De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 12 mei pagina 5

12 mei 1901 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1246 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Sijthoff s uitpe m Grietehe en Latijnsche Mscnriften in püotograpliisclie reproductie. (SM.) In het jaar 1788 gaf de Fransche geleerde d'Ansse de Villoison, met behulp van den waardigen directeur der Marcus-bibliotheek Morelli (1778?1819), te Venetiëde Ilias van Homerus, met de merkwaardige schollen, uit 12)- Zeven jaar later verschenen de beroemde Prolegomena op Homerus van F. A. Wolf, die in vele op zichten op deze editio princeps berusten. Volgen wij 't lot van ons handschrift. In het jaar 1797 werd het met een 500-tal an dere uit de bibliotheek van S. Marco naar Parijs gebracht, en eerst in 1816 kwam het weer te Venetiëterug. Terwijl het zich te Parijs bevond, is het in 1810 bestudeerd door den bekenden sneluitgever, Immanuel Bekker, wiens nieuwe scholiën-uitgave in 1825?1827 te Ber lijn is verschenen. De fout zoowel van Villoison als van Bekker is evenwel geweest dat zij slechts een uittreksel, een bloemlezing van de (volgens hen) beste kantteekeningen hebben gepubliceerd. Na het bekende boek van Lehrs (1833) over de Homerische tekstkritiek van Aristarchus is door Duitsche, Hollandsche, Engelsche geleerden als om strijd op een volledige uitgave der scholiën aangedrongen; voor ons land verwijzen wij al leen, naar de geschriften van Cobet, van Naber, van Herwerden, last not least bovenal van v. Leeuwen en Mendes da Costa. 13) Van buitenlandsche philologen moeten La Roche, Ludwich, Monro. e. a. worden genoemd 14) Eerst in het jaar 1875 verscheen een volledige uitgave door W. Dindorf te Leipzig, die daarbij van de col laties (tekstvergelijkingen) van Cobet en Monro gebruik heeft gemaakt. De Duitsche geleerde A. Ludwich evenwel, die zelf eene nieuwe editie van Homerus heeft gegeven, heeft de gebreken van Dindorf's arbeid aangetoond. Maar een nieuwe uitgave der schollen bestaat er nog niet, zij is een desiderandum: Editio textus cum scholiis desideratur, zegt Comparetti, die zijne voorrede op de volgende aardige manier besluit: De hoogste eer valt nu onzen codex te beurt door deze uitgave, voor welke de zorg van Scato de Vries gewild heeft, dat ik een voor rede schreef, en die dank zij den vader van alle licht, //het schitterende licht van Helios", de volmaakste is van alle die ooit tot stand zijn gebracht. 15) Italiëschonk de zon, het verlof om den codex door fotografie te ver menigvuldigen hebben wij Italianen gaarne ge geven, met toestemming van Salomon Morpurgo, den weiwillenden directeur der Marcus-biblio theek, een schets van de geschiedenis en een korte beschrijving van het handschrift gaf ik zelf; de uitgave is tot stand gekomen door het levendige en wakkere Hollandsche volk 16), dat nooit achterblijft bij den adel zijner voorouders, en hunne groote verdiensten in ons vak van studie." Met die woorden neemt Comparetti van zijne lezers afscheidVragen wij nu in 't algemeen, welke waarde voor de klassieke studiën SijthofFs onderneming heeft, dan antwoord ik: die van een onschatbaar hulp middel! Het -ware te wenschen dat door de fotografie de keunis van alle voorname hand schriften overal wierd verspreid en gemakkelijk gemaakt; immers het bezoeken van buitenlandsche bibliotheken ea het bestudeeren en copieeren van handschriften op de plaats zelve is aan allerlei, vaak groote bezwaren onderhevig. Onschatbaar is het, een volkomen betrouwbare photographischc reproductie te hebben, en als hulpmiddel bij de palaeographie, die zelve hulp middel is op het uitgestrekte gebied der philologie als kennis der Grieksehe en Latijusche oudheid, i? de Leidsche uitgave met instemming en dankbaarheid te begroeten. Veel waarheid schuilt er nog in Goethe's woord: //Moge das «Studium des griech und röm. Altherthums imirinerfort die Basis der höheren Bildung bleiben. (.Cbinesische, Indische, Aegyptische Altherthümer »siud immer nur Curiositaten, er ist sehr wohl»gethan, sich und die Welt damit bekannt zn machen, zu sittlicher und esthetischer Bildung aber werden sie uns wenig fruchten " 17) Men lette er echter op dat Goethe, en terecht, van zedelijke en aesthetische vormig spreekt, deze zullen wij nooit bereiken wanneer wij niet breken met de hedendaagsche versnippering van krachten en met de overdreven specialiseering van den arbeid. Niet alleen dat de handschriftenstudie, ongeveer gelijk aan paleeographie, tot een afzon derlijk vak van wetenschap is geworden, in de laatste jaren heeft men, vooral in Duitschland, aan een onderdeel daarvan, de papyrusstudie en papyrusliteratuur, een afzonderlijk orgaan gewijd, en de krachten worden al meer en meer ver snipperd. Ieder geleerde zoekt zich zijn gebiedje of terreintje uit, kijkt daarop met Argusoogen rond om ongenoodigde bezoekers te weren, en de blik op het groote geheel gaat helaas! maar al te veel verloren. Wel is een reactie in aantocht, maar de hedendaagsche specialitei tenmode moet eerst haar toppunt hebben bereikt, naar het schijnt, voordat beterschap mogelijk is 18) Doch keeren wij tot de uitgave van de firma Sijihoff terug. De palsDographie of de leer van het uit- en inwendig schriftwezen der Grieksche en Romeinscbe literatuurwerken kan natuurlijk door deze reproducties machtig worden bevorderd. Laten wij nog even enkele bijzonderheden hiervan na gaan. Tot het uitwendig schriftwezen behoort de kennis en studie van het schrijfmateriaal (papyrus waarvan ons »papier" , perka ment, charta pergamena, naar Pergamum zoo genoemd; later in de 10e en lle eeuw gebruik van linnen papier, papier uit lompen, enz.), van de schrijfgereedschappen (lineaal, inkt, bij de Romeinen atramentum, pen of veer, calamus, etc.)) en van den vorm der werken. De oudste vorm was, zooals men weet, de rol (volumen), en 't formaat gewoonlijk quarto. Zeer belangrijk voor de kennis der oudheid zijn de twee- of meermalen beschreven handschriften of z. g. pilimpsesten, waarvan de ontcijfering vaak met behulp van chemische reagentia gelukt is. Ein delijk behoort tot het uitwendig schriftwezen ook de kennis van de personen, die de hand schriften hebben vervaardigd (schrijvers, scriba, notarius, tabellio, librarius, enz. in de midden eeuwen voornamelijk monniken), en niet minder kennis van de afkortingen en van het snelschrift, dat reeds in de oudheid zeer volmaakt is ge weest. Het spreekt vanzelf dat door den aard van het overschrijven en door onkunde reeds zeer vrorg een groot aantal fouten in de hand schriften is ingeslopen, zoodat dan ook de emen datie der codices, die wetenschap waardoor onze Hollandsche school zoo beroemd is geworden en waarin boven allen Cobet uitblonk, een afzon derlijk vak van studie geworden is. Zoo komen wij, tot hetgeen men het inwendig schriftwezen noemen kan, dat vak van studie dat meer dan andere aan Sijthoff's onderneming de grootste verplichtingen heeft. De keunis van het Grieksche en Latijnsche schrift is alleen door bestudeering van allerlei handschriften praktisch te verkrijgen, en de thans begonnen fotografische reproducties maken tot zekere hoogte voortaan een reisje naar Londen en Parijs, naar de bibliotheken en archieven van Italië, Spanje, enz. overbodig. Nauw sluit zich bij de kennis der handschriften de hulpwetenschap aan, die men epigraphiek noemt, de ontcijfering en uit gave van de duizenden en duizenden Grieksche en Latijnsche in- en opschriften (inscripties), die natuurlijk ook een nauwkeurige kennis vereiseht van de alphabetten, of (wil men liever) de ont wikkeling van het alphabet uit de verschillende eeuwen. E a dit alles, vergeten wij het niet, moet natuurlijk gepaard gaan met scherpzinnige kritiek. De draagster dezer scherpzinnige kritiek is ten onzent het tijdschrift Mnemosyne 19). Cobet's artikelen daarin zijn ware modellen van fijne en geestige tekstkritiek. Naast en na hem komt alle eer toe aan van Herwerden, den grooten kenner der oud-Grieksche poëzie, aan Naber, v. Leeuwen, Hartman, Polak en zoovele anderen die een groot aantal teksten van klassieke of (somtijds) na-klassieke schrijvers hebben trachten te verbeteren. Alle hulde aan die geleerden en hun arbeid! Maar er is ook hier een //maar" bij. Ik kan mijne bedenkingen tegen het al te veel overwegen van de tekstkritische richting niet beter weergeven dan door te eindigen met de hierboven reeds aangehaalde, maar niet mede gedeelde woorden van den scherpzinnigen helle nist en philoloog, maar vooral van den grooten denker Friedrich Nietzsche, door zijne zuster in diens biographie medegedeeld 20). Hier en daar drukt Nietzsche zich wat scherp uit, maar in hoofdzaak geeft hij volkomen weer wat ik denk en voel. Hij zegt: Er wird allmahlich Zeit, nicht mehr ber »den Buchtstaben zu hoeken. Das Bestreben der uachsten Philologengeneration muss endlich //sein, abzuschliessen und das grosse Vermachtniss //der Vergangenheit anzutreten. Auch diese Wissenschaft muss dem Forlschritt dienen. Sein «Leben würdig anzulegen, muss das Bestreben //junger Krafte sein. Also stecke man sich ent//sprechende Aufgaben. Man nahere die Wissen schaft dem Streben der gegenwattigen Men«?schen, man ziehe, was in der Rumpelkammer steht, nicht wieder hervor. Das Wiederkauen «muss auf horen Auch die litterarischen Studien werden bertrieben. Man lese Shakespeare //mehr als ber ihn. Man befördere die Lektüre Plato's. Er fehlt in der Philologie an grossen Gedanken, und daher in dem Studium an «hinreichendem Schwung. Die Arbeiter sind «Eabriksarbeiter geworden. Der Betrieb der Gan«zen schwindet ihnen aus den Augen. Unsere ^Philologen sollen lemen mehr im Grossen zu //urtheilen, und das Feilschen um einzelne Stellen mit den grossen Erwagungen der Phi//losophie 2u vertauschen. Man muss nette Vragen stellen kannen, wenn man neue Antworten haben Hwill. Die vergangene Periode hat endlich die //Texte methodisch hergestellt. Das war eine Hülfsarbeit. Er bleibt der Gegenwart mehr zu //thun, als die Correktoren zu spielen.... Die l MUI Rollen van 6 Tabletten.! Rollen van 6 Tabletten. ? i o dubb. Capsules Ellen Key: 0?er conyentioneele Vrowelükbeiu. Conventie is een stilzwijgende overeenkomst om den schy'n te stellen boven het wezen, den vorm boven den inhoud, de bijzaak boven de hoofdzaak. Haar gebied is in zekeren mate dat der steeds wisselende mode; in dieperen zin valt het gedeeltelijk samen met het rijk der wetten en zeden, met de begrippen over de mate van zelfbeheersching en opoffering die. ieder individu zichf in'de samenleving met anderen op moet leggen. Hoe hooger de ont wikkeling komt te staan, des te minder macht zal men der maatschappij toekennen om te rechten over het denken en gelooven, de levens wijze en den werkking van het individu. Steeds meer dringt de overtuiging door, dat een ieder recht heeft zjjn eigen leven te leven, mits hij de anderen niet schaadt. De cultuur legt ieder nieuw geslacht de plicht op een aantal ver dorde en der conventie vervallen rechtsbegrippen op te ruimen, doode resten die de nieuwe kiemen in hun ontwikkeling hinderen. ledere t^d heeft zyn sterke persoonlijkheden die luide vragen om vrijheid tegenover de geldende zede en een eigen opvatting in zake geweten en temperament. In dezen voortdurenden strijd komt het er op aan te onder scheiden wat werkelijk nog levend is en wat conventie, dus een belemmering van heerlijke vrijheid, diepere waarheid, grootere oorspron kelijkheid, rijkeren levens-inhoud. 't Zijn echter niet alleen verouderde begrip pen, die soms uitgeroeid moeten worden. In iedere partij en «deren maatschappelyken kring vormen zich spoedig een aantal levenslooze vooroordeelen, kleingeestige beweegrede nen en onzelfstandige gebruiken. En het zyn telkens weer de vrouwen bij wie de conventie het weligst bloeit. Want de zucht tot behoud, als 't ware een instinct der vrouw, wordt dik wijls en jammer genoeg, ook een steun van het conventionalisme. Vrouwen zyn nog zelden persoonlijk genoeg ontwikkeld, om in hetgeen z\j behouden willen den schijn van het wezen, den vorm van den inhoud te scheiden; of indien zij het vermogen tot onderscheiden bezitten, dan ontbreekt hun nog de moed om de rechte keuze te doen, als de meerderheid zich voor vorm en schijn uitgesproken heeft. In de literatuur der laatste tien jaren over en gedeeltelijk ook door vrouwen, heerscht evenwel een sterke geest van verzet tegen de conventie. Deze oppositie heeft zich bovenal gericht tegen het verouderde beeld der ideaal vrouw, wier hoogste eigenschap zelfverloo chening heet, en tegen het verouderde moraliteits-begrip volgens hetwelk liefde zonder huwelijk onzedelijk, maar huwelijk ook zonder liefde zedelijk genoemd wordt. De vrouwen die het nieuwe ideaal: «zelfbe wustheid in de zelfopoffering" gekozen hebben, ontmoeten nu van den kant der moderne vrou wenvoorvechtsters dezelfde soort conventioneele bezwaren, die een vijftig jaren geleden tegen het toenmaals nieuwe ideaal der vrouwenbe weging geopperd werden. Wij weten dat de oudere emancipatie-strijd voornamelijk ten doel had, de rechten der vrouw als mensen te bepalen; de tegenwoordige beweging echter haar recht als individu, het recht dus om naar eigen opvatting te gelooven, te voelen, te denken en ook te handelen, zoo lang zij daarmede niemand in zyn rechten benadeelt. Daar het eerste doel van algemeenen aard was, kon het streven er naar ook ge meenschappelijk ondernomen worden ; de ver klaring daarentegen van de zelfstandigheid der vrouwelijke individualiteit moest de zaak van elk persoon op zich zelf worden. Dit begrijpen de vrouwen niet, die nog altyd voor het eerste idee, de menschelyke rechten der vrouw werken. Zy' zien niet in, dat iedere vrouw behalve hare rechten als merisch ook hare geheel individueele rechten moet verkrijgen als wezen van bepaalde hoedanigheden. Het recht op een temperament al wijkt het misschien nog zoo ver af van alle mogelyke theorien en idealen, dat is de kern van den strijd tusschen enkele vrouwen en de vertegenwoordigsters der vroegere vrouwen beweging. Dat iedere persoonlijkheid een nieuwe wereld \», deze ontdekking die in Shakespeare haren Columbus vond een Columbus die spoedig gevolgd werd door nieuwe scheepvaarders en nieuwe veroveringen, deze ontdekking der letterkunde is eerst langzamerhand door de ervaring als waarheid bewezen geworden. Maar dat daarmede een begin is gemaakt, dat de oude, onwrikbare opvatting van de menschely'ke natuur en hare vraagstukken plaats heeft moeten maken voor een betrekkelijke en per soonlijke beschouwing dat is vooral te danken aan de denkers en dichters, die doodsvijanden der conventie. Want dichters scheppen niet alleen nieuwe vormen, kenschetsend is voor namelijk hun gevoel voor oorspronkelijkheid en waarheid in het leven. En hoewel hunne navolgers ook alweer systematisch te werk gaan, is toch het oorspronkelijk scheppend genie steeds een protest tegen het conventi onalisme waarin de een of andere eigengerechtigde kunst- of levensopvatting vervallen is. De dichter die hier in het Noorden met een slag het verouderde ideaal der zich onder alle omstandigheden opofferende vrouw omvergeworpen heeft, was Ibsen, toen by' Nora man en kinderen liet verlaten om de plichten jegens zich zelf te vervullen; toen hij door Spoken de overtuiging uitsprak, dat de eerlijk heid eener vrouw tegenover haar eigen per soonlijkheid ook voor het welzyn van anderen meer beduidt, dan de trouw aan verdorde zedely'kheidsbegrippen. Ibscn is ten allen tijde de verkondiger der vrijheid onder eigen verantwoordelijkheid ge weest, dat wachtwoord van het individualisme. Langzaam ging het luisteren, want men be greep slechts ten deele. En geen bewustzijn is in dit opzicht zoo hermetisch gesloten als dat van een bepaald soort toongevende vrouwen. Dat alle vrouwen dezelfde rechten zullen verkry'gen als de man is alles wat zy bedoelen in hun spreken over de vrijmaking der vrouwe lijke persoonlijkheid. Zij vergeten dat het recht om te worden wat zy wil, de vrouw (even goed als den man) dikwy'ls zal dwingen juist datgene te onderdrukken wat zij volgens hare natuur en zienswyze is. Zij vergeten dat de persoonlijk heid diepere eischen heeft dan het recht op werk. Zij zien voorby' dat de eisch tot solidariteit in opvattingen en daden der pioniersters in de vrouwenbeweging ontaard is in onderdrukking der vrouwelijke indivi dualiteiten met hare eindelooze schakeeringen van gevoelens, gedachten en karakters. Wel iswaar is aaneensluiting nog noodig om de vrouw de rechten te doen verkrijgen die zy tot nu toe mist: toch moet hier nog meer dan elders voor kuddegeest gewaarschuwd worden. Voor de ontwikkeling der vrouwenzaak in dieperen zin is het juist noodig, dat de ver schillende vrouwelyke individualiteiten zoo vrij mogelyk hare bruikbare krachten toonen in groote verscheidenheid. Niet alleen in het overdreven solidariteits gevoel vertoont zich het conventionalisme der vrouwenbeweging, maar ook in de manier waarop zy' de tegenpartij bestrijdt. Het blijkt in het gebrek aan inzicht voor het feit, dat de vrouwenkwestie, wat het arbeidsveld betreft voortaan en overal de baan van de sociale kwestie kruist. Maar bovenal komt het te voorschyn, waar men niet inziet, dat de vrouwen beweging, hoe meer zy in ontwikkeling vooruit gaat, ook des te ingewikkelder wordt, en hoe het daardoor steeds moeilijker zal worden haar een afzonderlijk standpunt in te laten nemen temidden van de met haar samenhangende vraagstukken. Het is b.v. noodig dat er meer inrichtingen van onderwys voor vrouwen komen. Maar zullen alle deze ook de persoonlijkheid tot ontwikkeling brengen ? Hebben wy niet de fijnste,-verrukkelijkste vrouwelyke individuali teiten bij onwetende oude dames van zeventig, tachtig jaar aangetroffen, of by zulke vrouwen die nooit geregeld onderwijs genoten hebben? Het is b.v. rechtvaardig dat de loonen der vrouwen verhoogd worden, maar stijgt in ver houding daarmede ook hare arbeidswaarde ? Stelt men zich werkelijk voor, dat de meesten dier over den lessenaar gebogen vrouwen leven dig belang stellen in hare werkzaamheid, terwijl toch haar ware innerlyfr wezen eerst tot zyn recht zou komen -indierj"zfj zich bogen over. een wiegje? Het is b. v. goed dat ook ver mogende meisje een bezigheid hebbeu willen. Maar de keerzyde hiervan ? Daar zy zich met een kleine belooning tevreden kunnen stellen, ontnemen zy het werk aan dikwyks bekwamere arme meisjes of mannen, die geheel van de opbrengst van hun arbeid leven en daarom hoogere loonen verlangen moeten. Zoolang deze en nog vele andere vragen onbeantwoord zyn, ligt er nu evenveel conventioneels in om zich te verheugen over alle studeerende jonge vrouwen, als er in groot moeders tijd in lag om de sfeer der vrouw te beperken tot keuken, kinderkamer en salon. Nog weet men niet of de vrouw in den haar nieuwen strijd om het bestaan zich lichaam lijk en geestelyk beter zal ontwikkelen: zy is een nieuwe materie tot onderzoek en de tyden zullen het uitwijzen na jarenlange vol komen vrijheid van arbeidskeuze en ontwik keling. Tocb mag men wel haast aannemen dat een op physiek verschil berustende, onuitwischbare geestelijke ongelykheid tusschen man en vrouw zal blyven bestaan, die haar vermoedelijk het huisgezin, hem de wereld als werkplaats bly'ft aanwijzen. Bovengenoemde conventioneele gezichtspunten in de beschouwing der vrouwen-kwestie be lemmeren de volle ontplooiing der vrouwelyke individualiteit, doordat zy geen rekening houden met de verscheidenheid der natuur. Maar de overgeleverde opvatting der zelfverloochening als het kenmerk der vrouwelijkheid is de grootste hinderpaal. Met vreugde zich te kunnen opofferen voor een geliefd wezen is een schoon en onvervreemdbaar voorrecht van het vrouwen hart maar door dit steeds en onder alle omstandigheden als het Ideaal te beschouwen heeft de vrouw haar eigen opvoeding zoowel als die van den man in den weg gestaan. Wanneer men nu het huwelijk der oudere generaties met dat der jongere vergelijkt, dan ziet men bij de mannen een grooten vooruitgang in tederheid en geestelijke gemeanschap met hunne meer persoonlijk levende en eischende vrouwen. Beide deelen hebben er door gewonnen dat de vrouwen begonnen zijn de zelfverloo chening te beoefenen ten bate der zelfverdedi ging. Want voor de ware natuur der vrouw, geneigd tot toewijding, is het veel moeilijker haar recht te nemen dan het op te offeren. Post zegel-ver siimelmg en tuberculose. Vrede! Vrouwenkiesrecht in Engeland. Sieraden. Een Fransch officier van gezondheid kocht, bij wijze van proefneming, van een aan tuber culose lijdenden soldaat, die een ijverig post zegelverzamelaar was en de postzegels door bevochtiging met zyn speeksel in het album placht te plakken, ,'JOO exemplaren, bracht deze in een halven liter gesteriliseerd water en entte, nadat de postzegels 24 uren in het water gelegen hadden, daarmede 8 guineesche big getjes in. By al deze dieren vertoonden zich duidelijke teekenen van tuberculose terwijl de controle dieren gezond bleven. Deze ervaring is van groote waarde en er moge dus op gelet worden, dat kinderen die aan postzegel-verzamelliefhebbery doen, in deze voorzichtig zyn, te meer omdat kinderen er al zeer licht toe overgaan om gemakshalve de tong, als postzegel-bevochtiger in dienst te stellen. (Maandblad gewi/jd aan hygiëne en industrie, redactie dr. Van Hamel Roos en Harmens ) * * * Wij leven in tyden van oorlog- en oorlogs geruchten. Het «Vrede op aarde" is nog niet in vervulling gekomen. Nu, meer dan ooit, valt het te pry'zen en te bewonderen, dat er vrouwen zyn, die haar geloof in een toekomstige wereld-vrede niet verliezen. Met eerbied volgen wij de handelin gen der vrouwen, die met taaie volharding zich vastklemmen aan haar vrede-ideaal. Haar vertrouwen, haar rustig voortstuwen in nzelfde richting wekt verwachtingen voor een schoener toekomst, zelfs bij hen, die dreigen te vervallen tot wanhoop en energielooze wankelmoedigheid. Mevrouw Selenka te München, heeft het initiatief genomen tot het instellen eener jaarlyksche internationale vrou wen-manifestatie op den datum der opening van de Haagsche Vredesconferentie (18 Mei.) Aan mevrouw Mary Wright, presidente van den Amerikaanschen Vrouwenraad, zond mevr. Selenka een telegram, waarin zij haar verzocht of zy instemde met het plan een internationale vrouwen-manifestatie op den datum der Vredes conferentie uit te lokken en of Amerika mee deed. Omgaande luidde het verblydend antwoord : »Doen gaarne mede." Op de jaarlijksche vergadering van den Nationalen Vrouwenraad 10 en 11 April jl. te Amsterdam gehouden, berichtte de secretares van den Vrouwenraad de ontvangst van een brief van mevrouw Selenka, waarin zy aan drong op een vrouwen-manifestatie voor den vrede op 38 Mei e.k. Mevrouw Selenka vertrouwt, dat de mani festatie met geestdrift zal gehouden worden in het land waar het Hof van Arbitrage zal zetelen. Wy hopen dat haar vertrouwen niet geschokt zal worden. Benige bedenkingen werden geopperd om de manifestatie van den Vrouwenraad te doen uitgaan. Zy zijn mij niet bekend, maar ik twijfel niet, of er zullen goede en gegronde redenen bestaan voor die bedenkingen. liet timmeren aan den weg is een werk, dat met oordeel en beleid moet worden uitgevoerd. Jan-Salie, Jan-en-Alleman, Jan Piet en Klaas geneigd Gods water over Gods akker te laten stroomen, liggen op de loer. Zij ontwa ken uit hun apathie, zetten zich schrap, steken de hoofden bij elkaar, zoodra zy een kansje zien, om ingrijpende maatregelen van vrouwen over den hekel te halen, belachelyk te maken of te ontzenuwen. Er is een comitégevormd van vereenigingen geneigd op 't voorstel van mevrouw Selenka in te gaan. Mevrouw Klerck?van Hogendorp, of mej. M. Jungius zou de protest-meeting in Den Haag op touw zetten ; dr. Aletta Jacobs in Amsterdam. -X- -X -XDe laatst bij het Lagerhuis ingediende petitie om invoering van het kiesrecht voor de vrouw in Engeland was door 257.000 vrouwen onderteekend. Een welsprekend cijfer, wanneer men bedenkt dat de eerste petitie in 18G7 ingediend niet meer dan 1499 handteekeningen van vrouwen droeg. (Belang en Recht, redactrice Ilenriette van der Mey.) »Poudre aux yeux" noemde Labiche zyn blijspel, waarin hy vol gemoedelijken, snaakschen zin den spot dreef met de belachelijke pronk- en praalvertooning door een doktersvrouw in praktijk gebracht om schrielheid van beurs en gemis aan patiënten weg te goochelen. Door blufterig gepraat en aanstellerig weeldevertoon wil zy doen gelooven in welvaart, met de hoop, aldus zand in de oogen strooiend, haar dochter een rijk huwelyk te doen sluiten. De laatste jaren zyn de sieraden met hun veelkleurig geflikker en geschitter meer nog dan vroeger bestemd om te verblinden. Lange, gouden kettingen, door paarlen en bonte steenen in vakken verdeeld, slingeren zich over de buste der vrouw ; ceintuur-gespen zwaar van steenen, flikkeren in gloed; een vrouwenhand komt niet in aanmerking, wanneer niet van minstens twee vingers het onderste lid bedekt is met ringen, stralend in dartel kleurenspel. Alles echt f Geen denken aan. Strasz maakte ten tijde van Lodewijk XV, fabelachtige zaken met zyn «similia". Toen was de behoefte aan pronk en opschik zoo groot, dat aan het onzinnig verlangen der vrou wen zich met brillanten te tooien door hun wanhopende mannen niet meer kon voldaan worden. Als een redder in den nood ver scheen Strasz en maakte «similis" zoo mooi, zoo verblindend door kleurengeschitter, dat slechts de geraffineerde kenner echt van onecht wist te onderscheiden. In dat vaarwater zijn wy allengs steeds meer verzeild. Het onechte dat nu in omloop is, doen verdwijnen, finaal opruimen, zou heel moei lijk zyn. Toch heeft zich onder vrouwen van goeden huize en verfijnden smaak een soort verbond gevormd, geen andere dan echte parures te dragen. Prachtige en artistieke sieraden vertoonen tot in de kleinste bizonderheden een sprookjes weelde. Echte schildpadhaarkammen worden versierd met brillanten en opalen, Opaleu zijn op 't oogenblik de lievelingssteen. Broches, kettingen, colliers, haarnaalden, ringen, alles even zeld zaam van pracht en monteering. Heerlijk om te zien. Om te koopen moet men een zwaarder beurs bezitten, dan de heldin van Labiche's blyspel. Oorknoppen en armbanden zyn weinig in trek. Van het heidensche gebruik de ooren te doorpriemen om er sieraden in te hangen, komt men zoetjes aan terug. Het dragen van lange mouwen, zelfa bij gekleede toiletten, is een tydelijk beletsel voor den armband om tot zijn recht te komen. CAI-RICK. Van By'sterveld's advocaat werd weder be kroond met de hoogste onderscheiding, Graal Kere-Diploma met Insigne en Gouden Medaille, op de Internationale Tentoonstelling van Voe dingsmiddelen en Hygiëne, gehouden te Para's 1901. (Jardin des Tuileries). lltllMIIIIIIIIIIUIIIMlIIIIIMItlllllllHIMM dnazzonb&n. Een lid van den «Nederlandsehe Vrouwen bond ter Internationale Ontwapening" verzoekt ons het volgende bericht in aansluiting van het door de tAlliance Unicerselle des Femmes pour la Paix" ingezonden stuk, (zie het vorig nummer van dit bladj te plaatsen. De «onjuiste en lasterlijke aantijging'', in het orgaan van den Ned. Vrouwenbond opge nomen, en waarvoor niet mevrouw Waszklewicz, maar het geheele bestuur n de redactie commissie aansprakelijk zyn, betreft het financieele beheer der Ligue des Femmes pour la Paix et Ie Désarmement International (waar uit sedert de tegenwoordige AUiance ontstaan is) en wel drie jaar gelede n, toen de tegenwoordige Hollandsche Vrouwenbond nog een afdeeling vormde vau de toenmalige Fransche Ligue. Deze toelichting is noodig voor het groote publiek, dat natuurlijk niet op de hoogte kan zyn van speciale Bondsaangelegenheden. & GL et f r ss o la. o n d o d ir

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl