Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1247
door de urgentie-mannen gesprokene het
volste recht doen wedervaren.
Het verslag van de Nieuwe Rott. Courant
was zelfs een model. Zoo zou ik er tien
tallen kunnen aanwijzen en neem b. v.
alleen maar het zeer uitvoerige en bij
vergelijking met de volksbladen ook zeer
juiste verslag van de vergadering der sociaal
democraten, in de Paaschdagen te Utrecht
gehouden, dat voorkomt in het Handels
blad.
Indien ik uit eigen ondervinding spreek,
dan kan ik er op wijzen, dat het verslag
van een interessante politieke vergadering
van Burgerplicht, in verkiezingsdagen ge
houden, dat voorkwam in het dagblad
De Amslerdan:mer, door den secretaris als
notulen werd gebruikt, voor dat doel netjes
was uitgeknipt en in het notulenboek ge
plakt !
Ik durf zelfs beweren dat, naarmate de
»politieke gisting" onder de kiezers, onder
de leiders der politieke partijen en onder hen,
die gekozen zullen worden, grooter wordt,
de objectiviteit der verslaggevers indien dit
nog mogelijk is, moet toenemen, vooral van
de verslaggevers der groote bladen, die
vandaag de wijsheid van Klaas en mor
gen die van Piet in extenso moeten ver
eeuwigen. Voor hen is het bekende refrein
uit De Doofpot geldende:
«?'t Is altijd kip met peren
rEu ossenhaas.'1
En zij hebben dan nog maar n eer
zucht en wél dat vriend en vijand zooveel
mogelijk in het verslag terug vinden, wat
door hen gezegd is.
Hoe meer politieke vergaderingen er
gehouden worden, hoe minder het gemoed
van een verslaggever in beroering komt.
* *
En nu ten slotte nog iets. Het beste heb
ik voor het laatste bewaard. De redactie
van dit blad ontving het volgende schrijven:
A n de Redactie.
De verslaggever der gemeenteraadszittingen
vaa Amsterdam in het Handelsblad, gedurende
het tijdperk l Augustus 1874?1 Maart 1891,
teekent ver/.et aan tegen hetgeen J. H. G in het
vorig nummer van oas blad te zijnen aan/.ien
heeft geschreven. Mijne verslagen waren objec
tief; elk kreeg er zijn competente portie, tnrksch
oi paapsch. Ik had een lang artikel gereed naar
aanleiding van G. 's ontboezeming. Het geval
is eclrer van zoo persoonlijken aard nu na
minstens 10 jaar geheel buiten het openbaar be
lang en das in de pers ter bespreking niet ge
schikt dat ik mij tot dit protest wensch te
beperken, ook na eventueele dupliek.
Den Ha|ag, 14 Mei 1901.
Teneinde een vroeger stelsel van verslag
geven te beschrijven, moest ik wel, ofschoon
zonder namen te noemen, eenigszins per
soonlijk zijn, omdat dit stelsel aan den
persoon vast zat.
Nu zou ik uit mijn ondervinding wel
eenige voorbeelden kunnen aanhalen, om
mijn mededeelingen te staven, maar waar
toe ? Ik had deze alleen noodig om aan
te toonen hoe het kwam, dat er bij eenige
mannen in Amsterdam, die de openbare
zaak dienden, o. a. bij prof. Treub, de
meening was ontstaan, dat hun «compe
tente portie" hun door enkele
verslag
iiiiillimmiiiliimiHiiiiliiiiMiiimimiiiiiiMiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmiiii
MiiiiiiiijmiiiiiiiiimimiiiimiiiHiMiiiiiiiiMiiiiiiiiimiiiiiiMiiimiiiiiiiMii
DB STAATSMAN.
Een herinnering,
DOOR
H. J. STRATEMEIJER.
Hier ter stede overleed, op 76-jarïgen leeftijd,
de heer A. van Kolen, eertijds lid van den
gemeenteraad te Statendam, een man, die zich
gedurende een reeks van jaren bewoog op
politiek gjbied. Meermalen gal hy, 't zy onder
eigen naam of pseudoniem, in verschillende
bladen gewaardeerde adviezen over zaken van
openbaar belang" ...
