Historisch Archief 1877-1940
No. 1248
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
5
Beek en
Tweemaandelijksch Tijdschrift.
Na een massief en wat moeielijk verteerbaar
vervolgstuk van F. v. d. Goes over Socialisme
en Feminisme, moeielyk verteerbaar omdat er
maar weinig nieuwe stellingen in ontwikkeld
worden, een wel wat gereede en
breedsprakigeherkauwing van vorige hoofdstukken, misschien
noodzakelijk voor de beschouwingswijze van
T. d. Goes om er een geheel van te smeden,
maar als tijdschrift-opstel dan toch minder
boeiend, na dit opstel, wat misschien afschrikt,
komen in deze Mei-aflevering volop de dichters
aan 't woord.
Niet minder dan vier geven ons hier hun
zangen.
Eerst Albert Verwey met zijn ode aan de
Boeren:
de voog'laar lokt met zoet gefluit
Het vogeltje zyn twygen uit:
Hoor niet naar hem, hoor niet naar hem,
Het hongrend volk in Leidsche vest,
Herhaalde 't staag, verstond het best
Hoe valscher woord, hoe zoeter stem".
Dan de jonge Gentsche dichter Karel v. d.
Woestyne, hier in de eerste verzen nog als
een verwante van de Musset, n liefde vragend,
maar spoedig meer naderend onze oude, grijzen
Penning, eenvoudig, zuiver, teeder klagend.
Daarna AndréJolles:
Armen vol rozen dragend in het lichten
Van goudbrandenden dag heb ik gestaan
Hoog op den berg. Tusschen de gele schichten
Van vuur, liet ik myn blikken wyder gaan,
Dorst ik myn oog der zonne zelf in richten".
En hierop volgt dan J. K. Rensburg met
een zestal Japansche Verzen, die nu minder
bizarheden en Japansche kleuren schilderend,
een schakel geeft van wereldontwikkeling, hier
boekstaaft of liever belauwert, den voortgang
der tijden. Zoo b. v. dit:
De wind des ty'ds verwaajt de litanien
Van hen, die half deez' Maatschappij begrepen,
Maar voor een wereld van demokraatsien
En half voor di der bourgeoizi benepen,
Zich wendden tot de vroegere Hirarchiën
En met hun laatste glori bleven dwepen,
Dan, soms door valse Wetenschap geslepen
Of dwaas, de wrakke Kerken, Monarchiën
steun schonken
iiliiiiMmMiiiiiiiiiiimiiiiiiii
Tans, gelijk in een der oren
Van een reusachtig, eenzaam Boeddha-beeld
Een vogel a's om dit te wekken, kweelt,
Wil ik dit wereld-schuw geslacht, verloren,
Verdroomd in monnikschap,my'n stem toe dringen
En 't van de Aarde, en zoete Zonne zingen.
Moeielyk kan men vrede hebben met de vele
noten, die onder nagenoeg elk sonnet zijn ge
plaatst om ons de Japansche en andere vreemde
namen te verklaren. Het is, dunkt mij niet zoo
zwaar die verklaringen meer dichterlijk in
den tekst mede te dichten. Nu storen ze wel
eens!
Bij deze dichters kunnen wij nog aansluiten
de bladzijden proza-dicht van Ary Prins de
Heilige Tocht." Ii deze paar pagina's spreekt
de poëem-vorm al bijzonder sterk.
Styn Streuvels en Cyriel Buysse in n afl.,
het zou wel gelegenheid geven tot eenige
vergely'king, indien ik er hier ruimte voor had.
Er is tusschen deze twee meer overeenkomst
dan men denkt en vermoedelijk zal zich
dat later nog in sterkere mate openbaren.
Beiden toch zien graag de mensch vreemd of
onwetend van de beschaving, ontleeden de
primitieve natuurdriften.
iimiiMiMMiiiiiiiiiimiiiiiMiMimiiiiiimiiiuiniimimmiiiiiimiiiiiiiiiMn
Streuvels is dan, zooals hier, de romanticus,
die zich een wereld schept buiten de
hedendaagsche om, het goede en 't slechte naar
buiten keert, het zonnige en het gruwzame in
den mensch belicht en voor ons openlegt.
Buysse neemt meer de mensch bevreesd en bang
voor 't nieuwe, er tegelijk door aangetrokken en
medegesleurd in zij n angst voor al dat vreemde.
Ik herinner naast deze schets aan het mooie
intérieur, waar het kleindochtertje een naai
machine in huis heeft gebracht en groot-moe
zich bang voelt bij het ratelen en fik-tikken van
dat ding.
Het is duidelijk dat dezelfde bodem en
dezelfde menschen de bezieling gaf aan beide
auteurs en als we verder doorzoeken, vinden
we wellicht nog verwantschap tusschen hen en
Maeterlinck: het geheimzinnig en mysterieus
aanvoelen der omringende dingen, wat wy in
't noorden, als een meer gelijkmatig voortge
schreden kultuurstaat, niet zoo sterk kennen.
Wel mooi lijkt me in Buysse's schets be
schreven dat aankomen van den geweldigen
trein voor de verschrikte, beangste oogen van
den alleen en eenzaam in 't bosch wonenden.
Pover, al gebruikt hij mogelijk wat veel kracht
uitdrukkingen en opmerkelijk hoe Buysse hier
de realiteit vergeet, evenals Steuvels dat zoo
vaak doet dat hy nu verzuimt op te geven
eenige te vermoeden reden waarom die trein
daar juist verongelukte.
Zoo'n trein spingt toch van vanzelf maar
niet uit elkaar, zou men zeggen!
Van Johan de Meester is er een navrant
gevoelige schets, de pynlykheden van vernie
tigde verwachtingen tengevolge der onverbid
delijke eischen van 't leven.
Een jong auteur vol poëzie, trouwt een
schilderes, wier ideaal is te bly'ven schilderen.
Ze hopen naast elkaar te leven in de kunst:
een uitgezocht paar van gelijkgestemde zielen
dus. Jawel ? Na een paar jaar is de auteur
journalist aan een groote krant, en 't penseel
van de vrouw werd verwisseld met de luiers
van 't kind, het kind dat hem uit zijn slaap
schreeuwt als hij moe van het nachtbureau
komt. Er is iets pynlijks in, hos teer en hoe
fijn ook bewerkt, bij de betasting van dit stukje
leven.
Dan nog in de aflevering een verheerlijkend
opstel van Albert Verwey over Jac. van Looy,
als schilder-schrijïer, een opstel van eerbiedige
bespiegeling, teer uitpluizen, bewonderend be
schouwen.
IIMMMIIMIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIItMIIIIIIIIIIIIIIMMHIIIinillMMIIIIMIIIIIUIinilllllMHIIIIIIItMIIIIIIIIIIMIIIIIIMMIIIIIIII
IHIIIMMMIMIIIIHII
YOOEl DAMEjS.
Een inrichting die navolging verdient,
Het is een feit, dat, waar de steenen huizen
der Ghetto's in Duitschland door den mach
tigen tijdgeest zijn genivelleerd, in het land
dat in vele opzichten aan de spits der bescha
ving staat, de ontastbare afscheiding in vele
opzichten nog in volle kracht werkt. Ruimte
ontbreekt mij om in détails te treden; genoeg
zij dus het constateeren, dat van vele betrek
kingen?juist van rijkswege?de joden een
voudig buitengesloten zyn, en dat net modern
boycot-systeem ook in andere opzichten door
de niet-joden in de Duitsche maatschappij,
tegenover den joodschen burger wordt toegepast.
Oorzaak en gevolg worden door de anti
semieten dooreen gemengd en 't resultaat is
dan het verwijt, dat de joden zich toch niet
verbroederen, toch vormen een kleine maat
schappy' in de groote.
Zeker, door de treurige positie, door hen
daar ingenomen, hebben zich de joden daar
moeten aansluiten, en is inderdaad het soli
dariteitsgevoel niet alleen blijven bestaan, maar
wordt dat steeds sterker. En zoo tracht het
gefortuneerde doel der joden, door het beschik
baar stellen van groote sommen, allerlei
inrichtingen in het leven te roepen, die of voor
den jood uit den minderen burgerstand toe
gankelijk zyn, of ook wel, hem de
exclusiewreedheid minder te doen gevoelen, doorhem
of de zy'nen voorrechten te doen genieten,
die in de christen-maatschappij niet bestaan.
Tot de laatsten behoort een onlangs door
m\j bezochte inrichting. De »Verein zur
Verbreitung und Förderung der Handwerke unter
den J uden", overtuigd van het nut, om jongens
niet by vader thuis het handwerk te doen
Jeeren, wetend hoe veel waars steekt in het
«vreemde oogen dwingen", heeft in drie
plaatsen in de Rynproviciën: in Aken,
Dnsseldorf en Keulen een tehuis opgericht voor
knapen, niet geboortig uit een dier drie steden,
die daar dan een of ander handwerk bij vak
mannen kunnen leeren.
Het was het 'Israëlitische Lehrlings-Haus"
te Keulen, dat ik bezocht en waarvan ik een
en ander wensch mede te deelen.
Op een tien minuten afstand van den
Hohenstaufen-Ring 1), meer naar buiten, ligt
het eenvoudige, doch van degelijkheid getui
gende gebouw. Veel open vlakte bly'ft, ook als
op de bouwterreinen er om heen huizen ver
rezen zullen zyn, nog aan de achterzijde open,
tot aan den daar langs gaanden breeden spoor
weg. De flinke tuin, waarin allerlei
gymnastiektoestellen staan, wordt door een aardig
huisje dat gedurende den winter tot gymnastiek
zaal dient, van den spoordijk gescheiden.
Allerlei boomen zullen daar mettertijd hun
schaduwkoelte geven.
Het onderhuis van het hoofdgebouw is geheel
voor het huishoudelijk bestier bestemd ; daarin
zyn een flinke keuken en provisiekamers, alles
naar de laatste eischen ingericht, ook de
kamers der directrice, het hokje voor den lift,
groote wasch- en strijk-gelegenheden, en de
regentenkamer.
Boven, op twee verdiepingen verdeeld : eerst
een groote leerzaal, voor het, 's avonds door
den directeur-onderwijzer te geven teeken
en herhalingsonderwys, het onderricht in de
beginselen van het boekhouden en de handels
correspondentie. Deze zaal kan op zeer een
voudige wy'ze verbonden worden met de even
groote recreatiezaal, om bij feestelijke gelegen
heden als tooneel of podium te dienen, terwijl
de toeschouwers dan in de laatste zaal plaats
nemen. Voor zoover de witte wanden van het
schoollokaal niet met kaarten behangen zyn, heeft
men er decoratief geschilderde spreuken uit
den bybel en verzen uit de psalmen aangebracht.
Boven de fraaie zwart en rood geschilderde
gothische letters staat dan de spreuk in 't
Hebreen wsch.
In de recreatiezaal maakte men my attent op
eenige zeer fraaie portretteekeningen, een
gipsen medaillon van den Keizer en nog andere
gipsen zaken, alles door een kweekeling, tot
dien tyd grootendeels autodidact, vervaardigd.
Dank zij een aan de inrichting verbonden
beurs, is dat jongmensch nu naar Berlijn
vertrokken, om daar aan de academie ? zyn
studiën voort te zetten en dan als modelleur 2)
in staat te zyn, flink zyn brood te verdienen.
Allerlei gezelschapspelen, voor hen die met
de feest- en sabbathdagen niet arbeiden 3),
vinden in een groote kast in deze recreatiezaal
hun plaats: het geheel maakte een uiterst
gezelligen indruk.
In de groote eetzaal, met, behalve de gewone
Duitsche openslaande ramen, nog tuimelende
bovenlichten, is alles zeer eenvoudig ingericht.
Als eenige decoratie aan den wand een in
groote letters gedrukte >Hausordnung",
achter glas.
Een klein uittreksel volgt hier, dat dan
tevens de inrichting der bovenslaap- verdieping
verduidelykt en de verdere beschrijving be
spaart, 's Winters wordt om half 6, 's zomers
om 5 uur opgestaan, onmiddellijk na 't
belgelui. Tien uur 's avonds bedtijd. Vóór 't ver
laten der zaal moet ieder zyn bed 's morgens
afhalen en dit vóór 't middagmaal (12M)
hebben opgemaakt. Behoorlijk gewasschen en
gekleed, moet ieder om 6, respectievelijk kwart
vóór zes 's morgens in het schoollocaal voor
de godsdienstoefening aanwezig zijn.
In de waschkamers heeft ieder zyn genum
merd waschtoestel (tuimelkom) met daarboven
een kastje, waarin glas, kam, badbroek etc.,
wat alles behoorlijk onderhouden en geordend
moet worden.
Het is streng verboden eikaars
waschgereedschappen te gebruiken. Hierop en op de verdere
naleving van het huisreglement moet de door
den directeur benoemde kweekeling-opzichter,
die om de 14 dagen verwisseld wordt, het oog
houden en bij niet-naieving, na vooraf gedane
waarschuwing, rapport maken. Deze mag de
slaap- en waschzalen eerst na 't vertrek der
overigen en na goede inspectie verlaten.
Niemand mag de wasch- of de slaapzaal
betreden dan op den daarvoor bestemden tyd.
In de slaapzalen (de jongens hebben de
tegenwoordig zoo algemeen benutte
springveeren matrassen in ijzeren ledekanten) moeten
daags alle vensters, 's nachts zoo veel doenlijk
de bovenlichten openstaan.
By goed gedrag, en op voorwaarden door
den directeur te stellen, mogen de leerlingen
de inrichting tydelyk verlaten. Als ik nu hier
nog by'voeg dat de jongens, voor zoover de
huisdokter ze er geschikt toe acht, dagelyks
een koude douche moeten nemen alvorens
zich te bed te begeven, en dat de kosten van
den kweekeling alleen dan door de ouders
gedragen worden, wanneer zij geen bewys van
onvermogen kunnen overleggen, dat overigens
een zeer bescheiden jaargeld wordt gevergd
en de kweekeling, behalve een voorgeschreven
uitrusting, grootendeels verder op kosten van
de regenten en regentessen worden gekleed,
dan begrypt men, dat deze «tehuizen" een
ware weldaad zyn, voor hen, die in dat opzicht
steun behoeven.
Ter aanvulling diene, dat de Keulsche,
Akensche en Dusseldorfer jongens de resp.
tehuizen buiten de stad hunner geboorte,
worden ondergebracht; het verdere contingent
wordt door het platteland en provinciesteden
geleverd.
Ook in Pankow by Barly'n is een dusdanige
inrichting op grootere schaal dan de hier
beschrevene.
Nog zy vermeld, dat er een fonds aan
toe) gevoegd is, waaruit den oppassenden leerling
2 maal jaarlyks een belooning van 10 a 20
mark kan verstrekt worden, dat op een spaar
bankboekje wordt gezet, en welk bedrag hy'
uitzonderingen door den directeur te
beoordeelen, daargelaten eerst by zijn meer
derjarigheid (op 21-jarigen leeftyd) ontvangt.
De leerlingen kunnen dadely'k na hun
barmitsuo (kerkelyke aanneming met 13 jaar)
opgenomen worden, maar de meesten komen
met veertien ; na volbrachten leerty'd 4) kunnen
zij, zoo byzondere aanleg gebleken is, ook
nog in het Tehuis bly'ven om de ambachtschool
(Fachschule) te bezoeken en dus een hoogere
sport te bereiken, daar deze school haar
onderwijs op zeer uitgebreide schaal aan reeds
practisch gevormde handwerksleerlingen ver
strekt.
Het tehuis van Keulen biedt ruimte voor
veertig knapen, en ongeveer zooveel zyn ook
te Dusseldorf geplaatst; dat van Aken is
kleiner. Onder degenen, die als «gezel" in het
afgeloopen jaar de Keulsche inrichting ver
lieten waren bakkers, decoratieschilders, fitters
en waterleidingstellers, behangers etc.
Zoo wy Hollanders eens te overtuigen
waren van de goede werking, die eenige leer
jaren buiten de stad, liefst buiten 's lands, op
onze aanstaande werklieden, in een dusdanig
ingericht tehuis en onder geschikte bazen,
zouden hebben, zouden er dan ook geen wegen
te vinden zyn, om enkele zulke tehuizen
natuurlijk dan zonder godsdienstige kleur
op te richten, of om te beginnen te
trachten eenige bijzonder zich onderscheidende
jongens van degelijke ouders, tegen vergoeding
in een dier tehuizen g) te doen opnemen ?
Zy' zouden buiten'shuis hun verdere gods
dienstige opleiding, des verlangd, kunnen
ontvangen en de daar gehouden godsdienst
oefeningen niet mee maken. Voor 't overige
is wat daar geleeraard wordt en voor oogen
gehouden wordt voor alle menschen ; werden
de daar geschrevene spreuken door een ieder
nagevolgd... «de aarde ware een paradijs".
Zoo men inderdaad zulk een proef eens
wilde nemen, zouden dan de in alle groote
steden van Duitschland gevestigde Hollandsche
clubs, geen goede diensten daarbij kunnen
verrichten ?
VBOUWKE
1) Toen Keulen's steeds toenemende uit
breiding het noodig maakte, heeft men, na
grootendeels de wallen gesloopt te hebben
slechts eenige hoogst interessante Romeinsche
poorten en walresten heeft men behouden
der «City" een wy'den ring van Boulevards
omgelegd. Deze «Ringen", die uitmunten in
verscheidenheid en elegance, loopen, evenals
de straten der oude stad, in halve maanvorm
van en weer naar den Ry'n, die dan de open
zyde vormt. Die «Ringen" worden telkens
door groote pleinen, waarop fonteinen en
standbeelden te midden van bloemperken,
onderbroken.
2) Er wordt geen beurs verstrekt noch
huisvesting verleend dan aan
leerling-handwerkslieden.
3) Het wordt den ouders, die overigens de
opvoeding der kinderen, zoolang deze in 't
gesticht zyn, natuurlijk den directeur en der
commissie moeten toevertrouwen, geheel vrij
gelaten, hun kinderen al dan niet op Sabbath
inbreuk op den gang van zaken te doen
maken. Erkend echter wordt, dat de enorme
moeielykheid om voor joden-jongens goede
plaatsen te krygen, nog oneindig vergroot
wordt, zoo dezen op Sabbath niet werken en
dit buitendien een jaar langer leertyd eischt.
4) Gemiddeld 3 jaar.
b) Volgens mijn zegsman zyn deze Israël.
tehuizen voor leerlingen de eenige in Duitsch
land bestaanden.
ook in 't eenFOudi£e eeflje,
Loula Almerus, door TRUIDA KOK. Oor
spronkelijk meicjesboek. Tweede druk.
Oranje-Bibliotheek voor jongens en
meisjes. Van Holkema & Warendorf,
Amsterdam.
Nu kan die aardige Loula Almerus haar
kring van kennissen en vrienden ver uitbreiden,
nu de heeren Van Holkema & Warendorf haar
in hun Oranje-Bibliotheek hebben opgenomen.
Daarom verheugt ons deze tweede goedkooper
druk, al bly'ven wy alty'd der firma Valkhoff
en Van den Dries dankbaar, dat zij Loula in
haar eerste keurige kleedje in de wereld
hebben geïntroduceerd.
Al het goede, dat wy hier indertijd mochten
zeggen van De kleindochters van Mevrouw
Westlandt is in dubbele mate op Loula
Almerus toepasselyk. De schrijfster toch zette
met Loula haar eerste schreden op het pad
van die meisjesboeken, waar zy zoo uitstekend
op tehuis blykt te wezen, en alle aantrekkelijke
eigenschappen van de latere kunt ge in volle
frischheid en kracht in Loula Almerus
bewonderen.
Wat de karakterteekening van de hoofd
persoon betreft, is Truida Kok, nu mevrouw
mr. Wilbrink Hoitsema?Kok, terstond geslaagd;
Loula staat vóór u als een persoontje uit n
stuk, dat in de gelukkigste omstandigheden
opgroeit tot een zeer lieve vrouw, en alle
bypersonen, de snaaksche zoowel als de ern
stige figuren, dragen een eigen stempel dien
zij van jongens en meisjes uit de werkelijkheid
onveranderd hebben geleend. Veel heil zij dit
nommer der Oranje-Bibliotheek beschoren!
F. J. VAN UlLDIUKS.
UllllllllllllIlUlllllllllllllllilllllIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIInillllllllllllll
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiuii
Vereemging tot vereenvoudiging van exa
mens en onderwijs Aun'lie llevy.
Motto's. Sarah Bernhardt's
schoonheidsgehiim. Kapsel.
De naam der vereeniging loont aan wat
haar streven zal zyn; welke stappen zullen
genomen worden in de door haar gewenschte
richting.
Het ontstaan der «Vereeniging tot vereen
voudiging van examens en onderwijs" juichen
wij hartelyk toe en wenschen haar een lang,
nuttig en invloedrijk leven. De leden der
Vereeniging zullen zich muurvast aaneen
moeten sluiten en niet voor kleine of' groote
geruchtjes vervaard zijn, want zwaar en ver
moeiend is het op-te-roeien tegen den wilden
stroom van ongerechtigheden, die allengs in
het onderwy's bruist.
Wat droeve statistiek zou kunnen geleverd
worden van zenuwstoornissen bij piepjonge
menscbjes bijna nog kinderen veroor
zaakt door het at'rakkeren, drillen,
klaarstoomen voor examens. Hij of zy' moet tegen
een vastgestelden termijn klaar zyn, dus voor
uit l vooruit! vooruit!...
Zonder aanziens des persoons.
Karrepaarden, trekhonden, vogels en plant
soenen worden dringend der algemeene be
scherming aanbevolen. Uitstekend ! In een tyd
van zulk verfijnd en esthetisch voelen en
denken gaat het niet langer aan, roekeloos en
onoordeelkundig om-te-springen met de her
senen en de lichamelijke ontwikkeling onzer
kinderen.
Artikel I van het concept-reglement der
nieuwe vereeniging luidt:
De Vereeniging stelt zich ten doel zoodanige
hervormingen op het gebied van examens en
onderwy's te bewerken, dat betere waarborgen
voor algemeene ontwikkeling en beschaving
zullen verkregen worden, zonder dat de gezond
heid van lichaam en geest door overlading in
gevaar zal kunnen gebracht worden".
Artikel XI: «In het bestuur moeten min
stens drie personen, werkzaam bij het onderwy's,
en twee doktoren zitting hebben".
De eerste vergadering der nieuwe vereeni
ging, die 18 April j.l. te Arnhem plaats had
in het Logegebouw, was zeer druk bezocht
en bygewoond door antoriteiten op onderwijs
gebied, hoogleeraren, leeraren, onderwijzers en
onderwijzeressen.
De boeiende rede op die vergadering uit
gesproken door dr. J. H. Gunning Wz., is in
haar geheel opgenomen in de Nieuwe Arn
hemmer Courant.
Een provinciaal blad heeft uit den aard der
zaak een beperkt aantal lezers; in dit geval
zér jammer, want de weldoordachte, knappe
rede van genoemden spreker behoorde ons
geheele land door te gaan.
* *
*
Aurélie Revy, een jonge Hongaarsche zan
geres, debuteerde eenige maanden geleden te
Londen in de Wagner Ring in Covent Garden
als Wagnervertolkster. Zy heeft in alle opzich
ten voldaan als zangeres en tooneelspeelster.
Haar groote, forsch ontwikkelde gestalte geeft
haar den gewenschten stempel voor Wagner's
heldinnen. Aurélie Revy is een zondagskind
van moeder natuur. Zy is een voortreffelijke
pianiste en violiste, spreekt vlot vyf talen,
Engelsen, Fransch, Duitsch, Italiaansch en
Hongaarsch, geniet een uitmuntende gezond
heid, beschikt over een groote werkkracht, is
vroolyk en zonnig van aard en is op eens
een beroemdheid geworden, »tot pure verba
zing van mijn ouders" zooals zy zelf met
helderen lach en guitig oog meedeelt,
«want, die hebben nooit geloofd, dat ik tot
iets bizonders in staat zou zyn".
Haar vertolking van «Elsa" in Lohengrin
en «Elizabeth" in Tannhauser, trekt in Londeu
stampvolle zalen.
Toen Aurélie Revy voor het eerst in Londen
kwam, in December 1898, bleef zy niet lang
onopgemerkt. Op een concert zong zij Gounod's
Ave Maria en speelde zelf daarby de
vioolparty. Haar zang en spel ontlokten aan het
talryk auditorium n langen jubel van geest
driftige bewondering.
Aurélie Revy heeft een leeftyd dien men
nog verklappen mag.
Zy is een-en-twintig jaar.
*
* *
Een Engelsch journalist wendde zich tot ver
schillende beroemde personen, met het verzoek
hem mededeeling te doen van hun lievelings
spreuk, devies of motto. Hij heeft een merkwaar
dige verzameling bij elkaar gekregen. Henry
Irving's antwoord luidde: «Perseverance keeps
honour bright". Ellen Terry schreef: «In
character, in manners, in style, in all things
the supreme excellence is simplicity".
* *
#
Nu Sarah Bernhardt »the glorious land of
freedom" verlaten heeft, weten de Amerikanen
mee te deelen, waaraan de fransche tooneel
speelster het geheim van haar eeuwige jeugd
te danken heeft!
Volgens een wél onderricht amerikaansch
blad behoudt «la divine Sarah" haar jeugd en
schoonheid, door zich iederen dag met het
volgend mengsel af-te-sponzen :
Een YÏliter alcohol, 200 gram kamfer, 200
gram ammoniac, 500 gram keukenzout en \JA
liter kokend water.
Het mengsel komt mij voor even onbetrouw
baar te zyn als elke amerikaansche «humbug".
Wie er haar huidje aan wil wagen, moet het
zelf weten. Het geheim van Sarah's
beny'dbaarslanke figuur bestaat hierin, dat zy nooit
drinkt gedurende haar maaltijden. Volgens
getuigenis van Emile Zola, die zelf begon te
blazen en zwoegen onder ongewenschte dikte,
is het niet-drinken onder den eten een afdoend,
ja, een onfeilbaaar middel tegen corpulentie.
Helaas! het sierlijke, hoog opgetrokken
haar-torentje, geestig prijkend op onze kruin,
moet gesloopt worden, indien wy met ons
kapsel de mode-aanwyzigingen willen volgen.
Jammert want dit hooge kapsel stond den
meesten onzer bizonder goed ; men verkreeg
er gewenschte effecten door. De lyn van schou
ders naar kruin was sierlijk; de hals scheen
langer en slanker. De nieuwste wy'ze van zich
te kappen is deze: De lang verdwenen schei
ding in 't haar, wordt weer gemaakt. Aan
weerszijden der kaarsrechte scheiding golven
gëonduleerde bandeaux.
Bandeaux a la Cléo de Mérode, met dit
verschil evenwel, dat wy gëonduleerde ban
deaux mogen dragen. Gelukkig l Alleen het
zuiver ovaal van een madonnakopje als Cléo
en haar prototypen die niet talryk zyn
kunnen zich wagen aan het volstrekt niet
flatteerende der gladde bandeaux, de «bandeaux
k la Madone", die Gustave Flaubert met voor
liefde aan zijne heldinnen toedichtte.
De haarwrong, >de konde", zooals onze
Indische dames het noemen, wordt zeer laag
onder aan het hoofd bevestigd.
CAPKICE.
UIIHIII l Illllllllll II l l ImMlllllllllMIU
uiiimiiiiimmiinnnn
iiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiMiiiiiMiiiiiiiiiimiiiiiiiiii
Merlantetie tooneelsMken in Dnitsclilanfl,
Naar aanleiding van wat Caprice zoo vrien
delijk was te zeggen over de vertooning van
Het Goudvischje in Duitschland, kan het
misschien zyn nut hebben nog even te wyzen
op een bizonder gevaar, waaraan de vertaalde
stukken daar bloot staan.
Aan alle Duitsche theaters van eenige
beteekenis is verbonden een «dramaturg". Soms
zyn er twee. Het werk van zulk een dramaturg
blijkt niet zoozeer te bestaan in gelijk de
titel zou doen veronderstellen het schrijven
van tooneelstukken voor de directie, welke hem
aanstelt en betaalt, neen, zulk een man »richtet"
de stukken »ein". Hy is natuurlijk uit den
aard van zijn betrekking veel knapper dan de
schryvers van stukken en handelt er dan ook
mee geheel naar goedvinden.
Met een landgenoot is hy misschien verplicht
in overleg te treden, maar een buitenlander,
speciaal een Nederlander die buiten de
Bernerconventie staat, wordt gewoonweg genegeerd.
Het Goudvischje is, zonder dat ik op een
enkel punt ben geraadpleegd, door een
dergelyken dramaturg, dr. Herm. Raueh, »für die
Bühne eingerichtet". Want al vindt men hier
in Holland het stuk, zooals ik het schreef,
speciaal als tooneelweik, voldoende bruikbaar,
en al weet zoo'n man dat het een respectabel
aantal vertooningen beleefde in my'n bewer
king, wat drommel, hij is niet voor niets
dramaturg ! Als hy 't niet beter wist dan de
auteur, waar zou 't dan met hem heen ? En
met de Duitsche Bühne ? Ergo kip ik heb
je: stuk, jij wordt «eingerichtet" !
Ik zal de lezers niet vervelen met een op
somming van al de veranderingen die Het
Goudvischje heeft moeten dulden. In elk bedrijf
zyn er kleinere of grootere, en het meerendeel
der wijzigingen is, evenals het volkomen
«bevredigend" gewyzigde slot, berekend op
theater- effdctj es van de gewoonste soort, ten
koste van de psychologie,
Wordt nu een stuk daarby' nog grof en
»naar buiten" gespeeld, zooals ik uit een
kritiek in Hollandia las, dan is het natuurlijk
dat het oordeel der goede pers niet anders
dan slecht kan uitvallen.
Maar aan wie de verantwoordelijkheid ?
Ik heb getracht door een ingezonden stuk
in het Berliner Tagebiatt die althans voor een
deel van my'n schouders te schuiven, doch de
verhouding van dat blad tot het betrokken
theater deed mijn protest terzy leggen.
Nu, voor Berly'n komt het er trouwens
minder op aan, maar wel acht ik het gewonscht
andere Nederlandsche auteurs te waarschuwen.
My dunkt dat de ervaringen, door den heer
Heyermans en door my in den vreemde opge
daan, wel voldoende zyn om de
wenschelijkheid eener handhaving van de rechten onzer
tooneelschiyvers in het buitenland te doen
inzien. Zy staan nu geheel machteloos tegen
over elke willekeur.
W. G. VAN NOUHUYS.
P. S. Met het bovenstaande heb ik niets
bedoeld ten nadeele van de vertaalster, mejutïr.
Else Otten, die zich werkelijk zeer consciën
tieus van haar taak gekweten heeft.