Historisch Archief 1877-1940
No. 1249
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
v
DAMEjS.
De SetflemenMief GSM,
Wat dat is, een Settlement-beweging? Ik zal
't u vertellen. Zooals 't woord 't reeds aanduidt
is 't iets Engelscb, heeft 't tenminste in Enge
land zijn oorsprong gevonden, en is 't een pendant
van de Toynbee-vereeniging. Veertig jaar ge
leden werd 't daar reeds op kleine schaal uit
geoefend, verspreidde 't reeds rijken zegen, en
toch, trots dit verblijdende resultaat, is
dat sociale werk niet over Engeland's grenzen
gekomen. Nu is Hamburg de eerste Duitsche
stad die zich opmaakt om dieSettlement-beweging
op eigen gebied te importeeren. Met J Juni
wordt aldaar de goede wil in daad omgezet en
zal de nieuwe Vereeniging haar werk beginnen.
De eigenlijke beteekenis van Settlement? 't Is
een liefdewetk, zooals dat van Toynbee. Een
//nederzetting" van beschaafde en ontwikkelde
mannen en vronwen in de arbeiderswijken, waar
zij, in dagelijkschen omgang met de proletariërs,
hun noodeu en behoeften kunnen leeren kennen,
hun wantrouwen teniet doen, hun vriendschap
winnen. Als stelregel reiken de leden der
Settlement geen aalmoezen uit, dwingen ook
niemand tot hen te komen. De deuren van
haar woning zijn voor allen geopend die raad,
bijstand, deelneming, en onderricht verlangen of
behoeven. Bepaalde grenslijnen trekt zij niet:
voor alles waarnaar behoefte bestaat opent zij
oog en oor en beurs. Speeluren voor de kinderen,
avondbezigheid voor de* anderen, onderwijs voor
de leergierigen, disenssieavondea, concerten,
uitleenen van boeken, kleine tentoonstellingen
in 't kort, alles wat vreugde, verbetering en
veraangenaming brengen kan in 't kleurlooze
werkleven van den proletari
rAls eerste Apostel van deze nobele gedachte
wordt doorgaans alleen Toynbee genoemd, die
jonge student, die zijn kort maar gezegend leven
doorbracht te midden van 't volk en den stoot
gaf tot het bouwen van die groote volkshall
in Witechapel, die, later naar hem genoemd,
zijn naam in blijvende herinnering van
dankbaarheid deed voortleven. Toch is feitelijk een
ander tem voor geweest, Eduard Dennison, die,
zeven jaar vóór Toynbee zijn sociaal werk begon,
in 1867 zich te midden van 't Londensche werk
volk ging vestigen o. m. -. met geld uit te deelen,
maar zichzelf te geven. Voor meer dan 40 jaar
was 't hem reeds duidelijk dat men slechts dien
in waarheid helpen kan, dien men begrijpt en
kent en leert verstaan in zijn behoeften en
?wenschen. En Dennison maakte, zooals na hem
zoo velen, de heerlijke ondervinding dat 't geven
niet alleen een voorrecht is van rijken en ont
wikkelden, die hun minder bedeelde naasten
kennis en levensvreugde willen deelachtig laten
worden, maai dat zij, die van hun eigen-zei f
geven, daarvoor in ruil een niet genoeg te waar
deeren zelf-beschaving ontvangen, een opwekkend
voorbeeld, dat groote voldoening geeft. Toch is
't soms, of een zeldzaam Fatum rust op die
Apostelen der menschenliefde, alsof zij hun
krachten te spoedig verteeren in dat hartstochte
lijk verlangen om te helpen en te dienen. Of
is 't veeleer een bevestiging van 't bijbelwoord
dat, God hen, die Hij lief heeft, vroeg weer tot
zich roept? Toynbee stierf jong, Dennison nog
jonger. Slechts twee jaar heeft hij zich kunnen
wijden aan zijn ideaal levenswerk: maar 't was
voldoende om niet alleen een blijvende herinnering
aan weldaad achter te laten, maar tevens de
plek aan te wijzen waarop verder gebouwd moest
worden. Toynbee en Dennison stierven eer
teleurstelling hun idealen had aangeraakt. Mis
schien zijn zij alleen daarom reeds gelukkig te
prijzen. Maar wanneer men den rijken oogst
nagaat van hun korten werkdag, dan lijkt 't toch
wreed dat 't hun niet gegeven was iets daar
van te aanschouwen.
Met Hamburg wedijvert Weenen in dit
liefdewerk. Onder den naam van «Settlement" heeft
zich daar een vereeniging gevormd, waarvan
aan 't hoofd staat een jonge Weensche vrouw,
die haar in Engeland bijeengegaarde ondervin
ding in het duitsche Settlement wil te pas
brengen. In Duitschland bestaan genoeg derge
lijke inrichtingen, zooals ook hier in Berlijn,
waar veel wordt gedaan voor 't volksleven.
Men heeft immers volkstentoonstellingen, concer
ten, publieke kinderspeelplaatsen die druk be
zocht worden. Dan de vereenigingen voor sociale
doeleinden, die allen van 't hoofdidee uitgaan
dat helpen niet geven, maar werken is. Maar toch
is dit alles nog niet 't bepaald bedoelde Settle
ment-werk. Enkele uren van den dag, of enkele
dagen van de week te wijden aan zorg en ver
pleging van armen en den verderen tijd door te
brengen in eigen kring of in 't groote
gezelschapsleven, leidt niet tot het gewensclite doel.
Op deze wijze is 't toch niet goed mogelijk
zelfs oppervlakkige voeling te blijven houden
met den werkenden stand. In Engeland gebeurt
't anders. Daar maken zich jonge vrouwen
zooWel als jonge mannen, voor n of twee jaar,
geheel vrij van plichten en belangen van hun
eigenlijken levenskring, om uitsluitend hun krach
ten te geven aan 't sociale werk. Vlak naast
elkaar, kamer aan kamer, huizen deze pioniers
van gelijkheid en broederschap met hun be
schermelingen. Te midden van den strijd des
levens vormt hun kleine kolonie een asyl van
vrede, dat steeds geopend blijft voor alle be
woners van de wijk. Na korten tijd .leert men
de nooden en behoeften van den proletariër
kennen, men ,wint zijn vriendschap en ver
trouwen, vrouwen en kinderen van 't armen
gezin komen graag vragen om raad en bijstand
die nooit geweigerd wordt. Zoo brengt de hoofd
gedachte van gelijkheid en verbroedering tot
het zekere goede doel. Aan de stiefkinderen
der maatschappij worden op deze wijze door de
gelukkiger bedeelden licht en vreugde, kunst en
kennis gegeven, hun zelfbewustzijn wordt op
gewekt, hun eerzucht geprikkeld. In de Settle
ment wordt niets voor niets gegeven, om de
armen nooit het drukkend gevoel te geven alsof
zij als bedelaars aalmoezen ontvangen, maar voor
een zeer geringen prijs worden ververschingen
en eetwaren uitgereikt, worden kleine tochtjes
gemaakt, en, waar zulks noodig is, worden
steunbehoeftigen verwezen naar de daarvoor speciaal
ingerichte ^welvaart comitees" zooals men hier
in Berlijn werkzaam is in bureaux van inlich
tingen voor ^ethische Cultur".
Een van de vele goede resultaten vaa de
Settlement is de verbetering in den toestand
van arme invalide kinderen. Waar vroeger deze
verminkten en lijdenden in duffe kamertjes moes
ten huizen, verstoken van onderricht en
kinderspel in den buitenlucht, daar worden zij nu in
ziekewagens naar school gebracht, om, voor
zoover 't hun krachten en aanleg toelaten, iets
te leerea waarmede zij later in hun levensonder
houd kunnen voorzien. In cursussen voor hand
werk, boekbinden, lederwerken, enz. worden de
kinderen onderwezen en verder ontwikkeld.
't Is aan de beroemde Engelsche schrijfster
Mrs. Humphry Ward, die aan 't hoofd van deze
Settlement inrichting staat, te danken, dat er in
Juni nog vier van deze scholen voor behoeftige
kinderen zullen worden geopend.
Maar ook in 't hartje van Berlijn bestaat er
een inrichting die bijna den naam van Settle
ment zou kunnen dragen, 't Is ver in 't noorden,
in de Brückenstrasse, 't huis voor
fabriekwerksters van dien wijk. Voor deze meisjes die meestal
niets verder 'bezitten dan hun slaapsttê, is dit
te-huis nfet zijn gezellig maar eenvoudig inge
richte vertrekken een ware weldaad, 't Nauwe
verband tusschen »dakloos" en «demoralisatie"
is genoeg bekend; de werksters zonder thuis
zijn gedwongen haar vrije uren op straat of in
de herberg door te brengen. Nu staat daar dat
Thuis, dat zijn deuren wijd opent voor allen
die willen binnentreden, en allen welkom toe
roept. Men vraagt niet naar naam of aard, naar
verleden of naar godsdienst. Muziek, boeken,
gezellig verkeer, onderhoud, 't wordt na de
vermoeiende werkuren als verpoozing hier aan
geboden. Voor 20?30 Pfennia; is een krachtig
middagmaal te krijgen, voor 10?15 Pfennigeen
goed avondeten. De meisjes voelen zich hier
tehuis, dankbaar voor het verkregene en hebben
niet 't gevoel alsof zij hier alleen uit medelijden
worden binnen gelaten. Dit onderlinge meeleven
van beschermvrouwen met beschermelingen, is
dit niet reeds eene der voorwaarden vervuld
van de Settlement?
L.
Enpnie ?an FrantrijL
Engénie de Téba en Montijo, ex-keizerin
van Frankryk, gebannen uit het land, waar zij
als schoone, invloedrijke vrouw schitterde, is
den oden Mei j.l. vyf-en-zeventig jaar ge
worden. Wie, beter dan deze vrouw kan ge
tuigen van de wisselvalligheden des levans?
Niet uit een vorstelijk geslacht stammend,
werd zy verheven tot de hoogste waardigheid,
die een vrouw kan bereiken.
Eugénie's moeder, gravin de Téba en Montijo,
Schotsehe van geboorte, eene Kirk Patrick of
Closeburn, was bevriend met den Franschen
schryver Prosper Mérimée. Toen deze eens te
Pary's door de rue de la Paix slenterde, met
een beeldig mooi kindje, een snoezig, vroolyk
en aanvallig meisje van vijf jaar, aan-de- hand,
hield een zyner vrienden hem staande en vroeg
wie dat mooie kindje was.
Mérimée antwoordde : »Zy is een Spaansche,
een dochtertje van gravin de Téba. Ik ben
juist op weg naar den confiseur, om de kleine
meid taartjes te laten eten".
De Fransche novellist stapte by een banket
bakker binnen en had plezier in bet gretig
mondje en de stralende oogjes van zyn vrien
dinnetje, dat met kinderijke graagte haar
melkwitte tandjes in de aangeboden lekkernijen
boorde.
Toen Eugénie vyftien jaar was logeerde
zy weer met baar moeder en oudere zuster,
te Parijs. Gravin de Téba bracht met haar
dochters een bezoek aan mevrouw Delessert,
echtgenoote van den prefect van Parijs.
Deze dame troffen de bezoeksters in zeer
zenuwachtige opgewondenheid aan. Louis
Philippe Ie roi bourgeois zwaaide in dien ty'd
zy'n scepter misschien wel zy'n groene para
plu over Frankryk. Louis Napoléon werd
de prefectuur binnengeleid, om vandaar naar
Ilamm vervoerd te worden, waar hy
vestingstraf moest ondergaan.
Mevrouw Delessert geleidde gravin Téba en
haar dochters naar een venster, waaruit zij
den jongen prins, bleek en somber, door een
officier geëscorteerd, zagen voorby'gaan.
Dat was de eerste maal, dat Eugénie's ver
schrikte oogen haar toekomstigen echtgenoot en
keizer met belangstellende deernis natuurden.
Tien jaar later, maakte Louis Napoléon
kennis met de verblindend schoone en thans by na
zes-en-twintigjarige Eugénie. De ontmoeting
had plaats op een bal ia het Elysée, waar de
prins in zy'n kwaliteit van president der
Fransche Republiek, recipieerde. Napoléon
was getroffen door Eugénies imposante
verschy'ning, schoonheid en gratie. Hier was »love
at first sight". Hij draalde niet lang en vroeg
haar ten huwely'k. Eugénie de Téba volkomen
op de hoogte van de politieke Fransche troe
belen der laatste jaren, stemde toe zyn vrouw
te worden, wat de toekomst hun ook mocht
brengen.
»Zoo wy niet bestemd zijn gelukkig te wor
den, in uw schoone Frankrijk, kom dan naar
myn vaderland; daar zal ik op u wachten,
Louis, daar kunnen wy vreedzaam als vergeten
burgers leven, ons groot en machtig voelen,
door onze liefde."
Zy' keerde naar Spanje terug en wachtte ...
tot haar prins kwam.
Hy verscheen. Tóch had hij tydens hun
scheiding pogingen aangewend by verschilende
Europeesche hoven een prinses van den bloede
tot vrouw te krrjgen. Zy'n pogingen waren
mislukt. Mevrouw Carette, een hofdame van
keizerin Eugénie, geeft van haar meesteres de
volgende beschrijving:
»De gestalte der keizerin was boven de
middelmaat; zy behoorde eer tot de groote
vrouwen. Haar trekken waren regelmatig, de
buitengewoon zuivere en zachte ly'n van haar
profil had de volmaaktheid eener antieke
medalje ; haar profil was onbeschrijfelyk schoon;
zy werd gekenmerkt door een geheel
persoonly'ke, hoewel eenigsints vreemde gratie, waar
door het onmogelyk werd haar bij eenige andere
vrouw te vergelyken. Haar hoog en recht
voorhoofd liep smal by de slapen uit; haar
lange en fijn geteekende wenkbrauwen over
welfden een paar donkerblauwe oogen waarin
gevoel, energie en zachtheid glansden. De fijne
neus, volmaakt in proportie met het gelaat,
verried de afstamming uit een aristocratisch
ras. Haar lange, slanke hals was volmaakt;
boezem, schouders en armen waren van klas
sieke schoonheid. De kin had een zachte ron
ding ; het gezicht was ovaal zonder mager te
zy'n ; haar gelaatskleur was een mengeling van
melkwit en zacht rose: de huid was zoo fijn,
dat de blauwe adertjes er zacht doorschemer
den; de handen waren fijn en slank; de voeten
klein als van een twaalfjarig kind. Aan haar
was alles adel en gratie; zij bezat een aange
boren voornaamheid. Haar gang was licht en
zwevend. De harmonie tusschen schoonheid en
lieftalligheid was oorzaak, dat iedereen onder
haar bekoring geraakte."
Aan deze schoonheid paarden zich. zeldzame
gaven van geest en gemoed en doortastende
karaktertrekken, van grooten invloed op Louis
Napoléon, die na zyn coup d'état van den 2den
December 1851, behoefte had aan vertrouwen
en steun in zijn onmiddelijke omgeving, te
meer omdat hy' het algemeen vertrouwen
zoo gevoelig geschokt had.
Om de recepties op het Elysée, de feesten
en vermakelijkheden gedurende den jachttijd
te Compiègne, luister by-te-zetten, was Eugénie
als geknipt. Zij hield van weelde en uiterlyk
vertoon. Op het gebied van modes, was zij
toongeefster; de oogen der Franschen, die zoo
gaarne hun bewondering in n persoon
concentreeren, waren met welgevallen gericht op
hun schoone en lieftallige Souvereine.
Eugénie had behoefte aan overdaad. Met
de overlading in haar salons werd door Mérimée
dikwys een loopje genomen. Hy beweerde:
»het eigenaardige van de particuliere vertrekken
der keizerin, is dit, dat je er onmogelijk een
voet in kunt verzetten."
Prosper Mérimée is zijn geheele leven een
trouwe, vaderlyke vriend voor Frankrijk's
keizerin gebleven. Hy was het niet altijd eens
met haar en Napoléon's inzichten en veel te
trotsch en te weinig hoveling om zijn per
soonlijke opvatting alleronderdanigst w
g-temoffelen.
?Gekroonde hoofden, menschen op wie zulk
een huiveringwekkende verantwoordelijkheid
rust, zei de schryver dikwijls aan zy'n
vrienden moeten de waarheid hooren. Door
waarheid zijn zy gebaat, niet door leugen."
Mérimée was door zijn zwakke gezondheid
hy was borstly'der en had dikwijls py'nlijke
aanvallen van asthma genoodzaakt de kou
van Parij's te ontvluchten. Jaren achtereen
bracht hy' eenige wintermaanden in Cannes
door. Maar in Pary's of in't Zuiden vertoevend
zy'n gedachten waren vervuld met
betwel-enwee van het keizerlijk echtpaar en hun nigen
zoon Louis.
Allerlei bizonderheden over het huiselyk
leven van Napoléon en Eugénie zy'n te vinden
in de twee lijvige bundels brieven, door Prosper
Mérimée geschreven aan zy'n boezemvriend
Panizzi, van Italiaansche afkomst en van
eminente bekwaamheden, die in Londen direc
teur was van het Britscbe Museum.
Door Mérimée werd Panizzi by den keizer
en keizerin gsïntrodueeerd ; zy stelden hoogen
prijs op zijn omgang. Herhaaldelijk werd hij
met Mérimée uitgenoodigd, hen in Compiègne,
Saint-Cloud en Biarritz gezelschap te komen
houden.
De feesten te Compiègne, werden op verzoek
van Eugénie, hoofdzakelijk door Mérimée ge
leid. Hij voldeed de bonne grAee aan haar
verlangen, maar het drukke komedie-spelen
en schikken van tableaux-vivants was niet
geheel naar zijn gading. Dan schreef by aan
Panizzi: »De boel ia weer in vollen gang,
hoor! Ik ben alles te gelijk : theater-directeur,
schry'ver en tooneelspeler."
Een der trouwe deelneemsters aan de ver
makelijkheden te Compiègne, was de origineele,
levenslustige, goedhartige, excentrieke prinses
Pauline de Metternich. Wat Pauline zich een
maal in 't hoofd had gezet was er
goednoch kwaadschiks uit te kry'gen.
Bij het stellen van levende beelden, ontstond
eens een heftige kibbelpartij tusschen la Met
ternich en de hertogin van Persigny.
Verschil van meening over een stand. Beide
wonden zich op, maar noch de een noch de
ander was geneigd toe te geven. De bemidde
ling der keizerin werd ingeroepen. Deze liet
Pauline de Metternich by zich komen en zei:
»0ch lieve prinses, wees toch een beetje voor
zichtig met de hertogin van Persigny. Doe
mij genoegen en geef haar toe, vergeet niet
dat de moeder van onze arme de Persigny
krankzinnig is.
»Wel! wel! luidde Pauline's antwoord, mijn
vader is ook krankzinnig ; meer dan ooit, houd
ik voet bij stuk. Zy zal mijn zin doen."
De opvoeding, die aan den prince impérial
werd gegeven, vond Mérimée niet onbe
rispelijk. Men behandelde den knaap als een
volwassene. Hij mocht zijn werk verzuimen,
maakte allerlei pretjes mee, at te veel tijne
gerechten, bleef 's avonds lang in de dampige
atmosfeer van warme salons en in gezelschap
van kruiperige hovelingen. Dit stuitte den
eerly'ken, werkzamen Mérimée tegen de borst
en zonder er doekjes om te winden, kon hij
daaromtrent zijn meening uitspreken, aan de
moeder. Eugénie voelde en waardeerde de
trouwhartige bedoeling en ergerde zich niet
over zijn bitse uitvallen.
Op zekeren dag, toen Mérimée met het
keizerlijk paar déjeuneerde, zei Napoléon : »Ik
zal Louis even laten halen, meneer Mérimée.
Hij moet u eens komen begroeten, dan kan
u zelf oordeelen, hoe hy' er uit ziet."
De kamerdienaar kwam terug met bericht
van generaal Frossard, toen belast met de
opvoedig van den prins, dat de prins over
een half uur zou komen, dat bij nu aan 't werk
was en niet gestoord mocht worden.
De keizer keek een beetje op zijn neus;
Prosper Mérimée glom van inwendig plezier
en dacht: Ziezoo ! eindelijk is er een man met
de opvoeding van den knaap belast, die begrijpt
dat werken vóór alles gaat en die den moed
heeft met zijn opvatting voor-den-dag.te-komen.
Eens had keizerin Eugénie het nog al heel
erg aan den stok met haar vaderlijken vriend
Mérimée. Zy wilde absoluut een ty'd lang naar
Spanje. Ty'd en omstandigheden leken Mérimée
ongunstig.
»U rnoet niet gaan, mevrouw."
»Ik ga wel !"
>U moet het niet doen."
»Ik doe het zeker! Ik ben keizerin en heb
het recht, precies te doen wat ik wil."
»Juist omdat u keizerin ia, mist u het recht
te doen wat u wil."
»Neen, maar"! ...
«Natuurlyk. Ik heb stelselmatig voor alle
onderscheidingen bedankt, luidde Mérimée's
repliek rustig en onverzettelyk. Ik wilde vóór
alle dingen vry' blyven. Ik mag doen en laten
wat ik wil, u mag dat niet."
Een donkere blos purperde Eugénie's mooi
en bezield gelaat Zy zweeg eenige oogenblikken.
Toen reikte zy haar vriend en raadgever de
hand en zei met trillende stem: »Ik zal niet
gaan."
Het zijn sterke beenen die de weelde dragen.
Dat keizerin Eugénie in het zenith van macht,
weelde en schoonheid wel eens dingen gedaan
heeft, die de toets eener strenge kritiek niet
kunnen doorstaac, wie zal 't ontkennen ? Haar
leven behoort nog niet tot de histoire ancienue.
Wij staan er nog te dicht bij.
Welke vrouw is echter niet ontwapend,
door de rampen, die dit fiere keizerinnenhoofd
troffen ? Wie wy'dt geen weemoedige, mee
lijdende gedachte aan de weduwe van Napoléon
III, aan de arme bannelinge, maar vooral aan
de deerniswaardige moeder ? Haar eenig kind,
haar afgod, blies op drie-en-twintigjarigen
leeftyd den laatsten adem uit, toen zy'n krachtig,
mooi, jong lichaam op gruwelijke wy'ze verminkt
was door een troep Zoeloes... De arme moeder
is naar Afrika gegaan, om te weenen op het
graf van haar lieveling.
Nu woont zij sedert lange jaren in Engeland,
het land, waar haar zooveel hartelykheid werd
betoond door koningin Victoria, dia een ver
standige vriendin was van keizerin Eugénie
en lieve troosteres bleef voor de zwaar beproefde
vrouw.
Vierdaagsche logeerpartytjes te Osborne, bij
koningin Victoria, rekende keizeriii Eugénie
tot haar genoegelykste uitstapjes.
Eugénie had een gevoelig hart; zy wist wél,
dat zij, de Spaansche gravendochter, zonder
invloed en zonder fortuin, door Europa's vorsten
en vorstinnen »en eousine" bejegend werd. door
het voorbeeld van Albion's heerscheres.
Thans leeft zij in groote afzondering enstillen
eenvoud. Als streng geloovige en ijverige
katholieke wy'dt zij vele uren aan gebed en
weldadigheid. Haar eenige onttpanning is lezen
en schilderen met waterverf, waarvoor zij
eenig talent bezat.
Haar geheugen is trouw; nooit vergeet zy
haar vrienden, die zy niet angstvallig zoekt
onder de groote en machtigen der aarde.
Toewijding beloonde zy' met hechte gene
genheid ; voor vriendschap ontsloot zich haar
ontvankelyk hart met de innigheid eigen aan
fijn besnaarde wezens. Moge Spaansche prik
kelbaarheid, die spoedig de lont stak in haar
ontvlambaar gemoed, haar tot daden hebben
geleid door het koele verstand van het Noorden
gewraakt, moge zy'hebben toegegeven --willig
werktuig in heerschzuchtige handen aan
politieke inblazingen, wy' wenschen jhier
niet te richten over deze ten grave neigende
vrouw.
Waar onbezonnenheden, en roekelooze daden
getuchtigd worden zooals in deze schitter
figuur, die jammerlijk neerplofte in het duister
en de eenzaamheid der smart, voegt zwy'gen
en gehoor geven aan een verzoenend medely'den.
De ex-keizerin Eugénie is gelouterd door
de striemende slagen van het lot.
Niet morrend, biddend en weldoend verwacht
zy' het uur, waarop haar moe-gestreden lichaam
de rust en de vergetelheid van den dood zal
deelachtig worden.
PAEVLS.
Einüie Wohryzek. Modes. De »nieuwe
man". Jwbella Morra. Grete
Jialdau/.
Mevrouw Emilie Wohryzek is de bekwame
directrice der «Eenigste Vakschool in Nederland
voor opleiding van dames als costumières,
coupeuses, directrices en leeraressen in het
costuumvak".
Deze vakschool is gevestigd te Amsterdam.
Wanneer wy' den catalogus der
»Mode-Akademie" van Emilie Wohryzek doorbladeren, zijn
wij verbaasd over het feit, hoe deze dame
bij uitnemendheid de kunst verstaat, geheel
oningewijden grondig op de hoogte te brengen
van het zeer moeilijk costuumnaaien. Tal
van getuigschriften door ouders, voogden en
leerlingen volledig met naam en woonplaats
onderteekend, zijn zoovele uitingen van dank
baarheid tegenover de directrice, die in de
de bekende groote mode-steden Parijs, Weenen
en Londen de iinesses van bet vak en der
coupe bestudeerde. Emilie Wohryzek verdeelt
haar onderwijs in twee cursussen:
Cursus I. Opleiding tot costumière. Duur
4?G weken.
Deze cursas omvat:
I. Maatnemen.
II. Patroonteekenen.
III. Knippen: coupe tailleuse en kleermakers
coupe.
IV. Afwerken naar de modeplaat.
V. Maken van Dames-costumes.
VI. » j Kinderkleederen.
VII. » » Jaequettes.
ledere dame kan voor zich zelf of voor
1 anderen costumes vervaardigen in dezen cursus.
i Prijs van den geheelen cursus / 35 in twee
j keeren te betalen. Eerste helft bij den aanvang,
j tweede helft na 14 dagen.
j Cursus II. Opleiding tot 1ste coupeuse,
directrice en leerares.
Deze cursus omvat:
Paryzer,
Weener,
Engelsche,
Duitsche,
Naaister-coupe.
Paryzer, \
Enselsche i Kleermakers-co
Duitsche, J
Kleermakers-coupe voor jongens.
Het knippen van linnengoed.
Het maken van dames- costutnea,
kinderkleederen, mantels, jacquettes, meisjes-confectie,
jongens-confectie.
Prys van dezen cursus / 150 in twee keeren
te betalen. Eerste helft by den aanvang, tweede
helft na drie weken.
* *
*
Nu de warme zomerdagen in aantocht zyn,
zal een aardig modetje, van Engelsche
vinding wel algemeen in den smaak vallen.
Warmte maakt een mensen mak en mat; men
transigeert dan allicht makkelyker met zyn
beginselen dan gedurende een opwekkende,
pittige koude. Wy' zetten onze Engelsche
antipathie ter zy'de en accepteeren het
bekoorlyk modegrilletje, dat ons uitnoodigt bet
volgende te dragen:
Blouse van zeer dunne, doorachynende kant,
of ragfijn neteldoek op een gekleurde sous
taille.
De sous-taille met lange mouwen en hoog
aan den hals moet onberispely'k getailleerd zy'n
en. wordt gemaakt van liberty silk.
Rug en voorpanden der transparente blouse
mogen niet krap genomen worden. In losse,
natuurlyke plooien moet het wazige goed zich
over het gekleurde corsage spannen.
By n blouse, kan men natuurlijk naar
verkiezing twee of drie gekleurde sous-tailles
gebruiken.
* *
*
In een feuilleton van de Nette Freie Presse,
heeft Pdcarda Huch onlangs een satyrischen
aanval tegen den «Nieuwen Man" gedaan,
zooals die zich in 't bijzonder op littérair en
kunstgebied vertoont.
»Wij zwemmen bij de moderne
marmen-literatuur in een weelderigen stroom van
aandoeninkjes, die men met nuanceeringen,
arabesken, fragmenten, vonken, stralen en
bliksemschichten kan aanduiden. Eer gelooft
men zich door hun literatuur in een gepar
fumeerd dames-boudoir met allerlei snuiste
rijen waar het clair-obscur een zwoele stemming
wekt, dan het degelijk, luchtig, in streng ge
meubeld arbeidsvertrek van een Hinken man. Van
vernuft in die werkAi geen spoor, daarentegen
veel ziel, veel visie, veel gevoelens van allerlei
tint: schemerende, donkere, demonische, zoete,
gruwzame, perverse... als kwamen die regel
recht uit het omsluierd sfinxachtige vrouwen
hart. Zooals steeds de man in zy'n wedstrijd
met de vrouw zelfs als kok en bleeker
ofschoon deze beroepen haar eigenly'k gebied
zy'n grooter is dan zij, op dezelfde manier
heeft hij het ook verder gebracht dan zij, in
de feministische poëzy".
De ook ten onzent welbekende Angelo de
Gubernatis beeft in de Rivista d'Italia het
gruwlyk levenslot van een zestiende eeuwsche
dichteres Isabella Morra meegedeeld.
Op het eenzaam, somber burchtslot haars
vaders verkwijnend, werd haar leven door
poëzy dragelyk gemaakt, tot zij eindelijk door
haar eigen broeders werd vermoord.
* *
*
Van de gewezen kellnerin Grete Baldauf is
weer een nieuwe bundel gedichten verschenen:
»Neue Lieder eines Miidchens ausdem Volke".
(E. Pierson's Verlag Dresden).
Zooals wy reeds vroeger vermeld hebben
is Grete Baldauf geen kellnerin meer. Zij wil
onderwijzeres worden en werkt nu voor haar
examen of heeft het waarschijnly'k reeds ge
daan, want dicht- en examenwerk... bien
tonnés de se trouver ensemble.
CAPRICE.
Kalf slappen in witten wijn gestoofd. Ingre
diënten 500 gram kalfsoesters of lappen, 70
gram boter, l dL. bouillon, 4 dL. witte wijn,
zout, peper, pieterselie, 2 sjalotterj, \i busje
champignons, een weinig knoflook.
Bereiding: Wentel het kalfsvleesch na het
gezouten en gepeperd te hebben in bloem ;
braad het even bruin in de 70 gram boter;
doe de lapjes in een stoofpan; voeg den
bouillon toe en de zeer fijn gehakte kruiden ;
laat ze een J/i uur stoven, voeg dan den wijn
toe en stoof de lappen verder tot ze gaar
zy'n. Roer even voor het opdoen de champig
nons er door of gameer den schotel met
groote champignons.
IIIIIIIIIIIMIIIIIIMIIlllMIIIIIIIIIIMIIItllllllllMIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIHIIIIlllll:
INGEZONDEN.
\Vaarde Dames!
Wederom heeft het bestuur van den Ned.
Schaakbond de welwillendheid gehad, oen,
gelijktydig met den grooten internationalen
wedstry'd voor heeren, die op 21 Juli te Haar
lem gehouden zal worden, een dames-schaak
wedstrijd te doen plaats hebben.
U hiertoe uit te noodigeu is het doel van
mijn schrijven. Laat u toch niet weerhouden
door het denkbeeld »ik schaak daarvoor niet
sterk genoeg". Waarlyk, zulke samenkomsten
zyn zoo nuttig ter bereiking van het doel:
de kennis van het heerlyke schaakspel tot op
zekere hoogte te brengen, omdat men dan
telkens met andere krachten speelt, leert men
veel meer dan alty'd in hetzelfde kringetje te
spelen. Daar het bestuur my de leiding er van
beeft opgedragen, verzoek ik u beleefd, indien
nadere inlichtingen gewenscht worden, zoowel
als de toezegging tot deelneming aan mij te
willen richten. Dames niet-leden van den
Bond kunnen tegen een irileggeld van / l ook
mededingen.
Zutfen. Wed. L. T. A. Mm.usi