De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 19 mei pagina 3

19 mei 1901 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1247 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. gejuicht «n de componist op het podium ge roepen. Nu hoop ik maar dat de leden van het CoBCertgebouworcbest de geringe opkomst van het publiek niet zullen toeschrijven aan gemis ain belangstelling ten hunnen opzichte ; ik -ben er vast van overtuigd dat het publiek veel voor ons voortreffelijk orchest voelt. Wat dan wel de reden mag zijn van de minder goede opkomst P Ik wil dat raadsel niet trachten op te lossen, wel wil ik er op wijzen dat de Maatschappij "aecilia" hetzelfde doel, wat met de oprichting au dit fonds beoogd wordt, reeds voor zesfig jaar heeft nagestreefd en dat sedert dien tijd tallooze kunstenaars bij tijdelijke of perma nente invaliditeit ondersteuning genoten hebben. Schrijver dezes zou gaarne zien dat er samenwer king kon ontstaan in het bereiken van het doel, maar buiten dien wernch om, heeft hij de vaste overtuiging, da*, zoowel toestanden als personen, er niet anders dan mede zouden worden gebaat. Nog heb ik te vermelden de laatste uitvoe ring in dit seizoen vau het //Klein-Koor a cappella" onder mijn leiding, waarop werden uit gevoerd drie koortjes van Orlando di Lasso op iranschen tekst, mei serieuse strekking, en drie met schertsenden inhoud en Brahms' heerlijk, zesstemmige »Darthula's Grabesgesaag". Voorts diens geestige en melodieuze »Liebeslieder" in den vorm van walsen op. 52 door Mevrouw A. 0!denboom Lntkemann, Mejuffrouw Ca<o Lomsn en de keeren Bern. Schmeink en Joh. Hoes, met vierhandige begeleiding door mejuffr. A. v. Eiven Dorens en den heer W. D. Baerselman. De heeren I. Mossel en Joh. Wijsman werkten mede als solisten en oogstten veel bijval in met de voordracht van eene cello sonate van den in 1764 te Amsterdam gestor ven Italiaansc'ien componist, Locatelli, met het Adagio van Bargiel en Sc'ierzo van v. Goens, voor violoncel en met de piano-variaties op Air de Ballet uit Gluck's Alceste van Siiut-Saëns en de Waldesrauschen-etude van Liszt en het cis-mol Scherzo voor piano van Chopin. Ik wil dit opstel niet besluiten zonder een ge woorden te wijden aan de nagedachtenis van een jong kunstenaar, die ons Zaterdag j.l. is ontvallen in den bloei zijner jaren; het is Martinus Johannes Bouman, geboren te 's-Hertogenbosch, 29 October 1858 en gestorven te Gouda, 11 Mei 1901. Het doet bitter leed te moeten deuken, dat deze eenvou dige, sympathieke kunstenaar niet meer is. Meteen gelukkigen natuurlijken aanleg begaafd, heeft Bou man een welbesteed leven achter zicX Twee groote dramatische werken heeft hij het aanzijn ge schonken, n). »üe Tempelisrs" en het onlangs gunstig dooi- mij besproken »Het Meilief van Gulpen". Reeds toen was de componist aan getast door de kwaal, die hem helaas ten grave l zoa sleepen. Het was inderdaad een bitter tragisch lot, dat Bouman zijn werk, na het zelf geheel te hebben ingestudeerd, niet tot leven mocht zien brengen, daar de wreede ziekte hem aan het bed gekluisterd hield. Het was hem slechts vergund het beloofde land van verre te zien. Wel scheen het dat hij nog zou herstellen, maar het mocht niet zijn. De onverbiddelijke dood heeft hem opgeëischt. Het leven van Bouman is niet een veel bewogen geweest. Op jeugdigen leeftijd werd hij organist te 's Bosch. In 1883 ging hij naar Utrecht als Directeur der U'recht-che Mannenzangvereeniging en in 1887 naar Gouda als Directeur der Muziekschool en later ook der Zangvereeniging. Met weemoed staren wij hem na. Het jonge leven dat nog zooveel goeds had kunnen tot stand brsngen, dat nog zno uoodig was voor de zijnen.... weg is het, voor immer! Wij zullen zijne eenvoudige, oprechte per soonlijkheid en zijne sympathieke kunst in eere bljjven