Dat vertelden my op een avond de kranten.
Weizoo! was de staatsman" dood? R. I. P.
Ik hal hem al gemist de laatste weken, eea
gemis, dat niet zwaar te dragen viel.
Niet bepaald wat men noemt een type, was
hy toch in de Residentie genoeg bekend om
vele menschen een zystraat in te jagen, wanneer
ze hem zagen naderen en niet met hun vry'en
ty'd verlegen waren. Want de staatsman"
zoo noemden we hem naar zijn geliefd pseu
doniem klampte u enkel aan, kwam alleen
bij u om te praten. Praten kon hij, en praten
was zijn lust. Hij liet u niet los; als hij u
eenmaal beet had; drong hy door in uw bureau,
het kostte uren; vereerde hy u thuis met een
bezoek, ge werdt verplicht, ten slotte de
gastvryheid te schenden om hem de deur uit te
kry'gen; waart ge roekeloos genoeg, u in zijn
woning te wagen, ge hadt een uur van taktisch
overleg noodig, om uw ontsnapping te bewerk
stelligen.
Ontmoette men hem op straat, dan was er
haast geen ontkomen aan; waarheen men ging,
hy volgde; hy had den ty'd en nooit een ander
doel dan een levend voorwerp te vinden, dat
naar hem luisterde.
Het is my gebeurd, dat ik in zyne handen
viel op het Plein en meegesleurd werd naar
het Bezuidenhout, het Bosch door, de Vy'vers
om, de stad weer in, tot aan de deur zijner
woning, waar hy my eindeiyk losliet, na een
vergeefsche uitnoodiging om binnen te komen,
ten einde nog een beetje te... praten. Of
liever: te hooren praten. Een gesprek voeren
was hem onbekend; gy hadt te luisteren,hij te
praten. Beging men de dwaasheid, door een
vraag te pogen, den stroom van woorden te
stuiten, het werd slechts aanleiding om
dien stroom nieuwe velden te doeninundeeren.
Niet genoeg, dat hy u al vportwandelend bezig
hield; op elke plek, die niet onmiddellyk ge
vaar voor overrijden of botsing aanbood, maakte
hij halt, om met stemverheffing een nieuwe
periode te beginnen, zoo'n echt ophalen a la
kamerlid, waarbij men rood wordt van
Bengaalsch feu sacré. Soms ontglipte hem ook wel
een .meneer de voorzitter". Na afloop van zoo'n
boerenkermis-van-woorden werdt ge bedankt
voor nw aangenaam discours".
Het jargon van den staatsman had hy te
gevers slechts zeer schraaltjes werd toege
diend.
De vroegere verslaggever van Het Han
delsblad had indertijd omtrent zijn werk
kring als journalist soms, laat ik maar
zeggen..., zeer naïve opvattingen, die
niet de mijne waren en het is niet
noodig, daar de redactie meent hiermede
het debat te moeten sluiten, daarover in
verdere bijzonderheden te treden.
Mijn roeping in deze is geweest, om
den lezers der groote dagbladen het door
de woorden van prof. Treub eenigszins
geschokt vertrouwen terug te geven in de,
menschelijker wijze gesproken, volkomen
juistheid der verslagen van politieke ver
gaderingen, welke van de hand van zeer
bekwame en eerlijke verslaggevers in die
bladen verschijnen.
En ik geloof dat ik daarin wel eenigs
zins ben geslaagd.
Amst, 15 Mei. J. H. G.
LTTEJILM
in de Hoofdstad.
Het moet voor den heer R. Kiü*er, den
voortreffdlijken hoboïst van ons
Concertgebouworchest, een groote voldoening zijn geweest
1.1. Donderdag zoo ondubbelzinnig de blijken te
hebben mogen ontvangen van de groote
waardeering die het publiek voor hem koestert. Zoo
menigmaal, als de hobo een solotrekje te ver
vullen heeft in het orchest, heeft de heer Krüger
gelegenheid relief bij te zetten aan de compo
sitie; hoe schoon klinkt dan zijn instrument
en hoe muzikaal en fijn gevoeld is zijn voor
dracht; echter hoezeer de toehoorder zulks ook
ondervindt, hij kan daarvan nooit blijk geven
en daarom greep het publiek met graagte de
gelegenheid aan, den uitstekenden kunstenaar
op warme wijze te huldigen, na zijn
voordracht van Haudel's concert in g, voor hobo
en strijk-orchest. Maar h-ie meesterlijk, van
het begin tot het einde, was dan ook deze
voordracht? Met prachtvollen toon en uitmun
tende door juistheid van stijl werden de vier
deelen van net hobo-concert ten gehoore ge
bracht. Vooral het Largo, een juweel van poëzie,
klonk verrukkelijk mooi. Zeer schoon voegt zich
overigens het solo-instrument bij den klank van
het strijk-orchest! Haadel heeft in deze en der
gelijke concerten veel schoins gebverd; het
zou interessant zijn en leerzaam tevens, als
men van tijd tot tijd meer zulke concerten te
hooren kreeg?
Behalve dit hobo-concert kwam er op het
programma nog voor eene herhaling van Strauss'
*Burleske" voor piano en otkest. De piano
partij werd wederom door den heer Wijsman ge
speeld. Opnieuw bewees deze, dat wij m hem be
zitten niet alleen een kunstenaar, die er op uit
is steeds nieuwe werken bekend te maken, maar
tevens een pianist, wiens techniek en zekerheid
voortdurend een hooger standpunt inneemt.
Toch vond ik thans in den totaal-indruk niet
terug, wat ik eenige jaren geleden heb onder
vonden, toen-ik het werk door d'Albert heb hooren
spelen onder leiding van den componist. Strauss
is grilliger in zijn tempi dan Mengelberg; niet
iiiiiiiiililimiiiiiiiiiiiiln
pakken; hst uiterlijk ook. Een vry lange, on
danks zyne jaren krachtige figuur; carrect ge
kleed, meestal met een hoogen dop, 's zomers
in den heetsten tijd somi 'n beetje aanstellerig
los, net als een p-ofessor met vacantie, die
doodsbenauwd h, dat hy inderdaad incognito
zal bly'ven; een deftig, gladgeschoren gezicht,
met dan permanenten praatblos, de trekken
scherp en van geoefende beweeglijkheid door
de gewoonte, dag aan dag de geneele gamma
der rederijkende mimiek te doorloopen; de
oogen, ondanks het heilig vuur, dat den toe
hoorder gesuggereerd werd, koel-grijs achter
de flikkerende brilleglazen, spiedend als naar
een doel, ver achter den persoon, die tydelyk
fungeerde als recipiënt van zijne woorden.
Hy' was uiterst beleefd; heel zyn leven gewoon,
met kiezers om te gaan, had hy een affdbiliteit
zich aangewend, die de groote candidaat gemeen
heeft met den rijken bezitter van een
populairen winkel. Door de druk bezochte middag.
straten wandelde hij als een man van aan
zien en gewicht, onophoudelyk met den hoed
een kwartcirkel beschrijvend, naar ouderwetschen
trant. Die groet bleef dezelfde voor iedereen
want de staatsman was demokraat alleen
versterkt door het noemen van een titel, zoodra
iemand dien maar bezat. Was het bij geval
een Excellentie" of een generaal, dan boog
de grijze kop in diepen deemoed.
Hij kende 'n massa menschen. Een enkele
ontmoeting met een onzer Nederlandsche groot
heden van 't eerste plan was voldoende om over
dien man te spreken als zya tweelingbroeder.
Eens was hij op audiëntie geweest bij den
koning, en als vrij metselaar had hij aanraking
gehad met een paar prinsen; derhalve mocht
hy' over het hof redeneeren, of hij er bij hoorde;
gewone paleie-anecdoten, door het valetaille''
in de wereld gebracht, blies hij op tot feiten
van belang, ze voordragende, of hij er bij ge
staan had.
Dit was ook de hoofdtrek van zy'n politeke
geleerdheid. In vroeger jaren had hij veel achter
de coulissen van het kies- en kamergekonkel
gezien, en hij trachtte den indruk te weeg te
brengen, of hij nog heden beschikte over den
sleutel tot alle staatsgeheimen. Men kon niet
zeggen, dat hij loog; eerder dacht men aan
autosuggestie.
Hij vertelde nooit gepreciseerd, maar
schematisch en met een air van groot vertrou
wen, dat gelijk stond met het geheim"' op
gedrukte circulaires, die bij duizenden verspreid
worden van leidende persoonlijkheden din
gen, welke een pwiiek in het politieke kip
penhok hadden moeten verwekken, zoo ze daar
bekend waren geweest. Ieder had met ham
geconfereerd, ieder had hem om raad gevraagd
of ongevraagd advies van hem ontvangen
de kroon" niet uitgesloten.
De geheele schoolstrijd sinds Groen ware
ongestreden gebleven, zoo men anno zooveel
slechts het recept had gevolgd van onzen
staatsman".
Als Domela Nieuwenhuis op een gegeven
moment dag en datum werd er bij genoemd:
ik geloof dat het was den 27n Augustus 1881
zijn advies had aanvaard, dan zou de verzoe
ning van kapitaal en arbeid in Nederland
zoo serieus; ook zijn de dynamische effecten
bij Strauss krasser en daardoor klinkt alles ver
rassender en toch speelsch en licht. Aldus uit
gevoerd kan men zich den naam ^Burleske"
verklaren. Levendig herinner ik mij hoe alle toe.
hoorders dan ook opgetogen waren over het
aardige werk en hoe zoowtl d'Albert als Strauss
met bijval overladen werden. Thans heb ik van
het ..burleskb" niet zeer veel bespeurd.
De overige werken waren Mozart's ouver
ture ffle Nozze di Eigaro" en Beethoven'»
Pastorale symphonie."
Zaterdag 11 dezer vond het aangekondigde
concert plaats //ten bate van het op te richten
ondersteuningsfonds voor de leden van het
concertgebouw-orchest." Dit gaf ons gelegenheid
kermis te makeo met een meusv werk van Ciir.
Sinding op. 35 nl. eene suüe voor
orchest-genaamd » Episodes clievaleretques". Ik heb in
den laitsten tijd weinig nieuwe o chestwerken
gehoord, die mij van het begin tat het einde
zóó geboeid hebben als deze suite. In hooge
mate interessant is de vinding der motieven m
alle vier de deeien; degelijk is de bewerking daar
van, maar van stralende schoonheid is de ore
ieatk'ank. Er ligt een glans en een pracht, over het
orciiest, die op 'it ff 'M en meesleepen. Het
adjf-ctief vclievaleresques" is inderd ad zeer juist
gevonden. Het tweede deel «Andaute funebre"
treft nog bijzonder door den adel zijner motie
ven en breedheid van conceptie. Ik hoop het
werk nog dikwijls te hooren. Het werd ver
rukkelijk mooi gespeeld door ons orcbest en
wanneer de tocjuicuiugen niet zoo sterk wa
ren als gewoonlijk, mag men dat misschien toe
schrijven aan de onbekendheid van het publiek
met het xovum.
Bet tweede nummer van het programma
bestond uit den »Fcestzaog" van Mengelberg,
welke bij gelegenheid van het onlangs plaats
gehad heobeude vorstelijk bezoek hier ter stede,
is uitgevoerd. Het werk is geschreven voor
koor, sopraan- en baritou-solo, orgel en orchest.
De componist wil zijn werk beschouwd zien
als een lofzang op de liefde". Hij maakt dan in
het uitgebreide orchtstrale voorspel een omvang
rijk gebruik van de //Liefde-melodie", welke
in tegenstelling met de nationt.al en
»volkstliütnhcu" getinte motieven, een echt vredige
stemming weergeeft-. Het voorspel klinkt zeer
schoon en vooral aau het einde daarvan ademt
men Charfreitagageuren (Parsifal) m. De woor
den van Schaepmau:
Looft de liefde, die geboren
Uit Gods liefde, 't al vermeert,
sluiten zich volkomen goed aan bij de inlei
ding, zij worden door de sopraan-soliste aan
geheven en door het koor overgenomen. I)e
tweede strophe:
Koninginne met drie kronen,
Reinheid, Eere en Trouw gtsierd,
wordt door den bariton-solist gezongen en
eveneens door het koor herhaald.
Dan vindt men nog een opgewekte melodie
op de woorden Laat d' Oranjebloem weer
bloeien" en een plechtigen bedezang bij »God en
Vader in den Hemel".
Het geheel komt mij voor teae uitstekend
geslaagde compositie te zijn, vooral m aanmer
king genomen het doel. De klank van het orchest
zoowel als van het koor is glansrijk en
desoiotrekjes zijn dankbaar en melodieus. Slechts had
ik de orchest-begeleiding bij den koor-zang vol
ler en rijker gewenscht. Daarvan was meer partij
te trekken geweest Nu zag men het orchest
spelen, men hoorde het niet. De uitvoering
verdient den hoogsten lof. Het koor overwon
op schitterende wijze zijn overigens niet zware
taak. Het orchest ... nu ja, dat was natuur
lijk als altijd prachtvol. Mevrouw Noordewier,
die zich met de meeste welwillendheid beschik
baar gesteld had voor de sopraan-partij, gaf
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiuiiiiiip
gegaan zy'n van een leien dakje.
De heer van Kolen had zelfs een aparte
sociaal-economische theorie ontdekt, die de
meest orthodoxe staathuisboudkundigeu met
Marx, Bakoenine, van Emmenes en wie verder
trek had, onder n hoedje had kur.nen brengen.
Er was geen feit van den dag, of deze
BsnAkuba had 't, onder gewijzigden vorm, voor
jaren ook al beleefd.
Zijn politieke diagnose was verbazingwekkend,
zijn prognose geweldig. Een der laatste herin
neringen, die ik er aan heb, is van 't jaar
1897. Wij wachtten eiken dag de benoeming van
een nieuw ministerie, en het Haagsche
correspondeatiebureau voorzag de pers eiken dag van
een andere lijst, waaruit men alvast kon zien,
wie hst niet zou worden. Daar ontmoette ik
op den klassieken boden van het Binnenhof den
staatsman"; hij greep my' bij een knoop, als
ware ik een kiezer, die ter stembus gesleept
moest worden, en schreeuwde mij toe: Ken
ministerie-Pierson is op dit oogenblik onmo
gelijk, meneer !"
Hij zei 't er wel niet bij, maar liet toch
gemakkelijk raden, dat hij regelrecht van 't
Noordeinde kwam.
Dien zeilden avond bevatte de Staatscou
rant" de namen van acht Excellenties met aan
't hoofd . . . den heer Pierson.
Het was soms, of hij aan politieke hallucina
ties leed.
De eerste en voornaamste was, dat hij zich
inderdaad een staatsman" waande. Want dit
was geenszins een scherts-pseudo, als doctor
Juris" ol jhr. van Epscheuten". Van Kolen
had zich langzamerhand ingebeeld, dat hij
werkelyk een staatsman was, en ook anderen
die meening opgedrongen.
Hij speelde" den staatsman, niet op het
tooneel, in speciaal grime, maar altijd en overal.
Alleen het mandaat of de benoeming ontbra
ksn hem en ook wel een beetje de kennis.
Hij was echter doortrokken van de essence
der politieke phraseologie en den politieken
haat tegen andersdenkenden of personen, die
hem vroeger in de renbaan bij de stembusraces
een knuppel voor de voeten hadden geworpen.
Die haat bad tegenover sommigen de sfeer
der politieke komedie verlaten en was tot
werkelijke woede geworden.
Dat maakte, in dagen, wanneer het mode
werd, dezen of genen minister en corps te lijf
to gaan, zijne artikelen zeer gewild bij enkele
bladen. En als de politieke kermis aanbrak,
dan was hij een der beste orgeldraaiers, die
aan de oude, afgezanikte deunen en dreunen die
bekoring wist te geven, welke den kermisgast
in proletige extase brengt.
Zijne potsierlijk opgeschroefde vertoogen
bonkten altijd op het een of ander hoofd van
Jut, dat de eenigszins der zake kundigen
gemakkelijk herkenden, als in een vercirbild".
Het was gewoonlijk de kop van een minister,
of minstens van den president eener
kiesvereeniging, wien nooit minder werd verweten dan
dat hij ons vaderland bracht op een hellend
vlak", vanwaar het met versnelde beweging
afgleed naar den bekenden afgrond, waar de
luister der kroon in dreigt te verzinken".
En menig argelooze lezer heeft zich gelaafd
daaraan, het spreekt bijna van zelf, een groot
artistiek relief en de heer Boissevain, een ver
dienstelijk dilettant-bariton, zong met veel
verve zijn solo. De heer Boissevain hoede zich
toch voor te open vocaliseering. Wanneer o. a.
de woorden koning i nne, Neer lands en b r u
igom en daarvan meer in 't bijzonder de
gespatietrde lettergrepen, gedekt waren gezongen,
zou zulks ain den adel van den toon zijn ten
goede gekomen.
Het werk werd met geestdrift ontvangen. Een
alleraardigste aanblik bood de zaal na het weer
klinken van het lange slotaccoord. De uitvoe
renden app'audiseerden den componist; de com
ponist zijne uitvoerenden en het publiek beiden,
zoodat de geheele zaal n juichende,
applaudiseerende menigte bevat;e.
Het tweede deel werd irgenomen door drie
deelen uit, Zweers' sympSonie ,/Aan mijn vader
land." Het is reeds lang geleden dat Zweers'
werk ten gehoore gebracht werd en daarom de«d
man goed het wederom te doen herleven. Oudar:ks
dat, het werk ruim tien jaren oud is, zooals de
componist schrijft in de toelichting van het
programmaboek, *) beeft de instrumentatie oog
niets van zijne bekoorlijke frischheid verloren
en boeit het geheele werk nog evenzeer door
deels schoone, deels naief pikante gedachten als
door meesterlijke bewerking.
In genoemde toelichting zegt Zweers dat hij
^allesbehalve Progranjma-muziek wenschte te
schrijven en evenmin wilde schilderen.'' Elders
zegt hij: //de inleiding geeft den indruk weer,
die het ruiscben der hoornen op mij maakte."
Voorts heeft hij getracht den indruk weer te
geven van het eerste lichtstraaltje in den vroegen
morgen (kleine fluit), de eerste zonnestralen
(hoorn) en het volle middaglicht (bazuinen) enz.
enz. Maar dat is toch geen absolute muziek !
Natuurlijk doet dit hoegenaamd niets af aan de
waarde der compositie, maar ik wilde er toch
even op wijzen, dat de componist ook wanneer
hij ^stemmingen wil weergeven" niets anders
doet dan een programma volgen, hetwelk
zich naar gelaiig van de omstandigheden of ge
beurtenissen aan hem opdringt en du?, dat hij
programma-muziek sctirijft om het even of hij
zulks wenscht of niet.
Ook het werk van Zweers werd levendig
toe
*) Het eerste deel werd reeds voor veertien
jaar uitgevoerd in het gebouw van den Wer
kenden Stand door het orchest van den heer
J. F. Wedemeijer.
IIIIIIIIIIIIHHIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIMIIIIIMIIHIIMIMIIIlmltlHIIIIIMIIIIIInltf»
40 cents per regel.
uiiiiiiiiftiiiiiiiiiliiiiiiiiiiilliiiiliiiiiiiiitiifuiiiiiiiiiniiiifliiHiiiniiin
112.85
en hooger 4 Meter! Franco en
vr|j van invoerrechten toegezonden l
Stalen ommegaand ; evenzoo van zwarte, witte
en gekleurde H enneberg-Zyde" van
45 ct« tot 11 11.1O per Meter.
G. Henneberg. Zijde-Fabr. (k. & k. Hofl.), Zürich.
K A MS T R A's Matrassen-, Bedden- en
Slaapkamer-Meubelfabriek, Sneek.
BED DER TOEKOMST met 10 jaar garan
tie. Leverde sedert 189G pi. m. 7OOO
stellen. Geïllustreerde Prijscourant gratis.
Honderden bewijzen van tevredenheid.
