Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1249
ring van gebruikskunst mogelyk is: van het
gebruik zelve.
Waar deze tentoonstelling meer in het alge
meen echter een beeld geeft zoowel van wat
betrekking heeft op handel en nijverheid als
van datgene waardoor men den inlander kan
leeren kennen in zijn dagelijksch leven, in
zijn religieuse begrippen, in zyn gevoel voor
schoonheid in bouw en versieringskunst; daar
boude men ons ten goede, dat we ons in
deze kolommen meer in het bijzonder moeten
bepalen tot een gedeelte dezer expositie
en wel tot dat deel waar meer direct uit
spreekt de onnavolgbare zucht tot versiering
en tot schoonheid, die zich zelfs in de kleinste
voorwerpen openbaart.
Niet dat we geringschatten de wetenschap
die zoekt naar ziekte en schadelijke insecten,
die den groei van het suikerriet belemmerden,
of dat we totaal onverschillig zyn voor het
overzicht der voornaamste producten die Indi
oplevert, en waaraan we tabak, koffie, thee,
suiker, indigo, ryst, cacao, kapok, en zooveel
andere zaken te danken hebben; maar voor
ons is Indiëbovenal een land waar de bevol
king door een kunstontwikkeling, zoo hoog
heeft gestaan en in vele opzichten nog staat,
dat het moeilijk is in onze westersche om
geving een volk hiernaast aan te wyzen.
Wanneer we beginnen met de eerezaal,
waarin langs de wanden de afgietsels der
Boro-Boedoer-friezen, dan zien we in het
midden het sublieme beeldje van
Prajnjaparamita, de volmaakte wysheid, prachtig van
modelé, verheven van expressie, met een rust
in de geheele houding by de gevouwen beenen
en de opgeheven handen, en daarbjj een rijk
dom van detailleering, in de sieraden die hoofd
en hals bekleeden, die rond den arm zijn
aangebracht en van den buikgordel afhangen,
een rijkdom die enorm is en toch niet de
aandacht van het geheel aflsidt, van de godde
lijke figuur, die daar troont op een lotuskussen
en tot devotie stemt. Dit is uiting van de
grootste volmaaktheid.
Beter dan destijds in Haarlem, kunnen we
hier genieten van de reliëfs die langs de om
gangen der Boro-Boedoer, de vrome pelgrims
de geboorte en het leven van den Boeddha
aanschouwelijk maakten, als om hen voor te
bereiden tot aanbidding van het allerheiligste,
de relieken van den Boeddha, die aan dit
monument van schoonheid het aanzjjn ge
schonken hebben.
Een zeldzame bekoring gaat uit van deze
reliëfs die ons, van af den droom van koningin
Maya, de kuische gemalin van den koning
van het land Madbyadegi, die de moeder zou
worden van den jongen Boeddha, tot aan diens
terugkeer in den hemel, zijne leven en om
zwervingen mede deelen. En behalve de
schoonheid der groeperingen, der compositie
en de bevalligheid van het modelé, is hier bij
uitstek rekening gehouden met het denkbeeld
dat al deze reliëfs een onderdeel uitmaken
van n groot bouwwerk, dat ze als een speling
van licht sn schaduw, de wanden sieren,
zonder uit dit groote verband naar voren te
treden, ter wille van zich zelf; en dit zeer
juiste begrip van versierende beeldhouwkunst
vinden we telkens in Boeddhistische bouw
werken terug, in hunne friezen, bekroningen,
deuromlystingen, in al hunne onderdeelen. En
afgescheiden van dit groote verband, zyn deze
friezen, zoowel als de afzonderlijke
ornamentinentvullingen, voorbeelden van uitstekende
verdeeling en evenwicht, terwyl in de figuren
zoo juist de houding en stand is weergegeven,
de bevalligheid en lenigheid, zoo kenmerkend
voor de bewoners van Java; prachtig is o. a.
Let relief waarop we koningin Maya zien op
den weg naar Dewahrada waar zij de
Bodhi^twa ter wereld bracht, en niet minder mooi het
zesde relief waar de toekomstige Boeddha
overwinnaar blyft in den wedstrijd die hem de
schoone Gopa tot vrouw zou geven. Achter
eenvolgens zien we dan de verschillende ver
schijningen van een oud man, een zieke, een
doode en ten slotte eea monnik, die hem doen
besluiten zich in den heiligen staat te begeven
en het paleis te ontvluchten. Na z\jne om
zwervingen en zy'n stryd met Mara den booze,
zien we hem zegevieren en ten slotte als de
Boeddha gehuldigd worden, na nog de ver
zoeking van Mara's dochters weerstaan te
hebben, om eindelyk naar den hemel terug te
keeren.
Het is een zeer schoone reeks die zooals
we reeds zeiden eerst hier tot haar recht komt,
evenals de overige reliëfs deels afkomstig van
den Boro-Boedoer, deels van de Tjandi-Sari.
Hieronder moeten we in de eerste plaats noe
men No. 73 Ean Bodhisatwa gezeten in een
tempel 1) prachtig zijn, in overeenstemming met
de overhuiving boven de hoofdfiguur, een
tweetal geheel tot ornament verwerkte boomen
die de rechterzijde van het relief in evenwicht
brengen. Als nog een by zonder voorbeeld van
zeer juiste compositie mag wel het schiprelief
No. 7~2, van den Boro- Boedoer gelden, waar
boven in deze zaal de zoo gracieuse Gandarwa's,
de drie goedgunstige wezens, die de bevallig
heid van Javaansche danseressen hebben, een
plaats gevonden hebben.
De ontzaglijke rijkdom van ornament waar
over deze Boeddhistische beeldhouwers be
schikten blijkt behalve uit friesversieringen
als Nu. 74 en No. 75 met spiraalvormige
bladranken, uit de zoo weelderige
Makarafiguren, de eindigingsvormen van omlijstingen.
Deze sluitmotieven gebaseerd op de gedachte
aan een zeeoliphant,vertoont een opengesperden
bek, waarin een vogel is gezeten en waarvan
de snuit naar boven toe omkrult, terwijl een
stijgende versiering van bladeren van af den
kop zich naar boven toe verheft en zich daar
meestal oplost in het motief van den Banas
pati, de groote kop zonder onderkaak, met
uitpuilende oogen, die een zeer gewüde be
kroning bij deze bouwwerken vormt.
In de eerezaal mogen we niet vergeten de
talrijke V'wa> Doerga en vooral, de direct aan
zijn oliphantskop te herkennen
Ganei.-ibeelden; want ook hieronder zijn werken van
groote voornaamheid en majesteit; terwijl we
ten slotte nog even wijzen op de hier in twee
vitrine's geplaatste specimen van metaalbe
werking, waarvan ons vooral in het geheugen
gebleven zijn tal van kleine godenbeeldjes,
zeer fraaie bidschellen, bekers, waaronder
No. 38 zeer merkwaardig is met een rand die
de teekens van den oud-javaanschen dierenriem
vertoont, krissen, klokjes en een ryk
geormenteerde schenkkan voor godsdienstig gebruik.
Het is duidelijk dat dit slechts een zeer
korte opsomming is van wat die eerezaal ons
te aanschouwen geeft; maar er rest ons nog
zooveel schoons dat we hier niet langer bij
mogen stilstaan; om ons vervolgens door de
zaal der Staatsexploitatie heen naar de over
blijfselen van het Hindoeïsme van den
tegen1) De heer von Saher teekent hierbij aan:
vermoedelijk een vorst, gezeten in zijne
pandopo, ontvangt bezoek van een ander vorst.
woordigen tijd, naar de Bali-zaal te begeven.
Da zaal der Staatsexploitatie, van minder
belang voor ons die meer bepaald hier zoeken
naar de schoonheid en kunstuitingen van het
volk, heeft thans een meerdere attractie ge
kregen door de plaatsing van een zeer rijk
versierd tournooi-zadel van den Soesoehoenan
van Soaroekarta en een kompleet stel poppen
van den wayang-kalitik of wayang karucil, een
latere vorm van de schimmenspelen, waarbij de
poppen thans zelf aan het publiek vertoont
worden en daarom ook massiever en van hout
vervaardigd werden.
Thans komen we in de Bali-zaal waar we
scènesgewijze tegen den muur bevestigd zien
een gedeelte der kostbare wayang poppen-col
lectie van den Soesoehoenan van Soerakarta.
Deze poppen, voor het meerendeel uit
buffelleder gesneden, dagteekenen reeds van uit
het midden der 17e eeuw. Meest een profiel,
met de bekende spits uitloopende neuzen, ge
kleurd in rood, blauw, geel, zwart en veel goud,
met uitgesneden ornamenten versierd, herin
neren ze ons van uit de verte aan kostbare
kant en fijne borduursels. Dat het vertoonen
dezer schimmentooneelen, lang niet een ieders
werk was en men aan de kennis der verschil
lende lakons (zie gids voor den bezoeker der
Indische tentoonstelling) alleen niet genoeg had,
mag blyken uit enkele medeieelingen wat de
dalang, (de vertooner), alzoo moet doen en wat
hy moet laten. Uit een twaalftal voorschriften
hoe hij zich te gedragen heeft, zien we o.a.
De dalang moet goed onderscheid kunnen
maken tusschen de stemmen der verschillende
ten tooneele gevoerde figuren: ze moeten alle
verschillend zy'n.
De dalang moet zorgen dat noch de hande
ling, noch de dialoog vervelend of langdradig
worde.
De dalang moet medegevoel kunnen wekken
voor zijn tooneelfi^tiren, en hy moet een gevoel
van bekoring opwekken, als hij verloofden of
jonggehuwden sprekend doet optreden.
De dalang moet grappig kunnenzyn; zoodat
hy de menschen aan het lachen brengt.
Hierna volgt den vereischte kennis der
hoftaal, der oude geschriften, en ervaring hebben
in de versmaten en zangwijzen, die bij de
vertooning te pas komen.
Daarentegen is het hem verboden voorliefde
of afkeer te hebben voor een of ander
tooneelfignur of tooneelstuk.
Eveneens, zich buiten het scherm te ver
toonen of buiten het stuk om, te praten. Ook
mag hy geen onkiesche grappen verkoopen of
teere punten aanroeren, die het publiek hin
derlijk konden zijn, terwijl hy' ten slotte zonder
iets by te voegen of af te doen van het stuk,
wat hem eveneens verboden is, moet zorgen
dat de vertooning duurt van half acht's avonds
tot zes uur des morgens toe: »de dalang heeft
te zorgen dat er niets te kort kome noch ook
iets overblyve."
Behalve de bovengenoemde en kostbare
wayang collectie bevat deze zaal een volledig
overzicht van het batik-procédé, waarvan men
in een negental stalen de verschillende trappen
van volmaking kan aanschouwen, terwijl niet
minder dan 175 Djokjasche patronen u een
denkbeeld geven van den ontzaglyken
vormenry'kdom, meest op symbolische beteekenis
gebaseerd, waarover de batikster te baschikken
heeft. Een aantal tegen den muur gehangen
hoofddoeken, sarongs en slendangs, waarby
zeer kostbare met goud versierde kaïns
kembangan, zy'n als zoovele voorbeelden van kleu
renpracht en ornamentenkeuze, als een les
voor onze versierende kunstenaars.
Niet minder belangryk dan de wagangpoppen
en de batikvoortbrengselen zy'ri hier de ge
schilderde godenbeelden, het Balisch
Hindoepantheon. Hier zien we beelden van strengen
eenvoud in stand en modelé, naast uitingen
van wilden ry'kdom, haast tot overlading toe.
Ik herinner me een beeldje van Bregoe, de
zoon van Brahma, de bliksemgod, die tevens
vereerd wordt als de beschermheer der
hanengevechten, wy'l hij zelf de bezitter is van een
onoverwinnelijken kemphaan, en dit is zoo
prachtig eenvoudig van modelézoo fijn groen
van kleur met sieraden op het hoofd en schou
ders, dat het een wonder van beschaving ly'kt, en
eveneens een prachtig houten beeld van Nandi
den aan Siwa gewijde stier, en een siwabeeldje
op den Groeda gezeten; terwijl daar tegen
over andere beelden door hun uiterlyk, wijze
van behandeling direct wijzen op de verdel
gende goden die zy personifieeren, en daardoor
trots den machtigen indruk die zij maken, ons
schoonheidsprincipe minder nabij komen. Over
het geheel echter is deze verzameling juist
door bestudeering der verschillende typen zoo
hoogst belangryk, en waar er nu alleen door de
kleurenpracht reeds een geheimzinnige beko
ring van hen uitgaat, daar kan men zich den
indruk denken dien zij in hunne tempels
geplaatst, waar zij n zy'n met hunne omge
ving, op den aanschouwer moeten maken.
Een paar prachtige blauwe aapjes, moois
beelden van Ardjoena en de nimf Soepraha
vertegenwoordigen hier o. a. nog personen die
aan den wajangverhalen verwant zijn. Wij
kunnen deze zaal niet verlaten zonder even
melding te maken van de voorwerpen die be
trekking h'ebben op de godsdienst, van den
draagkoets om de goden jaarlijks in processie
naar het strand te voeren, van de
wierookbranders, wywaterkommetjss, bidschel, koperen
lampje en dergelijken. Ook hieronder zijn
weer, als een koperen drievoet en een olie
lampje, voorwerpen die den besten metaalbe
werker tot eer verstrekt zouden hebben.
Esn zeer groote en fraaie collectie maskers
met bijzonder expressieve gezichten is opge
hangen, rond de deuropeningen die toegang
geeft tot de zaal van 's lands Piantentuin,
waar zich o. a. de "erschillende praeparaten
met betrekking tot eene ziekte van het suiker
riet bevinden, en van waar we door de marine
zaal, de Ethnografische verzamelingen door
dr. A. M. Nieuwenhuis en prof. Max Weber
op hunne tochten bijeengebracht, bereiken.
Hierover hopen we ten slotte een volgenden
keer nog een en ander mede te deelen. Uit
j bovenstaande echter bly'kt reeds genoeg dat
1 deze tentoonstelling, voornamelijk voor hen,
die overtuigd zijn dat schoonheid in onzen
archipel een eerste plaats inneemt, zeer zeker
belangstelling waard is, terwijl zy' die Indi
alleen als een land van handel en productie be
schouwden, kunnen zien, dat hare kunstuitin
gen staan boven menig volk van westersche
beschaving.
R. W. P. JK.
cbère te Delft ten geschenke aangeboden,
terwyl de aardewerk en porseleinfabriek Rozen
burg te 's Gravenhage eveneens een verzameling
uitgezochte voorwerpen in porselein ten ge
schenke aanbood.
De aankoopen behooren voor een groot deel
tot do keramische afdeeling en bestaan onder
anderen uit eene fraaie verzameling gros flamme
werkstukken, waarvan slechts n exemplaar
werd vervaardigd, eenige stukken porselein uit
Sèvres, Röstrand in Kopenhagen en enkele
bijzondere typen aardewerk.
De verzameling emailwerken werd eveneens
met eenige zeer interessante stukken uitgebreid,
terwyl nog andere werkstukken betrekking
hebbende op de glasfabrikatie, de houtbewerking
en het inlegwerk werden aangekocht.
De directie had gaarne nog meer aanwinsten
voor het Museum willen verwerven, doch de
bescheiden middelen, die voor het aankoopen
beschikbaar waren, lieten niet toe aan dezen
wensch gevolg te geven.
Museum van Kunstnijverheid.
Op het Museum van Kunstnijverheid te
Haarlem zy'n thans de nieuwe aanwinsten, die
op de Wereldtentoonstelling te Pary's werden
verkregen, tentoongesteld.
Eene op de tentoonstelling uitgezochte ver
zameling aardewerk werd het Museum wel
willend door de firma Joost Thooft en
LabouLes Qtjatre
Tranail par EMILE ZOLA. Editeur: Eug.
i'asquelle. Paris, 1901.
II (Slot).
Zio saiut-simonistisch als Féconditézoo
fourieristisch is Travail. De auteur maakt er een
doorloopend pleidooi van n tegen het ascetisme der
Katholieke Kerk n tegen het anti-katliolieke. ..
katholicisme van de jaeobijnsche dogmatici,
welke het jonge geslacht willen veranderen in
willooze staats-instrumenten. Gebruik alle harts
tochten mair onder de leiding der Rede, want
de mensen zonder passiën is een lijk; scheidt
niet de seksen angstvallig, opdat de jonge man
nen niet veranderen ia wellust-beesten en de
meisjes in huichelaarsters, maar zet ze op de
schoolbanken door elkaar, want in plaats van
hun seksueele driften daardoor te temperen
tot een minimum althans, verliit ge ze kunst
matig anders ia de hevigste graad; leer de kinderen
niet alleen hun hoofd maar ook hun handen
gebruiken, opdat ze harmonisch ontwikkelen;
stop ze niet vol met boekengeleerdheid, maar
laat ze zelfstandig, aanschouwelijk waarnemen,
zooveel mogelijk direct uit de realiteit. En uu
laat hij zien lioe de Crê.herie van een kapi
talistische fabriek verandert in een
collectivistische en eindelijk in een
federatief-communistisclie en hoe ze in die laatste vorm het ideaal
is van het libertaire socialisme, dat helaas! nog
te veel verward wordt met het Anarchisme en
dat dit tevens verwezenlijkt de droom der
Harmonie van Fourier,
Dit laatste beeft Zola goed gezien, maar al
bestudeerde hij diens leer, de, theorie vau Marx
schijnt hij uog niet genoeg ouder de knie te hebben.
Er komt n.l. een uitvinder in voor, Jordan, de
rechterhand van LUC, die gelooft, dat de vooruit
gang der maatschappij vóór alles afhangt van
die der natuurwetenschap. Had Zola het histo
risch materialisme van Marx goed begrep;n, dau
had Lij Jordan wel door LUC doen overtuigen,
dat de vooruitgang van p ivsica, chemie, enz.,
gelijk men die plots wairuam tijdens en na de
Revolutie, zelf een gevolg was van een econo
mische omkeer: de afschaffing van het gilden
wezen en de ontwikkeling der vrije concurrentie,
die opeens de aanwending vau machiaes, welke
de gilden eenvoudig verboden, mogelijk maakte.
Hij toont verder aan, hoe door de directe pro
ductie voor coöperatieve consumptie-bonden de
heele tussclieuhandel, de groote en de kleine,
verdwijnt, en Let ruilmiddel, het metaal-geld,
zoo goed als geheel onuoodig wordt, daar dan
de handel verandert in direct waren-transport,
en geschiedt door middel van wissels, welke de
eeue vereenigiug trekt op de andere, terwijl de
waarde der hierbij betrokken warensoort niet
meer in geld wordt betaald, maar alleen in dien
specifiek relatieven waarde-vorm, gelijk Marx
het noemt, wordt uitgedrukt. Hij ijvert ook
voor de afschalüng er rente en tegen het
economische erfrecht. Bij dit laatste groeide
ik; het doet me genoegen, dat men voortaan in
Zola eeu kampioen kan begroeten tegen het
recht(?), waardoor de ezelachtige zoon van een
vader, die z^lf zijn kapitaal eerlijk verdiend
of d,t zelf gestolen heeft, het 203 maar cadeau
krijgt, hoewel hem, volgens bet eenvoudigste
rechtsbsgrip van de wereld, alleen zooveel toe
komt als eigendom, als hij zelf, en niet eeuig
familielid, met eigen hoofd en handen heeft
verdiend. Hij laat dan zien, hos degenereereud
dat privileg (r) werkt op de iiakomelingm van
zekere Qungnou, vroeger bezitter vau l'A i.iie,
die door de gratis geschonken weelde op céu na
totaal te gronde gaan. Mijns inziens is de
afsclialli ig vun het economische erfrecht de
directe voortzetting der ophclliag vau het poli
tieke, gelijk in beginsel en de practijk meer en
meer plaats vond sinds I7S9; en alle voordeeleu,
die liet en dan nog onrechtmatig verkre
gen zou kunnin hebbeu, wegen lang niet
tegen de ontzettende uadeelen op en kunnen
op rechtvaardige wijze, zonder die schandalige,
het nageslac'it van den eilliter altijd verzwak
kende, testamentaire cadeaux, behouden blijven.
O, goddegoddegod! als de Internationale het
//urgent," vindt, net als uu hier het. algemeen kies
recht, om de treurende erfgename te worden van
de nagelaten goederen der haar eens zoo dier
bare millionairs en milliardairs, dau zie je de
heele liberale partij, vroeger altijd anti-clericaal,
van angst ineens op een kippendrafj» naar de
kerk loopeu. Weg met die half-fcudale tradities,
weg met die familie-zwendel!
n A chncan sdon sss cn/i/filés a fluicun selon
????es 1,'iirre", tot eens eeu nagedacht keft in een
communistische wereld, waar zooveel overvloed
heerscbt dat ieder, werkend naar ziju krachten,
nemen kan en mag wat hij behoeft, ilaar nu
zouden we al esu heel eiud verder ziju, als we
ons voorloopig mochten behelpen met eui
collectivistibche samenleving op
ecouomisch-republikemschcn grondslag.
De intrige verloopt ia hoofdzaak aldus: LUC
Iromeut bijgestaan door den uitvinder Jordan
en diens zuster Sjeurette brengt de Ciêcherie
eeu ijzersmeltcrij tot bloei, terwijl ze
coucurreereu met l'Abiuae, een fabriek met Delaveau
tct directeur, het type van den autoritairen
plutocraat, zelf in die zaak slechts de gerant
van den nietsdoener en daudy Boisgelin. Uie
laatste huwde een dochter vanden vroegerenchef:
Je on e Quriguon, Suzanne. Delaveau's vrouw
I'ernande, het onechte kind van een russische prins
en een Eransche piano-onderwijzeres, levend voor
haar genot en volstauds-preten'ies, wordt de
maitresse van Boisgelin. Zij doet hem volharden bij
ziju weelderig leven, zoodat ze haar man ruïneert,
want het inkomen van Boisgelin moet opge
bracht worden door Delaveau, een groote werker
en zijn onderhoorigen. Suzanna ziet wel wie
in haar prachtig kasteel: la Guerdache regeert,
maar zwijgt en wijdt zich geheel aan de opvoe
ding van haar zoon Paul, de eenigste uit het
geslacht Qurignou die dank zij liet
erf-voorrecht(?'i niet te gronde gaat. Zola bekampt hier
duchtig die ingeroeste burgerlijke waan : «?Hè!
Als je maar een goeie erfenis krijgt, dan ben
je er ineens boven op!'' Of: ... eronder. Hij
laat zien, hoe na twee geslachten de familie
Q irignon er totaal door vernietigd wordt en
Jéróme op zijn 52i jaar na een leven vaa
enorme activiteit opeens verlamd en
spraakgebrekkig, moet dan machteloos de ondergang van
ziju geslacht door onverdiende lux^ bijwoaen.
Ten slotte deelt Delaveau aan Eeruaude mee,
dat hij het teg;n de Crècherie niet hardeu kan
en zij, die hem eenvoudig beschouwt als eea
werktuig dienend om baar geld te geven, wordt
dan zoo woedend, dat ze hem uit wraak
haar echtbreuk bekent. Delaveau in diift
trapt de gloeiende kolen uit de kachel en sticht
zoo een brand, waar beide in omkomen, terwijl
i'Abïttie tsn aauschouwe van den ouden Jermiie
in vlammen opgaat. Later, voor hij sterft, ge
biedt hij dat la Guerdache met het ruime park ca
het heele kap taal van Suzaune geconsolideerd
wordt met dat der dêcherie. Ziju: «II faut
rendre" is echter te veel herhaald in die scèae.
Boisgelin, opeens van grand seigneur veranderd
in een controleurtje der Algemeene Maga
zijnen van die socialistische fabriek, wordt
daardoor krankzinnig en hangt zich op. Maar
het is zeer onwaarschijnlijk, dat men zoo iemand
ineens gelijk stslt met de arbeiders. Een der
gelijke déclassétrekt meestal elders heen. LUC
Eromeut huwt later met Josine, naarzüer zwak
maakte Zoli die voorbeeld'ge patroon, door
dat hij hem eerst in echtbreuk met haar laat
leven, als ze nog de vrouw is van een zijner
arbeiders : Ragu. En zou hij als socialistisch
fabrikant ook kanonskogels gieten ? Ragu hoort
daarvan door Forijaude, welke hij, w,eer op de
fabriek l'Ahime terug, overweldigt in dronken
schap en dan tracht met een messteek LUC te
vermoorden. Daarna neemt Ragu de vlucht en
keert na vijftig jiar als arme zwerver naar het
bloeiende Beauclair terug. Maar of er in die
tijd nog landloopers zullen zijn en hoe men ze
zou behandelen dat kan geen enkel auteur ons
nu zesgen. Valsch is ook, dat LUC, wanneer
de klein-burgerij hem najouwt en het volk hem met
steenen gooit, uit weemoed gaat huilen. Neen, een
rijk socialist denkt dau kalm : //Wacht maar, ik
zal jullie wel klein krijgen met mijn geldmacht."
En het lukt hem ook, vtaat de winkeliers,
die hem eerst met processen wilden ruïneeren,
komen later financieel gebroken, omdat ze als
tusschea-handelaars door de coöperatieve con
sumptie der Crêjherie overbodig worden, heel
onderdanig verzoeken om zijn dépöthouders te
worden, behalve de aarts-koppige slager acheux,
die zich uit woede de hand afkapt eri
daardoor sterft. LUC bewerkt ook, dat een heel
boerendorp in de buurt les Coniluttes overgaat
tot de coöperatieve groot-land houw en zich
assoeieert met de Crêcherie. Hij verscheidt ein
delijk, terwiil buiten de tallooze kinderen vaa
zijn pbalaustères juichen. Maar Zola vergeet,
dat wanneer de vader vau eeu heele landstreek
overlijdt, die kleiue wereld, ook de jeugd, ge
heel is neergeslagen; daarom is de slotscène
onzinnig. E i voor hij dood gaat, vertellen
Soeurette, Suzaune eu Josine van een
collectivistische revolutie, die in een ander rijk he^ft
plaats gehad. Josine heeft het vau een reiziger
gehoord ! Zou ze het niet uit een toekomst
krant, geïllustreerd eu wel, al hebben geweten ?
In een tweede Staat, ziju opeens de federatieve
communisten de baas geworden en in beide
wilden de socialisten plots al hun theortëu
doorvoeren. Zoo gek zijn de meesten niet en
zulleii ze iiog veel minder worden. Dau wordt
er nota bene als LUC haast ligt te ziel
togen verhaald van de laatste europeesehe
oorlog, waarin een veldslag plaats had die een
maand achter elkaar duurde! Een der laatste
zeegevechten tusschen Spanje en Amerika
duurde.... 20 minuten. Gewaagd is ook de
scène bij een feest vau den Arbeid, waar de
families in Beauclciir voor iiuii huis dineeren
net als de arbeiders op de boulevards van Parijs
in de open lucht voor de restaurants eu dan
later de tafels bijeen schuiven. Waarom konen
ze niet direct sameu tot een batkety
Ouder voorbehoud, dat men zich de karakters
moet voorstellen ah van menschen uit onzen
tijd en niet van I',)70 acht ik geslaagd van de
a"beiders-groep: Bonnaire, de revolutionaire, later
parlementare collectivist, de arbeider held,
Alorfaiu, die als een oermeusch ia de rotsen der
Moiits Bleu*es woont evenals de anarchistische
pottenbakker Lange en als een oude Cycloop,
wauueer de eleetnsche smeltoven de zijne ver
vangt, een geladen kabel grijpt, zoodat hij, de
vuur-dieuaar valt, getroffen door de nieuwe, de
bliksemkracht, de sullige Bourron, de woeste
Rigu, Ie pére Luuot, de arbeider-plutocraat,
Bahette, de arbeidersvrouw, die altijd schik heeft
ia haar leven, la Toupe, Bounairc's vrouw die
eeuwig moppert, en Josiue, de vrouw vau LUC.
Van de kleinburgerlijke groep: Le Eeuillat,
de leepa pachter van Boisgelin, Laboque, de
kruipenge kleinhandelaar, Dacheux, de slager,
de goedhartige bakkersvrouw : madame Mitaine,
van de grootburgerlijke groep: Eernande, nizauue,
Sjeurette, de nul Boisgelin, de oude Jéiö;iie,
de autoritaire Delaveau, de kapitein Jollivet
brute sabreur, die het nationalistisch element
j vertegenwoordigt, het vau leegloopeu hypochon
drische renteniers-gezin Mazclle, maar vooral
moest ik lachen om dea sous-préfet Ci'.atelard,
een sceptisch Parijzenaar, au fond anarchist, de
beanibt'j, die maling heeft aau alle
regeeriugsvormen eu partijen bij elkaar en toch zeer ge
avanceerd denkt en die het groot-burgerdom,
vooral de Mazelle's geregeld de koorts op het lijf
JHigt, dooi m :t bet leukste gezicht te beweren,
dat de Socia'e Revolutie aanstaande is met
oumiddelijke, totale ophHliug vau het erfrecht,
rentc-uitkeeriugeu enz. De abbéMarl'', de
verstokt-ortliodoxe priester vind ik te veel eeu
pop, die dwaas-conservatieve stellingen ver
kondigt, en daardoor wel komiek is, maar toch
nog geen echt menscheutype, evenmin de
iustituteur, de ant-katholieke. . . . katholiek, de
starliberale Ilermclinc. Wel meuschelijk iu beide
als echte dogmatici is, dat ze voortdurend trach
ten elkaar tot hun kerkelijke en politieke be
grippen te bekeeren. Gord beschreef hij de zieke
lijkheid van den uitvinder Jordan. maar Zola
laat hem alle groote diugen uitvinden welke
hij maar wenscSit: transport van electrische
kracht, opvangen van zounewarmte eu de om
zetting daarvan in electriciteit, en die vertelt dan
nog, dat omstreeks 1970 de luchtseheepvaart
uitgevonden zal worde». Nou, dn a zal waar
schijnlijk dat soort verkeer toch al bestaan.
Hoogst gewaagd viud ik ook aan zoo ieaiaud,
die uit zwakte slechts enkele uren per dag
kan werken, toe te dichten, dat hij dit nog vol
houdt tot in de tachtig.
Ook hier als in meer romans toont Zola weer
zijn kracht in het weergeven vau dier-menschen,
vaa menschelijke beestachtigheid en lucht hij zijn
haat tegen het kleinburgerdom, dat als ratten
opschrikt uit zijn riool van sjachelbegrippen,
wanneer het op eens den schijn van het
nieuwe licht, de dageraad van het Socialisme
gewaar wordt en een economische macht: de
Crêcherie, die n de dierbare centen, het metaal
geld n hen zelf als kooplui net als de heele
oiüciers&tand bijna geheel overbodig maakt.
In sommige tragische en andere scènes even
aart dit werk Germinal b. v. bij de braad van
l'Abiine, de Oitmoeting tusschen den verlamden
p itroou Jétöms en de afgebeulde loonslaaf
Eauehard, het déjeuner der heele bevreesde groot
bourgeoisie bij Boisgelin enz, maar door die
fatale datum vau aimo 1970 staat het er als
geheel beneden.
Wanneer Zola nu maar niet meer zulke
utopische verzinsels verkoopt in de verwachte
romans : Juslice en Fériléals in de twee
voorgaanden van Les Qualre Ecangiles dan wil ik
met alls mogelijke letterkundige eu economische
devotie het vervolg van zijn Blijde Boodschap
vernemen. J. K. REXSUUUG.
lMIMIIIIIIIIfMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
Naar wij vernemen, heeft «Ie di
rectie v «1. Mij. DIO ZO9i, gevestigd
te Amsterdam, Nienweiidijk 192
en Vijzelstraat 56-5H-6O, besloten
het ctahlissement 1>K ZOX in de
Vijzelstraat, bestaande iiit
tapijtwiakel, behangerij, stoff eerderij,
bedien- en meubelfabriek, belang
rijk nit te breiden.
J>e daarvoor in het gebouw 1>H
ZON in de Vijzelstr. beschikbare
ruimte is te klein en zal deze zaak
daarom naar het perceel
Nieuwendijk worden overgebracht en
wordêii uitgebreid tot een etablisse
ment vau den eersten rang tot
meubeleeriiig van geheele huizen.
I)e afdeelïiigen manufacturen en
modeartikelen thans op den Nieu
wendij k gevestigd, moeten dien
tengevolge binnen korten tijd uit
verkocht worden.
Ter voorbereiding en verminde
ring der prijzen van dezen
likwidatie-uitverkoop is het magazijn
1>K ZO3f sedert bijna eene week
gesloten.
Aaiist. ^laandag 3 Juni, 's morg.
1O uur, zul de finale uitverkoop
op den Nieuweiidijk beginnen en
raden wij de dames aan, spoedig
een kijkje te nemen, omreden de
toegan'g vrij is en de tot spotprijzen
genoteerde goederen spoedig uit
verkocht zullen zijn. l>e magazij
nen zijn geopend van 's morgens
l O uur tot 's namiddags 5 uur.
Nieuwendam.
Schellingwoude.
Oranje Sluizen,
Eiland Marken.
Zorgvliet.
't Kalfje.
Ouderkerk,
Uithoorn.
PLEIZIERTOCHTJES,
Voor het maken hiervan is een prachtig
ingericht STOOM J ACHT dagelijks (be
halve Zondags) te 11 u u r. Te bevragen
Kantoor Haven-Stoombootdienst, 127, O. Z.
Voorburgwal, Amsterdam.
Interc. Telefoon 684.
KAMSTRA's Matrassen-, Bedden- en
Slaapkamer-Meubelfabriek, S n eek.
BKÜDEK TOEKOMST met
10j-targaratitie. Lera.le sedert 1S!)G pi. m. "OOO
stellen. Geïllustreerde Pryscourai-.t gratis.
Honderden bewijzen van tevredenheid. ?
Specialiteit inENGELSCHE LEDIKANTEN.
Piano- en Muziekhandel
H. RAHR, te Utrecht.
Opgericht lti-1-j. Telcphoon No. 443.
Amerikaanscha, Duitsche en
Fransche
PIANINO'S en ORGELS.
Groote keuze in:
M u r H P i A ar o»s.
Oude instrumenten worden ingeruild.
Reparatiën worden in d; Fabriek ten spoedigste
uittrevoer.l. Gelegenheid tot stemmen in en
buiten abonnement.
Dr. IA?GER'S OR1G,
K. F\ DEUSCHI-E-BENGEK,
At/tfterdam, Kulverstr. 157.
Eenig specialiteit in doze
artikelen in gehpel Nedeil.
- ' ECHT ' ? ...
VICTORIA\VATER,
FRTCKE & C°.
IU;STE ADUKS VOOR
SPAAÏSCHÏeii PORTO. WIJN0J.
KEIZERSGRACHT IS, AMSTERDAM
Fiano-, ifl- en HnzieUianiM
MEYK<*OS4 «fc I4AL.SHOVE]!»,
Arnhem, Koningsplein.
VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Huw.
Eepareeren Stemmen Ruilen.
jTOr,
100?102 Kalverstr.
(Heeren ffieden
specialiteit.