houden! ANT. AvEKKAMr. MittmmtiiHiiiiimHinHiiiiiiitiminHiimiiiiiniiiiiiiHiimiMniminow De architecten en de polytecMscüe fchool, Gesteld dat de wetswijziging die ik de vorige wie'c in dit blad besprak, zonder verandering wordt aangenomen, in hoeverre zal dan die wijziging van invloed zy'n op de Nederlandsche Bouwkunst? Deze vraag kan slechts beantwoord worden als men zich vooraf een andere gesteld beeft luidende: Wat beoogt men met het openstellen der gelegenheid om een diploma te Delft te verkregen als architect; wil men als eind resultaat van de studie ambtenaars of wel kunstenaars gekweekt hebben? Het eerste is namelyk mogelyk; het tweede niet. Kunstenaars behooren nu eenmaal tot dat soort van volkje dat zich niet kweoken laat; zy willen op eigen wyze ontwikkeling zoeken, indien zij in eigen talenten gelooven. Aan de polytechnische school werden voor de verschillende studievakken tot nu toe meer dan duizend diploma's uitgereikt. (In het Gidsnummer van Maart 1901 deelt de civiel-ingenieur en Gids-redacteur R P. J. Totein Nolthenius dit cijfer mede in zijn artikel «Prekende Steenen".) Op dit duizendtal kwam slechts 41. malen het diploma van architect voor, dat is slechts 4 pCt. Van deze 41 archi tecten zijn er elf werkzaam in de burgerpraktyk, en deze opmerking is van my onder die elf zijn er eenigen die de vaderlandsche bouwkunst verdienstelijk voorstaan. Ziehier in cijfers uitgedrukt de invloed van de gediplomeerden aan de P. S. op de bouw kunst. Van bet twaalftal ambtenaars in ry'ksof gemeentedienst wordt door mij voorbedachtely'k gezwegen, omdat het vooralsnog «eer twjfulachtig (is of ambtenaars, onder 4« titans zullen bevorderen. Op dit oogenblik zy'n, uit de bouwwerken van officieel aangestelde bouw meesters, meer argumenten daartegen dan daarvoor te putten. Men heeft by de wetswijziging getracht tegemoet te komen aan het bezwaar aan de studie te Delft verbonden voor de aanstaande architecten, door de grenzen der wis- en natuurkundige vakken intekorten. Het gevolg daarvan zal zy'n dat er wat meer «xameng gedaan worden en dat men dus wat meer diploma's zal uitreiken. Dientengevolge bestaat er kans dat het aantal gediplomeerde ambte naars vergroot zal worden. Maar daarmede wordt de bouwkunst nog niet gediend! De oorzaak dat de P. S niet bezocht wordt door aanstaande architecten zit iets dieper dan alleen in deze wisknndekwestie. De polytechnische school is verbonden aan Delft, en nu mag men van dit kleine, aardige stadje zeggen wat men wil, men mag aanvoeren dat er nog veel moois, veel oude, veel eigenaardigs te vinden is, men mag wijzen op de gothische kerken en het renaissance raadhuis, op de schilderachtige grachtjes, op enkele interessante geveltjes en poortjes, of wel, op de moderne kunstwerkplaatsen voor aardewerk of gebrandschilderd glas, te ontkennen is het niet, dat Delft niet is en zeer waarschynly'k llllllMllllliinjiliililMiMlMMnilllllliiilMUiiililltflluiifiiiiiiiiMiiiiilitliliiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiimniuiitiiiiitniiiiitriiMiiiiimftuiMiiMiiiiiiiiit' l heerschende omstandigheden, ooit de bouwkunst j nooit worden zal een brandpunt van artistiek iiMmimiiiiiMiMirimiimmiiMimMiiillimiMimmilMiiimiliiiiiii illiiiiiiitmiiiiiiiiiiiHftiiiiimiMiHmitiMiiiiiiiiniHiilHiiillllHltiiimliiiiiiiiiiiiiiiiillllMliniiiiiii 5 dubb. Capsules «oor 6 ?IIHIIIIIIHIIIIIimilllHIIIIHIIIimiMMHI ifHiiiiiiiiiiiiimimm » iiiimiiiiiMiimiiJii iiiimiiiMMMMMmmmiMiiiiiiiiiiiMmiiiii Een Yolfcsnoogesctojl onfler de poolkrinp. De beschaving is als een zegevierend leger, dat telkens en telkens meer terrein in bezit neemt en zijn voorposten verder verschuift, iii 't tijandelijk land. In de uiterste voorposten der beschaving in het hooge Noorden is nu de eerste volkshoogeschool opgericht. Daar in het land van de midderuachtszon, waar nog zeer veel bijgeloof en onwetendheid heerscht, is nu de macht van den duisteren winternacht gebroken. De vlam van de weten schap verheldert nu de maandenlange duisternis. Om u een idee te geven, hoe hoog in het Noorden deze volkshoogeschool te Matarengi ligt, dieue: dat de afstand van Hvilau (de zuidelijkste volksboogeschool in Zweden) tot Matarengi even groot is als van Hvilau tot Plorence, terwijl de reis daarheen wel viermaal zoo veel tijd vordert als van Zweden naar Italië. Matarengi was niet alleen door zijn afgelegen heid en streng klimaat van bet overige gedeelte van Zweden gescheiden, maar ook de taal van aijn bewoners was een groote hinderpaal. Deze Pinsch sprekende Zweden leefden tot nu in een bijna volkomen isoleering van het moederland en zijn beschaving. De groote af standen, de gebrekkige middelen van verkeer en bovenal de taal scheidden beu van hun landgenooten. Ook bestonden er tot voor eenige jaren in deze streek nog geen volksscholea waar de bevolking de rijkst aal kon leeren om zoo in verbinding te komen met de beschaving vau het vaderland. 't Is dus geen wonder, dat bijgeloof eu onwe tendheid in deze merkwaardige streken heerscben, en ook nog vele gebruiken de ruwheid van vroegere eeuwen behouden hebben. Ook oefenen de groote tegenstellingen der natuur een ingrijpenden invloed op het karakter der menschen uit. Die eiudelooze winter, als het kwikzilver in den ihermometer bemest en de zon maanden lang niet boven den horizon komt en dan plotseling zonder overgang de zomer, waarin de rogge gedurende acht weken op het veld rijpt. Maar deze menschen zijn van natuur zeer begaafd en leergierig en toen deze volkshoogtschool dan ook geopend werd, stroomden van alle kanten de leerlingen toe. Er waren er, die dertig mijlen ver kwamen. De school te Matarengi is opgericht door particulieren, in een half jaar had men door vrijwillige giften een voldoende kapitaal bij elkaur, om met het bouwen een aanvang te nemen. Zooals bij alle nieuwe en gewaagde onderne mingen ontbrak het ook hier niet aan waarschu wende stemmen. Men meende ten eers'e, dat de school nooit op tijd klaar kon zijn. Zoo hoog in het Noorden had men toch geen bekwame hand werkslieden, noch droog hout. En kwam die werkelijk tot stand, dan zou de school toch spoedig door gebrek aan belangstelling der be volking gesloten moeten worden. Geen dier voorspellingen kwam echter uit. Er meldden zich meer leerlingen dan men plaat sen kon, en aangestoken door den akerneenen geestdrift kwamen er handwerkslieden uit het Zuiden, zoo dat de heele inrichting van het schoolgebouw in zes weken gereed was. En wat nog belangrijker is voor den bloei de^er nieuwe inrichting, meti vond een uit stekende directeur, en directrice. Want bij een volkshoogeschool is de keuze van den directeur en zijn vrouw van het hoogste gewicht. Van hen beide gaat, een zeer grooteu invloed op de leerlingen uit. Zij leiden toch niet alleen het onderwijs, maar wonen ook samen met de leerlingen; daardoor ontstaat er een innige band tusscheu leeraars en leerlingen. Het onderwijs op de volkshoogeschool te Matarengi is gemeenschappelijk voor jonge mannen en vrouwen. Aangemoedigd door de gunstige resultaten, die men van dit onderwijs op de volkshoogescholen in Finland zag, heeft, men het hier, evenals ook op enkele Deeusche scholen inge voerd. Daardoor vervalt natuurlijk de verdeeling van een wintercursus voor jonge mannen, en een zomercursus voor jonge vrouwen, zooals die nog op alle Zweedsche en Noorweegsche, en ook op de meeste der Deensche volkshoogescholen bestaat. Zestien jonge mannen en 17 meisjes volgden den eersten cursus te Matarengi. Misschien zal men vragen aaa welke kennis men het meest behoefte hal in deze koude afgelegen streek. Och, in den grond is de menscheljke geest overal gelijk, overal bestaat dezelfde drang naar kennis, dezelfde behoefte om vooral de plaatse lijke verhoudingen beter te leeren kennen. De voornaamste taak van de volkshoogeschool te Matarengi is dan ook het leven in deze strenge natuur rijker en edeler te maken, den landbouwer te leeren, zooveel mogelijk profijt te trekken van deze bizondere natuurverhoudingen. Daarom is er ook een landbouwschool aan deze volks hoogeschool verbonden. Een ontwikkelden,fliuken boerenstand te vormen, die door het leeren der rijkstaal in verbinding kan komen met het vaderland en zijn cultuur, is het doel van deze school, 't Onderwijs bestaat gedurende de morgenuren uit voordrachten over geschiedenis, aardrijks kunde en natuurlijke historie, want ook hier, gelijk bij de Deensche volkshoogescholen wordt de grootste invloed en macht toegekend aan het levende woord. Studieboeken worden dus niet door de leer lingen gebruikt, wel staat natuurlijk de biblio theek der school voor hen open. Dan volgen de practische oefeningen, afzonderlijk voor beide geslachten. De meisjes verdeelen zich dan in verschil lende groepen, het grootste gedeelte van hen verzamelt zich in de weefkamers. Daar zijn ze ijverig in de weer onder leiding der directrice. Er worden allerlei kleedingstukken geknipt en genaaid, daar snort het spinnewiel lustig in het rond; want het, handweven is geheel in eere hersteld in Skanliuavië. Vooral op het land vervaardigen de vrouwen zelf dikwijls hun eigen gordijnen en japoastoffe.n. Maar ook vindt meii in deze weefkamer een voorwerp, dat tot nu toe geheel onbekend was in deze streek. De meisjes hadden zooveel lust om kant te leeren maken, dat de jongens geen rust hadden, vóórdat ze hun een kantkussen en klosjes gemaakt hadden, en nu slingeren ze tot groote verbazing van de tosschouwers lustig de klosjes door elkaar. Onderwijl is een ander gedeelte der meisjes in de keuken werknaain De schoolkeuken is namelijk een gewichtig onderdeel van het onder wijs der meisjes. Eerst krijgen ze les iu de theorie, en dan mogen ze als practische oefening het mid lageten voor de geheelc scbool gereedmaken. Natuurlijk bestaat er tusschen de verschillende groepen . der meisjes ouderling een groote wedijver, wie | het smakelijkst de spijzen kan toebereiden. | Een afkeurend oordeel hunner kameraden, het laten aanbranden van het eten is voor de kooksters natuurlijk een groote schande. Maar daarvoor bestaat, niet veel gevaar, want de meisjes vinden dit onderwijs zoo prettig, dat ze dringend verzocht hebben, dit te laten voortduren tot het einde van den cursus. Oorspronkelijk was dit onderwijs slechts gedurende twee maanden in den herfst verplichtend gesteld. Na den maaltijd worden er voordrachten over verschillende onderwerpen gehouden. Zoo wordt ook de gezondheidsleer te Matarengi als een der belangrijkste vakken van het onderwijs beschouwd. Voor de meisjes is daaraan ver bonden een cursus in de verpleging van kinderen en een weinig opvoedkunde. De avonden zijn gewijd aan lezen, zang en fpel. Ja ook aan sp?l, waat de jeugd in Zweden heeft nog niet verleerd zich met spelen te ver maken, en in hun spelen weten ze verrassend veel fantasie eu vindingrijkheid aan den dag te leggen En zoo ging de lange winter met leeren en spelen voorbij, en toen de eerste roode schijn in het Zuid-Oosten de terugkomst der zou voor spelde, uitte de geestdrift der jongelieden zich in het spontaan zingen van eeu jubelend voorJHarslied. ZJQ is dus de macht der duisternis over de zielen gebroken eu een nieuwe lichte tijd breekt aan voor deze menschen, die zoo lang verstoken waren van de zegeningen der beschaviug. B. N. dra1 de püysioloiisclie acnterlüieiil der rouw . Door dr. P. J. Möiuus. Ik zou de aandacht onzer lezeressen willen vestigen op eene brochure, die onder bovenstaanden titel is verschenen. Ik bsn zeker dat de lezing daarvan onwillekeurig eene komieke uitwerking zal hebben en haar een paar koste lijke uurtjes verschaffen zal. Daar het werkje reeds in verschillende tijdschriften uitvoerig is besproken en weerlegd zal ik mij tevreden stellen DAMEjS. ,>, «) met eenige aanhalingen uit het sensatie-gsschriftja van Dr. Möbius. Het is niet gemakkelijk te verklaren, wat achterlijkheid is, men zou kunnen zeggen dat het iets is tusschen idiotisme en normaal ver stand. Lichamelijk beschouwd, is de vrouw, afgezien van hare geslachtskenmerken, een tusschending tusschen kind en man en geestelijk is zij het ook in vele opzichten. Het instinct nu maakt de vrouw even als het dier onzelfstandig, vertrouwend en zorgeloos. Daarin ligt haar eigenaardige kracht, het maakt haar bewonderenswaardig eu aantrekkelijk. Met deze overeenkomst met de dieren, hangen zeer vele harer vrouwelijke eigenschappen zamen. In de eerste plaats gebrek aan een zelfstandig oor deel. Wat waar en goed heet te zijn is voor de vrouwen waar en goed. Zij zijn streng conser vatief en haten al wat nieuw is, uitgezonderd natuurlijk in die gevallen, waarin het nieuwe haar persoonlijk voordeel aanbrengt, of wanneer haar ^uitverkorene" daarmee ingeuomen is. Even als de dieren sinds onheugelijke tijden steeds hetzelfde doen, zoo zou ook het menschelijk geslacht, wanneer er slechts vrouwen waren, in zijn oer-toestand zijn gebleven. Het is niet juist de vrouwen immoreel te noemen, maar zij zijn moreel eenzijdig of gebrekkig. Ware de vrouw lichamelijk en geestelijk niet zw.ak, werd zij niet in den regel door de om standigheden onschadelijk gemaakt, dan zou zij hoogst gevaarlijk zijn. Het »wauwelen" verschaft de vrouw ontzet tend veel genoegen, 't is de eigenlijke vrouwe lijke sport. Huichelarij d. i. leugen is het meest natuurlijke en onontbeerlijke wapen der vrouw, dat zij on mogelijk zou kunnen missen. Na al het voorgaande beweer ik dat niet alleen achterlijkheid bij de vrouw bestaat, maar dat ze ook noodzakelijk is; het is niet alleen een physiologisch feit, maar een p!>ysiolo.risch postulaat 1). Iemand heeft gezegd, men moet van de vrouw niets anders verlangen, dan dat zij ,/gezond en dom is." Dat is grof uitgedrukt, maar in die paradox schuilt waarheid. Ook bij de vrouwen, die iu de eerste jaren van het huwelijk zic!i goed houden, begint de achteruitga!'g dikwijls nadat zij een paar ma-J moeder zijn geworden. Epen als hare schoonheid en hare lichamelijke krachten afuemsn, zoo ver dwijnen ook liare verstandelijke vermogens eu de vrouwen worden kindsch" of zooals het volk zegt zij : verkindsehen." Wanneer het voiksoordcel niets dan kwaad van haar wist te zeggen en het spreekwoord haar zoa afmaakt, dat, er geen goed haar aan blijft, dan moeten wel hare eigenschappen er de oorzaak van ziju. Men beschuldigt haar van bijgeloof, bekrompenheid, kleinzieligheid, kibbelachtigheid, babbdzucht, kwaadsprekendheid, allen eigenschappen, die wijzen op een lagen trap van geestelijke ontwikkeling eu die juist daarom de achterlijkheid der vrouw uitmaken. Billijkerwijze moest men er bij voegen, dat het algcmceue oordeel zachter zou zijn, indien de oude vrouwen wat minder leelijk waren. l gelijkheid wekt afkeer en het volk haat feitelijk alles wat leelijk is, zooals men leelijke dieren verafschuwt. iSu, de dames kunnen het er voorloopig mee doen. Zou het ingespannen bestudeeren van de achterlijkheid der vrouw niet zonder terugwerkiug zijn gebleven op het verstand vau Dr. Mölius? (Uit Frauenlcbcii). E. KCXST-HKUXXEICAX. 1) l.sne stelling, die zonder bewijs aangeno men en als geldig beschouwd moet worden, uit hoofde van eene andere noodzakelijke en zekere stelling. 3 »An Ewylish womaris Love-letters". T/ieater-ntatistieh. liet A T> (' der huishouding. Laatste portret rem Koningin Vic'oria. The topic of the day op letterkundig gebied is in Engeland de uitgave van een bundel gloeiende minnebrieven, geschreven door een vrouw. Door wie ? Door een onbekende, die voorloopig haar anonymiteit uitstekend weet te bewaren. Soms lukt dit, doch bij uitzondering. Wij zoeken nog steeds naar den auteur van »Kippeveer" en naar »E S. de schrijfster, van het schoone, aangrijpende, diep-weemoedige boek «Stille Wegen". Men is in Engeland aan het gissen en vissehen naar de onbekende schrijfster van 86 minnebrieven, die door het publiek verslonden worden. John Murray, de uitgever, maakt goede zaken met het boek, hij kan niet genoeg exemplaren leveren ! »An English woman's Love-letters'' zyn nu ook in de Tauchnitz edition verschenen. Dus voor a gulden, kan men zich deze zoete en naar het debiet te oordeelen lokkende en smakelijke geestesspijze aanschaffen. De liefdesbetuigingen komen allen van n kant, zooals dit ook het geval was met Prosper Mérimée'n »Lettres a une Inconnue". Het verschijnen van zulke feitelyk onvolle dige boeken geeft in dsn regel aanleiding tot allerlei littéraire mystificaties. Een schrandere, Amerikaansche schoone waagde zich eenige jaren geleden, aan het schryven van een bundel brieven, die voorde antwoorden van de »Inconnue'' moesten door gaan. Zij kon nh veilig poseeren voor de »Inconnue". Of er nu ook verzonnen antwoorden op deze Engelsche minnebrieven zullen komen ? Duitsche bladen hebben een theater-statis tiek gegeven, over het speeljaar 1899/1900. Benige opgaven luiden aldus : Goethe werd 530; Schiller 873; Lassing 179; Grillparzer 164, en Kleiat 163 maal gespeeld. Enkele stukken dezer klassieke schryvers beleefden het volgend aantal opvoeringen: Faust 103; Wilhelm Teil 17G; Maria Stuart 132; de Jonkvrouw van Orleans 103. Van werken van hedendaagsche auteurs, beleefden de stukken van Max Dreyer 849 opvoeringen; Schó'nthan 598 ; Sudermann 579 ; Hauptmann 534; (Fuhrmann Henschel werd tijdens deze theater-campagne 128 maal in Duitschland opgevoerd). In ons gezegend kleine landje, hadden wy gedurende 1900/1901 een schitterend theater succes met Heyerman's »0p Hoop van Zegen" dat de 100 vertooningen haalde. Wanneer de kranige stukken van onze meesters, ook meesterlijk vertaald en opge voerd worden, hebben wij nog een kansje, dat onze Hollandsche namen, onder die pron kerige getallen ook klinken als een klok, en dat het aantal opvoeringen glorierijk zal mee- | luiden. Maar, dan moet een Heine Ensemble niet op de kunstuitingen onzer dramaturgen aanstoomen. »0p Hoop van Zegen" in den tijd van acht dagen, vertalen, instudeeren ? en »geven" is een ergerniswekkende daad. Met den tekst van «Gaudviscbje" van W. G. van Nouhuys is ook allertreurigst en allerbedenkelijkat omgesprongen. Men is begonnen van N's prachttitel te mishandelen en te vervangen door »Gekaufte Liebe". Te begin nen met den titel en ondanks de bekwame vertaalster heeft een eigendunkelijk TeaterDirector alles naar rato gemaakt. Zoo iets is zonde en jammer en valt te betreuren voor onze dramaturgen Heyermans en van Nouhuys, met wie wij niet alleen voor-den-dag kunnen komen, maar op wie elk Nederlander trotsch mag z\jn. * * * Het »A B C der Huishouding" door Sslma Poets, met het motto: »In haar huis is iedere waarachtige huisvrouw Koningin !" Dit boekje is uit het Duitsch in het Nederlandsch bewerkt door »J. D". Kenmerkend in dit nuttig en leerrijk boekje is de toon van eenvoud, beminnelijkheid en gemoedelijkheid. Echt gemoedelijk zoo als een lieve, Duitsche huisvrouw kan zijn. In haar inleidingswoord zet de schrijfster ongesmukt de redenen uiteen, die haar noopten, dit boekje, het »A B C der Huishouding1' in 't licht te geven. Wij vrouwen, moeten schrijfster en bewerkster dankbaar zijn voor de moeite, die zij zich getroost hebben, haar medezusters vóór-te-lichten en de be hulpzame hand te reiken. Een paar handen zoo bereidvaardig en lief tallig uitgestoken, mogen wy niet versmaden: wij moeten ze grjjpen en met erkentelijke gevoelens drukken. Het onontwikkeldst breintje, het meest tobberig en bekommerd hoofdje van haar, die geroepen zy'n, eene huishouding te besturen, en niet weten hoe zy ooit de raderen dezer ingewikkelde machine zullen leeren kennen en smeren, kunnen het A B C van A?Z snappen, dank zy' den kinderlyk-eenvoudigen toon en de glasheldere aanduidingen in dit meesterstukje van praktischen zin en dooren-door vriendelyke bedoeling. Het boekje is in drie afdeelingen gesplitst: Eerste afdeeling (Wellevendheid); Tweede afdeeling (Het besturen der huisding); Derde afdeeling (Industrieel-gedeelte der huishouding). Reeds deze indeeling is menschkundig en tactvol. Vóór alle dingen moet zij, die aan het hoofd van een huishouden staat, op wie voortdurend de oogen van man, kinderen, dienstboden, buren, vrienden en familieleden zich vestigen, een voorkomende, beleidvolle, vriendelyke, beleefde, dih wellevende vrouw zijn. Het »A B C der Huishouding" is uitgegeven door den heer P. Kluitman te Alkmaar. In prachtband is het voor een daalder verkrygbaar; in gewonen band voor n gulden en tien cents. . Wij allen nebben wel eens een dochter, een zuster, een nichtje of een vriendin die gaat trouwen. Het boekje van Selma Poets is een degelyk en nuttig geschenk om aan den uitzet en andere geschenken te worden toegevoegd. Getrouwde vrouwtjes die ondanks inspan ning, goeden wil, gewurm en geploeter nog niet slaagden onder haar bewind die orde, netheid, zuinigheid en blijmoedigheid te zien heerschen waar zij in het binnenst van haar ziel wellicht naar snakken, doen niet kwaad, zich dit »A B G der Huishouding" aan te schaffen. * * * Professor Harkomer kreeg van koning Edward van Engeland de opdracht, het portret te schilderen van koningin Victoria, in plech tige rust uitgestrekt op haar doodsbed. Herkomer heeft zich uitstekend van zy'n taak gekweten. De koning is zeer ingenomen met de fraaie uitvoering van de schildery, die een plaats heeft gekregen in een zijner par ticuliere vertrekken. Naar Eigelsch gebruik, is het gelaat der doode bedekt door den bruidssluier. Op het witte dekkleed over het ontzielde lichaam uitgespreid, zijn prachtige, kleurige bloemen geschilderd. In de rechterhand houdt de ge storvene een melkblanke lelie. CAPRICE. * * * Sintïs appelen marmelarle. Snijl twaalf sina's appelen en twee citroenen in zeer dunne plakjes en verwijder de pitten. Doe op elke kilo vruchten drie liter koud water en laat dit 24 uur staan. Kook vervolgens de massa, tot alle stukjes zacht en helder zijn, waarna men het geheel weer tot den volgenden dag laat staan. Voeg dan by elk kilo vruchten l Y2 kilo vruchtensuiker. Kook het nu tot de siroop stijf wordt en de vruchten kristalhelder zien. Het belangrijkste, waarop men bij het maken van jam te letten heeft, is te zorgen, dat de stukjes uiterst dun gesneden zy'n. Men doet verstandig voor dit werk byzonder scherpe mesjes te gebruiken. iiiiuiiimiiiiiinuiiiiii! ifiiimimiiiiiiimiiiiiiiimiMiiiimiiiii 'HO bm. Geachte Redactie! De schrijfster van het ingezonden stukje, d. d. 12 Mei, wil het blijkbaar doen voorkomen, of de ti'iantiën van »l'Ünion des Femmes pour la Paix'' drie jaren geleden niet werden ge controleerd. De controle was sedert de oprichting van den Bjnd altijd als zy nu is! Dus hoogst voldoende ! Dat, de redactie van Vrede door Recht, het medegedeelde betreffende de finantiën lie ver ongedrukt zag, kan ik me voorstellen, als men weet, dat onlangs een blad hetwelk zich in gelijken geest had uitgelaten, door de Parysche rechtbank tot 1000 francs boete is veroordeeld geworden. Mevrouw Flammarion, die door den redacteur als de zegsman-(vrouw) was aangewezen, heeft toen een schrijven van herroeping moeten zenden aan het bestuur der «Ligue pour la Paix". Zijzelve had vroeger nota bene de boeken geteekend. VEKA.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl