J. S. Dükhoff.
Voor de Boeren. No. 1. Orgaan dar
Vereeniging: Het Christelijk Nationaal
BoerenComité.
Inhoud van Tijdschriften.
Eigen Haard, No. 19: In eigen Hand, door
Miriam Irgen, II. De Helmduiker, door B.
Streefland, met afbeeldingen. Bannekom's
Omstreken, door H. Witte, met afbeeldingen,
II. De Woningverbetering, door M. P. de
Clercq. (Slot.) ? Het gedenkteeken op het
graf van wijlen Dr. W. C. H Staring, met
afbeelding. Feulleton.
HllllltllllllllllllllllllillllHIIIHIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIHIItlllln
TRADEMARK
MARTELL'S C06NAC,
Dit beroemde merk is verkrijg
baar bij alle Wynhandelaars en
bij de vertegenwoordigers
KOOPMANS «fc B1U ItflKR,
Wynhandelaars te Amsterdam.
Nieuwendam.
Schellingwoude.
Oranje Sluizen,
Eiland Marken.
Zorgvliet.
't Kalfje.
Ouderkerk.
Uithoorn.
PLEIZIERTOCHTJES,
Voor het maken hiervan is *en prachtig
ingericht STOOMJACHT dageli.ks (be
halve Zomlags) t e li a u r. T R bevragen
Kantoor Haven-Stoombootdiemt, 127» O. Z.
Voorburgwal, Amsterdam.
I n tere. Telefoon
KAMSTRA's Matrassen-, Bedden- en
Slaapkamer-Meubelfabriek, S n eek.
BED DER TOEKOMST met 10 jaar garan
tie. Leverde sedert 1806 pi. m. 7OOO
stellen. Gt'Mustreerde Prijscourant gratis.
Honderden bewijzen van tevredenheid.
Specialiteit in ENGELSCHE LEDIKANTEN.
Piano-, Oriel- en
Arnhem, Koningsplein.
VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Huur.
Repareeren Stemmen Ruilen.
Panio- en Muziekhandel
H. RAHR, te Utrecht.
Opgericht 1S35. Telephoon No. 443.
Amerikaansche, Duitscae en
Fransche
PIANINO'S en ORGELS.
Groote keuze in:
H U II K P I A ]¥O ' .
Oude instrumenten worden ingeruild.
Reparatiën worden in de Fabriek ten spoedigste
uitgevoerd. Gelegenheid tot stemmen in en
buiten abonnement.
H. STORBt's
27 maal bekroonde
verzending.
NETTEX Kesi<t«iizstrasse 15,
in alle JI U n c li e 11.
soorten. Rijk gtïllustreertie catalogus.