Specialiteit inENGELSCHE LEDIKANTEN.
aan die woorden van wysheid, in het zalig
geloof, dat hij te doen had met een
heuschehjken staatsman, niet wetende, dat hij
gehocrobject was voor een praatjesmakecdjn politicus.
Ja, politicus was hij zeker!
Politiek had zijn doen en laten bebeeracht;
politiek had hij geward in zijne particuliere
zaken ; het ontdekken van een onfeilbare
financieele politiek voor het heil onzer schatkist had
niet kunnen beletten, dat zijne eigen financiën
vrijwel in het ongereede raakten.
Als politicus had hem en dit althans had
hij gemeen met vele echte staatslieden de
vloek get.roffen, zijn tijd te overleven, zonder
dit te bemerken. Hij zocht nog alijd naar iets
onbereikts in een toekomst, die reeds achter
hem lag. Vandaar de verre blik van begeerte
in de koele oogïn.
Dit was het komische van 't geval of zoo
ge wilt het hoog tragische: als een Rip van
Winkle, die niet wist, dat hij geslapen had,
vraagde hij datgene, wat zijn eigen tijd hem
had geweigerd, aan een tijd en aan een ge
slacht, die hij niet begreep en met wie bij niets
gemeen had dan de kritiek op anderen
Van Kolen was Thorbeckiaan; de laatste
der Thorbeckianen is hij wel eens genoemd.
Bij het clowneske politieke rumoer, waarmee
hij zijn ouderdom omgaf, was er iets
ontzagwekkends in den nobelen, grooten eerbied voor
den meester, wiens toegewijde dienaar hij was
geweest. En onder de beduimeling van late
eerzucht en retroactieven haat was er in den
zeventigjarige iets overgebleven van het be
geesterende der jonge idealen; hij deed, wan
neer hij in gedachten terugkeerde naar de
dagen, toen de naam liberaal ontstond, gevoe
len, dat het woord nu kenmerk van be
houdende en beperkende politiek inderdaad
met vrijheid" nauw verwant is.
Zeker waren er dagen geweest, toen de eer,
dienaar van de Vrijheid te zijn, hem volstond.
Zijn staatsmanslust weri toen bevredigd door
een mandaat als raadslid, in welke qualiteit
hij zooal niet het vaderland dan toch
Statendam eenige malen had gered.
En voorts vergenoegde hij zich met het ver
val", aan zoodanig dienaarschap verbonden:
het spelen van een rolletje in loge of
kiesvereeniging, het ontvangen, zelfs het geven van
handjes.
Maar later, toen de meester dood was, en
na de discipelen de adepten aan de beurt
kwamen, begon de eerzucht hem te kwellen.
Wat die anderen konden, kon hij ook. Was
niet zijn heele leven van schrijven en praten,
praten vooral, n voorbereiding tot het Kamer
lidmaatschap geweest ? Hij was de kristallisatie
geworden van het parlementarisme, de politieke
babbelaar in de uiterste potentie.
Doch, als aan Rip, ontging 't hem, dat de
wereld aldoor had gedraaid. Hij vergat, dat hy
noodwendig conservatief moest zy'n, krachtens
de traditie zijner partij, wier inspiratie boog,
wier wil groot, maar wier horizon zeer nabij
was geweest.
Hy' zag den modernen revolutiegeest aan voor
de gevoelens van '48 en sloot zich aan bij een
oppositie, wier ideaal hem een gruwel moest
zy'n. En hy rammelde met een roestig zwaard
Piano- en Muziekhandel
H. RAHR, te utrecht.
Opgericht 1835. Tekphoon No. 443.
Amerikaansche, Duitsche en
Fransche
PIANINO'S en ORGELS.
Groote keuze in:
HUIJRPIANO'S.
Oude instrumenten worden ingeruild.
Reparatiën worden in ds Fabriek ten spoedigste
uitgevoerd. Gelegenheid tot stemmen in en
buiten abonnement.
Nieuwendam.
Schellingwoude.
Oranje Sluizen,
Eiland Marken.
Zorgvliet.
't Kalfje.
Ouderkerk,
Uithoorn.
PLEIZIERTOCHTJES,
Voor het maken hiervan is een prachtig
ingericht STOOMJACHT dagelijks (be
halve Zondags) t e b n u r. Te bevragen
Kantoor Haven-Stoombootdien.'t, 127, O. Z.
Voorburgwal, Amsterdam.
Interc. Telefoon 684.
Hoofd-Depot
VAK
Dr. JAEGER'S ORIG,
Sormaal-Iolartfeta.
K. P. DBDSCHLB-BBNOEE,
Amsterdam, Kalverstr. 157.
Benig specialiteit in dere
artikelen in geheel Nedeil.
ECHT
VICTORJAWATER.
FRNTKE & C°.
BESTE ADRES VOOR
EPAANSCHE en PORTO. WIJNEN.
KEIZERSGRACHT- 18, AMSTERDAM .
en
MEYKïOS «&
Arnhem, Koningsplein.
VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Huur.
Repareeren Stemmen Ruilen.
tusschen helder geweld van nieuwe wapenen
Toen was reeds lang de geest onderdaan
geworden van het woord.
Nog hoor ik zijn gefraseer, toen hy de
candidatuur had aanvaard van een kleine malcon
tentengroep, die met geen mogelijkheid meer
kon doen dan de verkiezingspoel vertroebelen.
Van Kolen had een jargon bedacht, dat oud
en jong moest verbinden ; hy voerde een nieuwe
cocarde : roid- oranje en dacht vaag aan een
sccialistisch-monarcnaal bewind. Doch hoofd
zaak wa% dat aan hem nu e ndelijk de beurt
kwam ; dat hy eindeiyk de poori: binnenging,
waarheen hij velen had geleid, waarheen nog
meerderen hem waren voorbijgegaan.
Dat hy meer dan ne aanbieding van een
portefeuille had afgewezen, de moede toehoor
ders deden gaarne of ze het geloofden, als het
met vermelding van jaar en datum werd ver
teld sub rosa de rij rond maar afwijzing
van een electorale uitspraak viel niet te
fatitaseeren. En het gemis van een Kamerman
daat had zich jaren achtereen te scherp doen
voelen, hem te pijnlijk gekwetst, om het te
kunnen verdichten.
Van Kolen rekende nu sommetjes uit en
bouwde kaartenhuisjes, achtte zijn persoon
voldoende om divergeerende richtingen te ver
eenigen, en realiseerde al e gedweeëaandacht,
zijn rampzalig auditorium afgedwongen, als
levendige, strijdvaardige sympathie.
Het was een geweldige slag, toen hy een
stemmencijfertje kreeg, dat hem niet eens
deelneming aan den tweeden rit veroorloofde.
De man, die haakte taar een laten oogst in
het heden, leefde in het verleden. Begon men
te spreken over een feit van den dag, welk
ook, in een oogwenk drong hij u pratend
een kwarteeuw terug. Het was in 't jaar U 67,
toen ik . . ." en dan volgde een onbeduidend
geval, voorgedragen met het gewicht van senile
zelfoverschaiting, ten- bewijze, dat nu identiek
was met toen.
Praten was en bleef de hoofdzaak.
Had hij z!ch in de dagen, toen hij meedreef
in den stroom, stuwende en gestuwd, de Kamer
binnen kunnen praten, dan had hij in laten
levensavond het beeld kunnen geven van velen,
die blijven doorredeneeren, niet lettend op het
dunnen van de schare om hem hè;n. Nu echter
mengde zich in het genoegzaam gekeuvel des
ouderdoms waartoe wij allen eenmaal komen
een onnatuurlyke y'ver, een verlaten eerzucht,
om nog, al pratende, te worden, wat hij altijd
had willen zijn . . . een staatsman.
En pratende overtuigde hy ten slotte
zichzelven, dat hij 't was, deed anderen het
gelooven, gesteund door enkele redacties, in wier
kraam de komedie soms te pas kwam.
Geen minister in functie, die meer genoot
van eigen woord, dan deze prater, wien het
lot wel den hoogsten prijs onthield, maar die
althans de oogen kon sluiten met de gerustheid,
dat zijn woord minder onheil had aangericht
dan 't mogelyk gewrocht zou hebben, zoo hy
had geleefd als werkelyk staatsman".