De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 26 mei pagina 5

26 mei 1901 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1248 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 5 Beek en Tweemaandelijksch Tijdschrift. Na een massief en wat moeielijk verteerbaar vervolgstuk van F. v. d. Goes over Socialisme en Feminisme, moeielyk verteerbaar omdat er maar weinig nieuwe stellingen in ontwikkeld worden, een wel wat gereede en breedsprakigeherkauwing van vorige hoofdstukken, misschien noodzakelijk voor de beschouwingswijze van T. d. Goes om er een geheel van te smeden, maar als tijdschrift-opstel dan toch minder boeiend, na dit opstel, wat misschien afschrikt, komen in deze Mei-aflevering volop de dichters aan 't woord. Niet minder dan vier geven ons hier hun zangen. Eerst Albert Verwey met zijn ode aan de Boeren: de voog'laar lokt met zoet gefluit Het vogeltje zyn twygen uit: Hoor niet naar hem, hoor niet naar hem, Het hongrend volk in Leidsche vest, Herhaalde 't staag, verstond het best Hoe valscher woord, hoe zoeter stem". Dan de jonge Gentsche dichter Karel v. d. Woestyne, hier in de eerste verzen nog als een verwante van de Musset, n liefde vragend, maar spoedig meer naderend onze oude, grijzen Penning, eenvoudig, zuiver, teeder klagend. Daarna AndréJolles: Armen vol rozen dragend in het lichten Van goudbrandenden dag heb ik gestaan Hoog op den berg. Tusschen de gele schichten Van vuur, liet ik myn blikken wyder gaan, Dorst ik myn oog der zonne zelf in richten". En hierop volgt dan J. K. Rensburg met een zestal Japansche Verzen, die nu minder bizarheden en Japansche kleuren schilderend, een schakel geeft van wereldontwikkeling, hier boekstaaft of liever belauwert, den voortgang der tijden. Zoo b. v. dit: De wind des ty'ds verwaajt de litanien Van hen, die half deez' Maatschappij begrepen, Maar voor een wereld van demokraatsien En half voor di der bourgeoizi benepen, Zich wendden tot de vroegere Hirarchiën En met hun laatste glori bleven dwepen, Dan, soms door valse Wetenschap geslepen Of dwaas, de wrakke Kerken, Monarchiën steun schonken iiliiiiMmMiiiiiiiiiiimiiiiiiii Tans, gelijk in een der oren Van een reusachtig, eenzaam Boeddha-beeld Een vogel a's om dit te wekken, kweelt, Wil ik dit wereld-schuw geslacht, verloren, Verdroomd in monnikschap,my'n stem toe dringen En 't van de Aarde, en zoete Zonne zingen. Moeielyk kan men vrede hebben met de vele noten, die onder nagenoeg elk sonnet zijn ge plaatst om ons de Japansche en andere vreemde namen te verklaren. Het is, dunkt mij niet zoo zwaar die verklaringen meer dichterlijk in den tekst mede te dichten. Nu storen ze wel eens! Bij deze dichters kunnen wij nog aansluiten de bladzijden proza-dicht van Ary Prins de Heilige Tocht." Ii deze paar pagina's spreekt de poëem-vorm al bijzonder sterk. Styn Streuvels en Cyriel Buysse in n afl., het zou wel gelegenheid geven tot eenige vergely'king, indien ik er hier ruimte voor had. Er is tusschen deze twee meer overeenkomst dan men denkt en vermoedelijk zal zich dat later nog in sterkere mate openbaren. Beiden toch zien graag de mensch vreemd of onwetend van de beschaving, ontleeden de primitieve natuurdriften. iimiiMiMMiiiiiiiiiimiiiiiMiMimiiiiiimiiiuiniimimmiiiiiimiiiiiiiiiMn Streuvels is dan, zooals hier, de romanticus, die zich een wereld schept buiten de hedendaagsche om, het goede en 't slechte naar buiten keert, het zonnige en het gruwzame in den mensch belicht en voor ons openlegt. Buysse neemt meer de mensch bevreesd en bang voor 't nieuwe, er tegelijk door aangetrokken en medegesleurd in zij n angst voor al dat vreemde. Ik herinner naast deze schets aan het mooie intérieur, waar het kleindochtertje een naai machine in huis heeft gebracht en groot-moe zich bang voelt bij het ratelen en fik-tikken van dat ding. Het is duidelijk dat dezelfde bodem en dezelfde menschen de bezieling gaf aan beide auteurs en als we verder doorzoeken, vinden we wellicht nog verwantschap tusschen hen en Maeterlinck: het geheimzinnig en mysterieus aanvoelen der omringende dingen, wat wy in 't noorden, als een meer gelijkmatig voortge schreden kultuurstaat, niet zoo sterk kennen. Wel mooi lijkt me in Buysse's schets be schreven dat aankomen van den geweldigen trein voor de verschrikte, beangste oogen van den alleen en eenzaam in 't bosch wonenden. Pover, al gebruikt hij mogelijk wat veel kracht uitdrukkingen en opmerkelijk hoe Buysse hier de realiteit vergeet, evenals Steuvels dat zoo vaak doet dat hy nu verzuimt op te geven eenige te vermoeden reden waarom die trein daar juist verongelukte. Zoo'n trein spingt toch van vanzelf maar niet uit elkaar, zou men zeggen! Van Johan de Meester is er een navrant gevoelige schets, de pynlykheden van vernie tigde verwachtingen tengevolge der onverbid delijke eischen van 't leven. Een jong auteur vol poëzie, trouwt een schilderes, wier ideaal is te bly'ven schilderen. Ze hopen naast elkaar te leven in de kunst: een uitgezocht paar van gelijkgestemde zielen dus. Jawel ? Na een paar jaar is de auteur journalist aan een groote krant, en 't penseel van de vrouw werd verwisseld met de luiers van 't kind, het kind dat hem uit zijn slaap schreeuwt als hij moe van het nachtbureau komt. Er is iets pynlijks in, hos teer en hoe fijn ook bewerkt, bij de betasting van dit stukje leven. Dan nog in de aflevering een verheerlijkend opstel van Albert Verwey over Jac. van Looy, als schilder-schrijïer, een opstel van eerbiedige bespiegeling, teer uitpluizen, bewonderend be schouwen. IIMMMIIMIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIItMIIIIIIIIIIIIIIMMHIIIinillMMIIIIMIIIIIUIinilllllMHIIIIIIItMIIIIIIIIIIMIIIIIIMMIIIIIIII IHIIIMMMIMIIIIHII YOOEl DAMEjS. Een inrichting die navolging verdient, Het is een feit, dat, waar de steenen huizen der Ghetto's in Duitschland door den mach tigen tijdgeest zijn genivelleerd, in het land dat in vele opzichten aan de spits der bescha ving staat, de ontastbare afscheiding in vele opzichten nog in volle kracht werkt. Ruimte ontbreekt mij om in détails te treden; genoeg zij dus het constateeren, dat van vele betrek kingen?juist van rijkswege?de joden een voudig buitengesloten zyn, en dat net modern boycot-systeem ook in andere opzichten door de niet-joden in de Duitsche maatschappij, tegenover den joodschen burger wordt toegepast. Oorzaak en gevolg worden door de anti semieten dooreen gemengd en 't resultaat is dan het verwijt, dat de joden zich toch niet verbroederen, toch vormen een kleine maat schappy' in de groote. Zeker, door de treurige positie, door hen daar ingenomen, hebben zich de joden daar moeten aansluiten, en is inderdaad het soli dariteitsgevoel niet alleen blijven bestaan, maar wordt dat steeds sterker. En zoo tracht het gefortuneerde doel der joden, door het beschik baar stellen van groote sommen, allerlei inrichtingen in het leven te roepen, die of voor den jood uit den minderen burgerstand toe gankelijk zyn, of ook wel, hem de exclusiewreedheid minder te doen gevoelen, doorhem of de zy'nen voorrechten te doen genieten, die in de christen-maatschappij niet bestaan. Tot de laatsten behoort een onlangs door m\j bezochte inrichting. De »Verein zur Verbreitung und Förderung der Handwerke unter den J uden", overtuigd van het nut, om jongens niet by vader thuis het handwerk te doen Jeeren, wetend hoe veel waars steekt in het «vreemde oogen dwingen", heeft in drie plaatsen in de Rynproviciën: in Aken, Dnsseldorf en Keulen een tehuis opgericht voor knapen, niet geboortig uit een dier drie steden, die daar dan een of ander handwerk bij vak mannen kunnen leeren. Het was het 'Israëlitische Lehrlings-Haus" te Keulen, dat ik bezocht en waarvan ik een en ander wensch mede te deelen. Op een tien minuten afstand van den Hohenstaufen-Ring 1), meer naar buiten, ligt het eenvoudige, doch van degelijkheid getui gende gebouw. Veel open vlakte bly'ft, ook als op de bouwterreinen er om heen huizen ver rezen zullen zyn, nog aan de achterzijde open, tot aan den daar langs gaanden breeden spoor weg. De flinke tuin, waarin allerlei gymnastiektoestellen staan, wordt door een aardig huisje dat gedurende den winter tot gymnastiek zaal dient, van den spoordijk gescheiden. Allerlei boomen zullen daar mettertijd hun schaduwkoelte geven. Het onderhuis van het hoofdgebouw is geheel voor het huishoudelijk bestier bestemd ; daarin zyn een flinke keuken en provisiekamers, alles naar de laatste eischen ingericht, ook de kamers der directrice, het hokje voor den lift, groote wasch- en strijk-gelegenheden, en de regentenkamer. Boven, op twee verdiepingen verdeeld : eerst een groote leerzaal, voor het, 's avonds door den directeur-onderwijzer te geven teeken en herhalingsonderwys, het onderricht in de beginselen van het boekhouden en de handels correspondentie. Deze zaal kan op zeer een voudige wy'ze verbonden worden met de even groote recreatiezaal, om bij feestelijke gelegen heden als tooneel of podium te dienen, terwijl de toeschouwers dan in de laatste zaal plaats nemen. Voor zoover de witte wanden van het schoollokaal niet met kaarten behangen zyn, heeft men er decoratief geschilderde spreuken uit den bybel en verzen uit de psalmen aangebracht. Boven de fraaie zwart en rood geschilderde gothische letters staat dan de spreuk in 't Hebreen wsch. In de recreatiezaal maakte men my attent op eenige zeer fraaie portretteekeningen, een gipsen medaillon van den Keizer en nog andere gipsen zaken, alles door een kweekeling, tot dien tyd grootendeels autodidact, vervaardigd. Dank zij een aan de inrichting verbonden beurs, is dat jongmensch nu naar Berlijn vertrokken, om daar aan de academie ? zyn studiën voort te zetten en dan als modelleur 2) in staat te zyn, flink zyn brood te verdienen. Allerlei gezelschapspelen, voor hen die met de feest- en sabbathdagen niet arbeiden 3), vinden in een groote kast in deze recreatiezaal hun plaats: het geheel maakte een uiterst gezelligen indruk. In de groote eetzaal, met, behalve de gewone Duitsche openslaande ramen, nog tuimelende bovenlichten, is alles zeer eenvoudig ingericht. Als eenige decoratie aan den wand een in groote letters gedrukte >Hausordnung", achter glas. Een klein uittreksel volgt hier, dat dan tevens de inrichting der bovenslaap- verdieping verduidelykt en de verdere beschrijving be spaart, 's Winters wordt om half 6, 's zomers om 5 uur opgestaan, onmiddellijk na 't belgelui. Tien uur 's avonds bedtijd. Vóór 't ver laten der zaal moet ieder zyn bed 's morgens afhalen en dit vóór 't middagmaal (12M) hebben opgemaakt. Behoorlijk gewasschen en gekleed, moet ieder om 6, respectievelijk kwart vóór zes 's morgens in het schoollocaal voor de godsdienstoefening aanwezig zijn. In de waschkamers heeft ieder zyn genum merd waschtoestel (tuimelkom) met daarboven een kastje, waarin glas, kam, badbroek etc., wat alles behoorlijk onderhouden en geordend moet worden. Het is streng verboden eikaars waschgereedschappen te gebruiken. Hierop en op de verdere naleving van het huisreglement moet de door den directeur benoemde kweekeling-opzichter, die om de 14 dagen verwisseld wordt, het oog houden en bij niet-naieving, na vooraf gedane waarschuwing, rapport maken. Deze mag de slaap- en waschzalen eerst na 't vertrek der overigen en na goede inspectie verlaten. Niemand mag de wasch- of de slaapzaal betreden dan op den daarvoor bestemden tyd. In de slaapzalen (de jongens hebben de tegenwoordig zoo algemeen benutte springveeren matrassen in ijzeren ledekanten) moeten daags alle vensters, 's nachts zoo veel doenlijk de bovenlichten openstaan. By goed gedrag, en op voorwaarden door den directeur te stellen, mogen de leerlingen de inrichting tydelyk verlaten. Als ik nu hier nog by'voeg dat de jongens, voor zoover de huisdokter ze er geschikt toe acht, dagelyks een koude douche moeten nemen alvorens zich te bed te begeven, en dat de kosten van den kweekeling alleen dan door de ouders gedragen worden, wanneer zij geen bewys van onvermogen kunnen overleggen, dat overigens een zeer bescheiden jaargeld wordt gevergd en de kweekeling, behalve een voorgeschreven uitrusting, grootendeels verder op kosten van de regenten en regentessen worden gekleed, dan begrypt men, dat deze «tehuizen" een ware weldaad zyn, voor hen, die in dat opzicht steun behoeven. Ter aanvulling diene, dat de Keulsche, Akensche en Dusseldorfer jongens de resp. tehuizen buiten de stad hunner geboorte, worden ondergebracht; het verdere contingent wordt door het platteland en provinciesteden geleverd. Ook in Pankow by Barly'n is een dusdanige inrichting op grootere schaal dan de hier beschrevene. Nog zy vermeld, dat er een fonds aan toe) gevoegd is, waaruit den oppassenden leerling 2 maal jaarlyks een belooning van 10 a 20 mark kan verstrekt worden, dat op een spaar bankboekje wordt gezet, en welk bedrag hy' uitzonderingen door den directeur te beoordeelen, daargelaten eerst by zijn meer derjarigheid (op 21-jarigen leeftyd) ontvangt. De leerlingen kunnen dadely'k na hun barmitsuo (kerkelyke aanneming met 13 jaar) opgenomen worden, maar de meesten komen met veertien ; na volbrachten leerty'd 4) kunnen zij, zoo byzondere aanleg gebleken is, ook nog in het Tehuis bly'ven om de ambachtschool (Fachschule) te bezoeken en dus een hoogere sport te bereiken, daar deze school haar onderwijs op zeer uitgebreide schaal aan reeds practisch gevormde handwerksleerlingen ver strekt. Het tehuis van Keulen biedt ruimte voor veertig knapen, en ongeveer zooveel zyn ook te Dusseldorf geplaatst; dat van Aken is kleiner. Onder degenen, die als «gezel" in het afgeloopen jaar de Keulsche inrichting ver lieten waren bakkers, decoratieschilders, fitters en waterleidingstellers, behangers etc. Zoo wy Hollanders eens te overtuigen waren van de goede werking, die eenige leer jaren buiten de stad, liefst buiten 's lands, op onze aanstaande werklieden, in een dusdanig ingericht tehuis en onder geschikte bazen, zouden hebben, zouden er dan ook geen wegen te vinden zyn, om enkele zulke tehuizen natuurlijk dan zonder godsdienstige kleur op te richten, of om te beginnen te trachten eenige bijzonder zich onderscheidende jongens van degelijke ouders, tegen vergoeding in een dier tehuizen g) te doen opnemen ? Zy' zouden buiten'shuis hun verdere gods dienstige opleiding, des verlangd, kunnen ontvangen en de daar gehouden godsdienst oefeningen niet mee maken. Voor 't overige is wat daar geleeraard wordt en voor oogen gehouden wordt voor alle menschen ; werden de daar geschrevene spreuken door een ieder nagevolgd... «de aarde ware een paradijs". Zoo men inderdaad zulk een proef eens wilde nemen, zouden dan de in alle groote steden van Duitschland gevestigde Hollandsche clubs, geen goede diensten daarbij kunnen verrichten ? VBOUWKE 1) Toen Keulen's steeds toenemende uit breiding het noodig maakte, heeft men, na grootendeels de wallen gesloopt te hebben slechts eenige hoogst interessante Romeinsche poorten en walresten heeft men behouden der «City" een wy'den ring van Boulevards omgelegd. Deze «Ringen", die uitmunten in verscheidenheid en elegance, loopen, evenals de straten der oude stad, in halve maanvorm van en weer naar den Ry'n, die dan de open zyde vormt. Die «Ringen" worden telkens door groote pleinen, waarop fonteinen en standbeelden te midden van bloemperken, onderbroken. 2) Er wordt geen beurs verstrekt noch huisvesting verleend dan aan leerling-handwerkslieden. 3) Het wordt den ouders, die overigens de opvoeding der kinderen, zoolang deze in 't gesticht zyn, natuurlijk den directeur en der commissie moeten toevertrouwen, geheel vrij gelaten, hun kinderen al dan niet op Sabbath inbreuk op den gang van zaken te doen maken. Erkend echter wordt, dat de enorme moeielykheid om voor joden-jongens goede plaatsen te krygen, nog oneindig vergroot wordt, zoo dezen op Sabbath niet werken en dit buitendien een jaar langer leertyd eischt. 4) Gemiddeld 3 jaar. b) Volgens mijn zegsman zyn deze Israël. tehuizen voor leerlingen de eenige in Duitsch land bestaanden. ook in 't eenFOudi£e eeflje, Loula Almerus, door TRUIDA KOK. Oor spronkelijk meicjesboek. Tweede druk. Oranje-Bibliotheek voor jongens en meisjes. Van Holkema & Warendorf, Amsterdam. Nu kan die aardige Loula Almerus haar kring van kennissen en vrienden ver uitbreiden, nu de heeren Van Holkema & Warendorf haar in hun Oranje-Bibliotheek hebben opgenomen. Daarom verheugt ons deze tweede goedkooper druk, al bly'ven wy alty'd der firma Valkhoff en Van den Dries dankbaar, dat zij Loula in haar eerste keurige kleedje in de wereld hebben geïntroduceerd. Al het goede, dat wy hier indertijd mochten zeggen van De kleindochters van Mevrouw Westlandt is in dubbele mate op Loula Almerus toepasselyk. De schrijfster toch zette met Loula haar eerste schreden op het pad van die meisjesboeken, waar zy zoo uitstekend op tehuis blykt te wezen, en alle aantrekkelijke eigenschappen van de latere kunt ge in volle frischheid en kracht in Loula Almerus bewonderen. Wat de karakterteekening van de hoofd persoon betreft, is Truida Kok, nu mevrouw mr. Wilbrink Hoitsema?Kok, terstond geslaagd; Loula staat vóór u als een persoontje uit n stuk, dat in de gelukkigste omstandigheden opgroeit tot een zeer lieve vrouw, en alle bypersonen, de snaaksche zoowel als de ern stige figuren, dragen een eigen stempel dien zij van jongens en meisjes uit de werkelijkheid onveranderd hebben geleend. Veel heil zij dit nommer der Oranje-Bibliotheek beschoren! F. J. VAN UlLDIUKS. UllllllllllllIlUlllllllllllllllilllllIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIInillllllllllllll iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiuii Vereemging tot vereenvoudiging van exa mens en onderwijs Aun'lie llevy. Motto's. Sarah Bernhardt's schoonheidsgehiim. Kapsel. De naam der vereeniging loont aan wat haar streven zal zyn; welke stappen zullen genomen worden in de door haar gewenschte richting. Het ontstaan der «Vereeniging tot vereen voudiging van examens en onderwijs" juichen wij hartelyk toe en wenschen haar een lang, nuttig en invloedrijk leven. De leden der Vereeniging zullen zich muurvast aaneen moeten sluiten en niet voor kleine of' groote geruchtjes vervaard zijn, want zwaar en ver moeiend is het op-te-roeien tegen den wilden stroom van ongerechtigheden, die allengs in het onderwy's bruist. Wat droeve statistiek zou kunnen geleverd worden van zenuwstoornissen bij piepjonge menscbjes bijna nog kinderen veroor zaakt door het at'rakkeren, drillen, klaarstoomen voor examens. Hij of zy' moet tegen een vastgestelden termijn klaar zyn, dus voor uit l vooruit! vooruit!... Zonder aanziens des persoons. Karrepaarden, trekhonden, vogels en plant soenen worden dringend der algemeene be scherming aanbevolen. Uitstekend ! In een tyd van zulk verfijnd en esthetisch voelen en denken gaat het niet langer aan, roekeloos en onoordeelkundig om-te-springen met de her senen en de lichamelijke ontwikkeling onzer kinderen. Artikel I van het concept-reglement der nieuwe vereeniging luidt: De Vereeniging stelt zich ten doel zoodanige hervormingen op het gebied van examens en onderwy's te bewerken, dat betere waarborgen voor algemeene ontwikkeling en beschaving zullen verkregen worden, zonder dat de gezond heid van lichaam en geest door overlading in gevaar zal kunnen gebracht worden". Artikel XI: «In het bestuur moeten min stens drie personen, werkzaam bij het onderwy's, en twee doktoren zitting hebben". De eerste vergadering der nieuwe vereeni ging, die 18 April j.l. te Arnhem plaats had in het Logegebouw, was zeer druk bezocht en bygewoond door antoriteiten op onderwijs gebied, hoogleeraren, leeraren, onderwijzers en onderwijzeressen. De boeiende rede op die vergadering uit gesproken door dr. J. H. Gunning Wz., is in haar geheel opgenomen in de Nieuwe Arn hemmer Courant. Een provinciaal blad heeft uit den aard der zaak een beperkt aantal lezers; in dit geval zér jammer, want de weldoordachte, knappe rede van genoemden spreker behoorde ons geheele land door te gaan. * * * Aurélie Revy, een jonge Hongaarsche zan geres, debuteerde eenige maanden geleden te Londen in de Wagner Ring in Covent Garden als Wagnervertolkster. Zy heeft in alle opzich ten voldaan als zangeres en tooneelspeelster. Haar groote, forsch ontwikkelde gestalte geeft haar den gewenschten stempel voor Wagner's heldinnen. Aurélie Revy is een zondagskind van moeder natuur. Zy is een voortreffelijke pianiste en violiste, spreekt vlot vyf talen, Engelsen, Fransch, Duitsch, Italiaansch en Hongaarsch, geniet een uitmuntende gezond heid, beschikt over een groote werkkracht, is vroolyk en zonnig van aard en is op eens een beroemdheid geworden, »tot pure verba zing van mijn ouders" zooals zy zelf met helderen lach en guitig oog meedeelt, «want, die hebben nooit geloofd, dat ik tot iets bizonders in staat zou zyn". Haar vertolking van «Elsa" in Lohengrin en «Elizabeth" in Tannhauser, trekt in Londeu stampvolle zalen. Toen Aurélie Revy voor het eerst in Londen kwam, in December 1898, bleef zy niet lang onopgemerkt. Op een concert zong zij Gounod's Ave Maria en speelde zelf daarby de vioolparty. Haar zang en spel ontlokten aan het talryk auditorium n langen jubel van geest driftige bewondering. Aurélie Revy heeft een leeftyd dien men nog verklappen mag. Zy is een-en-twintig jaar. * * * Een Engelsch journalist wendde zich tot ver schillende beroemde personen, met het verzoek hem mededeeling te doen van hun lievelings spreuk, devies of motto. Hij heeft een merkwaar dige verzameling bij elkaar gekregen. Henry Irving's antwoord luidde: «Perseverance keeps honour bright". Ellen Terry schreef: «In character, in manners, in style, in all things the supreme excellence is simplicity". * * # Nu Sarah Bernhardt »the glorious land of freedom" verlaten heeft, weten de Amerikanen mee te deelen, waaraan de fransche tooneel speelster het geheim van haar eeuwige jeugd te danken heeft! Volgens een wél onderricht amerikaansch blad behoudt «la divine Sarah" haar jeugd en schoonheid, door zich iederen dag met het volgend mengsel af-te-sponzen : Een YÏliter alcohol, 200 gram kamfer, 200 gram ammoniac, 500 gram keukenzout en \JA liter kokend water. Het mengsel komt mij voor even onbetrouw baar te zyn als elke amerikaansche «humbug". Wie er haar huidje aan wil wagen, moet het zelf weten. Het geheim van Sarah's beny'dbaarslanke figuur bestaat hierin, dat zy nooit drinkt gedurende haar maaltijden. Volgens getuigenis van Emile Zola, die zelf begon te blazen en zwoegen onder ongewenschte dikte, is het niet-drinken onder den eten een afdoend, ja, een onfeilbaaar middel tegen corpulentie. Helaas! het sierlijke, hoog opgetrokken haar-torentje, geestig prijkend op onze kruin, moet gesloopt worden, indien wy met ons kapsel de mode-aanwyzigingen willen volgen. Jammert want dit hooge kapsel stond den meesten onzer bizonder goed ; men verkreeg er gewenschte effecten door. De lyn van schou ders naar kruin was sierlijk; de hals scheen langer en slanker. De nieuwste wy'ze van zich te kappen is deze: De lang verdwenen schei ding in 't haar, wordt weer gemaakt. Aan weerszijden der kaarsrechte scheiding golven gëonduleerde bandeaux. Bandeaux a la Cléo de Mérode, met dit verschil evenwel, dat wy gëonduleerde ban deaux mogen dragen. Gelukkig l Alleen het zuiver ovaal van een madonnakopje als Cléo en haar prototypen die niet talryk zyn kunnen zich wagen aan het volstrekt niet flatteerende der gladde bandeaux, de «bandeaux k la Madone", die Gustave Flaubert met voor liefde aan zijne heldinnen toedichtte. De haarwrong, >de konde", zooals onze Indische dames het noemen, wordt zeer laag onder aan het hoofd bevestigd. CAPKICE. UIIHIII l Illllllllll II l l ImMlllllllllMIU uiiimiiiiimmiinnnn iiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiMiiiiiMiiiiiiiiiimiiiiiiiiii Merlantetie tooneelsMken in Dnitsclilanfl, Naar aanleiding van wat Caprice zoo vrien delijk was te zeggen over de vertooning van Het Goudvischje in Duitschland, kan het misschien zyn nut hebben nog even te wyzen op een bizonder gevaar, waaraan de vertaalde stukken daar bloot staan. Aan alle Duitsche theaters van eenige beteekenis is verbonden een «dramaturg". Soms zyn er twee. Het werk van zulk een dramaturg blijkt niet zoozeer te bestaan in gelijk de titel zou doen veronderstellen het schrijven van tooneelstukken voor de directie, welke hem aanstelt en betaalt, neen, zulk een man »richtet" de stukken »ein". Hy is natuurlijk uit den aard van zijn betrekking veel knapper dan de schryvers van stukken en handelt er dan ook mee geheel naar goedvinden. Met een landgenoot is hy misschien verplicht in overleg te treden, maar een buitenlander, speciaal een Nederlander die buiten de Bernerconventie staat, wordt gewoonweg genegeerd. Het Goudvischje is, zonder dat ik op een enkel punt ben geraadpleegd, door een dergelyken dramaturg, dr. Herm. Raueh, »für die Bühne eingerichtet". Want al vindt men hier in Holland het stuk, zooals ik het schreef, speciaal als tooneelweik, voldoende bruikbaar, en al weet zoo'n man dat het een respectabel aantal vertooningen beleefde in my'n bewer king, wat drommel, hij is niet voor niets dramaturg ! Als hy 't niet beter wist dan de auteur, waar zou 't dan met hem heen ? En met de Duitsche Bühne ? Ergo kip ik heb je: stuk, jij wordt «eingerichtet" ! Ik zal de lezers niet vervelen met een op somming van al de veranderingen die Het Goudvischje heeft moeten dulden. In elk bedrijf zyn er kleinere of grootere, en het meerendeel der wijzigingen is, evenals het volkomen «bevredigend" gewyzigde slot, berekend op theater- effdctj es van de gewoonste soort, ten koste van de psychologie, Wordt nu een stuk daarby' nog grof en »naar buiten" gespeeld, zooals ik uit een kritiek in Hollandia las, dan is het natuurlijk dat het oordeel der goede pers niet anders dan slecht kan uitvallen. Maar aan wie de verantwoordelijkheid ? Ik heb getracht door een ingezonden stuk in het Berliner Tagebiatt die althans voor een deel van my'n schouders te schuiven, doch de verhouding van dat blad tot het betrokken theater deed mijn protest terzy leggen. Nu, voor Berly'n komt het er trouwens minder op aan, maar wel acht ik het gewonscht andere Nederlandsche auteurs te waarschuwen. My dunkt dat de ervaringen, door den heer Heyermans en door my in den vreemde opge daan, wel voldoende zyn om de wenschelijkheid eener handhaving van de rechten onzer tooneelschiyvers in het buitenland te doen inzien. Zy staan nu geheel machteloos tegen over elke willekeur. W. G. VAN NOUHUYS. P. S. Met het bovenstaande heb ik niets bedoeld ten nadeele van de vertaalster, mejutïr. Else Otten, die zich werkelijk zeer consciën tieus van haar taak gekweten heeft.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl