Historisch Archief 1877-1940
*
"ff
't.
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
1248
Zóó is het nu optevatten, dat de werken
van deze heeren te geljjk belangrijk en
fatsoenlyk en toch prullig en verderfelijk zyn. Zg
hebben hun nut gehad omdat z\j bewezen hebben
hoe schilders prul werk maken alszy gaan beun
hazen in architectuur; en daarom mag de wensen
geuit worden cat het, terwille der bouwkunst,
bjj deze twee voorbeelden blijve, tenzy de
heeren vóór ze in deze richting verder gaan,
zich de moeite willen geven eenige j wen uit
sluitend en met ernst het bouwvak te
bestudeeren.
Hillcgom,
22 Februari 1901.
J. E. VAN DER PEK,
Tentoonstelling Lonis m Soest,
Wat dezfl schilder op 't oogenblik van z\jn
arbeid laat zien in de kunetzaal van Voskuyl
op 't Spui, kan wel den gunstigen indruk
versterken, die zich, sinds korten qjd nog maar,
van hem aan 't vestigen is. Eenige jaren terug
ontmoette men van Louis van Soest, op een
gelegenheidstentoonstelling of in den uitstalkast
van een kunsthandelaar wel eens een schilderij
of aquarel, waarin niet veel meer te ontdek
ken viel dan het geaffecteerde gepruts van
een navolger. Het leken al te duidelijk dingen
voor de markt, de oppervlakkigen aanlokkend
met een schraal aftreksel der kwaliteiten
afgezien in de werken van hooggeroemden. Hij
kon aldus gerekend worden tot het legio der
persoonlooze vertegenwoordigers van het
schildersgild, die met hun redeloos vermenigvuldi
gende productie, er wel het meeste schuld
aan hebben zoo er zich sporen gaan vertoonen
van geringschatting der Schildery.
Ieder mooi schildery (met of zonder lijst)
dat wordt voortgebracht, is een blyüe uitroep
van verwelkomst waard, zoolang er menschen
zyn b\j wie de uiting van een enkele in de
zeldzame oogenblikken van zyn zuiverst leven,
weerklank kan vinden.
De critiek heeft niet anders te doen dan
de ontvankelijkheid der massa voor het schoone
zooveel mogelijk tot ontwikkeling te brengen.
(Maar dat is dan ook niet weinig.) De massa
die daarnaar ook onbestemd verlangen heeft;
want, al zou uit verschillende verschijnselen
ook geconcludeerd kunnen worden, dat het
«Vulgus" meer zinnelyke dan geestelijke ge
nietingen najaagt, (brjv. er zyn veel meer
banket- dan bloemenwinkel») toch allen nage
noeg, ondervinden hoogere vei'genoegdheid by
een uitstapje naar buiten of onder het luisteren
naar muziek.
Oie nu het meeste deel hebben aan de open
baringen van het leven, trachten daarvan ge
tuigenis te geven aan den e ven mennen ; dat
zyn de kunstenaars. De kunst voert tot het
diepste bewustzijn van het bestaan.
Dit is nu een uitweiding, die misschien wat
zwaar ly'kt in betrekking tot de hier aan
geduide tentoonstelling van schildery'j 38 door
Van Soest. Een verschying: machtig, is hij ook
niet, maar wel een zeer aantrekkelijke. Ik wil
dan ook graag een waardeerend oordeel over
zyn werk uitspreken en het bestaansrecht van
zya voortbrengselen bepleiten, te meer daar
hy my, die vroeger een geringen dunk van
hem had, verrassingen bracht.
Deze schilder jj'j es van Van Soest, twee of
drie ervan misschien uitgezonderd, kunnen vol
mondig als zeer genietbaar worden aangepre
zen ; en dan by oplettender bezien boeien zij
verder door het ontdekken van verscholen
kleine bekoorlijkheden. Hy spint rustig en
ingetogen voort op het thema, dat hy zich tot
volkomen uitwerking gekozen heeft. Zyn werken
zyn de vruchten van delicaat aanvoelen en
minutieus maar geeskrachtig verwerken.
Hy houdt het vol zich liefdevol te verdiepen
in geringe détails en naast een uitvoering met
soms ragfijne trekjes, in de voleindiging massief
gehalte in de kleur te bereiken. Zijn schilderijtjes
deden me wel even denken aan beelden, weer
kaatst op een lens of zilveren bal; waarop
men de werkelijkheid in zooveel verkleinden
staat maar in helder-juiste concreetheid van
vorm terug ziet.
Mocht hy zich in acht nemen voor enkele
in sommige werkjes nauw merkbare trucs, die
uit zyn arbeidswijze van schuren en puimen
zouden kunnen voortwoekeren.
W. S.
Verslagen omtrent 's ps Terzaieüien
yan geschiedenis en Kunst
Reeds meermalen maakten we hier melding
van deze verslagen, waaruit we de aanwinsten
en de belangstelling in onze musea kunnen
zien. In de laatste jaren dragen deze beekskes,
door byvoeging van eenige lichtdrukken, be
halve zyn wetenschappelijke waarde, een meer
aangenaam karakter. Ook thans weer zijn er
aan het verslag van het Eoninklyk kabinet
van munten, penningen en gesneden steenen,
en aan dat van 's Ryks Ethnographisch museum
eenige prenten toegevoegd.
De eerste geven afbeeldingen van de bekende
muntvondst te Escharen (N.-Brabant), die een
hoogst belangrijke verzameling Merovingische
munten aan het licht bracht; terwyl een andere
plaat reproducties doet zien naar: gedenk
penning, ter eere van Walburga de Neuenahr,
gravin van Hoorn (vóór- en keerzy'de), pen
ningplaat op den dood van Karel X Gustaaf,
koning van Zweden, die er ten voeten uit met
een staf in de hand op is afgebeeld; voorts
twee spotpenningen op den vrede van Utrecht
en ten slotte een gedenkpenning op den 50an
verjaardag van Anna Elisabeth Bloteling, met
een gekroond familiewapen in een cartouche
en ter achterzijde een vers, het heugelyk feit
vermeldende.
Het verslag van den directeur van 's Ryks
Ethonografisch museum te Leiden is aangeyuld,
allereerst door afbeeldingen der Japansche
bronzen beelden en lantaarns die thans een
plaats hebben gevonden in den tuin van het
nieuw aangeworven gebouw, waar zy eerst
goed in de hun passende omgeving, tot hun
recht komen; terwy'l verder een aantal platen,
een blik geven, op de thans door het museum
aangekocht, of in aankoop zynde, verzameling
van wy'len den officier van gezondheid van het
N. O. I. leger Erwin, Friedr. Maximilian
Helmkampf. Deze collectie bevat een zeer groot
aantal wapens, uit verschillende landstreken
onzer Oost-Indische bezittingen afkomstig,
waarby zeer fraaie en kostbare exemplaren
zjjn, rjjk van inlegwerk en met kunstig ge
sneden heften.
Uit de l\jsten der bezoekers van het
Ry'ksmuseum o. a. 149,136, van het Mauritshuis
47,176 en van de Gevangenpoort 21,003, be
nevens uit tal van schenkingen blijkt genoeg
de belangstelling die onze musea in het
afgeloopen jaar mochten ondervinden.
R. W. P. Jr.
Les. Qnatre
Travail par EMILE ZOLA. Editeur: Eug.
Fasquelle. Paris, 1901.
I.
Door dit Boek zont en blondt de blijde
stemming van het Aller-Volkeren-Feest. Dan
rusten de stoomhamer en de ploee, de schaaf
en 't houweel, het heiblok en de troffel, de spade
en de weefstoel, de bijl en de zweep, want dan
vieren de arbeiders den Eersten Mei. Ea van
jaar tot jaar sinds het Eeuw-Jubileum der
Fransche Revolutie, op dien dag, hun eea Sabbat
vaulokyo tot Chioago, van Melbourne tot
BuenosAyres, stroomen ze saaien mannen, vrouwen en
kinderen in altijd ruimer hallen, waar de zuilen
neersteken in steeds dichter menschen-zeeën, en
immer machtiger jubelbymnen stijgen tot de
guirlander en zinspreuken, tot de schilden en
trofeeën van roode vlaggen langs de galerij
balkons, tot de bogen van glas en ijzer met de
muziek, opschetterend uit koperen monden,
hooger, al hooger als bazuingeschal. EU in staag
talrijker stoet marcheeren ze dan, hun fanfare
korpsen voorop, met fakkels en banieren en
transparanten achter het Vaandel der Interna
tionale getooid met roode linten en roode bloe
men door de straten der groote steden en ter
wijl ze voortschrijden op den rhytme der
Marseillaise en andere vrijbeids-zangen, is het hun
of onder het wapperend dundoek steeds breeder,
steeds dichter rijen van proletariërs zich aan
sluiten, of zulk een optocht wordt tot een
wereld veroverende zege-gang, of achter hen
op dat feest voor de Menschheid der Toekomst
reeds al hun lotgenooten in het Heden aan
rukken, al krommen ze nog onder den
hongerzweep, al tasten ze nog rond in het duister,
al zwoegen ze nog in bange slavernij.
Op dien dag vergeten ze voor een oogenblik
hun zorgen en angsten en weeëa, als makkers
bijeen, deelend al hun vreugde en al hun leed.
Dan schijnen de spooksels van Honger eii Oorlog,
van Armoe ea Prostitutie, van Hebzucht. Dwinge
landij, Domheid en Traditie voor n etmaal al
thans niet meer te gieren en te builen in dreigende
zveviug hand aau hand rondom de Aard-Bol
Dan rijst boven de Glo'ie de roode genius van
het Maixisme onder de phrygische muis en
enkele uren schijnen ze te vluchten voor het.
licht van den fakkel der Wetenschap in haar
linkerhand, voor de glans van den sabel in haar
rechter, waarmee, als de plutocratie er haar
volgers toe dwingt, ze die zal voorgaan in den
kamp. Dan schijnen ze te wijken m radelooze
woede door den aanblik van den geldbuidel
aaa haar zijde, het symbool van het
Gemeenschapp:lijk Kapi'aal, de macht, waarmee ze dat
der bourgeoisie verpletteren zal.
Terwijl Oermimi de roman is van het
proleriaat, toen het, zijn strijd als een georganiseerd
leger sinds '48 eerst begon, toen het de wor
steling was onler het Tweede Keizerrijk der
eerste Internationale, volgehouden door kleine
troepjes revolutionnairen, door de arbeiders in
dat boek levend in de zwarte mijn-hel, vo!gt
Travail als nieuw puëem van een jonger
periode uit h;t nog onvoltooide Epos der His
torie, dat eenmaal eindigen zal m t de zegepraal
der Sociaal-Democratie. Toen werden de socia
listen bespot, vervolgd en getrapt., thans onder
de Derde Republiek zijn ze in Frankrijk een
aanzienlijke partij met vijftig leden in het
Parlement, met etn machtige pars en heeft die
zich al door Millerand een regeerings-zetel ver
overd in het ministerie Waldeck-Eous'seau,
terwijl sinds 1900 di fLitief de roode groepen
der verschillende volken zich geconstitueerd
hebben tot de nieuwe, tweede Internationale
op het, laatste Congres te Parijs. Maar in plaats
dat Zola DU heeft, weergegeven de toestand
van de arbeiders zooals die thans is ia een lieele,
socialistisch georganiseerde gemeente Beauclair,
wat ik in dat land wel denkbaar acht, in plaats
dat hij in dat boek er zich toe beperkte, de
stemming door te voeren, die hij werkelijk heeft
gevoeld en er een Apotheose van den Arbeid
mee had opgeroepen gszien ia de Toekomst als
finale, vervalsclite hij het, groote sentiment, dat
de socialisten op hun Mei-Feest doet, juichen
en verminkt het werk tot een ondragelijk
tweeslachtig product door de wording van zulk
een commune te verplaatsen naar ruim :... 1970!
Zoo ik nu voor het gemak maar dit jaartal
gebruik, dan doe ik dat allén onder voorbehoud
absoluut niet te gelooven, dat ooit onze klein
kinderen dat jaar in hun historie-rollen onder
dat cijfer zullen opteekenen. Denkelijk zijn tegen
dien tijd al de bestaaLd; jaartellingen al lang
vervangen door n. nieuwe voor alle natiën der
aarde en telt men dan nog naar de XXe eeuw
volgens de christelijke, noch naar de XI Ve volgens
de mohammedaansche, noch naar de XXVIIe
volgens de Japansche t.ijdrekening, maar is onze
goeie, ouwe, gemoedeiijk-patriarchale geschie
denis-klok dan zeker al studentikoos-radicaal in
elkaar getrapt. lo vivat! lo vivat! Noatrorum
sanitas !
Ondanks voortreffelijke hoedanighedpn is
Travail als utopisterij kinderachtig flauw, we
igzoet, slecht. Dat Zola zijn formule van het Na
turalisme half moest op geven beteekent minder,
dat hij eenzaam scheen te stajn ia de
fr.i-desiècle jaren van 'SS?1)7 (want ia '1)7 draagt
de Litteratuur al een ander karakter), beduidt
weinig, dat toen vele jongeren verwoed om hem
heen kwaakten als een troep dronken eenden om
een Ramsesbeeld, zetelend op een rots in een
vlakte overstroomd door den Nijl, dat heeft hem
geen kwaad gedaan, maar treurig vind ik te
moeten constateeren, dat de roman als werk
uit zijn School half mislukte door die verplaat
sing naar 1970. Want de held: LUC Fromeut,
broeder van Mathieu Froment uit Fccoa/Jité,
beide zoons van Pierre Froment uit
LottrdesRome-Paris zijn omstreeks 1S94 geboren en daar
LUC 85 jaar oud wordt, speelt dus de geschie
denis voor negen tienden in de toekomst en
zijn daardoor alle karakters half valsch, want
niemand kan zich de maatschappij van 1970
voorstellen zooals die werkelijk is, noch hoe
personen, goed of slecht, onder geheel andere
verhoudingen dan de hedendaagsche, zullen
handelen.
Had hij nu maar den moed gehad in
plaats vier zoons vier broers van Pierre ofte
wel Petrus Froment tot nieuwe helden onder
de apostel-namen Mattheus, Lucas, Johannes en
Marcus uit te beelden, dan had hij Les Quatre
Evangiles, waarvan Trarail het tweede deel
vormt, kunnen opbouwen tot een groot mees
terwerk, maar omdat Zola een gewoonte-mensch
is, die, als hij eenmaal in een bepaalde richting
gaat met zijn denken, niet terug kan, staat
men nu niet voor een geweldig forsch in elkaar
gezet nieuw monument als Les Rougon-Macquart,
maar maakt hij Les Froment tot een ruïne.
Want al kwamen er na de Evolutie-Theorie
van Marx nog tien nieuwe bij, dan zouden we
de toeatand van de maatschappij van 1970 wel
meer benaderen, maar nooit precies weten
hoe die werkelijk zal zijn, daar al dergelijke
beschouwingen gebaseerd zijn op een bepaalde
hoeveelheid feiten uit het Verleden, waaruit men
de toestand in de toekomst tracht af te leiden,
maar daar er altijd feiten zijn van het Eertijds,
die men nog niet kende, moet alles altijd
een'gszins of heel anders gebeuren dan men het zich
fantaseert. Dit geldt mathematisch zeker reeds
voor de toestand van de komende wereld in
het algemeen; nog onmogelijker is het dus zich
dis van een bepaalde stad in een bepaald land
in die tijd voor te willen stellen en d;it te
willen beschrijven in een realistische, een natu
ralistische roman is onzinnig, dezelfde kardinale
fout als. vaa Vécondité.
De inleiding, de eerste alinea van Travail is
haast zoo banaal als men die van Germinal
geniaal moet noemen. Had hij de zeer mooie
beschrijving van de fabriek l'Abime onmiddel
lijk voorop gezet, dan was bet hem ook nu wel
gelukt de bourgeois-socialist LUC, die daar de
arme arbeidersvrouw Josine met haar broertje
Nanet ontmoet, even grandioos uit te beelden
als Etienne Lantier, de werkman zonder werk,
die over een eentonige straatweg onder een
hemel zonder sterren, in een nacht als inkt de
ovens en de cylinders van Monsou tegemoet
gaat.
Terwijl hij in Germinal het kloppen der ar
beiders met hun houweelen onder de aarde
symbolisch voorstelt ah het ondermijnen van de
gansche kapitalistische maatschappij, had hij hier
het vuur van de hoogovens op andere wijze
kunnen gebruiken als episch Leitmotief; maar
al heeft hij het aangewend, hij voerde het niet
door. Daarnaast heeft hij echter nog een ander
gekozen. Net als in Au Bonfteur des Dames,
waar een groot magazijn de klein-burgerlijke
winkeltjes rondom in zijn groei schijnt te ver
pletteren, wordt bier de Crêcherie, de socialis
tische fabriek van LUC Froment tot een
reuzenbouw, die de kapitalistische ijzergieterij l'Abime
verslindt en al de kleine zaakjes te Beauclair
verandert in depots van haar coöperatieve
eonsumptie-afdeelingen. En al schrijft Zola nu
in ,Ciiéde paix et de justice" Stad met een hoofd
letter om aan de bijbehche droom van het
Nieuwe Jeruzalem te herinneren, men ziet die
stad van 1970 niet groeien uit de phalanstères
der Ciêcherie, omdat men zich noch het be
wegen, noch ook de bouw van een industrie
plaats Baauclair in dien tijd kan denken, wel
een plutocratisclie, 'ater socialistische, groote
rnodezaak uit het Tweede Keiserrijk, uit het
Verleden, welke de oinringende klein-bourgeois
ruïneert, vermoordt.
Op zich zelf beschouwd, niet als maar half
doorgevoerd episch motief, vind ik evenwel de
schildering van het ijzer-smelten zeer
verdieistelijk ; hier toont Zola nog steeds zijn geweldig
expressie-vermogen.
... Soudainement, comme un lever d'un soleil
miraculeus une aurore intense avait grandi,
clairant Ie haut fourneau d'un coup de lumière
crue, ensoleillant les dessous de ia halle, les
fermes de fer 11 les solives, dont les moindres
ciêies apparurent. Tuut jatllit de l'ombre avec
uue exr,ra-ordinaire puissance vocatrice, les
constructions voisines, les divers organes du
monstrp, lus ouvriers de l'équipe de nuit, si
fant.omatique, jusque la, bru>quement réils,
dessinés d'un trait euergique, inoubliable tels que
d'obscurs héros du travail entréi d'un coup dans
une gloire.
En ook dit fragment van de kogel-gieterij is
prachtig, maj^stueus-modern:
Depuis vingt,' miuutes, il '.ait ainsi devant
cette gueule vorace, la poitrine craquant daus
la fournaise. les bras manoeuvraut Ie lourd
crochet, les yei.x voyant clair a bien mener Ie
travail parmi l'éolouissante flimme. [l regardait
h'xement, au milieu du brasier, la boule d'acier
en feu qu'il roulait d'un mouvement continu;
U apparaissaitgrandi, tel qtiun fabricateur iFastrex,
crcant des mondes, dans l'ardente réoerbèration
rjai c/orail son grand corps rose sur Ie grand fond
noir des lévebres.
(Slot volgt).
J. K. RENSBUUG.
Een Operatie,11
Het is merkwaardig, hoe op het gebied der
geneeskunde door Jan en Alleman naar harte
lust wordt geliefhehberd. Niemand zal het in
zijn hoofd krijgen zijn horloge zelf te willen
repareeren; maar hapert er iets aan de zoo
oneindig veel k-gewikkelder en samengestelder
organisatie van liet menschelijk lichaam, dan
zijn er maar weinigen, die zich onbevoegd ver
klaren om een oordeel uit te spreken en den
weg tot herstel aan te wijzen, terwijl de mees
ten zelfs geen begrip hebben van de samen
stelling en het functioneeren der organen van
't gezonde lichaam.
Zal een Kamerlid durven betoogen, dat we
op 't gebied der spoorwegen lang genoeg aan
den leiband der ingenieurs hebben geloopen, en
nu voortaan maar zelf zullen beslissen aan welke
eischen van veiligheid bruggen en wegen hebbeu
te voldoen? Is er daarentegen sprake van de
eisehen der volksgezondheid, dan decreteert een
politicus-theoloog, zonder bij een zijner
medekden tegenspraak uit te lokken, dat het oordeel
daarover niet behoort aan hen, die door studie
en opleiding eeacht kunnen worden meer dan
anderen te kennen de verschillende ziekten, de
voorwaarden van hun ontstaan en de middelen
waardoor zij voo-komen kunnen worden.
't Is al te zot neen al te treurig!"
Dat geliefhebber op 't gebied der genees
kunde is er in den laatsten tijd niet minder op
geworden, sinds er haast geen familie is, die
geen pleegzuster onder haar verwanten of be
kenden heeft. Zonder hét te willen of te weten
meestal, hebben vele verpleegsters (ik generali
seer niet), door van haar kwart (of minder)
kennis van medische zaken met milde hand rond
te deelen onder hare bekenden, meer kwaad dan
goed gesticht.
Men ziet en hoort werkelijk op geen enkel
gebied de menschen met meer beslistheid mee
praten over dingen, waar ze niet van op de
hoogte zijn.
Ook in de kunst, in de litteratuur althans,
zijn de voorbeelden voor 't grijpen. Wat een
onware, wat een onlogische voorstellingen worden
ons doorgaans opgedischt, waar een. roman
schrijver of novellist een zijner personen laat
ziek worden.
Het streven eener jongere generatie van
litteratoren naar een juist weergeven van het
waargenomene en in 't algemeen naar waarheid in
wat zij ons meedeelen, is niet zonder invloed
gebleven. De tijd van den goeden Van Alphen,
die geen onderscheid maakte tusschen een muis
en een rat, is lang voorbij. Geen schrijver zal
in Augustus de kastanjes laten bloeien of in
Mei de bijen om ons heen laten gonzen. De
kleur van iemand's oogen wordt als die van zijn
stemming met de meeste nauwkeurigheid be
schreven. Maar komen we op 't gebied der
geneeskunde, dan slaan ook de jongere auteurs
(voor zoover ze niet zelf menschen van 't vak
zijn) brutaalweg door als blinde vinken en ver
tellen ons dikwijls met een ernstig gezicht den
grootsten onsin. Een merkwaardig voorbeeld
hiervan brachten ons de 7e en 83 aflevering
van De Nieuwe Gids, in een artikel van Jeauue
Reijntke van Stuwe, getiteld //Een Operatie."
Herman en Willy zijn twee jonge artsen. Zij
hebben tegelijk gestudeerd, hebben elkaar lief
en zullen eerstdaags met elkander trouwen.
Herman heeft reeds een flinke praktijk in de
stad, en is tevens geneesheer aan het Zieken
huis, althans hij bezoekt daar dagelijks ia den
namiddag alle patiënten. Willy ziet in haar
groote liefde in Herman den kundigen en tevens
den meest humanen arts. Zij vergezelt hem bij
zijn bezoek in 't Ziekenhuis, en droomt er van
na hun huwelijk nog meer dan tot nu toe te
zullen deelen in alles wat hem en zijn praktijk
betreft. Esn gewichtige dag nadert. Herman zal
een zijner patiënten opereeren. De gemoeds
toestand van Willy wordt ons geschilderd ge
durende de dagen, voorafgaande aan de operatie;
haar onwillekeurige angst, dat het niet goed
zal afloopen, telkens weer onderdrukt door haar
groot vertrouwen op de bekwaamheid en kalmte
van haar vriend, toch ten slotte toch een zekere
onbepaalde onrust achterlatende, die haar nog
niet geheel heeft verlaten als zij zich in de
operatiezaal bevindt, wachtende op de patiënt
en den operateur. Want zij zal hem assisteeren.
Met geweld dwingt zij zich tot kalmte. De
operatie heeft plaats. Het gaat goed; de diag
nose blijkt juist gesteld; de collega, die mede
assisteert, volgt met goedkeurende belangstel
ling den arbeid. Op een zeker oogenblik ziet
WilSy echter dat Herman zich vergist, dat liij
een fout begaat. Zij schrikt, verliest bijna haar
zelf beheersc hing, doch weet zich weer te be
dwingen. Dan twijfelt zij. Herman zelf schijnt
zeker van zijn zaak, en ook de andere dokter
schijnt niets te bespeuren. Zij kijkt echter nauw
keuriger toe en weet nu zeker, dat hij zich
vergiste. Nog weet zij zich te beheerscheu. Een
gevoel van haat en verachting komt in haar op.
Als het verband zal aangelegd worden, loopt zij
weg. Thuis, op haar bed liggend, komt het tot
een uitbarsting; eerst voelt zij nog alleen af
schuw en haat, een gevolg van het
onnoembaarverschrikkelijke, het verpletterend-erge, dat
er gebeurd is. Langzamerhand echter krijgt de
liefde de overhand, het vele waarlijk goede in
hem staat haar weer helderder voor den geest,
en zij komt tot het besluit, dat zij hem niet
moet verlaten, hem tiet van zich stooten, maar
hem helpen, sterken, met Laar kennis verrijken,
hem bijstaan met raad en daad. Zij zullen
samen werken, leeren, aanvullen elkanders tekort
komingen, er, strevend met dezelfde middelen
naar hetzelfde doel, zullen zij óók samen de
voldoening hunner daden genieten, of.... de
teleurstellingen daarvan dragen.
Ziedaar m korte trekken den inhoud der
schets. Ik wil gelooven, dat bet de schrijfster
voornamelijk er om te doen is, ons te doen
zien en voelen de gewaarwordingen en stem
mingen van deze jonge vrouwelijke arts gedu
rende het korte draaia, dat zich voor onze oogen
afspeelt. Ik wil aannemen, dat zij daarin vol
komen is geslaagd. Dat geeft haar echter geen
recht om onjuist en onwaar te zijn in de
teekening van het milieu, waarin zij haar
stemmings-heldin laat optreden.
Van die groote fout, die Herman beging,
kan ik mij uit de beschrijving geen duidelijke
voorstelling maken. //Toen . . . wat was dat...
wat gebeurde er? Verloren zijn vingers hun
bestuur ? Zij boog haar hoofd, en keek met
snellen, verscherpten blik, en het bloed schokte
weg uit haar hart, want zijn hand ging ver
keerd.,.. Zij wilde iets zeggen... hem waar
schuwen... gillen van benauwenis en angst....
Zij wilde zijn moordende vingers wegrukken
van zijns slachtoffers lijf, . . maar zij bleef
roerloos, roerloos, zij scheen verlamd te zijn.
Haar stem, haar leden weigerden hun dienst,
en zij stond daar, altijd in dezelfde houding,
met starende oogen, ademloos, en keek, keek...
naar zijn langzaam bewegende handen en
naar het bleeke, dood-schijnende lijf, waarover
het bloed traaglijk vloeide. ..."
En later: zou wel ooit uit haar ziel dat
beeld kunnen gaan van die weerloos vermoorde
vrouw, zooals zij daar lag, niet haar weeke,
bleeke lijf, en haar bloed, dat vloeide, vloeide. . . ."
Wat heeft die oogelukkige Herman toch uit
gevoerd ? Hij, de bekwaam-gewaande, de
vo'leerde, was erger dan een onkundige leek ...
hij durfde zich als geneesheer voor te doen,
terwijl hij geen kennis had ... hij speelde met
zijn zieken, bij deed er proeven op, hij doodde
ze...." Dat is toch geen gekheid, zou ik denken.
Maar wat deed hij toch in hemelsnaam ? Wisten
we dat maar ! Het zou misschien als waarschu
wend voorbeeld kunnen dienen voor andere
vermetele jonge operateurs, die niet zoo knap
zijn als dokter Willy. Ik denk haast, dat Willy
lang assistent is geweest bij de anatomie, en
daardoor zoo gauw merkte, dat Hermau's hand
,verkeerd ging." In andere opzichten tenminste
schijnt haar medische ontwikkeling nog al wat
te wetischen over te laten. Het moest haar
anders toch wel zijn opgevallen, dat het erg
onpraktisch is van Herman, om zich al de
ziektegescüiedenissen en temperatuurlijsten van
de patiënten in 't Z'lekenhuis in de spreekkamer
te la*en brengen en na die daar nagezien te
hebben, zijn ronde door de zalen te beginnen.
(De heele verhouding van Herman tot dat Zie
kenhuis is trouwens vrij oubegrijpelijk).
Dat Herman die operatie niet tot een gelukkig
einde bracht, kan ik me best voorstellen ; wat
ik echter minder kan begrijpen is, dat die
kiappe Willy dat pas merkte toen die hacd
verkeerd ging." Hij had voor dien tijd toch
al fliters genoeg begaan. |
De patiënt werd op een brancard in de ope
ratiezaal gebracht, en twee doktoren en ten
zuster traden binnen." En zoo snel, dat zij
alles, wat er gebeurde, bijna niet volgen kon,
werd de zieke op het toestel (was er geen
behoorlijke operatietafel?) getild, de zusters
verwijderden zich, zij gif Herman, zonder te
beseffen, wat zij deed (!!) de benoodigde voor
werpen aan, wanneer hij dit half-luide vroeg ;
zij za» zijn witte gestalte zich reeds buigen
over het stil-liggende lijf, en zij wist, dat het
werk was begonnen."
Ik constateer, dat het operatieveld van de
patiënt niet is gereinigd en gedesinfecteerd, dat
noch Herman, noch zijn collega, noch Willy,
die hem »de benoodigde voorwerpen aangaf,"
hun nagels geschuierd, hun handen en a>-men
gewasschen en gedesinfecteerd hebben; dat ze
dus alle drie onkundige prullen waren. Geen
wonder, dat zij hem watten gaf om zijn vingers
aan af te wisschen", en aan een zustur
irjs!mmenten om schoon te maken". Hoe kon er
van zoo'n operatie iets terechtkomen!
Trouwens, het was wel te verwachten van
een arts, die een typhus-paticnt (zij had de"
typhus, zegt de schrijfster) naar 't Ziekenhuis
laat vervoeren, omdat haar omgeving zoo vuil
is, en daar haast mee maakt, omdat de patiënt
al een ^flauwte" heeft gehad. Zoo'n
gewetenlooze schurk l Hij had het mensch wel kunnen
vermoorden. Dood-stil moest-ie ze laten liggen.
Enfin, dat. hij dat niet wist, kunnen we nog
begrijpen, maar dat die kundige Willy reeds
toen de oojen niet zijn opengegaan, is
nioeielijker te slikken. En dan... , als een lichtstraal
schoot zij door haar brein, de verblijdende,
verhelderende gedachte aan de arme,
aan-typhusliggende vrouw, wier leven, kortgeleden, hij
had ge>-ed...." En daarom wilde ze hem niet
verlaten. Nu, daaraan had ze gelijk, ze pasten
bij elkaar ; maar dat ze »veel voldoening hunner
daden" zullen genieten, betwijfel ik sterk; op
//teleurstellingen daarvan" bestaat meer kans.
Ten slotte nog een opmerking. De schrijfster
laat de in chlorose liggende patiënte" op een
brancard binnen brengen. Ik beschouw die
samentrekking van ehloroform-narcose" tot
,/ehlorose" als een dichterlijke vrijheid. Zoolang
cchlorose" echter /rbleekzucht" beteekent, komt
me een dergelijke vrijheid wel wat al te dichter
lijk voor.
In gemoede, zou het niet beter zijn, dat onze
dichteres in 't vervolg dergelijke onderwerpen
aan haar kunstbroeders Van Eeden of Aletrino
overliet?
Dr. D. G.
Inhoud van Tijdschriften.
Eigen Haard. No. 21: In eigen Hand, door
Mirjam Irgen, IV. F. W. van Eeden f, door
dr. M. Greshoff, met portret. Het Genade
brood, naar het Duitsch van Heinricb Lee.
De Koningin in het land van den Prins Gemaal
door J. K. Koch Jzn., met afbeeldingen.
Eau bezoek aan de kolenmijn te Oberhausen,
door P. V. (Slot). Frits Bouwmeester, door
J. H. R,, met portret en afbeeldingen. '
Feuilleton.
tiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiitiiiiiilliiiiiii
40 cents per regel.
iiiiilimiMiiitiiiiiiiiiiiniiiniiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiHii
TRADEMARK
MARTEiL's COGNAC,
Dit beroemde merk is verkrijg
baar bij alle Wijnhandelaars en
bij de vertegenwoordigers
KOOP9IAXS & BRUINIER,
Wjjnhandelaars te Amsterdam.
«Nieuwendam.
Schellingwoude.
Oranje Sluizen.
Eiland Marken.
Zorgvliet.
't Kalfje.
Ouderkerk.
Uithoorn.
PLEIZIERTOCHTJES,
Voor het maken hiervan is een prachtig
ingericht STOOMJACHT dagelyks (be
halve Zondags) i e li n u r. Te bevragen
Kantoor Haven-Stoombootdienst, 127, O. E.
Voorburgwal, Amsterdam.
Interc. Telefoon 684.
K A M S TRA's Matrassen-, Bedden- en
Slaapkamer-Meubelfabriek, Sneek.
BED DER TOEKOMST met 10 jaar garan
tie. Leverde sedert 1396 pi. m. 7OOO
stellen. Geïllustreerde Prijscourant gratis.
Honderden bewijzen van tevredenheid.
Specialiteit inENGELSCHE LEDIKANTEN.
Piano- en Muziekhandel
H. RAHR, te Utrecht.
Opgericht 1835.
Telephoon No. 443,
Amerikaansche, Duitsche en
Fransche
PIANINO'S en ORGELS.
Groote keuze in:
H l l II l» l A \ O '«.
Oude instrumenten worden ingeruild.
Repsratiën worden in de Fabriek ten spoedigste
uitgevoerd. Gelegenheid tot stemmen in en
buiten abonnement.
Piano-, OriGl- ei
MEYRC»0$ A KALSHOYEH,
Arnhem, Koningsplein.
VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Huur.
Repareeren Stemmen Builen.
Ai CtapH iTOr,
100?102 Kalverstr.
$eeien (Hoeden
specialiteit.