Historisch Archief 1877-1940
No. 1249
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
twee manieren, onzeker. Ten eerste worden
die «sommige bedrijven" dooreen algemee
nen maatregel aangewezen en ten tweede
staat ook de dan te bepalen werktijd nog
aan 's ministers welbehagen, met deze
beperking, dat de goede man maar tot n
enkel of twee uren verkorten mag.
Dit is das al wat er in antwoord op de
tegenwerping dat een arbeidsdag van 11
uur in schadelijke bedrijven toch wel wat
heel kras is, kan worden toegestaan !
Ware het niet, dat ook hier weder het
zelfde euvel van de miiiiaterieele almach
tigheid heel wat op losse schroeven zetten
kwam, dan zou echter wat deti nachtarbeid
betreft de regeling in dit nieuwe ontwerp
erop zijn vooruitgegaan. Voor de
broodbakkeiijen is dit het geval, daar voor deze,
(weliswaar eenigszins inconsequent ala voor
de andere bedrijven 'een ministerieel maat
regel voldoende is), uitdrukkelijk door de
wet de onafgebroken nachtarbeid verboden
wordt, (art. IGj.
In andere fabrieken en werkplaatsen
«mogen gedurende een of meer uren die
den nacht uitmaken alleen werkzaamheden
worden verricht, wanneer deze noodzakelijk
zijn voor den geregelden gang der pro
ductie". Een algemeene maatregel wijst
deze aan (art. 17), evenals het soort van
den arbtid en de voorwaarden die daarbij
moeten worden in acht genomen (art. 10).
En dan moeten toch steeds in 14 achter
eenvolgende etmalen 8 geheele nachten
als rusttijden worden toegekend.
Nu is afwijking van het verbod met
ministerstoestemming in bijzondere om
standigheden mogelijk en kan men ook
zeggen dat "én of meer der uren die de
nacht uitmaken" nog zoo bijster veel niet
zeggen wil. Maar daarentegen is op te
merken dat zells n uur stilzetten van
een brood bakkerij, want daarop komt toch
vooralsnog het neele ontwerp neer, het
stelsel van den nachtarbeid verbreekt en
deze zelfs voor veel langer tijd onmogelijk
maakt. Terwijl men bedenken moet dat
bij nachtarbeid gedurende langer dan 4
uur een arbeidstijd van 10 uur is voor
geschreven waarvan voor de bakkerijen
geen pardon is behalve op dagen vooraf
gaande op Zon of feestdagen, als wanneer
de gewraakte maar helaas gehandhaafde
17 uren geoorloofd zijn.
Voor de bakkerijen zit er in deze wijzi
ging werkelijk weleen begin van verbetering.
En dat is dan gewonnen. Maar het is
ook waarlijk niets meer dan een begin.
Voor de overige bedrijven hangt alle ver
betering nog zoozeer in de lucht, dat men
ze kwalijk zoo kan noemen.
Controle, toezicht en algemeene redactie
van het gewijzigd ontwerp dragen ook blijk
baar de sporen dat de kritiek nuttig gewerkt
heeft. Maar daarmee houdt deze karige lof
dan ook op. Het blijft ons voorkomen dat
dit ontwerp een mislukking is, die door hier
en daar wat bijlappen niet heel veel mooier
wordt. Had de minister gerenonceerd op
een algemeener regeling en een bakkerij
wetje gemaakt uit de brokken van het
oude en de wenschen der betrokken ar
beiders, wel het zou misschien nog behoor
lijk zijn uitgevallen. Nu echter zijn deze
bepalingen nog gebonden door de algemeene
strekking, die er naast te geven was, en
zijn noch deze, noch gene volledig tot
haar recht gekomen.
De reden van dit alles blijft ook in de
toelichtende woorden bij deze hernieuwde
indiening niet verborgen. Maar al te zeer
spreekt er de neiging uit de kool te sparen
meer nog dan om de geit »in het gevlei"
te komen. De teergevoeligheid waarmede
de minste tegenwerpirg van de zijde der
werkgevers wordt behandeld, valt op bij de
lichtvaardigheid waarmede de wensciien der
arbeiders worden over het hoofd gezien.
Het is misschien niet overtuigend, maar
c/'tnilkbn
ZIJN V IJ AND,
2) Vil het 'ransch,
DOOK
PAUL B O UK G E T.
Alfred Vincent had met de groo'.ste belang
stelling naar me geluisterd. Naarmate ik sprak
was zijn gelaat opgehelderd.
Welnu," riep hij, een dergelijke gelijkenis
heeft me bede: avond martelingen doen onder
gaan . . . Ge hebt met dien Engelscainan
gei-proken; die heldere oogen, scherpe trekken,
het aantrekkelijke en toch eemgszins valsche
in zijn openhartig optreden . . ."
Ge hebt hem nauwkeurig bekeken."merkte
ik op.
Ik heb hem niet aangezien,''riep bij uit met
heesche stem, ik heb hem herkend Het is do
\ierde keer dat ik iemand van dit type
ontrjoet - dit tm>e, begrijpt ge ; wanneer ge zult
vernomen hebben welk leed die drie anderen
me deden, dan zult ge begrijpen, dat ik voor
i.iets ter wereld kennis wil maken met dezen
man .. . Bijgeloovig ben ik niet en toch zweer
ik u, dat ik vuel mijn noodlot tegemoet te gaan,
zoo ik n;et aan mijn insti-.kt. gehoorzaam.
Waarom 'l Ik w,;et het niet. Maar deze man
zal, evenals de drie anderen, me iu het ongeluk
storten..."
Aan de oprechtheid waarmee hij dit zei, kon
zelfs geeu s.'konde getwijfeld worden. Hoe
vreemd dit deze volslagen athi i t zoo vurig
geloofd j in dit vreemd e.i Dovennatuurlijk ver
schijnsel.
De eerste ontmoeting die ik met dit type
vijand had, is vijftien jaar geleden. Ik was
intern in een der Parij-cbe colleges. Na de
Kerstvacantie was er een nieuweling gekomen,
die sprekend geleek, natuurlijk was bij veel
jonger, op den Engelschman van hedenavond.
ik zal hem alleen bij zijn voornaam noemen,
Lucien. Zelfs na zooveel jaren zou het me
pijnlijk aandoen dien anderen naam uit te
preken. Ja, het was diezelfde innemende
persoonlykheid, dat physiek krachtige, vermengd
met dat vrouwelijk teere. Ik herinner me nog
hoe ik me terstond tot hem aangetrokken en
afgestooten voel ie. Nog nooit had ik iets der
gelijks ondervonden. Later heb ik geleerd dit
gevoel te ontleden. Ik gaf toe aan de sympathie
welke hij bij me opwekte; ja, ik ben overtuigd
dat, zoo ik dien Engelschman slechts drie keer
ontmoette, ik voor de bekoring die van zijn
persoon uitgaat, zou zwichten. Welnu, Lucien
werd mijn beste vriend. Toch waren onze
karakters geheel verschillend. Zeer ongelijk
het trof mij dat in de toelichting van een
artikel, dat aan de werkgevers_ en kansje
geeft tot minder strenge toepaasing der wet
in een bepaald geval, gezegd wordt dat er
voorschriften noodig zijn om misbruik te
voorkomen van deze «gunstige bepaling".
Gunstig? Neen, voor de arbeiders is ze op
ziJQ minst ongunstig. Het woord kon in
het zinsverband gemist, en nu het er toch
staat, moet het wel duiden op een
»gunstige" gezindheid van hem. die het neer
schreef voor degenen, die in dit out werp
eigenlijk aan het kortste eind behoorden te
trekken.
Ojk in zijn nieuwen vorm draagt dit
ontwerp het zeer duidelijk blijk, dat onze
regeering van sociale rechtvaardigheid nog
niet verder in hare opvatting dier woorden
gekomen is, dan dat zij meent dat zij zeg
gen willen »naar rechts en naar links
zorgvuldiglijk evenveel".
Do arbeidersbeweging heeft haar nog niet
gedwongen te zien moge zij het weldra,
doen dat links een klasse staat aan
wie zooveel ontnomen is, dat, voor dat het
gelijk-op-deelen "?rechtvaardig" zal wezen,
een geruimen tijd het nemen van rechts en
geven aan links het parool moet zijn.
Als men wil afbetalen kome men in
werkelijkheid over de brug. Doet de mi
nister het niet, dan is het te hopen dat
een nieuwe volksveitegenwoordiging door
duchtig amandeeren beter begrip loont.
H.
ST n LlT7
Naoetraclitini.
De tentoonstelling van Architectura et
Amicitia, die thans gesloten is. werd reeds
in -dit weekblad besproken. Een korte
nabetrachting, waarbij, in enkele lijnen, de belang
rijkste verschijnselen die zich voordeden
geteekend worden, kan haar nut hebben.
In de eerste plaats is mij .1 twijfel aan de
mogelijkheid van 't vinden van mooie voor
werpen van moderne ambachtskunst versterkt.
Van oude ambachtskunst was er veel belang
rijks; dat we in staat zijn uit vroeger tijden
wel mooie dingen te laten zien is echter
algemeen bekend. Gaarne had ik gewild dat
het publiek ook mooie nieuwe voorwerpen
van gebruikskunst had kunnen bezichtigen,
gemaakt door nu levende ambachtslieden.
Zulke voorwerpen waren op de tentoonstel
ling echter niet aanwezig, en ik had juist
gehoopt ze hier aan te treffen. Gedurende 'n
paar maanden had ik me er o p verheugd
nu eens te zien wat de heeren Jan Kilft'
en Lion Cachet voor verborgenheden onzer
vaderlandsche ambachtskunst aan 't licht zouden
brengen. Hit bezitten van die doelmatige, on
opgesmukte gebruiksartikelen die niets doen
dan precies weergeven waarvoor ze dienen moe
ten en die daarom, in hunne waarheid, zoo
aantrekkelyk zijn, het bezitten van die
artikelen is me een bron van voortdurend
genot, doch van mijn hoop om bij deze gelegen
heid adressen te weten te komen waar ik dit
huisraad zou kunnen koopen is niets vervuld.
Eigenlijk was 't eenige mooie voorwerp van
moderne ambachtskunst ter tentoonstelling
aanwezig.... 'a boerenwagen, iets waar aan
ik nu juist geen bizondere behoefte heb.
Hebben de heeren Cachet en Kalft', die zich
aan de afdeeling ambaohtskunst der tentoon
stelling gewijd hebben, onvoldoende gezocht,
of doet zich het betreurenswaardig verschijnsel
voor dat er eigenlijk geen goede voorwerpen
van ambaehtskunst meer gemaakt worden?
De mogelijkheid bestaat, dat er misschien
hier en daar in ons land nog wel een enkel
mooi gebruiksartikel gemaakt wordt dat hier
niet geëxposeerd werd, maar de tentoonstelling
heeft mij toch versterkt in mijn somber ver
moeden, dat, in 't groot bekeken, gezegd
moet worden dat de tij len veranderd zy'?', en
dat uit ons moderne leven de ambaohtskunst
verdwenen is.
Dit is een treurige ervaring, waarvan we de
gevolgen voorloopig niet te boven zullen komen
Van modern werk wil i'1: slechts dat be
spreken van drie firma's, die hier huisraad,
meubelen, enz. inzonden en wel: de Fabriek
van Machinale houtbewerking van Wijngaarden
& Co. te Waesp, de n--ma Arastelhoek te
Haarlem, en de firma Gay pars en C_>. te
Roermond.
De firma van Wijngaarden en Co. te Weesp
exposeerde afsichuwlijke meubelen. DJ vorm
van deze is aangegeven door 'n architect en
de versiering is van 'n schilder. Duidelijker
voorbeeld dat ons modern werk ten achter
staat bij oude ambachtskunst, zelfs als het
werk is van 'n architect en van 'n schilder
kon niet gegeven worden.
De schildsr-teekenaar Ta. van H>ytema haeft
op de houten paneelen der meubelen, figuren
gesneden, door de omtrekken van papegaaien
uilen, hanen, fUmingti's, maraboets of van
bloemen vlak in te snijden in het hout, als
maakte hy' een blok voor een houtsnede. Als
versierir.g van een overigens niet te gebruiken
stuk hout is dit snijwerk niet onaardig; doch
teekeningen va i dezelfde vogels en van dezelfde
bloemen met krijt op papier kunnen natuurlijk
veel gevoeliger en daarom veel mooier zijn.
Als meubelversiering komt het werk echter,
ernstig genomen, niet in aanmerking. Het is
en blijft werk van een teekenaar. Met het
meubelniakersvak he«ft het niets uitstaande.
j En omdat de heer Hoytema, die een zeer ver
dienstelijk vogelteekenaar is, in plaats van zijn
figuren op papier te leekenen, deze gaat uit
snijden in houten paneeten, daarom wordt het
meubel, waarin die paneelen aangebracht worden,
nog niet interessant.
Op den ru^ van 'n stoel, of op het paneel
van 'a deur is een uitgesneden vogel een zeer
modieus onding. Niemand vraagt op z'n stoel
naar 'n vogel je; niemand verlangt op z'n kast
naar 'n maraboet.
A!s ik er nu nog bijvoeg dat de meubelen
van de Weesper fi:'ma gezocht van vorm zijn
en dat de kleuren de, toch al niet mooie,
meubelen nog afschuwlijker maken bijvoor
beeld spinazie-groene leuningen aan een stoel
met een verrnicelli-gelen rug dan heb ik
mijn oordeel over deze inzending toegelicht
welke luidt: heel modern, heel modieus, en erg
leelijk.
De firma Amstelhoek, dis tegenwoordig aan
dan Zijlweg te Haarlem gezocht moet worden,
zond aardige zaken in. Ik heb in koperwerk
gezien lampen en theelichtjes, verder inkt
kokers, eetserviezen, kachels, stoelen, tafels,
enz., die veel goeds bevatten. De fabriek is
nog jong en moet meer beoordeeld worden
naar haar streven dan naar dat wat zij reeds
kan. En dat streven, is goed. Als de fabriek
zoo vooruit gaat als zy bezig is te doen,
kunnen er over eenige jaren voorwerpen af
geleverd worden, die ons het gebrek aan
ambachtskunst kunnen vergoeden.
Een oordeel over al die huishoudelijke ar
tikelen is niet te geven. Aardig waren die
stoeltjes met mattenbiezen zittingen tegen een
prijs van / J).50 Als de fabriek zulk werk
levert, en tegen zulke prijzen, behoeft niemand
meer in een leelijk interieur te wonen.
Slechts een enkele opmerking heb ik te
maken. Hetgeen hier geëxposeerd was droeg
vaak het kenteeken eener slordige behandeling.
Kastdeuren en tafelbladen met groote scheuren
doet men beter niet te exposeeren.
Taeevan humeur, was hij het ook met zijn studie.
Nu eens zat hij te blokken, dan weer nam bij
geen boek in handen. Ik was erg familiezwak;
hij kon zijn ouders zelfs niet uitstaan. Ik kon
het met al do leeraren goed vinden, terwijl
hij steed.i in oorlog met hen leefde . .. Maar
ter zake. Er was op hetzelfde college een
veertiet jarige knaap, zoon van een actrice vari
een klein theater; die vrouw had een slechten
naam. De rector kreeg het verzoek den jongen.
ter wille der moeder, van de school te verwij
deren. Dit geschiedde. De moeder beklaagde
zich. Het verhaal kwam een dagblaischrijver
ter oore. l>.e,;c schroei er een artikel over.
Andere bladen volgden. Lucien opperde het
denkbeeld een brief op te stellen als protest,
dien alle couranten zouden laten drukken, Hij
vroeg mij hem te copieerei!. omdat ik een
goede hand schreef. Die brief word in de
studiezaal doorgegeven om de handtekeningen
van alle jongens te verzamelen. Een surveillant
. ontdekte het; mijn schrift werd herkend, ik
werd van de school weggejaagd . . ."
En haeft die vrie.ü/.icli niet als de schrijver
van dat stuk b ekend gemaakt'/" vroeg ik.
Neen," antwoordde Vincent, ..maar denk
eens even ain den bbk eri de stem van dien
Engelschman. Vrjeg of laat komt de valsche
aard boven. Ik dacht dat mijn vader me naar
een ander college in Parijs zou sturen, tieen
oogenblik had ik zelfs aan de mogelijkheid
gedacht, dat ik nog zwaarder zou grstivlt wor
den. Nooit hel) ik mijn c;oe:ii)artige vader zoo
b ii;en zichzelf van woed-.: gezien, als toen ik
inijii ouderlijk buis betrad . . . Wel Ira vertrok
ik r.aar een college op "en afgelegen p'aats,
waar ik geen de minste all -idjig had. Hier
voltooide ik m ;ii studie . ."
Ongetwijfeld was dit een eigenaardige
waar| schuwing. En weet ge zeker flat die spontane
opwelling van s-ympathie en antipathie terstond
kwam en niet na uw ondervinding ':"
Ja zeker," antwoordde hij, ik zal nu met
mijn verhaal voortgaan. ,Li-en verliepen. Ik
was candidaat in de rechten en zat voor mijn
doctoraal. Den geheelen Luci-'n was ik verge
ten, toen ik b:j mijn rcpetitor kenr.is maakte
niet een student van mijn leeftijd, het evenbeeld
van Lucien. Ofschoon er eenig verschil in uiterlijk
bestond (deze was iets kleiner, minder fursch),
was het toch een IjiiC'Cn door houding, blik,
oogopslag en stembuiging. Ik vroeg hem, of
er verwantschap tusschen m ij a vroegeren studie
genoot en hem bestond. Hij had den naam van
Lucien zelfs nooit gehoord. Weder kreeg ik
datzelfde gevoel over me van aangetrokken en
afgestooten te worden door zijn persoonlijkheid.
Ditmaal begreep >k deze gewaarwording, doch
evenmin ab vroeger luisterde ik naar de waar
schuwing. We sloten nauwe vriendschap. Hij
woonde thuis bij zijn ouders, ik woonde alleen
in Parijs. Eens op een dag kwam hij mo een
dienst vragen. Hij wilde gaarne zekere brieven
iiniiiniifiiini
ontva gen, maar aangezien hij ze niet bij zich
aan huis kon Ijiteu adres eeren, vroeg hij, of
mijd najrn op de enveloppe moclit staan. Door
een eigenaardig merk zou ik ze kunnen her
kennen. Ik stem.ie toe ... la zal niet over dit
banaie liefdesavontuur uitweiden. De vrouw
van den broer van een mijner vrienden w.is
erin betrokken. Haar echtgenoot vond een vaa
die brieven, tr werd zeker geen voornaam in
genoemd om de waarh -11 niet aan het licht
ie brengen. Ten miï,.s;.e, hij kwam bij me
biiinenvl egen buiten zich :ell van woede,
beleedigde m o op de grofitu wijze . . . Ziehier
hot resultaat..." Terwijl hij zijn das atiieed
en zijl plastron losknoop e, liet hij een grojt
li.lteeKen zien.
E'i hebt ge dien valscVen vriend nooit om
verantwoording gevraagd'.' '
Ik heb hein nooit teruggezien. Hij was naar
I.'aliëgevlucht... lx wist dat hij me eens zuti
vorrad-ii. Zelfs d'ze tweede ondervinding, was
nog niet vold jende orn rae voor dit noodlottig
type te bewaren, Twee jaar geleden ontmoette
in. den derden. De/cltUe waarschuwing, die op
nieuw ia den wind werd geslagen. Laat ik in
geen bijzonderheden treden, We kwamen beiden
vetl b ij een familie, waar een j'>n<,< meisje was
dat ik innig liefhad. IK bracht hem in kennis
met haar. Nu /ij'i ze getrouw;!. Na dien tijd
bc.n ik gaan reizen . . . Maar ik weet, dat er
een soort rnensehen bestaat dat me nood;ott.g
word1., indien ik k nnis met ben m'iak. I::zm
liever alleen de bergen van Moab doorkruisen
o;> gevaar at van door roovers geplunderd te
«orden, d n ce.i wandeling te maken met dien
E gei.schnian van het hotel. Vandaar mijn
onverwachtse!] be.sluit. Zoo ge evenee;.s u* ver
trek w.lt vervroegen, zult ge m > veel genoegen
j d'>en.' Hij v.ei dit laa'ste op harttMjken toon,
terwijl bij me ue hand toestak.
Terstond gaf ik orders aan mijl dra~oman
Jozef, dat bij den volgenden m irgen te vijf
uur gereed zou zij r. om den tocht te onder
nemen, lij het aanbreken van de dageraad
roden we t o paard den kant van Bethluhem
uit ; de dragoman met zijn knecht vooraan,
dan Alfred Vincent en ik, en achter ons twee
Bedouinen. die als eskorte dienstdeden. Wan
neer men zich door een paur vai die liedei
laat vergezellen, aan wie men honderd piasters
(tien gulden) per dag betaalt, dan is men voor
roove.s gevrijwaard. liet geld wordt dan later |
onder hen verdeeld.
Als wc Europlanen tegenkwamen, zouden
ze ons ongetwijfeld voor bandieten houden,"
riep Alired vroohjk.
Inderdaad zagen we er toegetake'd uit. De
liedouinen hadden een donker gekleurde doek
om het hoofd gebonden er, waren in gestreepte
mantels gehuld, terwijl hun paarden met
sielichtjes waar het lichtje niet uit den staander
te nemen is zonder met den spiritus te mor
sen, zijn niet gemaakt na volledige studie
van 'n vakman.
Ik twijfel echter niet of Amstelhoek zal
dergelijke onvolkomenheden gemakkelijk over
winnen. Op dize fabriek heb ik hoop, als ik
er over denk hoe we ons huisraad verbeterd
krijgen.
In het nummer van 21 April 1901 schreef
ik over de rede gehouden door dr. Cuypers
bij het openen dezer tentoonstelling en betoogde
dat uit die rede bleek dat, hoewel er in 1894
sprake geweest was van het samengaan van
den doctor met de j mgeren, deze laatsten in
1900 vuoryimyeM.
Weinig had ik toen vermoed dat de inzen
ding van de firma Cuypers & Co. te Roer
mond mijn inzichten zoo volkomen zouden
bewijzen.
Met weemoed heb ik deze inzending be
zichtigd. Dat beeldhouwwerk, die meubelen,
dat gebrande glas enz., 't was alles verre
van mooi.
Wat hebben die menscheu eigerly'k gezocht
en hoe studeeren zij ? De natuur is hen totaal
vreemd. En de theorieën over 't goede,/t ware
en 't schoone worden aan dit werk niet
verwezenlijkt. Neem, om slechts n voorbeeld
te noemen, dat onverkwikkelijk stuk beeld
houwwerk, dat Maria-beeld, dat tegenover
een even onverkwikkelijken kruisridder ge
xposeerd was. Was hier natuurstudie gemaakt?
Zat er natuur in deze vrouwsr.fi^uur, was er
natuur in die slappe, onbeduidende,
stopverfhanden ? Was er gestudeerd op dien mantel of
aan dien hoofddoek? Waren er aandoeningen
geweest bij den maker toen hij dien Maria-kop
maakte ? Gaenszins. De Maria is gemaakt naar
een receptje volgens hetwelk er beelden ge
maakt worden voor onze katholieke kerken;
die beelden hebben helaas niets met kunst te
maken, omdat het receptje genomen is naar
andere beelden en niet naar de natuur. Waar
blijft nu de theorie van 't goede, 't ware en
't schoone, wanneer er, als uitvloeisel, 't slechte,
't onnatuurlijke, 't leelyke uit te voorschijn
komt!
Ooi kunstwerken te maken moet er kunst
voorzitten in het hart van den maker en
daar deze bij de Limburgsche finna niet
voorzit, exposeerde ze dingen die- ik zonder
de ontwerpen van bouwwerken, die er hingen,
hiervan uit staan beneden het niveau
waarop wij in Holland gaan staan, als wij ons
met kunstwerken bemoeien.
Een firma als Amstelhoek zou met zulk
beeldhouwwerk niet vour den dag zijn gekomen.
Ziehier de hoofdzaken die ik bespreken
wilde. Uit daze tentoonstelling is mij gebleken:
l dat de ambachtskunst vrij wel tot het
verleden behoort;
'2 dat we voorloopig niets te verwachten
hebben van een opheffing van het meubelvak
als de verbeteringen worden afhankelijk gesteld
van de inzichten van schilders en architecten
die voor meubelen geen gevoal hebben.
.'!. dat een der oudere firma's als Gay pers
en Co. te Rjerinond, wil zij niet gaan
bohooren tot de erkend slechte firma's, zal
moeten overgaan tot een geheele reorganisatie
harer werkplaatsen en voor goed zal moeten
breken met sleur en onnatuur in hare werken
die bezig zijn redenen van groote ergernis te
worden;
1; dal een jinge fi -ma als Amsleihoek waar
schijnlijk zal gaan voldoen aan het maken van
huisraad, zooals wij er nu behoefte aan hebben
De eerste, thans gesloten,
architectuurte:.toonstelling in deze eeuw mag om deze redenen
geacht worden zeer belangrijk te zijn geweest.
J. E. VAX DEIl P K K.
II i 11 ego m, 27 Mei 19U1.
raden waren behangen. Alfred en ik hadd;n
een abbtia van witte woi omgeslagen, die ouze
Europeesche kleeding geheel verborg. Li ;orges,
de knech:, hal ter eere van ons een perzisch
kostuum aangetrokken, blauw met zilver ge
borduurd, dat hem deed lijken op een prins
uit de duizend en een nacüt. Zoodra we op
het open veld waren gekomen, sprong bij van
zijn paard, wierp een Badouin de teugeis toe,
legde zijn geweer aan, schoot nu eens op
duiven, dan weer op leeuwenkken. Deen schot
miste, lij .snelde naar de plek waar het slacht
offer was gevallen en bracht den vogel trouw
aan zijn meester, die hem in zjti woita^ch
deed. U>' het wild ons zo;i voorge.jc-L worden.
Ti! ?: / ili . . ." riep hij. wanneer hij meteen
nieuw slaciituli'-r kwam aanrennen. Dat j>lt"
ma:ikte het grootste Joel van zijn fraiiscli uit.
Kook hij het spoor van een ga<:eile. da;i hieid
hij in verrukking stil: ''< i <it, ij-C'd''. Msur
datzelfde joh1' Kreeg een eigenaardige
iiekori;ig, toen die christen met zijn kinderlijk
geiool voor de grot te B jthlehein nedurknielde
en sp'ftk. terwijl hij wees naar het oeeld v.in
de iieii'ge Maagd:
<_ a tres j 'li ... ma me 'e . . .''
l)e naam Kobert Marshall werd niet meer
tusichen ons genoemd. Altred Vincent was
weder de scepticus van vroege.- geworde.i. We
trokken de dorre, eenzame streek doo-, welke
Bethlehein van Mar-aaba scheidt. Eindelijk
.stonden wa voor het middeneeuwsch klooster,
waar mo'iniken met lange baarden ons in de grot
rondleidden, om de tafels, bedden en altaars
aan te toonen die in de rotsen zijn
nifgehouw n. Voor het terras strekt zich de iMode
Zee uit onder den staaiblauwen hemel, terwijl
de loodrechte zonnestralen uier alles verzengen
en verschroeien. Daarachter verheffen zich de
violette bergen van Moab en lig; de eindelojze
wo stijn.
^a drie dagen bereikten we Joricho. dat
niet meer is dan enkele bouwva iige huizen,
door bjomen omringd. Hoewel de avond viel,
was de hitte on'ieschrijll jk. Het was ons
011inogel^k vrij te ademen. De knm-mi, de ver
schroeiende wind die van uit Arabic bier
komt, wierp het heete zand omhoog. Plotseling
strekte de dragoman zijn hand uit om ons Li
de verte bet kamp te wijzen waar we zouden
overnachten.
Kr zijn zes tenten in plaats van drie,"
riep hij uit. Zeker heeft een reiziger zich
naast ons geïistalleerd."
Da ontdekking van den dragoman beviel ons
maar balt. Een dergelijke buurtschap is nooit
aangenaam wanneer men behoefte heeft aan
rust na lange en vermoeiende dagreizen.
Jozef's woorden hadden echter op Alfred een
geheel an iere uitwerking dan op mij Zijn
vroegere angst keerde terug en zenuwachtig
riep hij uit:
Als die teiten eens van Robert Ma~shal
De Indische tentoonstel^,
Eenigen ty'd geleden maakten we reeds
m'elding van deze in zoo vele opzichten hoogst
belangryke en leerzame tentoonstelling, maar
vonden helaas nog geen gelegenheid hier nader
op terug te komen. En toch is het geloof ik
niet kwaad het publiek er nog eens op te
wijzen, dat het in de hoofdstad thans een
tentoonstelling kan bezoeken, waaruit we onze
Oost kunnen leeren kennen, niet alleen als
een land van koffie, kina en suiker, maar als
een land waar de kunstontwikkeling een zoo
hooge graad van volmaking bereikt heeft, waar
de kunst n door haar uitingen a door haar
optreden zich zoo met het volk heeft vereen
zelvigd dat zy door een ieder wordt begrepen
niet alleen, maar dat ieder haar vanzelf in
zyn omgeving een plaats tracht in te ruimen;
waar versiering een. noodzakelyke behoefte is
geworden, waaraan men niet direct een begrip
van luxe verbindt, dat tevens het voorwerp,
van zijne gewone bestemming tot een soort
kunstuiting tracht te verheffen, waardoor het
dan voor den gewonen mensch onbereikbaar
blijft, en slechts voor hen die zich extra
weelde kunnen veroorlooven bestemd is.
Ziet men deze voorwerpen van Indische
beschaving, dingen van dagelyks gebruik,
kokers van bamboe, gevlochten matjw, gesne
den plankj is, wapens en dergely'ken, dan valt
het zeer duidelijk in het oog dat hier menschen
met een aangeboren smaak aan het werk ge
weest zijn; door het inkrassea van lijntjes, het
hier en daar invullen met kleuren, door meer
of minder snywerk, hebben al deze dingen
een aangenaam aanzien gekregen en dragen
zy een persoonlyk cachet voor den bezitter,
die dikwyls zalt die veifraaingen aanbracht
of ten wiens pleiziere zij door bekenden ver
vaardigd werden. En naast hnn voorwerpen
van huiselijk gebruik, kennen zij eveneens
hunne artikelen van weelde, hebben zij hunne
kleurrijke met goud doorweven sarongs, hun
kostbare krissen met goud en edelgesteenten.
hun fraai bewerkte paardentuigen, maar ai
blijft dit ook meest voor vorsten en voor hen
wier rang het dragen van dergelijke kost
baarheden veroorlooft, het zijn toch alid dingen
voor gebruik bestemd, zij het dan ouk slechts
voor enkele feestelijke gelegenheden ; zij beant
woorden aan een bepaald doel en zijn geen
nuttelooze versieringen.
Juist hierin ligt hetgroote verschil met veel der
Etiropeesche kunstny verheids-voorwerpen ; deze
toch gaau in de eerste plaats maar al te dikwijls
uit van den vorm en de versiering en daarna
komt pas de böstemtning in aanmerking; men ont
werpt vormen op papier en ziet dan eerst waar
voor ze te gebruiken zijn; vazen, waar een
pendule in wordt gewrongen of indian dit niet
lukt een barometer of iets van dien aard ; is
het ook hier niet geschikt voor dan wordt het
een inktpot of ten slotte een bloemenvaas,
zonder dat men eigenlijk begon met de bepaalde
eischen van gebruik na te gaan; terwijl deze
zaken van ludischen oorsprong daarentegen hun
vorm verkregen door het gebruik dat men er
van maken moet, en hunne versiering weer
afhankelijk was van den vorm, zoo dat het ten
slotte n zuiver geheel is geworden, waarbij
het een uit het ander voortvloeide en zich
langzamerhand als het ware ontwikkelde in een
combinatie van schoonheid en bruikbaarheid,
waarbij het laatste toch steeds het uitgangspunt
vormt.
Waarlijk het bezien van voorwerpen van
Indische kunstnijverheid zoo als we er hier
aantreiï',1), zoo mogelyk nog aangevuld in den
geesl als de tentoonstelling van de vereeniging
jst en West in Den Haag, zou, evenals de
afdeeling der Aiabachlskunsl vau de nu gesloten
Arckitectura-tentoonsleiling, kunnen zijn, als
een goede leerschool voor hen die zich aan
kunstnijverheid gingen wagen; want bij al de
pogingen op versienngsgebied heden ten dage,
en dit zijn er reeds vele, gaan slechts weinigen
uit van de grondslagen waarop alleen
verbetewaren ?"
Dwaasheid," antwoord Je ik
schouderophal ;nd.
Als liet zoo was," ging hij voort, 'ïari zou
ik in staat zijn r.ug hedenavond naar J ^ruïalem
lenig tu gaan . . ."
De he.ige vrees waarin hij blijkbaar
verkeer.ie werkte aanstekelijk op mij. O uitgebro
ken zagen we naar de witte tenten d;e zich
steeds dui leiijker aan ons oog vertoonden.
Nu zagen we een ruiter naar ons tojkomen.
Niettegenstaande zijn wijduitwaaiödo mantel,
zagen we terstor.d dat lij geen Arabier was
aan den geregelden galop van zijn paard,
hetwiTk zoo ver.-cailt van de woeste /itut/itia
der Bedouiïien. Alfred richtte zijn kijker dien
kant uit. Plotseling begon zijn hand te bever,
een he.ige angst verw.-vug zjn gelaatstrekken;
toen keer Ie hij zich naar mij, terwijl hij zijn
kyV.T lioc zakken en s-prak op heeschen. 'toon:
., 11'j i's hd."
Onmogelijk,'' riep ik uit ; toch begreep ik
dat mijn reisgenoot zich niet verbist ir<,d. Toen
ik op mijn beurt die lichting uitzag, herkende
ik het verbrand.; gelaat vaütien fjrscuen
E'jgelschman. Ik schaa.u !c me nu ee i
oogenblik den angst van mijn nieuwen vriend gedeeld
te hebben.
Kon,'' hernam ik, ge wilt toch geen
tragische gevolgtrekkingen maken uit een
doodgewoon toeval. Go denkt er niet aan, hoop
ik, om weder naar Jeruzalem terug te koeren.
Zoo_ ge nog een r.acht te paard doorbrengt',
zou it ge ziek werden . . ."
<.ïhebt gelijk," antwoordde Alfred Vincent
na eenige aarzeling. Het zou kindorach'ig
zijn. ! : zal blijven.'
hlij-dmar schaamde hij zich r,u over zijn
zwakheid Mister lü.bert Marshall was ons :m
genalfnl; hij groette vroohjk en sprak met
zijn welluidende, zangerige stem :
vVeest welkom in Jerirho, mijne herren.
Door uw m-jiikers wist ik dat ge heden zondt
komen en vriendelijk noodig ik u uit het
middagmaal met me te gebruiken. Sinds twee
(lagen hen ik hier voor de jacUt en heb reeds
een paar /a-//'s patrijzen geschoten, die ge
slechts in de nabijheid der Dooie Zee ku.it
vinden.''
Was het m'gelijk een dergelijk gul onthaal
te weigeren ''. Is was dau ook geenszins ver
wonderd, toen Alfrel da uitnoodiging aannam.
Hij wilde klaarblijkelijk zichzelf beheerschen
en begon druk met den Engelschman te pra
ten. Mister Marshall vertelde alleraardigst en
deed ons hartelijk lachen o/er zijn verhaal,
hoe hij met zijn dragoman in de Jordaan had
gebaad. Toen hij uit het water kwam, had de
dragoman hem de hind geschud, terwijl hij
zei: Wij broeders nu mooi bagxdtlsch"
(Stol volgt).